Benoeming-en, enz.
STATEN-GENERAAL.
Buitenland.
Frankrijk.
Engelaad.
Duitschland.
Amerika.
INGEZONDEN.
Door de Holl. Spoorwegmaatschappij (Ooster spoorweg),
werd gisteren publiek aanbesteed, het maken van werken van
tijdelijken aard, bestaande in een gedeelte aardenbaan met
kunst- en eenige andere werken tusschen de sluis van het
Oosterdok en den St. Anthoniedijk te Amsterdam. Minste
inschrijver de lih. M. Deutekom en W. Goedkoop Dz„
voor f 54,747.
In de vorige maand is door het provinciaal geregtshof
in Zuidholland het vonnis van de regtbank te Brielle beves
tigd, waarbij een depothouder van Urbanus-pillen en worm
koekjes is veroordeeld.
Aan de Leidsche Hoogeschool is bevorderd tot doctor
in de regten de heer P. Maclaine Pont, geboren te Hoorn,
met stellingen.
Op de jl. Zaturdag te Utrecht gehouden najaars
veemarkt waren 604 stuks vee aangevoerd. De handel
was levendig, vooral melkvee was gewild en werd door
Fransche handelaren zelfs tot f 200 per stuk betaald.
Een viertal wagens met vee werd naar Rotterdam vervoerd,
ook de Duitsche handelaren besteedden hooge prijzen; in
den binnenlandschen handel was ook meer leven te bespeuren.
Te 's Hertogenbosch is dezer dagen binnengebragt de
sinds 1872 voortvlugtige adjudant bij het wapen der marré-
chausséé Pom aldaar voor den krijgsraad te regt
te staan.
Te Beest zijn in één gezin de moeder en zes kinderen
bijna gelijktijdig door de cholera aangetast. Binnen weinige
dagen bezweken vijf van de acht kinderen, waaronder een
meisje van 17 en een jongen van 15 jaren.
Een dienstmeid te Zwolle was met St. Nicolaasavond
zonder permissie harer meesteres, die sedert eenige dagen
ligt ongesteld was, uitgegaan en kwam eerst des nachts
ten 3 uur te huis. De jufvrouw, zich over deze ontrouwe
handelwijze driftig makende, kreeg eene zenuwberoerte en
was eenige oogenblikken later een lijk. De man blijft met
elf kinderen achter.
Het St. Nicolaasfeest te Zwolle is in geen jaren zoo
druk gevierd als dit jaar. Behalve dat door de Loge de
kinderen der armenscholen rijkelijk op chocolade en spe
culatie zijn onthaald, hebben eenige gegoede landbouwers
in de Diezerpoorten-voorstad gelden bijeenverzameld; en
een bekende grappenmaker, verkleed als St. Nicolaas op
een wit paard, een uur lang door dien voorstad laten rond
rijden, om aan de arme kindereu suikergoed, enz, rond te
strooijen en uit te deelen. De drukte was daar, even als
in de geheele stad, ontzettend groot.
Te Dalfsen belooft de te velde staande winterrogge
goede resultaten. In jaren is zij zoo goed niet voor den
dag gekomen. Men ziet dus een voordeeligen verbouw
te gemoet.
- Mr. H. J. Canter Visser, in leven referendaris ter
algemeene secretarie te Batavia, tijdelijk als secretaris toe
gevoegd aan den luit.-generaal, kommandant en commissaris
der Atsjinesche zaken, is ter reede van Atsjin, op 35jarigen
leeftijd aan de cholera overleden.
Volgens telegram uit Batavia van den 6 dezer, is
thans ook de vierde boot met de laatste vijf man der
ekwipagie van het verbrande schip Nehalennia, kapt. Hol
landers, behouden aldaar aangekomen.
Dezer dagen verscheen het tweede stuk van het verslag,
nitgebragt door de commissie, van regeringswege belast
met het onderzoek nopens de cholera en uitgegeven door het
departement van Binnenlandsche Zaken. Dit stuk behelst
de statistieke opgaven omtrent de cholera-epidemie in 1866
en 67. Daarbij is gevoegd al hetgeen over de epidemiën van
1832, 1833, 1848 en 1849, 1853, 1854, 1855 en 1859 te
vinden was. Er wordt dus een overzigt gegeven van de
cbolerasterfte in elke gemeente, voor de verschillende epi
demiejaren, en de resultaten van het onderzoek worden op
eene kaart aanschouwelijk voorgesteld.
Op de kaart, zoowel van de epidemie van 1866/67, als
van de negen epidemiën van 1832—67 te zamen, kunnen
de plaatsen, waar de cholera epidemisch heerschte, tot zekere
groepen worden gebragt, wier lijnen vrij naauwkeurig over
eenkomen met de lijnen, die de scheiding vormen tusschen
den alluvialen en den diluvialen bodem. Bijna alleen op
het alluviaal gedeelte van Nederland kwam de cholera epi
demisch voor. Zelfs alluviale streken, te midden van het
diluvium gelegen, maken geen uitzondering. En op veengrond
tierde de ziekte 't allerweligst.
Een tweede feit, door de commissie geconstateerd, is, dat
Zeeland, hoewel geheel alluviaal, gewoonlijk niet veel van
cholera te lijden heeft. Hierbij moet zeker in aanmerking
worden genomen, dat men daar niet het water uit den bodem,
maar uitsluitend regenwater drinkt. Hetzelfde is het geval
in den noord-oostelijken hoek van Noordholland; alluviale
grond, regenwater zeer weinig cholera. In de Zaanstreek
en de gemeenten langs het IJ was daarentegen veel cholera,
hoewel ook daar regenwater wordt gedronken, maar deze
liggen op veengrond en staan, boven Zeeland en West-
Friesland, door het druk verkeer met andere plaatsen meer
bloot aan voortdurenden invoer van cholera. Opmerkelijk
is de hevigheid, waarmee de cholera de visschersdorpen
langs de Noordzee, alle op het alluvium gelegen, teisterde.
Over het algemeen wordt opgemerkt, dat de epidemie
in het laagste gedeelte der gemeenten het hevigst was.
In een hoofdstuk betreffende de plaatselijke toestanden
van buurten en woningen wordt gezegd, dat dikwijls de
woningen, waarin de cholera-gevallen voorkwamen, worden
beschreven als laag, vochtig, slecht verlicht en slecht
geventileerd, dikwerf omgeven door mestvaalten, gelegen
bij stinkende grachten, open privaten, varkenshokken en
dergelijke. De buurten, waar de cholera 't hevigst was,
waren dikwerf overbevolkt, de straten, stegen en poorten eng,
onrein, meermalen niet bestraat, de afvoer van vuil en
regenwater onvolkomen, privaten weinig in getal voor een
aantal personen en slecht ingerigt. Niet al deze nadeelige
omstandigheden kwamen overal gelijktijdig voor, maar
slechts zeer zelden werden alle gemist.
Het blijkt dan ook ten volle uit het door de onder
vinding in de epidemiën van 1866/67 waargenomene, dat
de cholera een soort salubriteits-inspecteur is, die de plaatsen
aanwijst, waar nadeelige invloeden de gezondheid der
bevolking bedreigen. Men heeft haar niet onjuist die
Polizei der Natur genoemd.
Bij besluit van den Koning van Zweden en Noorwegen
is aan de vrouwelijke studenten het regt verleend tot het
afleggen van examen bij de Zweedsclie universiteiten in alle
vakken, uitgezonderd godgeleerdheid en regtsgeleerdheid.
De hertog van Aosta (Amedeus) is door den Koning
van Italië benoemd tot inspecteur-generaal van het leger.
De eene gevangene tot de andere: „Jongen, Piet, wat
regent het„Ja, Kees, het is maar gelukkig dat we
onder dak zijn."
Tot burgemeester der gem. Graft is benoemd de heer T. Haitsma
Muiier, ten einde deze betrekking gelijktijdig met die van burgem.
der gem. de ltijp te bekleeden.
Oost-Indië. Verleend een tweejarig verlof naar Europa,
wegens ziekte, aan den ingenieur 2de kl. voor het vak van scheeps
bouw bij het etablissement te Soerabaija J. L. von Leschen.
Tweede Kamer.
Zitting van Zaturdag 6 December. De heden gehouden zitting
was nagenoeg geheel gewijd aan het debat over het lager onderwijs,
waarover de heeren Messchert en van Catwijck voor voorkeur van
het bijzonder onderwijs en de heeren Harinxma, Moens, Godefroi
en Bergsma voor ongeschonden handhaving der openbare neutrale
gemengde school spraken.
Zitting van Maandag 8 December. De minister van Binnen
landsche Zaken heeft breedvoerig gesproken over het lager onderwijs.
Tegenover de opbouwende critiek van de heeren Harinxma en Moens,
heeft de minister erkend het gebrek aan personeel en de te geringe be
zoldiging van onderwijzers, speciaal der hulponderwijzers. Hij geeft
toe, dat dienaangaande krachtige maatregelen moeten worden genomen.
Ofschoon geen bepaalde toezegging van wetswijziging op dit punt
gedaan hebbende, zal de minister niet stil zitten. Daarna beant
woordde de minister de afbrekende critiek vooral door den heer
Messchert van Vollenhoven gevoerd en heeft hij de grieven en
aanklagten tegen het openbaar onderwijs en de belemmering van het
bijz. onderwijs weersproken, evenzeer als elk denkbeeld van subsidie
of uitkoop. De heer Heydenrijck wenscht nader bekend gemaakt
te worden met het voornemen der regeriug ten aanzien van het
bijzonder onderwijs. De heer van Zuylen acht grondwetsherziening
bezwaarlijk en onraadzaam; en geeft in overweging de benoeming
eener staatscommissie tot onderzoek der geheele onderwijskwestie.
De Univers en andere catholieke bladen deelen den
tekst mede van de nieuwe pauselijke encycliek van den
1 November jl.
In de eerste plaats geeft de Paus, na den treurigen toe
stand in herinnering gebragt te hebben, waarin de H. Stoel
sedert de bemagtiging van Rome door Italië in September
1870 verkeert, op nieuw zijn smartgevoel lucht over de
vervolging, waaraan de geestelijke orden te Rome en in
Italië ten doel staan, en spreekt andermaal den kerkelijken
ban uit over de overweldigers van het pauselijk gebied,
Daarna van de vervolgingen gewagende, die de kerk in
Zwitserland ondergaat, wijdt Pius IX in den lof uit van
msgr. Mermillod en van msgr. Lachat en roept hij 's Hemels
zegen in over hen en hunne onderhoorige wettige geeste
lijkheid, terwijl hij daarentegen de pastoors en de overige
geestelijken, die door de wereldlijke overheid in Zwitserland
op onwettige wijze zijn en worden aangesteld, in den ban
verklaart.
De encyclica somt daarna al de maatregelen op, die
door het Pruissische gouvernement tot onderdrukking der
kerk in Duitschland genomen zijn, zij spreekt van de brie
ven, die de Paus te dezer zake aan den Duitschen Keizer
heeft moeten schrijven, en komt andermaal met veel nadruk
op tegen de aanklagt van opstand tegen het wereldlijk ge
zag, die van de zijde van dien souverein en zijne regering
tegen de Duitsche catholieken worden ingebragt. De paus
vergelijkt integendeel de houding dier catholieken bij de
handelwijze der apostelen en der eerste christenmartelaars
en zegt, dat de kerk, wel ver van opstand te prediken, zich
allezins bewust is den Keizer te geven wat des Keizers is.
Doch, voegt hij er bij, aan God behoort ook gegeven te
worden wat Godes is! en de gouvernementen kunnen het
derhalve enkel aan zich zeiven wijten, indien zij verzet tegen
wetten uitlokken, die Gode den oorlog verklaren. Z. H.
toetst aan die beginselen al de in den laatsten tijd in
Duitschland tegen de catholieken uitgevaardigde wetten en
spreekt daarover een bepaald veroordeelend vonnis uit.
Hij verklaart de secte der oud-catholieken in den ban, met
name den bisschop Reinkens, benevens allen die tot diens
verkiezing medegewerkt en die zijnen aanhang met gel
delijke bijdragen als anderzins ondersteunen.
„Dat zij, roept Pius IX, allen vervloekt zijn, zoo dat
volgens bet voorschrift des apostels de christenen hen zelfs
niet langer groeten!"
Ten slotte spreekt de encycliek over de vervolging, welke
de catholieken ondervinden in Amerika (dat is niet in de
Vereenigde Staten, maar in het roomsche Mexico en het
roomsche Brazilië) en geeft hij de voornaamste schuld van
al deze gebeurtenissen aan de vrijmetselaars, in wien de
synagoog van satan haar kracht vindt." De Paus beveelt
den bisschoppen aan al deze veroordeelingen gestadig voor
oogen te hebben en ze den getrouwen te herinneren.
Hij besluit met Gods barmhartigheid en ontferming over
zich en de zijnen'in te roepen en verklaart op dit mede-
doogen te steunen, om het eind zijner rampen te hopen.
Een gezelschap Engelschen en Amerikanen, liefhebbers
van paardenvleesch, hebben dezer dagen een gastmaal te
Parijs gehouden, dat volgenderwijs was zamengesteld
Paardenbouillon, paarden-bouilli, paardenworst, paarden-
biefstuk, geroosterde paardentong met aardappelen in paar-
denvet gestoofd, paardenhaas, salade met paardenolie, en
appelkoekjes in dezelfde olie gebakken.
Naar het zeggen, moet dit heerlijk gesmaakt hebben.
Overigens neemt het eten van paardenvleesch te Parijs
toe. In de laatste drie maanden zijn daar 1548 paarden,
140 ezels en 15 muildieren geslagt, die te zamen 303,980
kilogrammen eetbaar vleesch hebben opgeleverd. Vroeger
werd voor een slagtpaard 30 a 50 fr. betaald. Thans geeft
men er gemiddeld 139 a 150 fr. voor. Het getal paarden-
slagterijen bedraagt 40.
De Parijzenaars vermaken zich tegenwoordig met de
beschouwing van een mensch-hond. Dit monster, regtstreeks
uit Rusland gekomen, is van top tot teen met haar begroeid
en ziet er ongemeen vervaarlijk uit. Zijn gelaat is naauwe-
lijks te onderscheiden door de laDge grijze haren, die van
zijn kruin over zijn voorhoofd en zijn wangen vallen en
met zijn zwaren baard ineenloopen. Door vorm en voor
komen doet hij het meest aan den gorilla denken, doch
zijne ruwe, grove stem gelijkt op het geblaf van den dog,
Al knorrend en brommend vertoont zich het monster aan
het publiek. Een scherpe tegenstelling met hem vormt zijn
zoontje Fédor, een kind met een melkwitte huid, waarop
zich echter reeds hier en daar blonde haarvlokjes ver-
toonen. De bevallige glimlachjes en kushandjes van dit
knaapje stelen het hart der toeschouwers.
In de maand Nov. hebben op de Engelsche spoor
wegen acht en dertig botsingen, derailleringen en dergelijke
ongelukken plaats gehad, waarbij drie personen omkwamen,
vijf thans nog in hopeloozen toestand verkeeren en honderd
twintig ernstig zijn gekwetst. Van degenen, die in geringe
mate gewond zijn, wordt het getal zelfs niet opgegeven.
In de afgeloopen week heeft de tweede vergadering
plaats gehad van den onlangs te Londen opgerigten natio-
nalen bond tot verbetering van het onderwijs aan de vrou
welijke jeugd. De voorzitter, lord Aberdare, zeide, dat de
maatregelen, in Engeland ten behoeve van dit onderwijs
genomen, ellendig slecht warenwel was er in den toestand
van het lager onderwijs verbetering gekomen, maar deze
betrof de scholen voor jongens; voor de meisjesscholen was
nog zeer weinig gedaan. Aanzienlijke giften waren in
vroeger dagen ten behoeve van het onderwijs geschonken,
maar uitsluitend voor dat aan jongens wordt gegeven, 't
Scheen wel dat het voorgeslacht van de meening was geweest,
dat meisjes geen opvoeding noodig hadden. Waar de giften
het dus toelieten, behoorde thans het overschietende te
worden aangewend in het belang der vrouwelijke jeugd.
Lord Aberdare trok ook te velde tegen den afkeer der
welgestelde klasse om hun kinderen met die der burger
klasse ter schole te zenden. Dit was in Schotland anders,
en aan het gezamenlijk schoolgaan van kinderen uit ver
schillende standen der maatschappij, alsook van jongens en
meisjes op dezelfde scholen, meende lord Aberdare den
hoogen graad van ontwikkeling in Schotland voor een goed
deel te moeten toeschrijven.
De tweede gieting der groote klok voor den Keulschen
dom is, tegen verwachting, geslaagd. Het wegvloeijen van
eene hoeveelheid gesmolten metaal had eerst plaats, nadat
de vorm geheel gevuld was.
Uit het rapport van den „hoofdambtenaar van het sein-
wezen" in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika over
het met September 11. geëindigde jaar heeft de regering
der Unie, naar aanleiding eener aanbeveling door het jongste
te Weenen gehouden Meteorologisch Congres, schikkingen
getroffen om zich met de Russische- en de Turksche
regering te vereenigen, ten einde, te beginnen met 1 Januarij
aanstaande, eene wisseling tot stand te brengen van ééne
meteorologische opgaaf daags van waarnemingen, gedaan
op hetzelfde oogenblik en op zoovele plaatsen mogelijk in
het grondgebied der genoemde regeringen. Men hoopt op
de medewerking van andere natiën. De genoemde ambtenaar
gewaagt met voldoening van den vooruitgang op het gebied
der weerkunde. Geen belangrijke storm heeft binnen het
gebied, waar het stelsel van stormsignalen is ingevoerd,
gewoed, wiens nadering niet tijdig en voldoende was
aangekondigd. Ook begint de landbouw de officiële aan
kondigingen betreffende de atmosferische gesteldheden met
vrucht te raadplegen.
De regering is verzekerd, dat de Virginius en de 8
nog in leven zijnde personen, die aan boord waren, binnen
tien dagen uitgeleverd zullen worden.
Wreedheid jegens dieren
is een kwaad, dat in alle klassen der maatschappij is doorgedrongen,
In bijna alle beschaafde landen bestaan wetten, om de dieren, die
God ons tot voedsel, vermaak, ja tot onberekenbaar nut heeft
gegeven, te beschermen.
In ons land bestaat tot nog toe zulk eene wet niet, en in plaatsen
waar geen gemeentelijke verordeningen daarin voorzien, staat het
als 't ware vrij, alle soort van dieren ongestraft tefmishandelen
en te martelen; doch de openbare meening begint op dit punt
wakker te worden, en vrij algemeen wenscht men vurig, dat binnen
korten tijd ook hier te lande eene wet tot bescherming van
dieren in het leven zal worden geroepen.
Deze bescherming is een veel vermogend middel tot bevordering
van welvaart. Zij is een pligt. Ook de godsdienst schrijft haar
voor. Zij is tevens een bron van winst, daar de diensten die de
dieren ons bewijzen, toenemen of verminderen, naarmate men ze
goed of slecht behandelt.
De dieren zijn gevoelende wezens, vatbaar voor vreugde en
smart, honger en dorst, voor pijn en afmatting. In verstand zjjn
zij onze minderen; doch daar zij gevoelen en lijden als wij, moet
men hen niet martelen of mishandelen, en niet zeggen: het is
maar een beest doch daarom juist en omdat zij hulpbehoevend
zijn moet men hen goed bejegenen en verzorgen.