1873. N°. 151.
Woensdag 17 December.
31 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
De minister van Marine veroordeeld.
HELDERSCHE
MEUWËDIËPËR COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Dondekdag- en Zatukdag namiddag.
A-bonneméntsprijs per kWartual ƒ1,30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Ad verteatiën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS!
Naat' Oost-Indië: via Triest 23Dec. 's avonds 6 u.
Marseille 18 Dec., 's avonds 6 u.
ti, Brindisi 29 Dec., 's avonds 6 u.
per mailb. Conrad 18 Dec., 's morg. 9.45.
Curafao en Suriname, 1 Jan., 's morg. 6 u.
Kaap de Goede Hoop, via Soutliampton23 Dec.,
'i morg., 6 u.
Reeds uit ons vorig nummer, zoo niet van elders, ver
namen onze lezers, dat de Tweede Kamer de begrooting
voor hot departement van Marine met 37 tegen 30 stemmen
heeft verworpen. Vijf jaren lang zag de heer Brocx zijne
begrootingen met groote meerderheid aannemen, in 1871
nog met 50 tegen 4, in 1872 met 48 tegen 14 stemmen,
en thans heeft de geheele oppositie, versterkt met een
viertal liberalen, zich tegen hem gekeerd. Dat is zeker
opmerkelijk. Is de minister misschien van stelsel, of is de
Kamer van meening ten aanzien van 's ministers stelsel
veranderd? Of wel, is dat stelsel bij de verwikkelingen met
Atjsin beproefd en onvoldoende, te licht bevonden?
De heeren JTabius, Nierstrasz, Rutgers van Rozenburg,
Stieltjes en Insinger hebben het beleid van den minister
aan eene scherpe critiek onderworpen en het in geen
opzicht genade doen vinden. Het aantal gepantserde schepen,
door hem voor de verdediging der kusten en zeegaten noodig
geacht, is, volgens hen, te klein en de bouw zoo traag
voortgezet, dat de eerstgebouwde vergaan kunnen zijn eer
de laatste gereedkomen; de drijvende batterijen zijn slechts
goed tot slooping, de meeste houten schepen onbruikbaar
van ouderdom, die van het Indische eskader meerendeels
zieltogend. Met de torpedo's blijft men proeven nemen, de
versperrings-middelen zijn commissariaal gemaakt. De
minister heeft zijn eigen, zoo beperkte stelsel niet eens uit
gevoerd, had de Kamer dit kunnendenken, zij zou zijne
vorige budjetten niet aangenomen hebben. Er wordt meer
Bataviasche Portretten.
Aan het Soer. Handelsblad ontleenen wij de volgende regelen,
zijnde No. V onder bovenstaanden titel door een talentvol schrijver
bf schrijfster, die zich teekent „Clementine:"
„Doch voort met al dat proza 1 De leveranciers moeten weten
hoe ver zij het crediet geven kunnen uitstrekken; en mits de
opvoeding der kinderen er niet onder lijdt, mits de volwassenen
hunne gezondheid niet te gronde rigten of het vertoon van weelde
niet ten koste vau het dagelijkscli brood geschiede, behoort het ons
om het even te zijn, tot welken prijs de Bataviasche dames zich
opschikken.
Met naam en toenaam zou ik er een half dozijn, en meer,
noemen kunnen, die bf met de algcmeene ijdelheid niet mededoen,
omdat haar ernst of haar leeftijd dit verbiedt, óf het regt hebben
aan haar te offeren, omdat haar schoonheid eene natuurlijke bond
genoot vindt in haar fortuin. Wij hebben beautc's in het genre,
waarover van Lennep het zoo druk heeft in Klaasje Zeeenster-.
Juno's, wier gang hare goddelijke afkomst verraadt. Wij hebben
er andere, meer bevallig dan statig, die, zoo zij onder de Grieksche
godinnen eene patrones mogten kiezen, aan Diana de voorkeur
zouden geven. Altemaal gratiën dus? hoor ik u vragen. Neen,
wij hebben ook matronen, matronen van tweeërlei soortaankomende,
die in het plegen van goede werken voorgaan, en eerwaardige
moeders in liraël, die haren tol aan de maatschappij betalen door
het grootbrengen van wakkere zonen en geestige dochters. En
tusschen die oudere en die jongere groep, te gelijk tot de eene
en tot andere behoorend, hebben wij de priesteressen van den
zang: Mevrouw Seboonderbeek, mevrouw jvan Baders, mevrouw
Ankersmit, mevrouw Plate. Ik voltooi de reeks door er de pries
teressen der wetenschap en van het onderwijs bij te voegen:
mevrouw Hoola van Nooten, jufvrouw Begemann, jufvrouw van
der Plaats, mevrouw Ilarthoorn, jufvrouw Rutering. De laatste
vooral is een type. Ecuyère uit liefhebberij en musicienne van
beroep, heeft deze bevallige jonge vrouw, zonder verlof van Betsy
Perk, het probleem opgelost, hoe eene Bataviasche dame van
goeden huize, zich zelve en ongehuwd blijvend, niettemin in ons
midden zich een onafhankelijke positie verwerven kan.
Wat mij in onze vrouwenwereld hier het meest treft, meer
althans dan het uitwendige, waaraan men bij de komst in dit
land zoo ligt blijft hangen, is dat wij niet alleen in onze toiletten,
maar ook in onze zeden meer op Franpaises gelijken, dan op
dochteren Era's van tusschen Oost-Friesland en de Schelde. Dat
wy Fransche japonnen dragen, valsche Fransehe haren, Fransche
laarsjes en Fransche handschoenen, dit hebben wij met onze moeders
in Nederland gemeen. Maar de vrijheid, die jonggetrouwde vrouwen
hier genieten, hebben wjj uit Parijs. Waren wij slechts even wijs
als de Parijzenaren, wat onze jonge meisjes betreft! In Frankrijk
zal men nergens de huwbare dochters van een ambtenaar of koopman,
last staan van een man van geboorte, zonder geleide, in het open
baar zien verschijnenen dan nog is haar toilet bij zulke gelegenheden
de zedigheid zelve. Een fatsoenlijk Fransch meisje vermijdt met
opzet zich in een elegant gewaad op de straat of op eene publieke
{liati te vertoonen, uit vrees dat men haar voor eene dame van
geld uitgegeven en oneindig minder gedaan dan vroeger:
in 1860 werd hier te lande en in Indië besteed 13, in
1873 19J miljoen! Het voorhanden materieel is even on-i
voldoende als de beschikbare scheepsmacht, en het personeel
desgelijks, doordien er, door verhooging van soldijen en
pensioenen, niets gedaan wordt om den lust voor de zee
dienst aan te wakkeren, en geene tochten ondernomen
worden ter oefening der bemanningzijnde ook de opleiding
der jongelieden te Willemsoord meer theoretisch dan
practisch. Er is dan ook niet veel beter dan al het opge
noemde te wachten van eenminister, die, lusteloos, zich
niets aantrekt en wacht wat de hemel geven zal. „Wat
zou het geweest zijn vroeg men als de oorlog tegen
Atsjin eens een paar jaren vroeger begonnen ware, wat
zal het zijn als de blokkade nog een jaar duren moet, wat
als de blokkade-vloot het opgeeft?" Ware de stoomvaart
maatschappij er niet geweest, onmogelijk had men spoedig
personeel en materieel naar Indië kunnen zenden. Had
men in Indië de marine op goeden voet gehad, men had
kunnen beginnen, de kusten van Atsjin te blokkeeren en
alzoo miljoenen schats kunnen uitwinnenroekeloos was
het bij den vervallen toestand van het auxiliair eskader*)
den oorlog te beginnen, die oorlog, de schatten en
menschenlevens die hij kost, komen voor een groot deel
op het hoofd van den minister! Nederland, de tweede
koloniale mogendheid oordeelde men dient zijn
ouden roem te handhaven, het behoort eene actieve zee
macht te hebben, altijd gereed om onze vlag te vertoonen,
onze handelsbelangen te beschermen, onze eer te verdedigen.
Onze oude roem! Ja, hoe gaarne zouden wij nog eene
zeemogendheid zijn als in de tijden der Trompen en de
Ruytprsmaar wij gevoelen te gelijk, dat dit niet meer
mogelijk is. De republiek der Vereenigde Nederlanden had
het toppunt van bloei en macht reeds bereikt, toen andere
Het auxiliair eskader is het gedeelte der Nederlandsche marine
dat, sedert de scheiding der Nederlandsche en Indische marines in
1866, in Indië vertoeft en uit de Nederlandsche geldmiddelen
bekostigd wordt, uitgenomen de kolen en machine-behoeften. Het
telt gewoonlijk 4 schepen, thans ten gevolge van den oorlog 7.
den demi-monde zal aanzien. Onze Bataviasche jonge meisjes
daarentegen drentelen 's middage tusschen zessen en zevenen langs
den openbaren weg in balcostuum of daaromtrent, en reeds op een
afstand hoort men ze overluid spreken met de luitenants en andere
jongelieden, door wie zij, bij de afwezigheid van vader of broeder,
vriendschappelijk gechaperoneerd worden. In de komedie nemen
zij de voorbanken der loges in, beslaan met hare rokken plaats
voor twee, en spreiden in hare uitgesneden keurslijfjes zulke (voor
heeren) uitlokkende proeven van hare nog ongevraagde harten ten
toon, dat men aan de Hollandsche kersenboomen denkt, waarvan
Hooft zeide, dat zij in de zomermaand: Pluk mij! pluk mij!
roepen. Ziet gij, daarmede kan ik mij niet vereenigen. Dat de
getrouwde vrouwen hier minder stijf zijn dan in Holland, vind ik
goed; en zelfs durf ik beweren, dat de vrijere Bataviasche zeden
minder stof leveren aan de kwaadsprekendheid, dan de meer
gedwongene in den Haag of Amsterdam. Maar eene fataliteit
noem ik het, dat onze jonge meisjes van hare ouders verlof
bekomen, niet allesn om alle concerten en alle voorstellingen bij te
wonen, maar vaak tot in het holle van den nacht als losgelaten
kostschoolkinderen te dansen. Waar is het, dat de moeders zeiven,
om van de grootmoeders niet te spreken, een verleidelijk voorbeeld
geven. Gij kunt hier in de beste gezelschappen den pas des
lanciers zien uitvoeren door gedecolleteerde dames Yan aanmerkelijken
omvang, die haar zilveren bruiloft goed en wel achter den rug
hebben; en geen verschijnsel is hier gewoner, dan op dezelfde
receptie denzelfden beau valseur beurtelings de moeder en de dochter
uit hetzelfde huis aan zijn fijngeplooid overhemd te zien drukken.
Eén vleesch, één bloed, één transpiratie. De lieve kalveren, welke
op die wijze het onschuldig genot der kalverliefde verspelen 1 Dat
huppelt van achten tot drieën, uit de armen van den eenen in die
van den anderen danser, eene marmeren voorgalerij of eene mar
meren pendoppo op en neder, en dat bevindt zich met het krieken
van den dag aan den Kleinen Boom, om afscheid te nemen van
reeds vroeger verlepte en tot herstel van gezondheid naar Europa
vertrekkende vriendinnen. En moeten de meisjes niet vroeg
verleppen, durf ik vragen, waar zulk een leefregel gevolgd wordt?
Voer zoovele verzachtende omstandigheden aan als gij wilt; zeg
dat huwelijken uit jonge liefde hier uit den aard der zaak tot de
zeldzaamheden behooren; herinner mij, dat, voor een man van
veertig of vijf en veertig jaren, wiens inkomen hem veroorlooft aan
trouwen te denken, het er betrekkelijk weinig op aan komt, of
het meisje wier hand hij vraagt, een weinig meer of een weinig
minder afgedanst isnoem eigen namen, zoo gij verkiest, en bewijs
mij door voorbeelden, dat zulke meisjes bij uitzondering zeer goede
vrouwen en moeders kunnen worden. Ik zal antwoorden, dat de
uitzonderingen ook hier den regel niet opheffen, maar bevestigen.
Wat meer zegt, ik zal in naam van een hooger belang dan de
bruikbaarheid, tegen het aangeduide kwaad blijven protesteren.
Men is mensch, alvorens man of vrouw te zijn; en zoo kant gij
het niet plooijen, of de geheele wereld zal het ten eeuwigen dage
bejammeren, dat pas ontloken bloemen van haren stengel gerukt
en in de stiklucht eener danszaal aan verwelken prijs gegeven
worden.
Toch durf ik het eene vsrborgenheid noemen, hoe sommige
Staten nog verre van dat standpunt verwijderd waren.
Thans zijn die Staten ons verre voorbijgestreefd, en het
ware dwaasheid te wanen, dat wij nog heden ter zee tegen
hen opgewassen zijn. Wij moeten ons met de meer be
scheiden, maar niettemin nog hoogst belangrijke, taak ver
genoegen, om onze kusten en stroomen en onze overzeesche
gewesten te beschermen, de gemeenschap tusschen moeder
land en koloniën zoo mogelijk te verzekeren, onze neu
traliteit ..gedurende oorlogen van andere volken te hand
haven. Dit is ook het stelsel van den minister, waaraan
de groote meerderheid der Kamer, die ook eenmaal na
.een uitvoerig debat heeft doen blijken van eene aetieve
zeemacht niets meer te willen weten, herhaaldelijk door
goedkeuring zijner begrootingen haar zegel heeft gehecht.
De minister bracht dat in zijn antwoord in herinnering en
deed tevens uitkomen, dat het voor hem minder de vraag
was wat wensclielijk, dan wel wat met het oog op de
financiën des lands bereikbaar is. Hij geloofde, dat eene
verhooging zijner begrooting met eenige miljoenen bij
vele leden grooten tegenstand zou ontmoeten; eene actieve
marine van 11 schroefstoombooten le klasse en 6 stoom-
fregatten zou toch 23 miljoen over 10 jaren verdeeld, be
nevens 4^ miljoen voor het personeel vorderen.
Wat den toestand der Indische zeemacht betreft, deze
behoort tot het gebied van den minister van koloniën, die
dan ook de verantwoordelijkheid heeft op zich genomen
voor den staat waarin die macht zich bevindt. Omtrent
het auxiliair eskader hadden zijne beschuldigers schromelijk
overdreven, zonder hunne beweringen met voldoende be-
wyzen te staven. Eenige schepen waren verouderd en
versleten, maar die „ellendige" toestand had toch niet be
let, dat de marine bij de eerste expeditie gedaan had wat
van haar gevorderd werd en dat met zeer veel vrucht van
de marine gebruik was gemaakt.
Voor Atsjin is in korten tijd eene wezenlijk beduidende
macht bijeen verzameld, en, is er getwijfeld af onze blok
kade-schepen het nog wel drie maanden kunnen uithouden,
de minister zal gaarne afwachten, of het 20 tal na drie
maanden nog drijvende zal zijn.
Dat er geen spoed gemaakt werd met den aanbouw van
perionen in deze stad bet aanleggen, om hunne toko-rekeningen
te betalen. Van de heeren, en van hetgeen deze aan fijne wjjnen
en aan sigaren, aan gekleede en ongekleede jasjes, aan manchet-
knoopen en aan bottines uitgeven, spreek ik nu niet. Maar de
dames! Kwaamt gij een couoert of tooneelvoorstelling in ons
schouwburgje, een bal in de Harmonie, eene receptie van den
Gouverneur-Generaal bijwonen, gij zoudt hulde doen aan de even
smaakvol als rijke toilletten. Te Parijs moet eene fasbionable vrouw,
op dit oogenblik, dank zij de kostbare mode van den dag,
voor een middelmatig toilet eenige honderden francs uittellen. In
Holland herinner ik mij, het als een zeldzaamheid te hebben
hooren noemen, dat eene Amsterdamsche dame, bij gelegenheid van
een bal in het Park, een japon van f 800 gedragen had. Het
toilet eener Bataviasche lady, dunkt mij, welke in dezen tijd den
stand van haren man ophouden en voor hare vriendinnen niet wil
onderdoen, kost op feestavonden, bij gissing, minstens de helft.
Gij zult beweren, en ik zal niet ontkennen, dat door de week, om
het zoo te noemen, door onze dames veel huishoudelijks gedragen
wordt: overjarige garibaldi's, die vele zonden bedekken; ontelbare
blouses, die ontelbare malen de reis naar den bleeker heen en
terug hebben aangenomen; een groote hoeveelheid rokken van zwart
orleans, die in de verte naar tweede soort zijde zweemeneen even
groot aantal polonaises, welke bij die zwarte rokken kostelijk te
pas komen: voddige toiletten, in één woord, die door een bont
kleurige strik van achteren of op de borst, zich tegen het verwijt
van shabbiness pogen te verdedigen. Maar ik blijf er bij, vooreerst,
dat onze dames bij feestelijke gelegenheden schitterend getoiletteerd
voor den dag, en ten anderen, dat het my een raadsel is, hoe de
lieve zusters aan het geld komen.
Slechts van enkelen harer weet ik van ter zijde, dat zij boven
het maandgeld, haar door hare echtgenooten uitgekeerd, over
zelfstandige inkomsten beschikken kunnen. Er zijn er, en van de
hoogstgeplaatsten, die een kleinen handel in koemelk drijven.
Anderen woekeren met hunne vrye uren tot het vervaardigen van
gebakjes, die zij door voormalige baboes aan de huizen laten rond
venten. Weder anderen doen in zure of zoete zuren, of zetten bij
het stuk kostbare sarongs van de hand, die zij in het groot tegen
fabrieksprijs hebben ingekocht. Eéne ken ik er, die tegen de
matige rente van 1 pCt. 's maands, aan vriendinnen in Verlegen
heid kleine sommen voorschiet. Nog ééne, die eigenares is Van
een karretje, dat een inlandsche knaap voor hare rekening aan
vermoeide voetgangers verhuurt. Maar ik bid u, hoe kunnen de
schrale winsten, welke dergelijke neringen afwerpen, ooit opwegen
tegen een japon van f 200 uit den bazar, of een parure met
brillanten van Olieslaeger, of een garneersel van echte kant, ge
leverd door mad. Pons of mad. Leroux? Tien koeyen kunnen,
verbeeld ik mij, ter naauwernood genoeg melk geven om één
chignon of één kapsel van gemaakte bloemen te betalen. Eene
moeder, die met twee dochters naar een bal of naar eene receptie
gaat, geeft voor schoenen en handschoenen op één avond meer uit,
dan een karretje in een geheel jaar kan opbrengenterwijl mijn
heer aan de speeltafel in hetzelfde tijdsverloop den prys van eene
halve toko vol zuur, vol koekjes en vol sarongs verkwist.