1873. N°. 147.
Zondag 7 December.
31 Jaargang.
Uitgever A. ABAKKER Cz.
Binnenland.
IIELDERSCHE
EY YIEUWEMEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zatuedao namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.30.
franco per po?.t - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Haar Oost-lndië: via Triest 9 Dec. 's avonds 6 u.
Marseille 18 Dec., 's avonds 6 u.
Brindisi 15 Dec., 's avonds 6 u.
per mailb. Madura 8 Dec. 'smorg. 9 u.45m.
Curafao en Suriname, 16 Dec., 's morg. 6 u.
Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 13 Dec.,
's morg. 6 u.
Uit de Tweede Kamer.
OVER DE UITBREIDING DER HAVENWERKEN ALHIER.
Aan het bijblad der Staatscourant ontkenen wij, ter aanvulling
en verbetering van het reeds medegedeelde, de volgende regelen,
bevattende de beraadslaging, gehouden 28 Nov. 11. in de Tweede
Kamer bij de behandeling van onderafdeeling 93 der begrooting
voor Binnenlandsche Zaken (onderhoud van zeehavens, enz.).
De heer de Bruyn Kops: Mijnheer de Voorzitter, onder de ha
vens, waarvoor de onderhoudskosten in dit artikel zijn begrepen,
behoort ook die van het Nieuwe Diep.
Het is zeer noodig, dat aan deze haven, boven de gewone onder
houdskosten, nog eenige gelden worden ten koste gelegd ter ver
betering, en voornamelijk ter vergrooting
De vergrooting van die haven is dringend noodig, niet alleen
met het oog op de toekomstige handelsverbindingen, wanneer de
spoorwegen over Amsterdam en Rotterdam directelijk naar het
buitenland zullen doorloopen, in welk geval het Nieuwe Diep voor
de voeding van een grooten transito-handel zeer in aanmerking zal
komen, maar die vergrooting van de haven is ook reeds in den
tegenwoordigen toestand bepaaldelijk noodig. Zoo als de scheep
vaart thans is, en vooral bij het toenemen van de stoomvaart,
wordt er reeds nu door gebrek aan ruimte in de haven soms be
paaldelijk schade geleden.
De buitenhaven, voor de marine bestemd, dient tevens voor de
gewone zeeschepen, en het grootste deel daarvan is, bij de tegen
woordige afmetingen, te groot om door de sluis naar het binnen
water te gaan. Daar kunnen die schepen dus niet liggen.
Van de buitenhaven nu is een goed gedeelte gereserveerd voor
de marine. Van hetgeen overblijft is nu in den laatsten tijd weder
om een gedeelte afgenomen als blijvende ligplaats voor de stoom
schepen van de Maatschappij Nederland, 't Gevolg is dat voor
de andere schepen, en voornamelijk voor de stoomschepen, weinig
ruimte overblijft.
Bovendien is er nog voor quarantaine en voor eene afgezonderde
ligplaats van met petroleum geladen schepen eene bepaalde ruimte
noodig. De opcenhooping, die er dien ten gevolge plaats heeft,
brengt veel bezwaren mede, en avarijen kunnen niet ontgaan worden.
Vier tot zes schepen liggen soms naast elkander, hetgeen vooral
hinderlijk is als stoomschepen moeten lossen, soms nog wel aan
den steenen dam, hetgeen men zal moeten erkennen al een zeer
slechte losplaats te zijn.
Voor een paar jaren is, meen ik, de aandacht der regering op
dit punt gevestigd en heeft zij zich niet ongenegen betoond om de
zaak in overweging te nemen. Tot nu toe is er echter, tot mijn
leedwezen, voor een plan tot verbetering nog geen geld op de be
grooting uitgetrokken. Niet alleen is er een adres ingekomen van
de Kamer van Koophandel, maar er is, meen ik, ook door hare
tusschenkomst een uitgewerkt particulier plan tot verbetering inge
diend. Dit plan, aan de aandacht der regering onderworpen, staat
in verband met eene dadelijke verbinding van de buitenhaven met
den spoorweg, een bassin, en met eene verbreeding van bet
kanaal; en het komt mij voor dat, wanneer wij binnenkort
onze groote buitenlandsche aansluitingen zullen voltooid zien, dan
ook voor het Nieuwe Diep niet alléén vergrooting van die haven
maar ook hare voorziening met al die middelen die voor een groot
buitenlandsch verkeer noodig zijn, gevraagd en ingewilligd zal
moeten worden. Maar zoover ga ik voor bet oogenblik nog niet,
omdat die plannen hier nog te weinig bekend zijn. Afgescheiden
daarvan echter is de zaak deze, dat reeds op dit oogenblik de
vaart en vooral de stoomvaart, positief nadeel lijdt door de geriDge
ruimte.
Ik neem dus de vrijheid den heer minister te vragen;
In de eerste plaats: Deelt de minister niet in de overtuiging
aangaande de noodzakelijkheid van vergrooting der haven te
Nieuwe Diep?
En in de tweede plaats: Kan de minister de toezegging geven,
dat spoedig eenige voordragt zal geschieden, hetzij bij wijze van
rerhoogiug van de tegenwoordige begrooting, hetzij bij wijze van
afzonderlijke voordragt, om daarin te gemoet te komen?
De heer Geertsema, minister van Binnenlandsche ZakenHet
verzoek van de Kamer van Koophandel te Helder, waarop de ge
achte spreker doelt, strekte tot vergrooting en verbreeding van
een gedeelte van het Noordhollandsch kanaal, genaamd het Talen
rak. Dit werd als wenschelijk aangewezen, met het oog vooral op
de vele houtschepen, die aan het Nieuwe Diep binnenvallen.
Het stuk met de bijgevoegde plannen van verbetering en uit
breiding is gesteld in handen van den hoofdingenieur en den in
specteur, en deze hebben mij berigt dat de uitvoering van dat
werk een paar ton zou kosten, dat het gebrek aau ruimte te
Nieuwe Diep op het oogenblik bet gevolg is van de vele hout
schepen; het werk zou, werd tot de uitvoering besloten, niet eer
dan in 1876 gereed kunnen komen, als wanneer wij hopen dat
het Noordzeekanaal klaar zal zijn. De deskundigen schijnen het
als vrij zeker aan te nemen, dat die houtschepen, is het nieuwe
kanaal voltooid, niet meer zullen binnenvallen te Nieuwe Diep,
maar in het Noordzeekanaal. In dat geval zou eene-verbreeding I
van de haven eene geheel onnutte uitgave zijn.
De regering heeft zich met dat advies vereenigd. Ik meen dat
men de voltooijing van het nieuwe kanaal moet afwachten, en kan
dus tot mijn leedwezen den geachten afgevaardigde geene verzeke
ring geven dat ik spoedig eene voordragt, ten behoeve van de door
hem bedoelde verbreeding, aan de Kamer zal aanbieden.
De heer de Brayn Kops: De inzigten der regering over de nood
zakelijkheid van vergrooting heb ik met leedwezen vernomen. Het
zij mij vergund te zeggen, dat wat ik bedoelde niet zoozeer be
treft de verbreeding, als de verlenging van de buitenhaven (eene ver
lenging trouwens, die wel ten gevolge zal hebben dat er meerdere
breedte van water beschikbaar wordt, daar thans door gebrek aan
ligplaats de schepen naast elkander moeten liggen, waardoor voor
de invarende schepen te weinig ruimte overblijft). Maar de quaestie
der houtschepen, waarop de minister verwijst, is, naar mijne in
lichtingen, die ik voor zeer juist houd, volstrekt niet de eenige
redenhet moge waar zijn dat die over eenige jaren meer het
Noordzeekanaal zullen binnenloopen, maar dat zal slechts eene ge
deeltelijke verligting geven. Ook visschersschepen zijn er soms in
grooten getale, en 't is voor de menigvuldige stoombooten, die aan
eene spoedige en veilige lossing behoefte hebben, dat ik voorna
melijk opkom.
En daar wil ik nu het argument van den minister tegenover
stellen. Deskundigen meenen, dat de houtschepen later het Noord
zeekanaal zullen binnenvallen.
Ik zie niet in dat het eene quaestie is die door deskundigen moet
uitgemaakt worden, want het is toch onze algemeene overtuiging
dat, als het kanaal er zal zijn, ook de handel in het algemeen zal
toenemen. Moge dan een deel der schepen, thans aan het Nieuwe
Diep liggende, later ook in het kanaal komen, ontwijfelbaar zal de
algemeene vaart van en op de havens toenemen en voor het binnen
komen zal het Nieuwe Diep in sommige omstandigheden altijd
veiliger binnenkomen zijn. Als dat zoo is, dan zal men daarop
het oog moeten gevestigd houden en niet uitstellen om over te
gaan tot die middelen, die men later misschien zal betreuren niet
bij tijds genomen te hebben. Ik neem dus de vrijheid, den mi
nister met den meesten aandrang aan te beveleu een nader onder
zoek omtrent deze zaak in te stellen, en dan zal hij, hoop ik,
overtuigd worden van de noodzakelijkheid om niet langer afwach
tende te blijven, op grond van het argument, door den waterstaat
aangegeven.
De heer Eabius: Ik wensch alleen den aandrang van den
vorigen geachten spreker te ondersteunen. Ook ik acht het van
het grootste belang, dat aan de haven van Nieuwe Diep het door
hem voorgestelde gedaan worde. En bovendien betwijfel ik of
door die houtschepen waarvan de vorige spreker sprak wel veel
gebruik zal worden gemaakt van het nieuwe vaarwater, want voor
hen die van de 'Noord komen, zal het in wintertijd met lange
nachten altijd gemakkelijker zijn het Schulpegat binnen te loopen
dan het nieuwe kanaal aan te doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
HELDER en NIEUWEDIEP, 6 December.
Reuters Office meldt uit Penang, dat 70,000 Atsjinezen
zich op geduchte wijze in den kraton zouden hebben verschanst.
De mailboot Holland is den 4 dezer, des namiddags,
te Port-Saïd gearriveerd. Alles wel. Ging nog dienzelfden
dag het Kanaal in.
De geheele lading van het gestrande stoomschip
König Wilhelm I, van New-York, is gelost en opgeslagen
men hoopt het schip af te kunnen brengen.
De regering heeft een wetsontwerp ingediend, betref
fende den ijk van gasmeters. Bij het ontwerpen dezer wets-
voordragt is van het beginsel uitgegaan, dat de gasmeters,
evenals de maten, gewigten en weegwerktuigen, aan den
verpligten ijk zijn onderworpen. Hiervan is alleen afgeweken
voor zooveel den periodieken herijk betreft, bij art. 15 der
wet van 7 April 1869 bepaald. De uitzondering, in het
laatste lid van dat wetsartikel vervat, is behouden en de
bepaling, nopens den facultativen herijk van de gasmeters,
in art. .11 der wet gehandhaafd. De in het gansche land
of ook maar in eenige gemeenten voorhanden gasmeters, op
een bepaald tijdstip, aan een herijk te ontwerpen, zou in
de uitvoering met onoverkomelijke bezwaren gepaard gaan,
aangezien de gasfabrikanten, tot heden de uitsluitende ver
huurders van gasmeters hier te lande, ter voorkoming van
stremming in de verlichting, de te onderzoeken meters
tijdelijk door anderen zouden moeten vervangen. De minister
is van meening, dat voor de heffing van ijkregt, uitsluitend
van de gasmeters, geene redelijke gronden zijn aan te wijzen.
De commissie tot voorbereiding van een stamboek
van het rundvee in Nederland heeft haar taak aanvaard.
Er prijs op stellende te leeren kennen, wat er omtrent den
aanfok van het Nederlandsche rundvee is opgeteekend, zou
gaarne van deze aanteekeningen kennis nemen.
Het verzoek verdient de krachtigste ondersteuning; van
de resultaten mag volgens deskundigen veel verwacht worden.
Tot leden der commissie zijn benoemd de heeren H. F.
Bultman, te Haarlemmermeer, voorzittermr, J. P. Amers-
foordt, te Haarlemmermeer; W. Sluis, te Beemster; dr.
L. Mulder, te Arnhem; G. J. Hengeveld, te Utrecht; S.
de Clercq Wzn., te Leiden; J. van der Breggen Azn., te
Waddinxveen, en P. F. L. Waldeck, te Loosduinen, secretaris.
Van de 280 onderofficieren der landmagt die in het
loopend jaar met paspoort den dienst hebben verlaten, deden
27 dit om een huwelijk te kunnen aangaan.
In den loop der week van 23 tot en met 29 Nov.
zijn in de provincie Noordholland vier gevallen van long
ziekte onder het rundvee voorgekomen, namelijk 3 te
Bloemendaal en 1 te Haarlemmermeer.
Jl. Donderdag is aan het Prov. gouvernement van
Noordholland aanbesteed; het driejarig onderhoud der
duinen op Terschelling. Minste inschrijver de heer K.
C. de Groot, te Terschelling, voor f 3940 per jaar.
Het Prov. geregtshof van Noordholland heeft bij
arrest van gisteren, Mr. L. A. van 'IJsselsteijn, griffier bij
het kantongeregt te Edam, schuldig verklaard aau het op
13 Julij 11. moedwillig toebrengen van een slag aan Anna
M., waardoor der geslagene een ziekte en beletsel om te
werken van meer dan 20 dagen is veroorzaakt en hem,
overeenkomstig den eisch van het O. M. deswege veroor
deeld tot een cellulaire gevangenisstraf van drie maanden.
Ds. H. Vrendenberg, pred. te Burg op Texel, heeft
jl. Woensdag gedachtenis gevierd zijner 40jarige evangelie
bediening. Vele blijken'van waardeering, achting en eerbied
zijn den jubilaris, zoowel door corporatiën als door parti
culieren, aangeboden.
Jl. Dingsdag had eene oude vrouw, die te Texel
in het burger mannen- en vrouwenhuis verpleegd werd
en gewoonlijk alleen op haar kamertje zat, het ongeluk
dat door een stoof met vuur hare kleederen vlam vatten.
In weinige oogenblikken stond zij in lichte laaije vlam en
nog denzelfden avond is zij aan hevige brandwonden
overleden.
Men schrijft ons van Oosterdijk bij Enkhuizen, dd.
30 Nov.:
,,De eerste kerkeraad dezer nieuwe gemeente werd heden
door stemgeregtigde manslidmaten, onder leiding van dr.
J. A. Snellebrand en ds. G. Smit, als gecommitteerden van
het Classicaal Bestuur van Hoorn, gekozenen evenzoo
het collegie van notabelen. Wij vleijen ons, reeds in het
begin van Jan. pogingen aan te wenden tot verkrijging van
een eigen predikant, 't geen bij 't bezit eener nette kerk
en hoogst doelmatige nieuwe pastorie wel niet moeijelijk
zal wezen. Voortdurend zij ons kerkefonds tot heden
nog niet toereikend aan liefdadigen in den lande aan
bevolen!"
Inde debattingvereeniging Vooruitgang" te Amsterdam
zal o. a. de stelling worden verdedigd, dat „de weelde der
damestoiletten eene hoogte bereikt heeft, welke het ergste
doet vreezen.Men zegt niet, wie de verdediger der
stelling is; misschien een huisvader met vele dochters.
Het Prov. hof in Zuidholland heeft eene vrouw uit
Arkel, die den brand gestoken had in de woning van een
harer familieleden, veroordeeld tot eene tuchthuisstraf van
5 jaren.
Te 's Hage heeft zich onder presidium van den
minister van Koloniën een commissie gevormd, die meer
bepaald ten behoeve van den oudsten zoon van den ver
moorden adsistent-resident van Amstel bijdragen wil inza
melen, om met dien zoon de bedoelingen des vaders te
verwezenlijken.
Het effect, dat toebehoord heeft aan de weduwe van
der Kouwen te 's Hage, en aangeboden is bij het kantoor
van Leuveling Tjeenk te Amsterdam, is, blijkens de ver
klaring van den aanbieder, uit Londen ontvangen en moet
ook reeds vóór den moord door haar zijn verkocht.
Te Utrecht is onbeheerd gevonden een mand met
kippen en hanen.
Dezer dagen overleed in de gemeente Schinnen een
gewezen militair, die sedert 1 Julij 1814, alzoo bijna 60
jaren, een pensioen ten laste van den staat genoot.
Elbert Beekman, van Heerde, die te Zwolle zijn
eindvonnis heeft afgewacht, is thans naar Leeuwarden
overgebragt, om zijn 20jarige tuchthuisstraf te ondergaan.
Zooals men weet, werd hij veroordeeld wegens het ver
moorden van zijne vrouw.
De vermaarde violist Henri Vieuxtemps, die tot het
onderwijzend personeel van het Brusselsche Conservatoire
behoorde, maar reeds verscheidene maanden te Parijs bed
legerig is, heeft zijn ontslag uit genoemde betrekking ge
nomen, omdat den aard zijner ziekte hem, ook bij eventuëel
herstel, het nemen van rust gebiedt. Dit onverwachte
ontslag verwekt in België veel leedwezen en teleurstelling.
De schipbreuk van de König Wilhelm I.
In de Weser Zt. komt een uitvoerig verhaal voor omtrent
de schipbreuk der stoomboot König Wilhelm I, in 't gezigt
van het Nieuwediep, op den 26sten Nov., waarvan wij reeds
kort melding hebben gemaakt.
Wij verlieten, zoo vangt het verhaal aan, New-York, in