1874. Nu. 22.
Vrijdag 20 Februarij.
32 Jaargang.
A. A. BAKKER
MOLENPLEIN, iV. ICC.
Cz.
GEMEENTERAAD.
HELDERSCIIË
U NIEUWEDIEPER COURANT
,W5j huldigen het goede."
Verschijnt Dingjdag-, Donderdag-en Zaturdag nam'M
Abonnementsprijs per kwartaal LSO.
f> ïraaco par poat 1.65.
Uitgever
Curestn:
Prijs tfer Advertentiën Van 14 regels 60 cent,
i:e rege' ter 1"> ceai.
Groote letl.-rs of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oosi—Indiê: via Triest 3 Maart 's avonds 6 u.
Marmlle 26 Febr., 's avonds 6 u.
Brindisi 23 Febr., 's avonds 6 u.
Curagao en Suriname, 1 Maart, 's morg. 6 u.
Kaap de Goede Hoop, via Soutliampton: 23 Febr.,
's morg. 6 u.
Zitting van Dingsdag den 17 Februarij 1874.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 15 leden; afweziar de heeren Janzen en Maalsteed.
De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting
worden gelezen en goedgekeurd.
Het èerst wordt aan de orde gesteld, de benoeming van een
apotheker tevens directeur van het gemeente-ziekenhuis. Er wordt
gelezen eene missive van HH. Commissarissen dier iurigtingen,
houdende opmerkingen naar aanleiding van de sollicitatie-brieven,
door Burgemeester en Wethouders in hunne handen gesteld. De
vraag doet zich daarbij voor, of de aan te stellen ambtenaar moet
zijn ongehuwd. In dat geval wordt eene aanbevelingslijst aange
boden, bestaande uit de heeren: 1 P. Boon, 2 J. A. W. Damman,
3 J. Meijer. Voor 't geval dat een gehuwd persoon wordt verlangd,
stellen Commissarissen voor, de nominatie te doen bestaan uit de
heeren: 1 H. J. Helderman, 2 L. A. C. Pigeaud, 3 G. E. C. Moes
man. Aannemende dat op gehuwd of ongehuwd zijn in deze niet
wordt gelet, bestaat de aanbevelingslijst uit de heeren: 1 H. J.
Helderman, 2 L. A. C. Pigeaud, 3 P. Boon. De Voorzitter zegt dat
het Dag. Best. zich vereenigt met het laatst gestelde drietal en
dat ter keuze voordraagt. De uitslag der stemming is, dat de heer
Helderman is gekozen met 9 stemmen; op den heer Pigot waren 5
stemmen nitgebragt, op den heer Boon 1.
Er wordt bepaald dat de bovenvertrekken van de apotheek voor
bewoning geheel zullen worden gereed gemaakt; de kosten hiervan
zijn geraamd op f 180 a f 200.
De heer Braaksma deelt roede, dat hij niet langer dan tot 1
Maart a. s. zich zal kunnen blijven belasten met de waarneming
der -vacante betrekking en beveelt dus aan, de in functie-treding
van den nieuwbenoemde te bespoedigen.
Op voorstel van bestuurderen van 't Weeshuis wordt besloten,
san de administratie van dat gesticht toe te staan eene som van
f 500 boven het cijfer bij de begrooting van 1873 bepaald. De
De diamanten van Grootmoeder.
meerdere uitgaven zijn een gevolg van de stijging der prijzen van
de eerste levensbehoeften.
Er wordt gelezen een missive van 't bestuur van 't plaatselijk
departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, houdende
verzoek tot verkrijging van een meer geschikt lokaal voor gymnastiek-
school. De Voorzitter verzekert van den goeden wil, die in deze
bij 't Dag. Best. bestaat, doch ziet zich genoodzaakt, met het oog
op den staat der gemeente-financiën, vooralsnog geen toezegging
te doen tot verschaffing van betere localiteit. Overeenkomstig dat
advies wordt besloten te antwoorden.
De sedert lang aanhangige zaak der mestverzameling in deze
gemeente, komt thans aan de orde. De Voorzitter verzekert, dat
die aangelegenheid tal van bemoeijingen heeft bezorgd aan 't Dag.
Best. en aan de Commissie voor de gemeentewerken, en ook vele teleur
stellingen heeft bereid. Het concept-contract voor de verpachting
zal ter lezing bij de leden worden rondgezonden, om daarna een
punt van behandeling in den Baad uit te maken. Het terrein,
thans voor de mestvaalt aangewezen, behoort aan 't Weeshuis;
doch daar 't noodig is om met den vervoer van meststoffen het
spoorwegbassin te passeren, heeft een overleg moeten plaats vinden
met de directie der Holl. IJzeren Spoorweg-Maatschappij. Deze
stelde 4 voorwaarden: l de vergunning kan ten allen tijde worden
opgezegd; 2 het doorvaren van 't bassin moet 's nachts of vroeg
in den ochtend geschieden3 de meststoffen moeten vervoerd
worden in overdekte vaartuigen; en 4 de vervoerders moeten zich
gedragen naar de aanwijzingen van den beambte der bascule-brug.
Nadat de Voorzitter deze voorwaarden had toegelicht, werd
besloten deze conditiën aan te nemen. Verder werd besloten aan
den minister van Oorlog toestemming te vragen tot uitdieping der
vaart en tot gebruik van een overpad over rijksgrond. Daar de
opzegging van 't contract met de Maatsch. van Landbouw en Land-
ontginning, dat in Junij verstrijkt, in Maart moet plaats hebben,
worden B. en W. gemagtigd met de directie in overleg te treden
omtrent eene tijdelijke verlenging voor 3 of 6 maanden.
Omtrent den weg, die naar de mestvaalt leidt, en die, ofschoon
bij 't kadaster staande ten name van de gemeente Helder,
aan den heer Janzen toebehoort, zijn met dien heer ouderhande
lingen aaegeknoopt, teneinde te verkrijgeu, het vrij gebruik van
dien weg. De hoer Janzeu was daartoe niet ongenegen, doch-
eischte daarentegen van de gemeente: 1 dat zij den weg zou onder
houden, en 2 dat de gemeente van hem zou overnemen de vcr-
pligting tot onderhoud der brug over de balkhaven bij de Gasfa
briek. Na breedvoerige discussie werd op voorstel van den heer
Graat besloten, B. en W. te magtigen verder met den heer J. in
onderhandeling te treden, en de noodige voorwaarden te treffen,
doch zonder overeenkomst ten aanzien van 't onderhoud der brug.
{Vervolg.)
Toen Max dit in het Fransoh geschreven had, was het dag
geworden. Het morgenlicht, dat door den rood wordenden hori
zont verspreid werd, begon zoo helder te worden, dat hij zijn licht
uit kon deen. Hij ging naar hel venster en zag, dat een rood
licht viel op de toppen der boomen in het park, dat het slot
Givres ook aan deze zijde omringde, op het bouwland verderop
in het dal en op de met bosschen bedekte hoogten, die het dal
insloten, terwijl groote wolken damp als reuzen de toppen der
boomen omgaven. Achter de bergen daarboven, moest Neufchateau,
verder op Dom-Remy liggen. Max moest juist den tegenoverge-
itelden kant naar het noorden op. Hij behoefde niet bevreesd te
zijn, dat hij den weg niet zou vinden, want dien naeht had hij
opgemerkt, (lat een goed geplaveide weg van het slot Givres naar
la Ferme d'oeil liep en zich vervolgens over die hoeve naar Void
wendde. Het was langs dien weg dat Valentine hem naar
Void terug had willen laten gaan, toen een licht, dat zij zag, hare
verdenking opwekte en haar er toe bracht, hem naar den grot der
jonkvrouw te geleiden.
Max maakte nu spoedig zijn morgentoilet en wilde toen weg
gaan. Hij trok zijn overjas aan, bond zijn degen om, voelde aan
den revolver in zijn borstzak en ging naar de deur. De deur was
gesloten. Hij draaide aan het slot, hij trok en rammelde, maar
te vergeefs, hij was opgesloten.
„Vervloekt," zeide hij, even van kleur veranderende, „ik heb mij,
zooveel is duidelijk, door dezen Gaston laten beetnemenIk ben
zijn gevangene. Het is te hopen van niet voor lang. Er zal toch
nog wel een uitweg uit dezen beerenval te vinden zijn, want als
een domme beer ben ik er ingeloopen."
Als hij de deur door geweld deed springen, door een schot met zijn
revolver bijvoorbeeld, zou hij het geheele huis in opschudding
brengen. Er was geen vlucht mogelijk dan door het venster. Dit
lag wel is waar misschien wel twintig voet boven het grasveld, dat
het huis omringde, en men kon er wel niet uitspringen zonder
gevaar te loopen zijn leden te breken, maar er bleef geen andere
kans over dan het venster. Max dacht aan de verhalen van merk
waardige ontsnappingen door middel van in repen gesneden lakens.
Maar tot zoo iets was een langdurige voorbereiding noodig, en hij
begreep dat de oogenblikken zeer kostbaar waren. De grond van
dit Fransche slot, waar hij zich alleen, ver van de zijnen en ver
van alle hulp, zoo gedachteloos had laten binnenlokken, begon hem
onder de voeten te branden. Zou hij den sprong naar beneden
wagen? Langzaam en zonder geraas te maken opende hij het
venster en zag naar beneden. Het was inderdaad een wanhopige
onderneming. Het was een verschrikkelijke gedachte, met verplet
terde leden daar beneden te liggen, tot men zou komen bem weder
gevangen te nemen, of om hem de rest te geven. Hij trad, beangst
door deze gedachten in de kamer terug en liet zijn oog, zoe
kende naar iets dat hem bij zijn ontsnapping van dienst zou kun
nen zijn, door alle deelen der kamer gaan. Daar ging hij
met een lichten uitroep van bevrediging naar zijn verlaten bed
terug, sprong er op en maakte haastig een dik, dubbel, in een
kwast eindigend blauw zijden koord los, dat aan den hemel van
het ledikant hing. Het was volkomen voldoende. Max haalde
zijn mes voor den dag, sneed de kwast er af, nam het dubbele
enkel, maakte dit aan liet venster vast en daalde zoo naar beneden.
Dit was voor hem slechts kinderspel. Enkele seconden later stond
hij beneden en verwijderde zich met een gevoel van tritimf over
deze ontsnapping, die hem zoo gemakkelijk geworden was. Hij
trad het door de schaduw der boomen nog donkere park binnen
om slechts zoo spoedig mogelijk, zoo ver hij kon, buiten het gast
vrije slot Givres te zijn.
Vervolgens wendde hij zich links om. Hij moest een vrij grooten
omweg maken om het breede opene grasveld te vermijden, dat voor
het slot Givres lag, om onder bescherming der boomen en boschjes
den weg naar Void te bereiken. Daarbij ging hij dwars over een
andere straat, die insgelijks van het slot afkomende zich ter rech
terzijde heen weddde en zuidelijk door het dal voortliep. In de
verte meende hij hoefslagen te hooren. Toen hij bleef staan, ver
nam hij, dat hij zich niet bedrogen hadzij kwamen naderMax
verwijderde zich, dezelfde richting iets meer volgende, en wendde
zich na een poos om, om gedekt te worden door een klein boschje.
Hij zag een ruiter in de richting naar liet slot Givres voorbijrijden
en meende in weerwil van den wijden regenmantel, die den per
soon omgaf, de gedaante van Gaston de Ribeaupierre te herkennen.
Was deze in den verloopen nacht wederom uitgereden, en waarheen?
Max wenschte zich dubbel geluk, dat hij buiten zijn bereik was en
spoedde zich zoo snel hij kon voorwaarts om de hoeve te bereiken.
Hij had den straatweg, dien hij volgen moest, spoedig gevonden.
Hij moest nu over een smalle sloot springen, die het park van
het slot van Givres van den straatweg scheidde. Vervolgens ging
hij haastig langs dezen verder. Hoe meer hij la Ferme d'oeil
naderde, des te meer werd de straatweg een pas, in den vorm van
een spleet, die bergopwaarts liep. Eindelijk kwam Max op een
plaats, waar de spleet ter rechter en ter linker zijde zich in twee
smallere spieeten verdeelde. Hij meende deze plaats te herkennen.
Als hij zich niet geheel en al bedroog, moest liet die weg zijn,
door welken hij dezen nacht van de grot der jonkvrouw af op
den straatweg gekomen was om eenige oogenblikken daarna Gaston
te ontmoeten. Max bleef staan. Zou het niet beter zijn dezen
weg in te slaan? Valentine had beloofd hem uit de grot te komen
bevrijden, hem te zullen afhalen. Was het niet mogelijk dat hij
haar nu juist daar vond, ofschoon de dag reeds lang was aange
broken? De hoop haar daar te zullen vinden, haar daar alleen en
ongestoord te zullen kunnen spreken, haar zonder terughouding te
kunnen zeggen, wat zijn borst vervulde vervolgens alleen met
haar den terugweg te kunnen afleggen, dat was al te verlokkend.
Eindelijk was het ook verstandiger en voorzichtiger dezen weg te
Op voorstel van 't Dag. Best. wordt besloten tot het doen ver
wen van de gemeente-scholen, waartoe, volgens advies van den
gemeente-bouwmeester, noodzakelijkheid bestaat.Voor kennisgeving
wordt aangenomen de mededeeling des Voorzitters, dat door HH.
Gedep. Staten is goedgekeurd het besluit tot bepaling der jaar
wedden vau de onderwijzers van de gemeente-scholen.
Er wordt gelezen eene missive van de heeren Vos en Duinker,
aannemers alhier, kennisgeving inhoudenne van hun plan tot het
bouwen van huizen op 't terrein aan de Spoorstraat, tegenover 't
koffijhuis Bellevue gelegen. Zij wenschen dat de sloot aldaar worde
gedempt en de weg tusschen de huizen bestraat en verlicht.
De Voorzitter stelt, namens 't Dag. Best., voor adressanten te
antwoorden, dat de sloot voor hunne rekening kan worden digt
gemaakt, terwijl de straat daar ter plaatse door de gemeente zal
worden gelegd doeli dat het eerst nadat de aan te leggen zijstraten
zullen zijn volgebouwd, een punt van overweging zal uitmaken
of er kan worden overgegaan tot bestrating van den weg, tot ver
lichting, enz. De heer van Veen wijst herhaaldelijk op 't groote
belang voor de communicatie in deze gemeente, dat (leze nieuwe
uitbreiding der gemeente tot stand kome. De heeren Boom en
de Breuk doen uitkomen, dat men aan adressanten de gevraagde
toezegging niet kan geven, nn nog op verschillende anderen punten
der gemeente met reikhalzend verlangen naar bestrating wordt uit
gezien. 't Voorstel van 't Dag. Best. wordt daarop aangenomen.
Thans komen aan de orde vier adressen ter zake van den viscli-
afslag: 1 Van koffijhuiskouders ann't Havenplein, die zich beklagen,
dat de afslag en afrekening uitsluitend geschiedt bij den logement
houder Jansen. Zij bevelen de oprigtiug van een daarvoor inge-
rigt huisje aan, na 't bezoeken waarvan, de visscliers kannen gaan
waar zij willen; 2 van visseherlieden, die eveneens, in navolging
van andere plaatsen, de oprigting van dergelijke huisjes vragen
3 van visclihandelaars, uitmakende de veveeniging: „de Vischclub,"
die, ofschoon ingenomen met den afslag in het genoemde koffijhuis,
ook de oprigting van een huisje (raming f 1200) bij de Zeedok-
sluis ongeveer, aanbevelen; 4 vau visseherlieden, die zeer tevreden
ziju over de wijze waarop de afslag ten huize van Jansen geschiedt.
De Voorzitter stelt liet eerst aan de orde de vraag: zal het
gemeentebestuur tusschen beide treden in de bepaling van de plaats,
waar de afslag 's avonds en 's morgens vroeg plaats" heeft. Z. i.
moet men dat aan belanghebbenden overlaten. Hij stelt voor om
daaromtrent tot de orde van den dag over te gaan.
De heer de Breuk wil ook zelfs den schijn vermijden van begunstiging
van den een boven den ander. Z. i. moest nu reeds de aanleiding
tot het vermoeden van begunstiging worden weggenomen. Na nog
eenige discussie wordt liet voorstel, om ten aanzien van dit punt
volgen ingeval Ilij Valentine ook al niet vond, over de hoogten
heen en langs het eenzame voetpad door het bosch naar de hoeve
te gaan dan op den straatweg te blijven, vooral in geval liet Gaston
eens mocht invallen hem met zijne bedienden langs den straatweo-
te vervolgen.
Max had dus spoedig zijn besluit genomen. Hij ging het dwars-
dal in en volgde dit, in een steeds nauwer wordende spleet komende,
toch wel een weinig twijfelende of hij den rechten weg wel was
ingeslagen. Bij een laatste bocht om een vooruitspringenden rots
heen zag hij tot zijn geruststelling, dat het einde'der spleet niet
ver meer verwijderd was eu dat de smalle ingang van de grot
voor hem lag,.... de jonkvrouw echter die hij gehoopt had te zullen
zien, was er evenwel niet. Hij moest zich in die zaak schikken;
zij veranderde niet, ofschoon Max aau de laatste schaduw van hoop
zich vastklemmende, de grot binnenging. De afzonderlijk liggende
donkere bergspleet bleef zoo ledig en eenzaam als hij haar gevonden
had, in weerwil van zijn wachten op een rotsblok aan den oever
der beek, die zich in de diepte stortte. Het was ook dwaas te
verwachten, dat zij nog eens dien moeilijken gang door het natte
bosch en over de steile bootten zou doen. In hare opgewonden
heid, in haren angst had zij zich des nachts daartoe laten "vervoeren.
De opgewondenheid evenwel was nu voorbij en hoe kon zij hem
nu ook hier tegemoet gaan, met de voor haar beschamende beken
tenis, dat hare bezorgdheid en angst zonder grond geweest waren.
Hoe kon zij een tooneel tegemoet gaan, waarin zij nu slechts woor
den en verklaringen tegemoet kon zien, die een jong meisje toch
niet tegemoet gaat.
Max gaf zijn hoop op en besloot verder te gaan, maar toch
bleef hij stil zitten, en ging voort met zijn rusten en droomen op
het rotsblok waarop bij zat; en niet alleen droomen, neen, er was
ook nog veel te denken en te overleggen. Al had hij met Valen-
tine's liefde ook alles gewonnen, toch was zijn pad nog niet n-lad
en effen. Welk een onthaal zou aan zijn aanzoek bij mijnheer
d'Aveion te beurt vallen? En in welke verhouding zou hij zich
tot Gaston plaatsen, als deze weder op la Ferme d'oeil verscheen?
En zou het op den duur mogelijk zijn, als hij om Valentine's haud
verzocht, te verbergen hoe na hij met vader en dochter verwant
was en aan gene een zoo diepe vernedering, als daarin voor d'Ave- v
ion gelegen moest zijn, en aan zich zeiven de pijnlijke rol, die
hij dan spelen moest, te besparen?
Dat alles waren vrageu van een zeer teedereu aard, slechts al
te zeer geschikt om hem te doen nadenken. De natuur zelve op
deze plaats, was tot ongestoord droomen en overleggen als het
ware geschapen en niet minder geschikt daartoe was dit vroege
morgenuur en die vochtige dampkring met de zacht uit den grond
opstijgende nevelen. Het scheen één van die dagen te zullen
worden, die als het ware bestemd zijn om te droomen, waarop
men vergeet of het morgen, middag of avond is, en nog wel het
meest dat, wat het morgen- of avonduur aan arbeid van ons
verlangt, waarin men zich het leven voorstelt als een strijd van
inwendige beelden. {Wordt vervolgd.)