Benoeming-en, enz.
STATEX-GEXERAAL.
B u ite n I a n d.
Frankrijk.
geworden: De heeren A. Kos en G. P. Boontjes, met
58 en 54 stemmen. De heer D. Bakker bekwam 43 en
de heer J. Harp 40 stemmen.
De te Winkel gevestigde Schoolbond hield jl. Vrijdag
eene algemeene vergadering, waarin o. a. rapport werd
uitgebragt over de werking der Vereeniging over het
afgeloopen jaar. Men had reden zich bij vernieuwing over
eenigen vooruitgang te verheugen. Op een gemiddeld cijfer
van 243 schoolgaande kinderen kwamen 12£ pCt. verzuimen
voor, waarvan 6 aan willekeur (werken in huis of op den
akker, uitgaan enz.,) 5§ aan ziekte en T75 pCt. aan slecht
weêr of aan het bezoeken eener naai- en breischool moesten
worden toegeschreven.
De door de commissie voor de feestviering, ter gelegen
heid van Zr. Ms. 25jarige regering te Hoorn aan de huizen
der ingezetenen gehouden collecte ten einde bij te dragen
in het aan Z. M. den Koning aan te bieden aandenken
heeft opgebragt f 438.341, terwijl voor bij die gelegenheid
te Hoorn te geven feesten is ingeschreven voor f 946.80.
De ooijevaars zijn te Ameide en omstreken weder
gekomen, en zijn druk bezig hunne nesten in orde te maken.
Op de jl. Zaturdag te Utrecht gehouden veemarkt
was de handel zeer levendig; er werden voor kalfkoeijen
tot f 225 en voor vare koeijen tot f 130 besteed; voor het
grootste deel waren het de buitenlandsche handelaren, die
handel dreven. Het aangekochte vee werd per spoor naar
België vervoerdde verkoop van magere varkens was mede
geanimeerd; er bestond veel kooplust.
In 't Oosterzeesche veld (Friesland) zal eerlang weer
een begin worden gemaakt met het droogmaken van ver
veende gronden, waarop onderscheidene boerderijen zullen
worden opgerigt en p. m. 60 Hectaren land aan het water
zullen worden ontwoekerd.
Een bewoner van 't Aardscheveld te Assen, J. P.,
zat Dingsdagavond tusschen halfnegen en negen uren met
zijne vrouw en schoonmoeder aan de koffijtafel, toen zijn
broeder, K. P., binnenkwam, naar de tafel liep, de petro
leumlamp greep, die over zijn broeder uitgoot en dezen
vervolgens in het vuur wierp. Op het geschreeuw dat de
vrouwen aanhieven, kwam een buurman toeloopen, met
wiens hulp het gelukte de vlammen uit te dooven, welke
den man, die spoedig zelf uit het vuur was gesparteld,
omgaven. J. P. had zich echter reeds deerlijk, hoezeer
niet gevaarlijk, op het achterhoofd, in den nek, en aan de
handen gebrand. Door de politie is tegen K. P. proces
verbaal opgemaakt. Een reden voor zijne barbaarsche daad
zeide hij niet te kunnen opgeven.
Ditmaal steekt Zuid-Amerika het noorden de loef af
in iets fonkelnieuws, in een great attraction van eerste kwali
teit. Te Lima geeft een impresario opera-voorstellingen
met een gezelschap van tweehonderd papegaaijen. Hij heeft
zijne artisten met onuitputtelijk geduld en volhouding la
Somnambula en Norma ingeprent. De voorstellingen worden
op een tooneel in miniatuur gegeven, met keurig geschil
derde decoratiën. Een harmonium, door den directeur
bespeeld, maakt het orchest uit. Reeds bij het eerste debut
was het succes buitengewoon. De contralto van het gezel
schap voldeed o. a. zoo zeer in het allegro van het Salut
la Lune en werd zoo daverend toegejuicht, dat de geheele
troep, zangers en koristen, van schrik het tooneel ontvloog
en overal een goed heenkomen zocht. De directeur moest
zijne ontstelde pensionnaires met brood in wijn gedoopt weer
op de planken lokken, waarna de voorstelling zonder verdere
stoornis afliep. De heer Cautarinis stelt zich voor, na
Amerika bereisd te hebben, ook Europa te bezoeken. Een
goed vooruitzigt, als, van nabij beschouwd, de papagaaijen
maar geen.... canards blijken te zijn.
Verslag der voorjaarsvergadering van de vereeniging
tot ontwikkeling van deu landbouw in Holland's
Noorderkwartier, gehouden jl. Woensdag
te Wieringerwaard.
In de toespraak waarmede de Voorzitter, de heer J. Breebaart
Kzn., de vergadering opende, deelde ZEd. mede, dat de aanwinst
van leden gedurende het vorig jaar 23, in het nu geëindigde 36
bedroeg, zoodat het ledental thans tot 116 geklommen was. ZEd.
zag daarin even zooveel blijken van waardeering van de werkzaam
heid der vereeniging. De zeer op prijs gestelde medewerking van
de HH. v. L. droeg vooral ook belangrijk bij om het pogen der
vereeniging, dat ten deele reeds navolgers vond, meer en meer
vruchtbaar te doen zijn. De voorzitter wekte ten slotte de leden
op om niet door woorden alleen, maar ook door daden te toonen
het doel van hun zamenwerken op prijs te stellen.
Onder de mededeelingen van verschillenden aard, die na de voor
lezing der notulen aan de orde waren, komt voor dat het adres
van adhaesie aan het door de Maatschappij tot bevordering van
Nijverheid betoogde in zake landbouwonderwijs aan den Koning
werd opgezonden; dat een programma werd opgemaakt voor de
keuring der lammeren, die den ram der Vereeniging tot veredeling
van het schapenras tot vader hebben; dat de kosten der driedaagsche
tentoonstelling van ingezonden stier- en kuiskalveren te Dordrecht
door de Hollandsche Maatschappij van Landbouw zullen gedragen
worden; dat de voorbereiding van een stamboek voor schapen is
opgedragen aan commissarissen der Vereeniging tot veredeling van
het schapenras; dat aan verslaggevers van dagbladen vrije toegang
was verleend tot de vergaderingen; dat de heer Munnikhuis een
werkje over de Melkteekens van het Rundvee aan de Vereeniging
had opgedragen, en dat de te Weenen bekroonde verzameling
producten was teruggekomen.
Men besluit daarna niet tot den verkoop van het tentoongestelde
over te gaan, en in een adres adhaesie te betuigen aan het wets
ontwerp tot afschaffing der jagtwet.
Uit het verslag der Vereeniging tot veredeling van het schapenras
blijkt, dat 46 aandeelen een kapitaal vertegenwoordigden van
f 1150; dat de ram die voor f 730 werd aangekocht 105 schapen
dekte, en van het batig saldo ad f 1073, per aandeel f 15
werd uitgekeerd.
De rekening over het afgeloopen jaar sloot met een nadeelig
saldo van plus minus f 170, voornamelijk het gevolg van meerdere
kosten voor de tentoonstelling te Weenen gevorderd. De begrooting
voor 1874 bedraagt in ontvangst en uitgaaf f 1640.
Het programma voor den wedstrijd met dorschwerktuigen, die
in de eerste helft van September te Anna Paulowna zal plaats
hebben, wordt vervolgens goedgekeurd. Verschillende prijzen zullen
worden uitgeloofd tot een gezamenlijk bedrag van f 650. Bovendien
zullen de bekwaamste arbeiders nog extra beloond kunnen worden.
Voor proefnemingen met meststoffen, naar het systeem George
Ville, wordt aan het bestuur een crediet gegeven van f 75.
De heer K. Rezelman brengt alsnu een door hem gevormd plan
ter sprake tot oprigting in den polder Waard en Groet eener
modelfokkerij van paarden, koeijen, schapen en varkens, uitgezocht
uit de beste en voor deze landstreek tevens het meest belovende
rassen. Een kapitaal van f 100,000, in aanïleelen van f 500, zou
daartoe vereischt worden. Het hoog belang der zaak voor onzen vee
stapel was de reden dat het oordeel van de leden dezer vergadering
daarover vooraf gewenscht werd.
De betrekkelijke nieuwheid van het onderwerp was zeker de oorzaak
dat de discussie daarover eene "veelsoortigheid van inzigten bemerken
deed, ook over details die natuurlijk eerst later een punt van
onderzoek behooren uit te maken. Het denkbeeld om in plaats
van één, meerdere middelpunten ter veredeling van het vee te
vormen werd mede tegen het plan overgesteld. Door 30 stemmen
tegen 21 en eenigen die zich hun oordeel voorbehielden, werd de
tot stand koiping wenschelijk geacht.
Hoogwoud verwierf als de plaats voor de bijeenkomst in November
de meeste stemmen.
Eene proefneming met de Amerikaansche gecombineerde maai
en bindmachine werd nog aanbevolen; eventuele schade zou door
de Vereeniging dit jaar echter niet vergoed kunnen worden.
De van den proeftuin te Deventer ontvangen zaden werden bij
loting onder de leden verdeeld.
Vóór de sluiting der vergadering betuigt de heer Glinderman den
Voorzitter dank voor diens goede leiding.
Regtszaken.
Toen in het vorige jaar bekend werd, dat het aanhoudend ver
missen van goederen, ter verzending aan de Rijnspoorweg-maat
schappij toevertrouwd, te wijten was aan oneerlijkheid van beambten
dier maatschappij, bragt dit niet weinig sensatie teweeg bij het
publiek, hetwelk regt heeft te verwachten, dat bij de expeditie
van goederen, veeltijds van groote waarde, de meest mogelijke
naauwgezetheid in acht genomen wordt. Twee arbeiders van den
Rijnspoorweg en een rijksambtenaar der belastingen, aan wien de
controle en bewaking was opgedragen, werden in hechtenis genomen,
evenals een opkooper, bij wien tal van vermiste goederen werden
gevonden. De instructie dezer zeer ingewikkelde zaak leverde
eigenaardige moeijelijkheden op, daar van een aantal voorwerpen de
eigenaars niet waren op te sporen. Dezer dagen stonden de vier
beklaagden voor het Prov. geregtshof teregt. Uit het onderzoek
ter zitting, waar 28 getuigen gehoord werden, bleek onder
anderen uit de verklaring van den stationschef, dat reeds in 1870
vele goederen werden vermist, doch dat men destijds in den
oorlogstijd in het onzekere was of het kwaad hier te lande dan
wel in Duitschland werd gepleegd. Allerwaarschijnlijkst is het
dus, dat deze beklaagden reeds sedert jaren goederen ontvreemdden;
zij vulden de opengelaten ruimte in de kisten en balen aan met
stroo en bergden het, gestolene in een put, hetwelk later werd
verkocht of tot eigen gebruik gebezigd. Zoo had o. a. een gedeelte
der fraaije zijde gediend tot een trouwjapon voor de vrouw van
den eersten bekl. Ook werden aan familieleden en goede bekenden
goederen ten geschenke gegeven, of goedkoop verkocht, onder
bewering dat ze benaderd waren. De 3 eerste beklaagden, plegers
van de diefstallen, erkenden en wezen den 4den beklaagde aan als
degeen, aan wien een groot gedeelte van de gestolene goederen
was verkocht. Deze opkooper hield evenwel vol, dat hij enkel
eenige lappen wollen stof gekocht had, zonder meer. De eisch
van het O. M, strekt tot schuldigverklaring en veroordeeling van
alle vier tot cellulaire gevangenisstraf van 11 jaar. De houding,
van den lsten bekl., de eigenlijke hoofddader en aanlegger, was,
evenals die van zijn kameraad en den commies, bescheiden, maar
de opkooper meende te moeten worden vrijgesproken, ook „omdat
hij nu reeds 18 weken onschuldig in de gevangenis had doorgebragt."
De overigen zeiden berouw te hebben, terwijl de rijksambtenaar,
die reeds 57 jaren oud is, eenige stukken, constateerende zijn
vroeger goed gedrag, in de aandacht der regtbank aanbeval.
Den 12den dezer uitspraak.
De arr. regtbank te Rotterdam heeft een boerenarbeider, die
beklaagd was van onbevoegde uitoefening van de geneeskunst, van
alle regtsvervolging ontslagen. Toch was het als bewezen aange
nomen, dat hij een drank, bestaande uit hazenbloed en levertraan,
bereid en aan een borstlijder afgeleverd had. Die middelen achtte
de regtbank, omdat zij niet in de Pharmac. Neerl. voorkomen,
geen geneesmiddelen in den zin der wet; dan kon men ook wel
het filtreeren van een glas water om dat aan een dorstige te drinken
te geven, uitoefening der geneeskunde noemen.
Onze vroegere plaatsgenoot, de heer B. "Visser, opzigter van den
waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken in Ned.-Indië,
te Batavia, heeft een voldoend examen afgelegd om te kunnen
worden benoemd tot opzigter 1ste klasse bij dien tak van dienst.
Aan dr. L. de Sonnaville, is op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend als lid van Jiet collegie van regenten over het huis van
arrest te Alkmaar, onder dankbetuiging voor de door hem als zoo
danig bewezen diensten, en is benoemd tot lid van gemeld collegie
J. M. de Sonnaville, landbouwer en veehandelaar, wonende aldaar.
De heer P. C. Stewart Schultz is met ingang van den 11 dezer
benoemd tot tijdelijk visiteur der quarantaine te Vlissingen.
Tweede Kamer.
Zitting van Zaturdag 7 Maart. De minister van Oorlog heeft
de vestingwet breedvoerig verdedigd en medegedeeld, dat de regering
met de reorganisatie der levende strijdkrachten niet stil zit. Overi
gens heeft de minister toegegeven aan den wensch van onderscheidene
leden om de artt. 57, nopens het inundatieterrein, uit deze wet
te ligten. De minister zal dit punt afzonderlijk regelen. De alge
meene beraadslaging is gesloten.
Zitting van Maandag 9 Maart. Door den minister van Koloniën
is eene missive gezonden, ten geleide van een telegram van generaal
van Swieten, tot dankbetuiging aan de Kamer voor hare uitdrukking
van dank aan het leger en de vloot, onlangs gevoteerd. Na deze
mededeeling zijn de discussiën hervat over de vestingwet, en wel
over art. 1 met zijne onderdeelen en liniën, die achtereenvolgens
behandeld werden, voorafgegaan door eenige algemeene beschou
wingen van strategischen en politieken aard, waaraan de heeren de
Roo, Bredius, Stieltjes, van Naamen, de minister, en de heeren
Heijdenrijck en Storm deel namen. De slotsom van het debat over
art. 1 is dit: lett. a, nieuwe Hollandsche waterlinie, eenparig goed
gekeurd; b, stelling Geldersche vallei, met 51 tegen 7 stemmen
goedgekeurd.
Te Parijs, werd door een commissionair expediteur,
Rigault, een voerman Bernard, daar hij te oud werd,
weggezonden. Hij vroeg als stalknecht of iets dergelijks
in dienst te blijven, doch vruchteloos. Bernard had een
hond, een grooten, ouden en leelijken dog, Noiret, geheeten.
De hond, keerde na het vertrek van Bernard, naar het
huis van Rigault terug, doch werd met stokslagen wegge
jaagd, hij trachtte in den stal te kruipen bij de paarden,
doch werd mishandeld, en jankend weggejaagd. Veertien
dagen later keerde de heer Rigault van Levallois huis
waarts, met zijn vierjarig zoontje bij de hand; eensklaps
wierp een woedend dier zich met een afgrijselijk geschreeuw
op het kind. De vader sloeg met geweld op den hond,
zonder dat deze echter zijn prooi losliet, eenige menschen
slaagden eindelijk het dier zijn prooi te doen loslaten;
maar te laatop verscheidene plaatsen afgrijselijk gebeten,
was de arme kleine reeds dood.
geschoten heeft, ofschoon deze reeds een diamanten lijfsieraad van
zijne moeder en een paar aan zijne ouders toebehoorende zilveren
komforen te gelde had gemaakt om zich het noodige tot uitvoering
van zijn noodlottig ontwerp aan te schaffen. Uit het verhaal, door
de Kerckhove omtrent zijnen diefstal aan de Deby's gegeven, blijkt
dat hij zijn plan met groote vermetelheid uitgevoerd heeft. Hij
heeft zelf, in den laten avond, de uit Brussel naar Brugge verzon
den ladders van het goederen-bureau afgehaald en deze naar Sint-
Michiel gedragen; 't geen wegens hunne zwaarte zeer langzaam
ging, zoodat hij om de twintig schreden moest rusten; hij heeft,
na den hond tot rust gebragt te hebben, de ladders op het kasteel
plein aaneengesjord en toen een uur rust genomen. Het openen
van het venster leverde onvoorziene bezwaren op, zoodat hij er
toe is moeten overgaan om het houtwerk door middel van was
lucifers in brand te 6teken. Na voorts den jammerlijken roof met
veel tegenwoordigheid van geest volvoerd en de zaken, die op zijn
spoor hadden kunnen brengen, zooveel mogelijk vernietigd te heb
ben, heeft hij weder een uur in den tuin uitgerust en heeft hij alstoen
den weg naar Brugge ingeslagen. Om in de wachtkamer van het
station niet herkend te worden, had hij zijnen hoed in het gelaat
gedrukt. Te Brussel aankomende (om 8 ure des ochtends), had
hij zich naar een effectenhandelaar gespoed en dezen verscheidene
der geroofde certificaten ter inwisseling aangeboden; maar de wis
selaar had hem deze teruggegeven, omdat het stukken waren, die
niet gemakkelijk geplaatst konden worden. Daarna had hij zich
naar de herberg begeven, waar hij volgens afspraak de moeder van
mevr. Deby moest vinden, en was vervolgens met den spoortrein
naar Mechelen teruggekeerd. Men heeft aanvankelijk gemeend, dat
Deby de Kerckhove bij het plegen van den diefstal had bijgestaan,
omdat sommige getuigen in den ochtendstond na den diefstal
behalve dezen laatste nog een vreemd persoon in het station te
Brugge hadden opgemerkt; maar dit kan Paul niet geweest zijn,
daar deze mank gaat en alzoo niet aan het signalement van den
bedoelden persoon beantwoordde.
In November en December heeft Alph. de Kerckhove twee ten
processe overgelegde brieven uit Noord-Amerika aan zijne ouders
toegezonden, waarvan de eerste bewees, dat hij toen nog hoege
naamd geen besef van het misdadige zijner handelwijze had en hij
zich geheel aan de verstrooijende indrukken overgaf, die de ver
plaatsing in eene voor hem geheel nieuwe wereld op hem maakten.
In den brief van 6 December legde hij echter een levendig berouw
over zijn misdaad aan den dag en vroeg hij dringend om vergif
fenis voor hetgeen hij in onverklaarbare verbijstering bedreven had,
onder belofte van volledigen terugkeer tot het goede. Bij dien
brief voegde hij het grootste gedeelte van den ontvreemden schat,
voor zoover die nog in zijn bezit was, en gaf hij het adres te
New-York op, waar men het overige kon terug erlangen, alsmede
het adres van twee personen, aan wie hij te Monaco geld had
geleend. Aan de echtheid dier brieven is zoowel door de advo
caten der Deby's als door sommige organen der liberale pers
want de staatkundige polemiek heeft zich ook van deze zaak bemag-
tigd, waarin, noodlottigerwijze, eene clerikale familie betrokken
was en waarin o. a. als getuige optrad een abt van de Jezuiten-
Orde, die, naar men beweerde, zijn best gedaan had om den hoofd
dader aan den arm der justitie te onttrekken getwijfeld. Vol
gens het publiek gerucht, zou Alph. de Kerckhove België niet
verlaten hebben en zich onder een aangenomen naam in een klooster
daar te lande ophouden. De brieven echter en de emballage der
teruggezonden waarden, die ter teregtzitting zijn vertoond, droegen
de merken en de verdere bewijzen, dat zij uit het andere halfrond
verzonden waren.
De ambtenaar van het Openbaar Ministerie wees er in zijn
rekwisitoir op, dat deze pijnlijke zaak een vertroostende lichtzijde
had; zij leverde namelijk het bewijs, dat in België de justitie zoo
wel den rijke en aanzienlijke als den arme en geringe vervolgt, als
hij inbreuk op de wetten maakt, die den grondslag van maatschappij
en zedelijkheid vormen. Bij het ontwikkelen der bezwaren tegen
de Deby's trachtte de officier o. a. te doen uitkomen, dat Alphonse
Deby, dien men voor een halven idioot wilde laten doorgaan, wel
niet, wat zijn verstand betreft, in die mate ontwikkeld was als zijn
jongere broeder Paul, maar toch genoegzaam om voor zijne daden
geheel verantwoordelijk geacht te worden. De verdediger der
Deby's trachtte daarentegen de gansche verantwoordelijkheid voor
de gepleegde misdaad op den afwezigen hoofddader te doen neder-
komen. „Dat twintigjarige dwaashoofd," zeide de advocaat van
mevr. Deby, „gelijk hij zich zeiven in zijnen brief noemt, werd
door denzelfden vuigen hartstogt beheerscht, die den straatroover
vervult. Hij wilde spoedig en gemakkelijk rijk worden en ter
bereiking van dat doel deinsde hij, ondanks den eerbiedwaardigen
naam, dien hij draagt, voor niets terug. En toen hij tot het diepste
peil gezonken, zijnen jammerlijken toeleg verwezenlijkt had, sprong
hij bij het gezigt van zijnen geroofden buit, van woeste vreugde
in het rondOp de aantijgingen van zulk een jeugdigen verdorve-
ling zijn deze vrouw en hare twee kinderen op de bank der beschul
digden geplaatst! Gij kunt hen echter niet veroordeelen, want er
is van de logens en lasteringen van Alph. de Kerckhove niets over
gebleven. Geen enkel bewijs, geen enkel getuigenis geeft grond
tot hunne veroordeeling!"
De jury heeft Alphonse Deby onschuldig, de overigen schuldig
verklaard, en het Hof heeft Alph. de Kerckhove, bij verstek, tot
tienjarige, mevr, Deby tot vijfjarige en Paul Deby tot vierjarige
gevangenisstraf veroordeeld. De twee laatsten zijn van dit vonnis
onmiddelijk in cassatie gekomen. Onder de punten, waarop hunne
verdedigers de vernietiging van het vonnis eischen, behoorendat
verzuimd is geworden om aan de beschuldigden in de keus te
geven, of zij het regtsgeding in het Vlaamsch gevoerd wilden heb
ben; 't geen, volgens de onlangs aangenomen wet, omtrent het
gebruik dier taal bij regtsgedingen, in de Ylaamsche gewesten
gevoerd wordende, behoort te geschieden, en dat voorts verscheidene
processtukken niet in het Vlaamsch zijn vertaald.