EENE BURGER DIENSTBODE. EENE ZINDELIJKE DIENSTBODE. GESCHIKTE DIENSTBODE, Buitengewone Vergadering ADVERTENTIE N. ten üöoi'Mê mn don mutett {kiel, fan Doom. Engeland. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. Burgerlijke Stand. Gemeente Texel. Marine-Haven Nieuwediep. SCHAGER MARKT van HEDEN. Mr. Ch. BOSCH REITZ P. D. BAKKER, te Westerg-eest op Texel, Mej. HUIZINGA, aan den Burg- op Texel, Dé roerende mededeeling van Max Schelinger, betref fende den armoedigen staat van den Hongaar Kossuth, wordt door den heer Charles Gilpin in de Times weer sproken. Volgens dien heer bewoont Kossuth te Turijn geen zolderkamertje, maar een salon aan den beganen grond met spagnolet-ramen, uitkomende in een kleinen tuin, waar hij veel vertoefde. Zijn kinderen heeft hij niet allen verloren. Een dochter is in 1859 of 60 gestorven, terwijl zijn zoons hem vaak gezelschap houden. Kolonel Ehaz, zijn vriend en aide-de-camp in dagen van voorspoed, vergezelde hem steeds en woont nog bij hem. Duitschland. Het plan is beraamd om op het graf van Karl Wilhelm, die indertijd de muziek heeft vervaardigd van het bekende lied: die Wacht am Rhein, een gedenkteeken te plaatsen. Dit denkbeeld is opgevat te Crefeld, alwaar eene commis sie zich heeft gevormd om daaraan uitvoering te geven. Men hoopt door milde bijdragen in staat gesteld te worden dat voornemen op ruime schaal te verwezenlijken. De componist is begraven te Schmalkalden, in de nabijheid van Fulda. Kaar aanleiding van het ontvreemden van een dirkjespeer en twee prnimen. [Slot.) Och, het is nog zulk een algemeene kwaal bij de menschen, bij stedelingen zoowel als bij plattelandsbewoners, eigen goed beeft waarde, groote waarde, en eigen goed moet door anderen geëerbiedigd worden, maar goederen die ons niet toebehooren, die het eigendom van anderen zijn, hebben slechts geringe waarde en worden slechts aangemerkt als kleinigheden. Het is maar een kleinigheid waarvoor men ze koopt„voor één cent immers koopt men twee, drie, soms zes dirkjespeeren of pruimen." Het is waar, kinderachtig mag het genoemd worden aangifte te doen als de berokkende schade niet meer bedraagt dan één dirkjespeer of' twee pruimen; waarheid is het, een rijksveldwachter verdiende uit zijne betrekking ontzet te worden, als hij zulke kleine zaken zoo hoog opdreef, dat ze bij het Provinciaal Gerechtshof in behan deling komenwaarheid is het, één peer of twee pruimen zullen iemand niet zoo verarmen, dat hij den bedelzak behoeft op te nemen, zoo min een weinig koffieboonen, of een zakje suiker, of een stukje oud ijzer een koopman zal ruïneeren. De zaak echter is dieper gelegen, en mag, geloof ik, niet naar die ééne dirkjes peer beoordeeld worden. Wezenlijk, als straatjongens, echte straat jongens van 1823 jaren, bij avond of nacht op een boom aan vallen, dan gaat dat plukken zoo heel bedaard niet. Om bij den veel beloovenden boom te komen wordt eerst veel vertrapt en vertreden en is men tot het doel genaderd, dan wordt de boom menigmaal zoo gehavend, dat het treurig is om aan te zien. In vijf, zes jaren kan de boom zich niet herstellen van de schade, ver oorzaakt door het plukken van één dirkjespeer, gevonden in den zak van een straatjongen; ja dikwijls is het best dat men den boom uitroeit en een nieuwen plant, want vruchtboomen onder de handen van straatjongens komen er niet genadiger af dan zakke- rolders, die op de Amsterdamsche beurs in handen van het gemeen geraken. In een kersenboom, waarvan de vruchten rijp zijn, heb ik liever een gansche zwerm wespen, dan twee straatjongens. Dat de inzender der berichten in de N. Rotterdammer Courant, en de vervaardiger der glosen in Uilenspiegel met het leven op het platteland niet bekend zijn, geen ander bewijs is daarvoor noodig dan de berichten te lezen, die ze zelf leveren; deze dragen de bewijzen in zich van hunne onbekendheid. Het is waar, om de berichten die Uilenspiegel levert, lachen wij menigmaal en als hij zich geen ander en hooger doel voorstelt, dan heeft hij ook hier zijn doel bereikt; maar dat dit zyn doel zou wezen, kan en mag ik mij niet voorstellen, daarvoor zal hij zijn pen niet punten, zijn satvre niet aanwenden en soms zoo aardig de puntjes op de i's plaatsen; daarom ook de gevolgen die zulk soort van berichten bij het volk teweegbrengen, bejammeren wij. Want o, zij werken zoo ongunstig op de zedelijkheid van den plattelandbewoner. Ben ik een groote tegenstander om bij alles wal de Politie of Justitie doet het hoofd neder te leggen en haar als onschendbaar en onfeilbaar aan het volk voor te stellen; ik vind het niet minder treurig haar door satyre als bespottelijk aan de domme menigte voor te stellen en daardoor haar kracht en invloed op het leven te ondermijnen. En waarlijk door zulke berichten op te nemen geschiedt het; het geschiedt tegen het doel in van de N. Rotterdammer en Uilenspiegel. Want ja, de onontwikkelde menigte redeneert, maar zij doet het op hare wijze. Zij zal zeggen „Och, er steekt zoo veel kwaad niet in eens anders erf eens te betreden, een hek achterom te gaan of over te klimmen om één peer of een paar pruimen weg te nemen. Het is geen koffie, of suiker, of ijzer, dat zijn handelsproducten, één peer en twee prui men, dat zijn immers maar kleinigheden en staan buiten het gebied der zedelijkheid. Wij zijn immers liberaal en de liberale bladen, zooals de N. Rotterdammer en Uilenspiegel, maken het vervolgen van zulke zaken belachelijk." Dat zal het gevolg zijn, en de anti revolutionaire en conservative partij zal roepen en schreeuwenzietde liberale richting leidt tot onzedelijkheid," en wij, die met domme menschen te doen hebben, moeten zwijgen. Op het gebied van zedelijkheid moeten wij voorzichtig zijnzij gelijkt, naar het mij voorkomt, zeer veel op het plantje: Kruidje roer mij niet. Wij, bewoners van het platteland, zien de zaken dan ook eenigzins anders in. Onze akkers en tuinen, die ons of een middel van bestaan opleveren, of ons eenig genoegen en eenige uitspanning zijn (want helaas, wij kunnen zoo weinig van de wereld genieten!) zijn ons om die reden niet minder dierbaar, dan den koopman zjjn koffie, of suiker of ijzer, en die goederen willen wij zoo min door straatjongens geschonden zien, als de koopman zijn eigendom. Eerbied te hebben voor den eigendom van een ander (of dat eigen dom groot of klein is, dit zijn wel betrekkelijke begrippen) zal wel een der eerste grondregelen van een gezonde staathuis houdkunde zijn. Daarom zijn wjj o zoo bevreesd als onze vruchten staan te rijpen, tegen de nachten tusschen Zondag en Maandag. Menigeen moet, zoo hij zijn eigendom in tuin en boomgaard beschermen wil, halve nachten wakende doorbrengen, of hij staat meermalen den volgenden morgen bij een geplunderden boom en een vernielden tuin. Jongens van 18—23 jaren zitten eerst tot twaalf, één, twee ure in de herberg en als ze dan eindelijk ver trekken, bedrijven zij in het naar huis gaan allerlei grootere of kleinere straatschenderijen en dieverijen. Ongelukkig als er zoo genaamde feesten gegeven worden, dan moet boomgaard of tuin het in den regel ontgelden. En dat noemen ze dan, zoo laag is nog de trap van ontwikkeling, pleizier maken. Helaas! als bewoner van het platteland heb ook ik meermalen de gevolgen van dat „pleizier maken" ondervonden. Draaihekken van boerenerven worden uit de neuzen gelicht, een eind voortgesleept en bij anderen over het hek in jong aangelegd plantsoen neergeworpen; kippenhokken worden opengebroken, eieren medegenomen, zelfs de eieren van kippen die zitten te broeden, en later, omdat ze niet eetbaar zijn, stuk gesmeten; meermalen zijn kippenhokken uit den grond gerukt, en met kippen en al in de sloot geworpen; schuren bij boereu worden opengebroken, vette kalveren losgesneden en de hokken uitgejaagd, zoodat de boer blijde mag wezen ze den volgenden morgen nog levend op zijn erf en niet verdronken in de sloot te vinden; ja, het voorbeeld bestaat, dat bij een arbeidenden man, die zich gelukkig gevoelde, omdat hij in het bezit van een vet varken was, dat voordeelig groeide, dat varken het hok uit en de sloot in werd gejaagd, met het gevolg dat hij den volgenden mor gen zijn hoop voor één jaar dood kon ophalen. Niets is voor zulke straatjongens veilig. Staan ze voor een gesloten erf en durven ze den openbaren weg niet langs, dan gaan ze de erven der buren over, klimmen over hekken of gaan achter heiningen om. Het medegedeelde zijn geen praatjes, het zijn feiten, die de Justitie te Alkmaar den kop tracht in te drukken, en waarvoor ik ten minste de Justitie hoogst dankbaar ben. Als de inzender van het bericht in de N. Rotterdammer en de maker van de glosen in Uilenspiegel kennis droegen van zulke schandalen en zulke schand daden zelve hadden ondervonden, ik houd mij innig overtuigd, dat zij zulke berichten en persiflages wel in de pen zouden houden, want het zal hun doel wel geenszins zijn onzedelijkheid in de hand te werkenen als de redactiën van de N. Rotterdammer Courant en ook van Uilenspiegel met zulke zaken bekend waren, ik houd mij verzekerd, dat, zoo een correspondent zulke aardig heden inzond, ze terstond naar den papiermand verwezen zouden worden. Zulke berichten mede te deelen zonder goed bekend te zijn met het voorgevallene of aanverwante voorvallen, ik beschouw het als de Justitie tegenwerken, de Rijksveldwacht van zijn kracht berooven, aan het verkeerde voedsel geven. Meermalen hooren ook wij de menschen redeneerenleg boeten op, straf die straat jongens in den zak, het geld is thans zoo duur!" Allemaal gek heid, het baat niets. De ondervinding, de beste leermeesteres der menschen, onderwijst anders. Geen zes weken geleden heeft een straatjongen drie gulden boete betaald om te blijven uit de han den der Justitie en sedert veertien dagen is al weêr een zaak aan hangig, waaraan hij mede debet is. Wie den spot drijft met zit tingen van het Prov. Gerechtshof over het stelen van één dirkjes peer en twee pruimen, ik niet, want ik houd mij verzekerd, dat het dringend noodig is om op die wijze de straatschenderijen in sommige streken van ons vaderland tot een goed einde te brengen. Ik ben der Justitie dankbaar voor hare waakzaamheid. H. L. P. S. In den nacht van Zondag op Maandag 18 en 19 Januari jl. zijn op een dorp bij Warmenhuizen de straatjongens weder bezig geweest. Bij een arbeider hebben zij, na eerst op de deur te heb ben geslagen, vier glazen ingeworpen. Zou het ook noodig zijn, dat de Justitie hier handelend optrad? of zijn het stooren van de nachtrust en het verbreken van vier glazen wederom kleinigheden Opgave van af Dingsdag middag tot Donderdag middag. ONDERTR OU WDGeene. GETROUWDD. Rijneker en B. S. Roos. P. Keizer en M. Rob. BEVALLENJ. Elens, geb. Wijkman, (D.). C. Bakker, geb. Keijsering, (Z.). S. E. Ebbinkhoff, geb. Verboom, (Z.), J. W. F. Koppen, geb. Morssink, (Z.). H. H. Damsteek, geb. Dortmond, (D.). OVERLEDEN P. Vermeulen, 62 jaren. van 25 Februarij tot 4 Maart 1874. ONDERTROUWD en GETROUWD Geene. GEBORENMaarten, zoon van Jacob Zuidewind, en Naatje Daalder. Pieter Machiel, zoon van Gerrit Witte en Cornelia Hin. Dirk en Abraham, zoons van Abraham de Ruijter en Pietje Bakker. Biem, zoon van Jan Vlaming en Jannetje Maas. Jan, zoon van Pieter Dalmeijer en Jannetje Kalis. Dieuwertje, dochter van IJsbrand Witte en Dieuwertje Kuip. Cornelis, zoon van Rieke Hartog en Hendrikje de Waard. Jannetje dochter van Jan Schouten Duinker en Stijntje Bakker. OVERLEDENPieter Schrama, 85 jaren, weduwnaar van Neeltje Mulder. Levenloos aangegeven 2. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet) -4-j i s Windrigting en Kracht. Barometer mm. Thermometer C. Vochtigh. I procent. Toestand van de zee. Stand. Afw. Stand. Afw. 4 12 ouo. O.lk. 776.38 f16.23 4.5 - 0.6 0.83 Vlak. 5 8 zzo. 0.1 775.52 f15.28 3.0 - 0.1 0.93 5 12 zo. 0.1„ 775.49 f15.25 4.6 - 0.5 0.84 u Weêrsgesteldheid 4 Maart 12 u. Helder, schoonweer. 5 Maart 8 u. Ligtbewolkt, mooiweer. 5 Maart 12 n. idem. Van den 3 op 4 dezer gevroren 2 millimeters ijs. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 2 Maart. Vice-Admir.Maij. A. Huizer. Batavia. 4 Maart. Santa Rosa. J. de Waard. Curacao. PER TELEGRAAF. 3 Paarden f 50al20 Ossen - a Stieren - a 14 Gelde-Koeijen - 160al80 Kalf-Koeijen - 170a210 Vaarzen - a Hokkelingen - a 70 Nucht.Kalveren- 4a 12 Vette Rammen - a 384 Schapen - 32a 35 Lammeren f 26 a 34 7 Bokken&Geiten - 1 a 6 10 MagereVarkens - 12 a 18 25 Biggen - 4 a 8 50 Kippen c. 60 a200 60 Eenden - 60 al50 Boter per kop -10 7 Ja Kaas per kilogram - 40 a 50 Kip-Eijeren per 100 -250 a Eend-Ëijeren a liATËRE IIKHIGTK.V. Voor zoover bekend is, zijn in den loop der week van 22 tot en met 28 Febr. jl. in deze provincie 3 runderen uithoofde van longziekte onteigend en afgemaakt, en wel 2 in de gemeente Heemstede en 1 in de gemeente Landsmeer. Voor den tooneel-letterkundigen prijskamp te Ant werpen, uitgeschreven door het gemeentebestuur, zijn 47 drama's en 46 comedies ingezonden. Glanor heeft den eersten prijs van 1000 francs behaald in zijn drama met Zijn Geheim." STAAT VAlf BHIEVEW, Geadresseerd aan onbekenden, gedurende de maanden Octo- ber, STovcmber en Itfccember 1873. Naar Noord-Amerika: Jan Smak, te Cleveland; John Leynord, te Brooklyn: J. W. Leendertsen, te Minnesota (2 stuks). Naar Duitschland: H. P. Smit, te Oberhausen; Dina Perdu, te Homburg. Naar Engeland: M. Platt, teBirkenhead; M. Goulder, te Liver- pool; C. W. Walker, te Londen (2 stuks)Lishman, te Sunderland. Naar FrankrijkT. v. d. Dussen, te Parijs. STAAT VAM Klll Hl HV, geadresseerd aan onbekenden, verzonden door het Post kantoor alhier, van 1 tot 15 Jan. 1874. Roemer, G. Jacobs, Basselie, N. Sprengels, W. Vos, W. Hermans, Elecom, D. de Leeuw, wed. Hodde, J. A. Bonne, mej. van Santé en C. Vis, allen te Amsterdam; wed. van Ligteren, B. Janzen (2 stuks), alle 3 te Arnhem; wed. Koornhof, te Leiden; J. T. Holderburg, te Nieuwe Pekela; J. den Hartog, te Nijmegen, C. H. Felix, te Wieringen. De Directeur van het Postkantoor te Helder, H E R W E IJ E R. Bevallen van een Zoon J. W. F. KOPPEN-MORSSINK. Nieuwediep, 4 Maart 1874. Heden overleed plotseling mijn geliefde Echtgenoot JAN OUDENDIJK, in den ouderdom van ruim 74 jaren. Wieringerwaard, 2 Maart 1874. NEELTJE SCHOUTEN. Heden overleed mijn geliefde Echtgenoot F. W. GöTTE, in den ouderdom van 31 jaren, mij nalatende twee Kinderen. Amsterdam, 4 Maart 1874. Wed. GöTTE, geb. II. J. H. Lutz. Heden morgen ten 5 uur overleed, zeer kalm en zacht, na een ongesteldheid van acht weken, mijn geliefde Echt genoot PIETER VERMEULEN, in den ouderdom van 62 jaren en 4 maanden. Hopende dat zijn heengaan was in vrede, wensch ik met onderwerping aan den wil des Heeren te berusten. Helder, 4 Maart 1874. MAARTJE SWEERIS, Wed. Pieter Vermeulen. Mede uit naam der Kinderen en Behuwdkinderen. betuigt zijnen dank voor de betoonde deelneming bij het overlijden van zijnen Schoonbroeder, Jonkh. C. L. C. VAN KRETSCHMAR TOT VEEN. Men vraagt om dadelijk in dienst te treden Adres in persoon of met franco brieven, aan B. SCHOUTEN, Landbouwer te Anna Paulowna. vraagt, om terstond in dienst te treden: vraagt tegen Mei e. k. eene voor haar wel in staat om te wasschen. der Rederijkerskamer OLYMP1A. alhier, op Woensdag; tl Maart 1874, des avonds ten 8 ure, in het lokaal Tivoli, Wien door omstandigheid de inteekenlijst niet is aan geboden, kunnen nog Entréekaarten bekomen bij de HH. L. A. LAUREIJ (Hoofdgracht) en A. B. W E B E R (Dijkstraat), alsmede op den avond van uitvoering aan het lokaal. Entree voor een Heer f 0,99. Voor eene Dame f 0,49. Plaatsen kunnen besproken worden op den dag der uitvoe ring, a 10 Cts. extra.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 3