Binnenland.
„Blijkens een Reg-ering-s-teleg-ram van
den Nederlandschen consul te Penang-, is
de cholera onder de troepen in Atsjin
afnemende."
Regering-s-telegram Atsjin 1 Februarij.
„Den 29 Januarij heeft er eene ver
kenning- plaats gehad om de Zuid, om den
sleutel der gemeenschap te zoeken tusschen
22 en 25 Moekim. Daarbij werden de
troepen ernstig beschoten uit de verster
king der 22 Moekim, waardoor 3 werden
g-edood en 18 gewond. - De 25 en 26
Moekim gaven teekenen van onderwerping.
De 22 Moekim zouden volgen door den
dood van Panglima Polim aan cholera.
De onderwerping van allen wordt door
bekenden met het volkskarakter met zeker
heid verwacht. Proclamatiën aan de be
volking der drie Moekims, met belofte van
vrije uitoefening der godsdienst en volks
gebruiken, zijn reeds verspreid. De cholera
veroorzaakt veel verlies, maar woedt min
der hevig' bij het afzenden van dit telegram.
Nieuwe versterking werd niet noodig
geacht."
STATEN-GENEHAAL.
Benoemingen, enz.
Buitenland.
Duitschland.
de sterkte met de bajonet genomen die wij den 13den ver
kend hadden. Dat was een kort maar hevig gevecht; wij
verloren 6 dooden en 48 gekwetsten. De sterkte werd
door de Atsjinezen met veel moed en volharding verdedigd.
Wij bereikten er echter een zeer groot resultaat mede: zij
ontruimden dadelijk daarop eenige andere forten en lieten
veel geschut in onze handen. Nu zitten wij digt bij den
kraton. De beide Kersdagen is veel gevochten. De ver
liezen van den vijand zijn enorm. Den 14den zijn door
ons 98 Atsjinezen onder den grond gestopt. Dat is zeer
veel, als men nagaat dat zij bijna nooit hunne gewonden
of dooden laten liggen.
De tegenstand wordt al heviger naar mate we meer den
kraton naderen. Men is nu bezig de zware artillerie te
ontschepen om hen daarmede eens flink te poederen.
Moeijelijk kan men zich een denkbeeld maken van de
hardnekkigheid waarmede zij hun terrein verdedigen. Het
terrein is zeer bedekt en elk huis omringd door paggers
van bamboedoorn, waar bijna geen doorkomen aan is. Elk
huis schier wordt op zich zelf verdedigd en bovendien is
elke kampong van eenige sterkte of beDting omgeven. Zoo
is eergisteren een kampong genomen, die door vijf bentings
verdedigd werd en daarna huis voor huis. Het is een
dapper en energiek volk! Zoo werden gisteren in een
huis 21 lijken gevonden, welke staande waren, daar zij de
ruimte niet hadden om te vallen. Waarschijnlijk waren
zij door één granaat gedood. Het vuren duurde onophou
delijk. Nu, terwijl ik zit te schrijven, rollen hunne kogels
op geen honderd passen neêr. Zij schaden echter niemand.
Zoo gaat het ook eiken nacht; nooit gunnen zij ons rust.
Gelukkig dat wij zoo uitstekend gewapend zijn. Yoor de
geweren hebben ze zooveel respect, dat ze ten minste niet
in onze onmiddelijke nabijheid durven komen. Sinds den
20sten hebben we steeds gekleed moeten slapen. Wat
de verzorging der manschap aangaat, deze is uitstekend.
Yau het Roode Kruis is hier eene afdeeling, die vele wel
daden onder de gekwetsten en veel goeds onder de gezon
den verspreidt. Zij deelt veel pijpen en tabak uit, waaraan
we allen behoefte hebben."
Een ander officier schrijft aan zijn familie alhier
Bivak Penay, 27 Dec. 1873.
„Den 20sten dezer zijn wij op genoemd bivak aangeko
men. Wij liggen aan den regteroever van de Atsjin-rivier,
omstreeks tien minuten van den kraton, die aan den linker
oever is gelegen.
Toen wij hier aankwamen, werden uit naam van den
Sultan de vredesvoorwaarden gevraagd, doch spoedig zagen
wij dat zij het niet ernstig meenden, want reeds den vol
genden dag werden wij uit de tegenoverliggende kampong
beschoten. De vijand werd echter spoedig door ons vuur
verdreven.
Den 25sten Dec. rukten wij des morgens om half acht
uit. We waren nog niet ver buiten de voorposten, toen
de vijand ons met een hevig vuur begroette. Hierop volgde
een vreeselijk gevecht. De kogels vlogen ons aan alle
kanten om de ooren, en menig soldaat viel regts en links
van mij neêrtoch rukten onze manschappen moedig voor
uit, nergens ontstond de minste weifeling en allen luister
den naar onze kommando's, even goed als op het exer-
citie-veld.
Het gevecht duurde tot 's namiddags half vijf. Vier
versterkingen werden door ons genomen en het terrein
voor den kraton verder door ons verkend, om eene geschikte
plaats te vinden tot het opstellen van het zware geschut.
Daarna keerden we naar ons bivak terug.
Den volgenden dag, den 26sten, rukten wij weder op.
Ons bataillon kwam toen evenwel niet zoo digt in het
vuur als den vorigen dag; echter was ik bijkans weg ge
weest. Onze compagnie kreeg namelijk last, om met de
sappeurs een veld met suikerriet om te kappen, ten einde
daardoor een beter uitzigt naar voren te krijgen. We
waren daarmee reeds een half uur bezig en bijna gereed,
toen eensklaps een kanonkogel vlak langs mij heensnorde
en niet meer dan vier passen achter mij in den grond sloeg.
Had ik slechts één pas meer links gestaan, dan had de
kogel mij zeker getroffen. Toen nu meerdere kanonko
gels in onze gelederen vielen, werd de compagnie verzameld
en keerden we naar onze vorige standplaats terug.
We hebben met een dapperen vijand te doen. De meesten
houden tot het laatste oogenblik stand en moeten met de
bajonet worden afgemaakt."
HELDER en NIEUWEDIEP, 7 Februarij.
Gisteren avond ontvingen wij het volgende telegram:
Heden morgen het onderstaande, waarvan enkele afdruk
ken door ons zijn verspreid.
Gepraaid: 30 Jan. op 49° NBr. en 12° WL. het oor
logschip Java, van hier naar de Kaap de Goede Hoop.
De mailboot Celebes, van Batavia naar hier den 1
dezer te Point de Galle aangekomen, vertrok den 4den
weder van daar. Alles wel.
De mailboot Prins van Oranje, is gisteren morgen
ten 7 ure te Port-Saïd aangekomen, en op heden van daar
vertrokken. Alles wel.
De installatie van den nieuw benoemden pastoor, den
eerw. heer B. Brinkman, had jl. Donderdag avond in de R. K.
kerk plaats. De eerw. deken van Schagen sprak den heer
Brinkman in korte maar hartelijke woorden toe en rigtte
ook tot de gemeente een woord van opwekking, om den
nieuw benoemden herder in zijne moeijelijke taak te schragen.
Na de gebruikelijke ceremoniën verrigt te hebben, eindigde
deze installatie met een plegtig lof.
Jl. Woensdag avond werd alhier een prachtig Noorder
licht waargenomen.
Mej. Betsy Perk heeft den Koning een adres gezonden,
strekkende tot oprigting eener Rijks-Kweekschool voor
vrouwelijke industriëlen, zoowel op praktisch als theoretisch
gebied. Het praktisch gedeelte zou moeten bevatten
horologiemaken, letterzetten, boekdrukken en binden, ver
gulden, goud- en zilversmeden, kralen-blazen, photogra-
pheren en artsenij-bereiding. Het theoretisch gedeelte:
handelsregt, boekhouden, werktuigkunde (vooral grondige
kennis der naaimachine), staathuishoudkunde, plant- en
kruidkunde, gezondheidsleer, natuur- en scheikunde, hand
en regtlijnig teekenen, boetseren, zingen, declameren,
acteren, enz. (U. D.)
Beroepen te 's Hage de heer Hoogenhuijzen pred.
te Steenwijk.
Beroepen bij de Doopsgezinde gemeente te de Rijp
de heer J. H. Boeke, pred. te Hengelo.
De heer A. Willet, heeft het bijna voltooide museum te
Alkmaar vereerd met een zeer gewaardeerd geschenkde schil
derij namelijk waarop voorkomen de familieportretten van
van Teylingen, en van Ploris van Teylingen, burgemeester
van Alkmaar tijdens het beleg door de Spanjaarden in 1573.
Als eene bijzonderheid wordt uit Wormerveer gemeld,
dat Neeltje Bakker jl. Zondag den dag herdacht, waarop
zij véór 40 jaren als dienstmaagd in dienst trad bij mevrouw
de wed. D. Schoute.
Uit een brief van den heer J. C. de Vriese, officier
van administratie der marine, blijkt, dat de portretten van
Atsjinesche legerhoofden, indertijd door den heer Brouwer
te Amsterdam uitgegeven, en waarvan toen beweerd werd,
dat het photographiën van koelies waren, inderdaad, be
houdens eene kleine rectificatie, de origineelen voorstellen,
waarvan zij aanvankelijk als de portretten zijn uitgegeven.
Het bouwen der Rijks academie van beeldende kunsten
te Amsterdam, op de bestaande fundeeringsmuren, op de
Stadhouderskade tegenover de Hollandsche gasfabriek, is
aangenomen door de hh. J. Heijink en W. F. Leibbrand
voor f 144,275.
In de Delftsche Courant leest men de volgende adver
tentie: Ik ondergeteekende bedank de Heeren van het
bestuur der Sociëteit eensgezindheid voor het vertrouwen
en genegenheid mij bijna 3 jaren als eerste bediende geschon
ken en ook al de Heeren leden der Sociëteit blijf ik dankbaar
voor de liefden en achting die ik van de Heeren heb
ondervonden de eenigen reden waarom ik mijn betrekking
bedankt heb is omdat ik van den Meid onregtvaardig gelastert
ben en ik mij voor dergelijken lasteringen verder zal wachten.
Te Rotterdam is jl. Woensdag avond in het opera
gebouw bij de opvoering van Haideschacht een groote op
schudding ontstaan, omdat men meende dat er brand was.
De muzikanten verlieten in snelle vaart het orchest, en dat
voorbeeld werd door vele bezoekers gevolgd. Het bleek
echter schielijk dat de vrees ongegrond was en dat alleen
maar het vuurwerk wat te zwaar was uitgevallen.
Te Vlijmen is ketelmuziek gebragt en zijn de glazen
ingeslagen bij drie zoons van de Wed. Esdonk, die hun
stiefvader de Laat mishandelden^ hem niet aan de gemeen
schappelijke tafel lieten eten en in den stal een slaapplaats
gaven. De vrouw steunde haar zoons daarbij. De opge
wondenheid was zoo groot, dat de maréchaussées tusschen
beiden moesten komen.
Te Hontenisse ontstond dezer dagen een begin van
brand in een huis tegenover de pastorie. De grijze pastoor
Smulders liet niet op zich wachten. Aanstonds kwam hij
toegeschoten, liet een nog klein kind in veiligheid brengen
en, met verachting van eigen levensgevaar, begaf hij zich
allereerst in het brandende huis, dat met ondoordringbare
rookwolken was opgevuld. Na zich met een oogwenk
verzekerd te hebben, dat de brand een begin genomen had
in de bedstede, wist hij dien behendig met eenige weinige
emmers water te blusschen en zoodoende de bewoners van
het huis aan een groot gevaar te onttrekken.
Het bestuur der Nederl. Juristen-Vereeniging heeft
ter behandeling op de vijfde algemeene vergadering, welke
dit jaar te Groningen zal worden gehouden, gekozen de
volgende onderwerpen: 1. Welke bevoegdheid moet aan
de verdediging van den verdachte of beklaagde worden
toegekend gedurende de voorloopige instructie van straf
zaken? 2. Behoort de lijfsdwang in burgerlijke en handels
zaken te worden afgeschaft of beperkt? 3. Regeling van
de aansprakelijkheid der spoorweg-ondernemingen bij het ver
voer van goederen en personen in verband met het Neder-
landsch burgerlijk en handelsregt.
Te Onderdendatn werd onlangs eene dienstmedi
ongesteld. De doctor werd geraadpleegd en sprak van
eene op handen zijnde bevalling. Zij ontkende dit ten
sterkste. Kort daarna hoorde de knecht, die boven haar
sliep, eenig geraas. De doctor werd gehaald en deze con
stateerde, dat de bevalling had plaats gehad, 't Kind was
echter te zoek. Men vond het eindelijk in het bedstroo.
De ongelukkige moeder, anders een oppassend meisje, is
ook kort daarna overleden, tengevolge van vergiftiging,
misschien uit wanhoop, welk gevoelen te meer ingang
vindt, daar zij de laatste dagen blijken van verstandsver
bijstering gaf De justitie heeft zich de zaak aangetrokken.
Eene jonge dochter, oud p. m. 24 jaren, benevens
hare ouders, wonende in de nabijheid van Assen, zijn op
last van den officier van justitie aldaar gearresteerd. De
eerste Wordt beschuldigd het kind, waarvan zij heimelijk
beviel, te hebben verduisterd, en de ouders van haar daarin
te zijn behulpzaam geweest.
Te Havelte brak onlangs onder de runderen van den
landbouwer J. M. het miltvuur uit en wel in zoo hevige
mate, dat in betrekkelijk korten tijd vier stuks stierven.
Een hond en twee katten, welke van het vleesch dezer
dieren hadden gebruikt, stierven oniniddelijk, terwijl van
den persoon, die de runderen van de huid had ontdaan,
de handen op buitengewone wijze zijn opgezwollen, zoo
zelfs, dat, ware niet tijdig geneeskundige hulp ingeroepen,
hij welligt een amputatie had moeten ondergaan.
Tweede Hamer.
Het zeer uitvoerig verslag der Kamer over het ontwerp tot rege
ling van het muntwezen is rondgedeeld. Er waren velerlei beden
kingen gerezen en vragen gedaan, die volgens de commissie van
rapporteurs niet alle voldoende zijn beantwoord. Intusschen blijkt
dat de Regering haar voorstel blijft handhaven; zij meent dat het
zilver nog meer zal dalenacht het niet aannemelijk dat de aan
neming van den gouden standaard verhooging van den rentestan
daard op zich zelf ten gevolge moet hebben. Bleef integendeel
Nederland met zijn zilveren standaard alleen staan tusschen de
groote rijken met den gouden, dan liep onze geldmarkt gevaar
voor stoornis. Een uitstel der verandering des muntstandaards
zou niet tot mindere opoffering leiden, en den onnatuurlijken toe
stand doen voortduren. De Regering wil de kwestie van het Indisch
muntwezen niet met die van Nederland zamenkoppelenzij stelt
hoogen prijs^ op de eenheid vau stelsel hier en in Indië, maar kan
zich nog niet bepaald verklaren. De zaak in Indië is in onder
zoek. De Regering wacht Indische voorstellen af.
Aan A. L. van Slogteren is op zijn verzoek, met ingang van
1 Mei, eervol ontslag verleend als notaris te Enkhuizen.
Tot ridder der orde van den Nederl. Leeuw is benoemd de heer
mr. L. Ph. C. van den Bergh, rijks-archivaris.
De 2de luits. bij het corps mariniers J. H. van Ouwerkerk en
G. C. Mirandolle, resp. commanderende de aan boord der wacht
schepen alhier en te Hellevoetsluis ingescheepte detach. mariniers,
worden met den 28 dezer gesteld ter beschikking van den comm.
van gen. corps en met den 1 Maart a. s. vervangen resp. door de
2de luits. bij het corps N. van de Roemer en J. R. J. P. Cambier.
De luit. ter zee 2de kl. C. J. de Jong, belast met de betrekking
van oft'. van pol. bij het Kon. Inst. voor de Marine alhier, wordt
met den 15 dezer op non-act. gesteld en vervangen door den luit.
ter zee 2de kl. J. L. M. van Gorkum, terwijl wordt geplaatst aan
boord van het wachtschip alhier de luit. ter zee 2de kl. A. G. I.
baron van Plettenberg.
De off. van adm. 3de kl. W. 1'Klompé, dienende aan boord
van den monitor Krokodil, wordt met den 28 dezer op non-act.
gesteld en vervangen door den off. van adm. 3de kl. E. W. Sprenger.
L'Echo du Parlement zegt: „Wij vernemen, dat de
oudste dochter van Koning Leopold II eerlang verloofd
zal worden aan een prins uit het Oostenrijksche Vorstenhuis."
Van den diefstal op het postkantoor te Antwerpen
verneemt men hoegenaamd niets meer. Alle pogingen om
den dader te ontdekken zijn vruchteloos gebleven.
Engeland.
De generaal Wolseley heeft berigt gezonden, dat de
Koning der Ashantijnen den 24 Jan. de vredesvoorwaarden
heeft aangenomen. Hij zal 200,000 p. st. betalen en alle'
Europesche krijgsgevangenen uitleveren.
In de Engelsche stad Bury is Maandag jl. de vloer
van een bovenvertrek, waarin een drukbezochte verkiezings-
bijeenkomst gehouden werd, ingestort, met het noodlottig
gevolg, dat acht personen, vier vrouwen, drie mannen,
en een knaap om het leven kwamen en omstreeks 30
meer of minder ernstig gekwetst werden.
Te Borlay in het graafschap Kent heeft zekere John
Perky zijn oude moeder, bij wie hij inwoonde, van het
leven beroofd, uit wraak, dat zij haar toestemming niet
wilde geven tot zijn huwelijk met een buurmeisje, dat hy
had leeren kennen, en dat, na door hem te zijn bedankt,
reeds spoedig met een ander in 't huwelijk was getreden.
De moordenaar heeft zich daarna opgehangen. Dronken
schap was ook hier niet vreemd aan het misdrijf. Dit
voorval heeft in de gemeente een groote opschudding ver
oorzaakt.
De Duitsche Rijksdag is jl. Donderdag geopend. De
bij die gelegenheid door Prins von Bismarck voorgelezen
troonrede geeft 's Keizers diep leedwezen te kennen, dat
Z. M. verhinderd is, in persoon den Rijksdag te openen.
De troonrede besluit aldus: „De betrekkingen met
het buitenland geven grond tot de overtuiging, dat alle
buitenlandsche regeringen, evenals de onze, besloten en
bereid zijn, de weldaden des vredes te bewaren en zich
door geen partijstreven, de storing van den vrede ten doel
hebbende, van dat besluit en van een wederzijdsch vertrou
wen te laten afleiden. De herhaalde ontmoetingen met