BERM BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJIN.
Binnenland.
is op sommige plaatsen tot in het onregtvaardige doorge
dreven en tot in het bespottelijke opgevoerd. Zeker bragt j
deze overdrijving hare eigene straf mede. Onder ffp
algemeene duurte van alle levensmiddelen, van woning en
kleeding, die een direct gevolg was van de verhooging
der dagloonen in alle vakken, leden de arbeiders zelf het
eerst en het meest. Nergens gedroegen zich de arbeiders-
vereenigingen onverstandiger dan in Engeland, waar zij de
ijzer-industrie bijna onmogelijk hebben gemaakt, en hunne
dwaasheden ten voordeele van de Belgische nijverheid zijn
uitgeloopen. Maar geen jaar bragt de gevolgen hunner
overijling scherper aan 't licht, dan het verloopene. Voor
degeen die weet, welk een belangerijk element de katoen
industrie is in de productie van Engeland, behoeft het
geen betoog, welk een bedroevend verschijnsel voor de
arbeidende bevolking ligt in het feit, dat de invoer van
katoenen goederen in Britsch Indië dit jaar bijna tot
op de helft is verminderd, omdatde hooge dagloonen
in Engeland tengevolge hebben gehad, dat de katoenen
stoffen goedkooper in Indië zelf kunnen worden gewevenEn
in datzelfde Engeland hebben de steeds hoogere eischen der
werklieden-vereenigingen verbonden van werkgevers uitgelokt.
Voor weinige dagen vermeldden de couranten de vestiging
van een algemeenen bond van fabriekanten en industriëelen,
ten doel hebbende om zoowel door politieke als door
finantieele middelen door invloed uit te oefenen op de
wetgeving en door onderlingen steun, de nijverheid te
beschermen tegen den ondergang waarmede zij door de
steeds stijgende eischen der werklieden wordt bedreigd.
Wij laten de vraag daar, of het oprigten eener zoodanige
vereeniging verstandig is, en of niet politieke tact de oprig-
ters althans van openbare demonstratiën had moeten weer
houden. Maar dit is zeker, dat de werkman, die de magt
der vereeniging tegenover de magt van het kapitaal stelde,
nu moet inzien, dat wanneer hij te ver gaat, de concur
rentie tusschen fabriekanten onderling ophoudt een element
van verdeeldheid te zijn, en het gevaar eener dreigende
ondergang de werkgevers dwingt om hunne verdeeldheden
te vergeten, en vereeniging tegenover vereeniging te zetten.
Voor de vrienden van Frankrijk leverde het afgeloopen
jaar stof tot bekommering. Ook de Franschen werden
gedwongen hunne fouten onder de oogen te zien. Hun
gebrek aan politieken zin, verhinderde de vestiging van eene
verzoenende regering, hunne vroegere ligtzinnigheid belastte
den staat met milliarden schuld, en 1873 deed hun zien,
dat alleen eene buitengewone inspanning, waartoe de natie
magteloos schijnt, hen kan redden voor eene periode van
tekorten op het budget, van al de ellende van den ge
dwongen koers van het papierengeld, van den weg naar
het staatsbankroet. Maar erger dan Frankrijk ging het
Spanje. Ook hier: oude fouten de schuld van jongen val,
van een berooiden schatkist, van eene magtelooze rege
ring, van eene verarmde ligtgeloovige natie, die in onder
lingen strijd de laatste krachten verspilt. Kon men aan
de eerzuchtigen en onbekwamen, die Spanje onwetend
lieten en arm maakten, hun werk laten zien, hunne straf
ware ernstig genoeg, als nog eene enkele vonk van vader
landsliefde gloort in hun hart.
Maar waar te eindigen, nu wij op de grens staan en
achter ons zien naar het land, dat wij verlieten. Wij
doorleefden een jaar, dat wij zonder smart zien verdwijnen,
een annus irael Zal 1874 beter zijn? Indien wij willen
zeker; indien de mensch minder dwaasheden beging, zoude
het menschdom gelukkiger zijn. Wij hebben niets te dra
gen, dan wat eigene feilen ons opleggen. Moge al het
individu niet altijd «loon naar werken" ontvangen, de
menschheid, de natie, die niet sterft, voordat haar straf of
loon bereikt, heeft niets anders, maar ook niets minder te
verwachten.
Mogt eenmaal de dag komen, mogten wij die beleven,
en ons blad die juichend begroeten, dat de Nederlandsche
natie niets dan goeds heeft te constateren, omdat zij geene
fouten begaan heeft. (t)
Het volgende bulletin hebben wij gisteren morgen onzen
abonnés in de gënieente doen bezorgen
Even na het afdrukken der Courant ontvingen wij gisteren
avond het volgende telegram van Reuters Agentschap, waarvan
eenige afdrukken door ons zijn verspreid):
Reuters berigt, Penang 30 December.
«Ernstig treffen van een deel der Hollandsche troepen
en de hoofdmagt der Atsjinezen gedurende de verkenningen
nabij den kraton. Doel der verkenning bereikt.
Verlies der Hollanders matig; verlies der Atsjinezen
aanzienlijk.
Radja Pedir versterkt den kraton. De Hollanders rigten
zware batterijen op voor den kraton. Gezondheidstoestand
en geest der troepen uitmuntend."
Des nachts om twaalf uur ontvingen wij nog het volgende
Regerings-telegrain, dat wij ons haasten onzen lezers
mede te deelen:
Blijkens een heden namiddag bij't dep. van Koloniën ontvan
gen regerings-telegram van den gouv.-generaal, dd. Buiten
zorg 29 dezer, waren den vorigen dag te Singkel aangeboden
twee telegrammen van luit.—generaal van Swieten, waaruit
blijkt: Bij eene verkenning tot onderzoek hoe de kraton
kon worden aangevallen, was men gestuit op een grooten
kampong, die zorgvuldig versterkt was en hardnekkig ver
dedigd werd. Na een gevecht van ongeveer zeven uur was
bedoelde kampong met alle versterkingen genomen en was
men op ongeveer 7 minuten gaans boven Passar Atsjin
aan den regter rivieroever uitgekomen. De onzen telden
7 of 8 dooden en 78 gekwetsten. Het gevecht zou den
volgenden ochtend worden voortgezet.
De troepen hadden zich uitmuntend gedragen. De
verliezen van den vijand waren zeer groot; in de eerste
versterking werden ongeveer 30 dooden gevonden en in
de andere naar evenredigheid. Volgens een tweede tele-
gram, waarvan even als van 't eerste de dagteekening
niet is gemeld, waren door den gouv.-commissaris brieven
naar den Sultan gezonden, waarop nog geen antwoord was
ontvangen. Met de voortzetting der operatiën tegen den
kraton werd gewacht totdat een genoegzame voorraad
levensmiddelen en oorlogsbehoeften verzameld zou zijn om
krachtig te handelen. De 26 Moekims (kleine staatjes)
beoosten de rivier was verslagen. De 25 Moekims (wes
telijk gedeelte) hield zich onzijdig. De 22 Moekims was
door de vele verliezen ontmoedigd. Bij den vijand heerscht
schaarschte aan rijst. Het weder was gunstig, terwijl de
cholera verminderde. De geest der troepen was uitmuntend.
Luidens nader bij 't dep. v. Koloniën ontvangen telegram van
v. Swieten, gisteren ochtend te Penang aangeboden, had den
26 Dec. weder een zeer ernstig gevecht plaats gehad tot
opsporing der voor den kraton gelegen vlakten. Het doel
was bereikt met zwaar verliesgesneuveld waren 1 officier
en 15 minderen, ligt gewond 5 officieren en 55 minderen.
Eene batterij voor zwaar geschut was in aanbouw; zij zou
spoedig gereed zijn en zwaar bewapend worden. De Radja
van Pedir was met 1500 man in den kraton gekomen en
had de oorlogspartij versterkt. Een smaldeel van de vloot
zou hem en zijn volk daarvoor straffen.
De zendeling, met het overbrengen der brieven van den
gouv.-commissaris aan den Sultan belast, was met den
dood bedreigd, geboeid en van alles beroofd naar het bin
nenland gebragt, terwijl de brieven verscheurd en niet aan
den Sultan overhandigd waren. Het volk had zich van
het gezag meester gemaakt. De geest der troepen bleef
uitmuntend. De opperbevelhebber had bij dagorder zijne
tevredenheid betuigd. De algemeene ziektetoestand was
gunstiger.
Ons wordt welwillend medegedeeld,J dat de officier,
die den 25 Dec. hij de bovenbedoelde verkenning sneuvelde,
de heer Lafors is, kapt. bij de grenadiers en jagers. De
heer Lafors was bekend door den ijver en de bekwaamheid,
in zijne militaire loopbaan steeds betoond. Hij was op zijn
verzoek bij het Indische leger gedetacheerd, om aan de
expeditie deel te nemen. Hij stierf den dood der braven,
voor de eer van zijn vaderland. (U. D.)
Van een particuliere zijde ontvangen wij zegt het
Handelsblad het volgend telegram uit Penang van 30
Dec. dat in volkomen overeenstemming is met het boven
staande
«De Rajah van Pedir (een groote kampong met 30,000
zielen aan de oostkust van Atsjin), met eene sterke magt,
is den kraton binnengetrokken, om de Atsjinezen te hulp
te komen. Laatstgenoemden hebben geweigerd in onder
handeling te treden, er zijn ernstige gevechten geleverd.
De Nederlandsche troepen maken zich gereed, om Pedir
aan te tasten.
Door het internationaal comité van het Roode Kruis te
Genève is nadat het kennis had gekregen van den
oorlog, door Nederland tegen Atsjin gevoerd hulp aan
het hoofdcomité hier te lande aangeboden. Het Neder-
landsch hoofdcomité meende echter tot hiertoe van het
gedaan aanbod nog geen gebruik te moeten maken, daar
de middelen om aan de aanvragen uit Indië te voldoen,
voorhanden zijn, terwijl nog dagelijks door de verschillende
comité's in ons land nieuwe bijdragen worden gezonden
of toegezegd. Aan het Indisch comité is van wege het
Nederlandsch hoofdcomité het verzoek gerigt, om onmid-
delijk per telegraaf kennis te geven, zoodra er behoefte
aan hulp voor de expeditie mogt ontstaan. Gelijk wij
reeds opmerkten, is het hoofdcomité hier nog volkomen in
staat, ook aan een eventuële nieuwe aanvrage uit Indië
op gewenschte en bevredigende wijze te beantwoorden.
(D. v. Z. H.)
HELDER en NIEUWEDIEP, 1 Januarij.
De mailboot Conrad, kapt. Graadt van Roggen, van hier
naar Batavia, passeerde gisteren morgen, onder kalm en
schoon weder, het eiland Malta; alles wel.
Het schroefstoomschip 4de klasse Aruba, in aanbouw
op 's Rijks werf te Amsterdam, is den 30 Dec. jl. met
goed gevolg te water gelaten.
Gedurende het jaar 1873 zijn alhier, voor de ligting
der Nationale Militie van 1874, ingeschreven 184 personen.
Toezegging van beroep bij de Ned. Herv. gemeente
te Dirkshorn en Haringcarspel is gedaan aan den heer
Schuuring, cand. te Amsterdam.
Maandag a. s. zal de school aan den Burg op Texel
worden ingewijd.
Te Egmond is gestrand het Fransche schip André,
geladen met katoen. Het volk is met de reddingboot der
N. en Z.Hollandsche reddingmaatschappij aan wal gebragt.
De leerlingen der naai- en breischool te Blokker
hebben den lsten Kersdag een zeer genoegelijk feest ge
vierd door de welwillende zorgen van dr. J. van den
Berg Jr., predikant te Oost- en West-Blokker, en van
de dames-directrices der school. Een der oudste meisjes,
A. M. C. de Haart, betuigde na afloop der feestvreugde
den dank der leerlingen.
Het Prov. geregtshof te Amsterdam heeft, in zijne
zitting van jl. Woensdag, Cornelis Melchior, laatst wonende
te Helder, vrijgesproken van de beschuldiging van schrifte
lijke voorwaardelijke bedreiging met brandstichting. Gemelde
beschuldigde had op 24 Oct. 11. aan den landbouwer H.
Stikkel, op de hofstede Buitenzorg, voorbij Alkmaar, een
brief van den volgenden inhoud doen toekomen: «Ik zit
op dit oogenblik in doodelijke geldverlegenheid, wees zoo
goed en laat heden avond precies ten zes ure tien gulden
in het Hoornsche en Koedijker veerhuis, vlak tegenoverdebrug
bij u, bezorgenmogt het er niet zijn dan is uwe hofstede dezen
nacht nog afgebrand." Besch. erkende dien brief te hebben
geschreven, met zijn eigen naam onderteekend en per post
verzonden. Hij had zich echter nog vóór het in den brief
genoemde uur zelf in handen der justitie gesteld, onder
mededeeling dat hij zulk een brandbrief geschreven had
om in de gevangenis te komen, daar hij geen middelen
van bestaan .tad en het leven in de koloniën van weldadig
heid te ellendig vond. Op het genoemde uur werd dus
niemand in het veerhuis aangetroffen. Vier getuigen werden
in deze gehoord. De adv.-gen. jhr. mr. C. H. Backer,
achtte de schuld voldoende bewezen, daar de bedreiging,
onafhankelijk van het oogmerk, door de wet strafbaar was
gesteld en het bedriegelijk oogmerk in den brief zelf
gelegen was. De ambtshalve toegevoegde advocaat, mr.
A. J. Karseboom, achtte de kwade trouw in deze niet
bewezen en concludeerde tot vrijspraak. Het hof sprak vrij.
Bij de gebr. Binger te Amsterdam is een vlugschrift
verschenen, waarin de heer Jager in alle bijzonderheden en
onder aanwijzing van de namen der betrokken personen,
zijne bemoeijingen mededeelt in de zaak der gebroe 'ers de
Gijselaar (firma Overklift). Het schijnt dat die bemoeijingen
aanleiding hebben gegeven om den heer Jager te ver
denken. Zijne brochure strekt om zijne handelingen te regt-
vaardigen en die verdenking weg te nemen.
De KI. Crt. besluit haar hoofdartikel «Nieuwjaars
morgen" met de volgende regelen:
«We kunnen toch niet zonder moed en opgewektheid
beginnen. Als de zon van buiten niet schijnt, dan moet
't zonnetje van binnen dubbele dienst doen.
Kent ge het zonnetje van binnen? 't Schijnt door alle
nevels heen en drijft den zwaarsten mist de grachten in.
't Speelt door alle vensters in de donkere sombere kamer,
al staat er een lijkbaar of ligt een stervende er te wachten
op de ure, waarin de dood hem zal komen afhalen, 't
Koestert de armelijke planten van vriendelijkheid en zacht
moedigheid, die anders zoo slecht willen tieren in een
huis waar broodsgebrek is. 't Ontdooit de ijskorst, die om
veler hart zich legerde onder den invloed van de kou op
de straten, waar de menschen elkander voorbijloopen als
de koeijen en paarden in de wei. Het zonnetje van binnen
heeft al zoo menigeen behouden, die op 't punt was te
bevriezen. God gaf 't aan rijken en armen of liever alleen
hij, die het bezit, verdient den naam van rijk.
Als dat zonnetje schijnt, is er geen wolkje aan den hemel
te zien, wordt de rijp op de boomen herschapen in paarlen
en diamanten, is er frischheid en veerkracht in de lucht...,
met andere woorden, dan hebben wij den Nieuwjaarsmorgen
precies zooals wij dien wenschten.
Daarom gij allen die dit leest, laat het zonnetje dezen
1 Jan. regt krachtig schijnen. Wij hebben 't hoog noodig,
maar we hebben er ook des noods genoeg aan.
Begint met een vrolijk gezigt en een moedig hart
en God zal u zegenen, of liever zijn besten zegen hebt gij
reeds."
Aan den Overtoom onder de gemeente Sloten werd
dezer dagen van een stalhoudersknecht een jas ontvreemd,
dien hij in den stal van zijn baas had laten hangen. De
pogingen om den dader te vinden waren vruchteloos,
hoewel de justitie dadelijk een onderzoek heeft ingesteld.
Kort daarna zag de bestolene, dat op zijn lot in de Neder
landsche Staatsloterij een prijs was gevallen. Hij zocht
naar het briefje, doch vruchteloos, en bedacht eindelijk dat
het in den jas had gezeten. Ijlings spoedde hij zich naar
den collecteur, maar te laat! De slimme dief was hem
vóór geweest en kon zich nu verheugen in het bezit van
een aardige som gelds en een warmen jas.
Door de afdeeling 's Gravenhage der Vereeniging ter
bevordering van Fabrieks- en Handwerksnijverheid in
Nederland is besloten tot het houden eener Nationale
Tentoonstelling van Moderne en Antieke Houten Meubelen,
in den zomer van J874. Aan 't hoofd der regelings-com-
missie staat de heer Mr. R. J. Schimmelpenninck tot
Nijenhuis, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Op uitnoodiging dezer commissie heeft zich alhier, ter
bevordering van 't plan, eene sub-commissie gevormd,
bestaande uit de volgende heeren: Mr. K. J. C. Stakman
Bosse, burgemeester, D. de Lange, voorzitter der Kamer
van Koophandel en Fabrieken, S. Braaksma, J. S. Janzen,
W. J. Maalsteed, leden van den gemeenteraad en A. E. J.
Graat, gemeente-bouwmeester, als secretaris.
Volgens den Almanak van het Leidsche Studenten*
corps zijn te Leiden ingeschreven: in de letteren 65, in
de geneeskunde 128, in de regten 451, in de godgeleerd
heid 37 en in de wis- en natuurkunde 80, te zamen
761 studenten.
Volgens eene mededeeling van den Haagschen cor
respondent van het N. en Adv. blad van Bergen op Zoom
is door eenige slagtoffers van de voortvlugtige heeren de
G., te 's Hage, wat geld bij elkaar gebragt, om iemand
naar Londen te zenden, en is deze er in geslaagd hen
daar te vinden. De oudste zat veel te huis, terwijl de
jongste grove verteringen maakte. Vóór echter van de
verkregen inlichtingen gebruik is kunnen gemaakt worden,
zijn, zoo men zegt, de vogels gewaarschuwd en met hun
Gepack verdwenen. Op nieuw heeft op hetzelfde gebied
in de residentie een treurig voorval plaats gehad. Een der
hoofdambtenaren aan een der ministeriön is gestorven, o. a.
een deficit van ruim een ton nalatende, voor een deel van
mindere ambtenaren geleend, of door hen aan hem in
bewaring gegeven.
De uit het krankzinnigengesticht te Utrecht ontsnapte
en te Antwerpen voorloopig verblijf houdende predikant
P. J. R. LaaD, heeft zich daar tot den kerkeraad der
Hollandsch-Viaamsche Evangelische gemeente gewend, met
het verzoek om een predikbeurt, welke beurten in de
Belgische kerk over 't algemeen onder het uitsluitend
bestuur der kerkeraden zijn gebragt. De kerkeraad, bezwaren
makende, heeft eindelijk aan het verzoek van den heer
Laan gevolg gegeven, nadat deze den kerkeraad overtuigd
had, door twee attesten, afgegeven en onderteekend door
twee gerenommeerde directeuren-geneesheeren van Belgische
krankzinnigen-gestichten. Ds. Laan heeft daarop den 28
Dec. in de Protestantsche kerk gepreekt en zeer goed
voldaan. (D).