ADVERTENTIËN. Burg-er lijke Stand. Gemeente Helder. Marine-Haven Nieuwediep. ALKMAARSCHE MARKT VAN HEDEN. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. Zondag' 1 Februarij 1874, II. A. VA3M GELDER, Genootschap. In 1855 ondernam hij een reis van af Mingante langs de Zimbese naar den Indischen Oceaan. Van 1856-1858 vertoefde hij in Engeland en keerde toen naar Afrika terug. Zijn tweede groote reis, de Zambese- togt, begon den 2 Sept. 1861 bij de Nyassazee. In Jitlij 1865 was hij weder te Londen om nieuwere en nog stoutere plannen op touw te zetten, en bleef daar tot April 1866. De tijding, dat hij bij de Nyassazee was omgekomen, ver spreidde zich in Maart 1867 in Engeland en gaf het sein tot de expeditie naar Young in hetzelfde jaar, die later door twee andere werd gevolgd, om iets naders aangaande zijn lot te vernemen. Livingstone heeft in zijn brieven van 8 Julij 1868 en in verschillende mededeelingen aan Kirk en Stanley de voorvallen van zijn laatsten togt, waarop hij overleden is, te boek gesteld. Hij heeft twee groote werken geschreven: „Reizen en onderzoekingen in Zuid-Afrika," en „Expeditie naar de Zambese en zijn bijrivieren." Daaruit blijkt dat hij een goed, maar geen scherpzinnig opmerker was, dat hij met een ijzeren wil was begaafd, maar niet van vooroordeelen vrij te pleiten, dat hij dweepte met de verspreiding van Europesche zeden en beschaving bij de Afrikaansche stammen en daarvoor met onbezweken moed streed, dat hij zijn roeping ernstig opvatte, menschlievend wist om te gaan met beschaafden en wilden, in één woord dat hij was een man, die zich jegens zijn vaderland zeer verdienstelijk heeft gemaakt en onder de reizigers van Afrika een roemrijke plaats zal blijven innemen. De feesten te St. Petersbnrg, De Times wijdt aan het jl. Vrijdag te Petersburg vol trokken huwelijk tusschen den hertog van Edinburg en de grootvorstin Maria Alexandrowna van Rusland ën een hoofdartikel èn een uitvoerige correspondentie. In het eerste wijst het blad op het hooge belang, dat er voor Engeland in gelegen is, in Azië den Rus tot vriend te hebben, terwijl de laatste haarfijne bijzonderheden betreffende de voorzeker niet alledaagsche gebeurtenis bevat. De fees telijke togt naar de kapelde costumes, het banket, het bal, het vertrek van het jeugdige paar, alles is geschetst op eene wijze, zooals men dat van een aan de Times ver bonden correspondent verwachten kan. Niets, wij zouden haast zeggen te weinig, is aan zijn Argus-oog onsnapt, want in zijn ijver om toch maar niets te vergeten, gewaagt hij mede van zaken, die zelfs een verslaggever heilig moesten zijn. Na eene voorafgaande beschrijving van de drukte in het winterpaleis, waar alles, wat Rusland groots en magtigs heeft, de ruime zalen vulde, en de door de vensters spelende zonnestralen op de honderden van kruisen en sterren vonkelende borsten verbleekten, schetst hij het oogenblik dat de Keizerlijke stoet, twee aan twee, de wapenzaal binnentrad. Voorop gingen minstens 60 kamerheeren in gegalonneerden rok, achter hen hoogere dignitarissen en vervolgens de Keizer en de Keizerin de eerste in generaalsuniform, de laatste gekleed in geel satijn; de hertog van Edinburg, in zijn uniform van zeeofficier en met het roode koord van St. Andries versierd, geleidde zijne bruid, wier ontzaggelijke sleep van purperfluweel door 6 kamerheeren gedragen werd. De overige leden der Keizerlijke familie, de buitenlandsche Prinsen en het hof sloten den stoet. Het volgend deel der plegtigheid liad plaats in de Grieksche kapel. Het bruidspaar stond daar op een karmozijnrood kleed voor een kleinen lessenaar, waarop het evangelie in een met edelgesteenten versierden band was neergelegd. De Keizer en zijne gemalin bevonden zich ter regterzijde, de Prins van Wales, in scharlaken generaalsuniform, was de laatste ter linkerzijde en had naast zich den Kroonprins van Pruissen, in donkerblaauwen uniformrok. Nadat eenigen tijd gezongen en gebeden was over het zingen gewaagt de correspondent met den hoogsten lof werden de gouden huwelijkskroonen gebragt. De derde zoon van Koningin Victoria, Prins Arthur, en een jongere broeder der bruid traden nu vooruit, namen de kroonen uit de handen der priesters behalve de aarts bisschop van Petersburg, den heer Bashanoff, woonden ook de Grieksche aartsbisschoppen van Novgorod, Moskou en Kiew de plegtigheid bij en hielden ze op eene armslengte afstands boven de hoofden van bruidegom en bruid, welke houding, zooals zich laat begrijpen, het dikwijls noodzakelijk maakte, dat de Prinsen van hand veranderden. Ten laatste werd Prins Arthur zelfs zóó moede, dat hij door den grootvorst Alexis moest worden vervangen. De volgende ceremonie bestond hierin, dat bruidegom en bruid, ieder een brandende kaars in de hand houdend, driemaal om het altaar en den hierboven besproken lessenaar liepen; de hertog hield daarbij den zoom van het rijk met goud geborduurde gewaad des priesters vast. De kerkelijke plegtigheid, met een triomfgezang in de kapel geëindigd, werd in de Alexander-zaal, au jour verlicht door niet minder dan 10,000 waskaarsen, door den Anglikaanschen deken Stanley voortgezet. De Keizer geleidde zijne dochter tot de bronzen afsluiting voor het altaar en gaf haar met een deftige buiging over aan den bruidegom, die ter zijde van de Prinses op de met karmozijnrood fluweel bedekte treden van het altaar neder- k'nielde. Zoodra een gezang, door Russisch koor aange heven, geëindigd was, las de deken de gebruikelijke gebeden. De bruid droeg eene kleine diamanten kroon met een kruisje in top, en had een wit kerkboek, alsmede een bouquet van witte en violette bloemen in de hand. Zij gedroeg zich, zegt de correspondent, zooals een bruid en afstammelinge der Romanoff's betaamt. Hare stem was helder, en in zuiver Engelsch herhaalde zij het formulier: „Ik, Maria, neem u, Alfred Ernest, tot mijn wettigen man." Bij de woorden: „Wie geeft deze vrouw tot echtgenoote aan dezen man?" rigtte de deken zijne blikken naar de linkerzijde der zaal, waar zich de Keizer en de Keizerin bevonden. Onder een heerlijk gezang, uitgevoerd door het koor der Keizerlijke kapel, werd de plegtigheid vervolgd; de bruidegom nam den ring uit Prins Arthurs hand en stak die aan den vinger zijner bruid. Nogmaals een gebed en gezang, en tot slot het uitspreken van den zegen over het gehuwde paar. Gedurende den geheelen loop dor plegtigheid behield de Keizer de deftige en waardige houding, welke hem steeds eigen is. De Keizerin beschouwde hare eenige dochter met liefdevolle oogen, doch de uitdrukking van haar gelaat was niet vrij van smart; het vertrek van haar kind moet haar zeer hebben aangegrepen. Nu de laatste ceremoniën hadden plaats gehad, naderden beiden het altaar, de jonggehuwden keerden zich beiden naar hen toe, en de czaar kuste het eerste zijn dochter op de wang, welk voorbeeld door de Keizerin gevolgd werd. Daarna kreeg de nieuwe zoon van zijn schoonpapa een hartelijken handdruk en van zijn schoon mama een kus. Vervolgens aan zijne gemalin den arm biedende, trok de czaar aan het hoofd van den schitterenden stoet langs de digte rijen van hovelingen en hofdames de zaal uit. Van de houding van den bruidegom en diens broeder Albert sprekende, doet de correspondent met Engelschen, doch verschoonbaren, trots opmerken, dat de eerste zich gedroeg met die ongedwongene waardigheid, eenvoud en fijne vormen, welke het Engelsche hof kenmerken, en, evenals het vrijdom der Londensche city, hun door geboor- teregt toebehooren. Het welgedane gelaat van Prins Albert teekende opgeruimdheid en vreugde over het huwelijk van zijn jongeren broeder. Het prachtig bouquet, dat de bruid gedurende de kerke lijke plegtigheid in de Alexander-zaal, in de hand hield, was een geschenk van Koningin Victoria en werd haar slechts weinige oogenblikken voor zij de zaal binnentrad overhandigd. Een der aardigste gezigten in de Alexander-zaal vond de correspondent het groepje jonge grootvorsten van wie eenigen nog knapen zijn ieder in de uniform van het een of ander regement. Een Keizerlijk prinsje, in een witten uniformrok, stond gedurende de gansche plegtigheid gearmd met een lange en vriendelijk uitziende dame, blijk baar zijne moeder. De Kroonprinses van Pruissen, Victoria's oudste dochter, de Prjnses van Wales, Prins Alberts echt genoote, kortom, allen zagen er goed uit; alleen de bruid scheen op het laatst zich in haar bruiloftskleed, dat buiten gewoon zwaar was, niet op haar gemak te gevoelen en verlangde zigtbaar naar het oogenblik, dat zij het af zou kunnen leggen. Het banket had circa ten 5 ure plaats in de groote Nicolaas- zaal. Het menu was versierd met het Russische en Engel sche wapenschild, benevens de monogrammen „M", en „A" en bevatte: „Potage de gibier a. 1'Indienne, potage Julienne a la Royale, Steriet a la Russe, pièce de boeuf k la Flamande, cotelettes de Pedreaux a la Maréchale, Fonds d'Artichauts l'Espagnole, Roti, Salade, Gradin de Patisserie, garni de Gelée Moscovite a 1' Ananas." De zaal bood met hare eigenaardige verlichting met duizenden waskaarsen een schilderachtig schouwspel. Aan de hoofdtafel er waren niet minder dan 800 couverts zaten drie aartsbisschoppen, die van Moskou was wegens ouderdom en vermoeijenis afwezig en nog een paar Grieksche geestelijken tegenover de Keizerlijke familie. Een lange neger, met een tulband op het hoofd en in een gegalonneerden rok gestoken, was bij de deur geposteerd en aan weêrszijden van hem stonden grenadiers met de bajonet op het geweer. Ten 5 ure traden de Keizer en de Keizerin, vooruit gegaan van eene talrijke schare kamerheeren, de zaal binnen, en namen onder een warm doch eerbiedig gejuich der aanwezigen plaats, de eerste ter linkerzijde der bruid, de tweede ter regterzijde van den bruidegom. Zoodra de doorluchtige personages gezeten waren, speelde het orkest eene ouverture van Weber, en zong de beroemde Patti een air van Verdi. Ten 5| uur stonden allen op en dronken op de gezond heid van de souvereinen van Engeland. Die dronk werd onmiddellijk gevolgd door eenige kanonschoten, doch hoog boven het gedonder van het geschut uit weerklonk de stem eener andere zangeres van naam, Albani dezelfde die onlangs te Moskou onder de haar toegeworpen kransen bijna levend werd begraven in een air van Rigoletto. De tweede dronk was voor bruid en bruidegom, die met eene buiging bedankten en met den Keizer en de Keizerin klonken. Telkens, ook op eenige volgende toasten, mengde het kanon zijne magtige stem met de jubeltoonen der muziek. Even over 6 ure was het feestmaal geëindigd, en ten 8| ure begon het bal, geopend met een polonaise. Verdere détails dienaangaande achten wij overbodig, te meer daar wij op vele punten in herhaling zouden moeten vallen. Alleen willen wij nog aanstippen dat de correspondent bij de beschrijving van het bal een bijzonder pluimpje over heeft voor de vorstelijke houding van den Pruissischen Kroonprins unseren Fritz, zouden de Pruissen zeggen. Kwart voor tienen was de laatste dans geschied, en ging het gehuwde paar heen, om zich in reisgewaad te steken. Ten 10| uur stond een expres-trein te Zarskoje-Selo gereed, en een half uur later was het vorstelijk' paar daar gearriveerd. Bij het vertrek van het winterpaleis hadden hoegenaamd geene ceremoniën plaats. Op hun weg naar het station zagen de jonggehuwden door de raampjes van het rijtuig de lange lijnen van lichten en lampions, die ter hunner eere het nachtelijk Petersburg als het zonlicht bestraalden. In de verte maakte de illuminatie het effect, alsof de geheele stad in brand stond. (De Tijd.) Opgave van af Donderdag middag tot Zaturdag middag. ONDERTROUWDH. J. Wessels, wonende thans alhier onlangs te Amsterdam en M. E. Bosch, wonende thans alhier onlangs te Gouda. A. Schweitser, scheepstimmerman, wonende te Delfshaven, weduwnaar van J. M. Busquet, en A. M. W. van Santwijk, weduwe van J. Buddingh. J. C. Hienkens, fouriev bij het korps mariniers, weduwnaar van C. M. van Leeuwen, en M. A. van den Hoogen, weduwe van G. Schotel. H. Kunst, vuurstoker bij de marine en D. Hoek, weduwe van K. Escherig. K. Abbenes, koperslager, weduwnaar van D. J. Fennik en A. G. Visser, weduwe van J. J. Bruin. GETROUWD: Geene. BEVALLENT. Smits, geb. Miedema, (Z.). R. J. G. Damsté, geb. Gulle, (Z.). Z. Viseer, geb. Meijes, (ZC. Kooijman, geb. Jausen, (Z.). OVERLEDEN: M. Menseh, 1 dag. N. Smit, 83 jaren. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 30 Oct. 30 Jan. Tromp. P. Hoekstra. Batavia. 14 Jan. AnnaGeertruida. C.R.Kempen. Oporto. 16 Jan. Capella. E Ivlangnr. Amerika. 25 Jan. 30 Jan. City of Bangor. C.F.H.Menges. Amerika. 28 Jan. Joshua King. C. Smith. Mantanzas. Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart. Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst: 30 Jan. Waterloo. J.J.W.Steevert. Duiukér&Goedk. Batavia. 0Q \Tnn..1.nn1.nnn.l T TT— f... 30 n Noordzeekanaal. L. Brou. ii Elorindo. G. Caffiero. Hoogl.&v.IIerw. BuenosAyres. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet) 3 v-1 Windrigting en Kracht. Barometer Stand. Afw. 30 12 nwtw. 6k. 31 8 wtn. 7 ir 31 12 wnw. 1« 767.83H- 7.65 770.25 f10.10 770.30fl0.15 Thermometer C. Stand. I Afw. 6.2 6.1 7.1 f 2.5 f 4.0 f 3.3 Toestand van de zee. 0.83 0.91 0.91 weingolv Weersgesteldheid: 30 Jan. 12 u. Ligtbew., mooiweer. 31 Jan. 8 u. Bewolkt, beneveld, mooi. 31 Jan. 12 u Bewolkt, mooiweer. UTtlBE BERIOTEHf. Voor de vacante betrekking van gemeente-apotheker alhier zijn 15 sollicitanten. Gisteren avond is te 's Hage door den minister van Koloniën een luisterrijke soirée gegeven bij gelegenheid der overwinning op Atsjin. De partij werd behalve door de ministers en gezanten, ook bijgewoond door den Prins van Oranje. Te Houtrijk en Polanen is dezer dagen een varken afgemaakt, dat tengevolge van een beet van een dollen hond aan die ziekte leed. Op do lijn tusschen Edinburgh en Glasgow had Dingsdag ochtend een verschrikkelijk spoorwegongeluk plaats. Een sneltrein reed in volle vaart op een goederen trein, die op een dwarsspoor stond. Zestien personen bleven op de plek dood, akelig verminkt. Voor 't leven van vele zwaar gekwetsten wordt gevreesd. Ook deze slagting moet weder aan zorgeloosheid en slechte schikkingen geweten worden. 5 Paarden bov.'tjaar f 45al75 Veulens - a 4 Koeijen -175a230 26 NuchtercKalvereu- 4a 17 506 Schapen - 17a 33 Lammeren - a lip Magere Varkens - 16a 24 262 Biggen ben. 10 w.- 5a 8 8 Bokken en Geiten Kleine dito Ezel Boter,per 0.6 30 K.G - 4a 9 c a f a c90al02i Heden overleed, tot onze diepe droefheid, onze veelgeliefde Moeder en Behuwdmoeder NEELTJE PEPER, Wed. H. RAVEN, in den ouderdom van vijf-en-zeventig jaren en vijf maanden. Diep betreurd door hare Kinderen, Behuwd- en Kleinkinderen. Waal en Burg op Texel, 29 Januarij 1874. Mede uit naam mijner Broeders en Zusters. J. RAVEN. De ondergeteekende betuigt bij dezen zijnen opregten dank aan zijne geachte Begunstigers, zoowel buiten als binnen deze gemeente, voor de gunst en het vertrouwen, dat hij op heden, gedurende vijftig jaren, heeft mogen genieten, en beveelt zich bij voortduring aan. Wieringerwaard, 1 Februarij 1874. J. OUDENDIJK, Mr. Schoen- en Zadelmaker. Leeraar bij de Doopsgezinde Gemeente te Haarlem.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 3