1874. N°. 31. Vrijdag 13 Maart. 32 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. HELDERSCHE JVSEUWEDIEPER „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30. franco per post - 1.66. Bureau: HOLES I» LEI Sf, lï°. 163. Prij» der Adverteutiën V»n 14 regel. 80 cent, olke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS I Naar Oost-lndië: via Triest 17 Maart 's avonds 6 u. Marseille 26 Maart, 's avonds 6 u. t Brindisi 23 Maart, 's avonds 6 u. Gtiragao en Suriname, 16 Maart, 's morg. 6 u. Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 13 Maart, 'g morg. 6 n. Onze abonnés in de gemeente ontvangen bij deze courant een bijvoegsel, behelzende het vervolg der mededeeliugen omtrent de verrigtingen van het blokkade-escader in de wateren van Atsjin. Aan bniten-abonnés wordt het op aanvrage gratis toegezonden. 2 M aart. Het bestuur van den Kijfpolder was vergaderd om te beraadslagen over het aanleggen van een nieuwen weg. De polder was in zijne gansche lengte doorsneden door een weg, die van het naburig kerkdorp reikte tot een landstadje, waar de ingelanden hun vee en hunne landbouwproducten sints jaren ter markt brachten. Toch in den laatsten tijd niet met hetzelfde genoegen als voorheen. Bij liet aan leggen van het spoorwegnet was het stadje vergeten, een andere, reeds aan een goed vaarwater gelegen stad was er aan verbonden, de koopers begaven zich bij voorkeur daar heen waar de afvoer hunner aankoopen het gemakkelijkst was, en de landlieden moesten het ervaren, dat dd.dr steeds hooger prijzen te bedingen waren dan in hunne oude marktplaats. Zij konden de bevoorrechte stad niet dan langs een grooten omweg bereiken, en dit had ook zijne bezwaren, men moest langer van huis blijven en meer kosten maken, en het vee verbeterde ook niet door den langen tocht. Maar wat gebeurt: een paar tusschen den polder en de spoorwegstad gelegen gemeenten verbeteren hare wegen, en de dijkgraaf, de kaart eens beziende, redeneert alduszoo als het nu gaat kan het niet blijven, de landerijen stijgen in prijs en in huur, en wij kunnen de hoogste markt niet meer halenwij moeten den spoorweg meer naderen en de buren schijnen ons te wijzen hoe wij dien het spoedigst bereiken kunnenwij hebben een weg in de lengte van den polder, indien wij er ook een in de breedte maken, die de helft korter kan zijn, dan is alles in orde, dan zullen de meesten onzer haast even spoedig naar de groote stad kunnen rijden als nu naar de kleine. Hij sprak over zijn ontwerp eens met lieden op wier oordeel hij prijs stelde, en toen deze het billijkten ging hij een stap verder en raadpleegde hij deskundigen over de vraag, welk soort van weg het verkieslijkst was en hoeveel de kosten zouden bedragen. Aldus voorgelicht, diende hij bij het bestuur zijn voorstel in tot het maken van een weg, en wel van een grintweg. Het werd gelezen, geprezen en gelaakt en ten laatste zouden „de heeren er over zitten." Veertien leden was de vergadering sterk. Verscheidene Zijn geheim, liet nienwe drama van Glauor. Het Vaderland deelt kortelijk den inhoud mede van dit letter kundig voortbrengsel van Glanor, den reeds zoo gunstig bekenden schrijver van „Uitgaan," dat de eerte prijs heeft behaald voor den tooneel-letterkundigen prijskamp, door het gemeentebestuur van Antwerpen uitgeschreven. Die inhoud is als volgt: De baron Adolf van Edelsheim, een man reeds van zekeren leef tijd en bezitter van een groot fortuin, is gehuwd met een schoone jonge vrouw. Schijnbaar ontbreekt er niets aan hun geluk, alleen verwondert de baron er zich over dat zijn jeugdige gade, die het leven maar voor het genieten heeft, zoo weinig opgewektheid bezit om van al wat hun groot vermogen en de omstandigheden haar aanbieden te profiteren. Zijn mijmering over dit punt wordt afge broken door de komst van zijn echtgenoote. Hun ontmoeting is van zijn kant zeer hartelijk, doch aan de apathie, die de vrouw aan den dag legt, kan men bespeuren, dat die hartelijkheid niet in gelijke mate door haar wordt beantwoord. Beiden zetten zich neêr aan de ontbijttafel. Bij het doorloopen van de dagbladen deelt de baron eenige nieuwstijdingen ais ter loops mede en noemt zoo de namen van eenige officieren, die in het vaderland uit de koloniën zijn wedergekeerd. De naam van Oosterduin treft Marie, zijn echtgenoote, als een electrieke schokzij weet echter de verwarring, waarin zij was gebragt, te verbergen, tot een oogenblik later de bediende binnentreedt om den heer Erederik Oosterduin aan te dienen. De baron ontvangt den heer Oosterduin zeer wellevend en deelt hem mede, dat hij een poos geleden het onderwerp van het gesprek met zijn vrouw is geweest, toen zij zijn terugkeer in het vaderland hadden gelezen, en hem daarbij was gebleken, dat zijn echtgenoote in vroeger tijd hem had gekend. De ontmoeting van den officier is echter zeer stijf en afgemeten. Het discours, door den baron als een goed gastheer met tact gaande gehouden, komt al» vanzelf op het verhaal van een togt, door Oosterduin toonden zich ingenomen met het plan, maar de meeste hunner niet onbepaald. Verandering, dat sprak van zelf, diende er te komen, maar om nu juist te doen wat de dijkgraaf voorstelde, daar was men nog niet aan toe. Waarom juist een grintweg? Waarom geen straatweg, zoo als in de gemeenten rechts van den polder? En waarom geen schelp weg, zooals alle links liggende dorpen hebben? vioegen anderen; terwijl weer anderen wel voor een weg, echter niet voor een straat-, grint— of schelp— maar voor een puinweg waren. Enkele leden daarentegen wenschten geen nieuwen weg'; de oudé, langs welken men zoolang gegaan was, had korte jaren geleden nog heel wat aan ver betering gekost en men was er toen recht mede tevreden. Zou men nu weer geld uitgeven voor een anderen? De prijzen scheelden toch zooveel niet in de twee steden, de laatste week was zelfs de boter in de kleinste zoo hoog geweest als in de grootste. Kon de dijkgraaf verzekeren, dat de koopers steeds het meest de spoorwegstad zouden blijven bezoeken en daar de hoogste prijzen besteden, dat de oude marktplaats nooit in het bezit van een spoorweg zou komen, dat men na jaren, als de laatste aandeelen in de leening voor den weg nog niet uitgeloot waren, misschien niet tot de overtuiging zou komen, dat men het met den bestaanden weg wel had kunnen redden? De dijkgraaf antwoordde, dat hij van dat alles geen zwart op wit kon geven; het was hem niet vergund in de verre toekomst te zien, maar wat voor het oogenblik en in de naaste toekomst noodig was scheen hem duidelijk: om aan de bezwaren voor den handel der ingelanden tegemoet te komen de degelijkste en voornaamste marktbezoekers hadden hem in zijne meening gestijfd moest de nieuwe weg aangelegd worden. De voorstanders van het behoud gevoelden, dat zij niet in staat waren de redenen des dijkgraafs te ontzenuwen en het tegendeel daarvan te bewijzen. Maar zij hadden niet onopgemerkt gelaten, hoe de meeste ijveraars voor een weg alleen ingenomen waren met den weg hunner keuze en eiken anderen afkeurden. Zij zeiden daarom laat ons eerst spreken en stemmen over welken weg en daarna over den weg, en ziet, wat de dijkgraaf er tegen aanvoerde, met 9 tegen 5 stemmen werd dus besloten. Nu begon het dispuut eerst recht: ieder streed voor den weg, dien hij het geschiktst en voordeeligst achtte, en de deugden en gebreken van straat- en schelp- en grint- en puinwegen, van de wegen rechts en links van den polder werden ten breedste uitgemeten. Het regende voorstellen tot verbete ring van het ontwerp amendementen noemt men ze in stadshuistaai en toen die toegelicht en besproken waren werd er dus over gestemd: A. voor een straatweg verworpen met 8 tegen 6 stemmen. B. f/ schelp 7 7 C. puin 9 5 De enkele leden, die geen weg wilden, stemden tegen alle amendementen, enkele andere, die het in de eerste plaats om den weg en minder om de soort er van te doen was, vóór alle; sommige stemden ook voor twee van de drie, maar de stijfhoofden, die de bijzaak gewichtiger meegemaakt tegen de zeeroovers, in welken hij het ridderkruis had verdiend. De baron meende dat die onderscheiding door hem wel met vreugde zou zijn ontvangen. Zijn gast geeft hem echter te kennen dat dit geenzins het geval was, want dat tegelijker tijd een berigt tot hem was gekomen, waardoor zijne vreugde ten eenenmale werd verduisterd. De baron vraagt zijdelings daaromtrent inlichting, doch vruchteloos; Oosterduin geeft niet onduidelijk te kennen daar over het stilzwijgen te willen bewaren, en hij dringt dus er niet verder op aan. Voor een oogenblik verlaat de baron nu het vertrek, en daarop neemt Oosterduin de kans waar om aan de barones een onderhoud te verzoeken. Later op den dag treedt de baron zijn studeervertrek binnen hij is blijkbaar in eene goede luim. Hij heeft weder gelegenheid gevonden om anderen gelukkig te makenwant weldoen is de lust van zijn edel hart. Hij verwijdert zich in een naastbijgelegen ver trek; maar naauwelijks is hij vertrokken of daar treedt zijn gast, Ferdinand Oosterduin het vertrek binnen. Oosterduin is in een opgewonden toestand. Marie, zijn eerste en eenige liefde, is thans de barones van Edelsheim! Aan zijn diep geschokt gemoed geeft hij lucht, .tot op het oogenblik dat de vrouw, die zijn zoetste hoop had teleurgesteld, voor hem verschijnt. Ha! daar staat zij, de schuldige, die zijn opregte liefde heeft versmaad en vertreden. Marie in het volle bewustzijn van haar onschuld brengt hem echter tot bedaren en vraagt, waarom hij haar brieven onbeantwoord heeft gelaten. Haar brieven onbeantwoord gelaten? Dat is nietwaar! Heeft zij die twee laatste brieven dan niet ontvangen Marie bezweert ze nimmer te hebben gekregen.... en plotseling gaat er een licht op voor haar geest. Toen haar tante, bij wie zij inwoonde, op haar sterfbed lag, had zij in haar ijlen gesproken van brieven, en nu bleek 't maar al te duidelijk dat haar tante dé brieven van Oosterduin had achterwege gehouden en verbrand, diezelfde tante keurden dan dè hoofdzaak, die slechts konden góedkeuren wat zij zelf uitgebroeid hadden, die prat gingen op hunne zelfstandigheid en vergaten, dat over de onderdeelen eener zaak bij gemeen overleg dient beslist te worden, gaven hunne stem alleen aan den weg dien zij zich in het' hoofd gesteld hadden. Nadat al die verbeterde plannen dus verworpen waren, kwam het voorstel van den dijkgraaf in stemming en.... de stijfhoofden trokken één lijn met de tegenstanders, ook de straatweg werd met 8 tegen 6 stemmen verworpen. Toch waren er onder de voorstemmers nog een paar, die zich tegen de amendementen verklaard hadden, maar van de 9 die de gewijzigde orde van stemming doorgedreven hadden, was er slechts één die zich voor den straatweg verklaarde. Alzoo was ook het zorgvuldig overwogen ontwerp van den dijkgraaf afgekeurd, bleef de hoofdvraag, of men een weg zou maken, buiten aanmerking, en de zaak zooals zij was. Niemand had zyn eenmaal opgevatte meening in het alge meen belang willen prijsgeven, niemand had zich door de argumenten van een ander van zijn stuk laten brengen; maar opmerkelijk was het, telde men de verschillende leden, die vóór de verschillende wegen gestemd hadden, bij elkander, dan bleek het, dat 12 van de 14 leden van de noodzakelijkheid van een nieuwen weg overtuigd waren, en dat de weg er werkelijk zon gekomen zijn, indien ieder stijfhoofd zijn eigen zin had kunnen krijgen. Wat dachten de ingelanden wel over de dwaze handel wijze van het polderbestuur? Spotvogels herinnerden aan het versje: „Zij dronken een glasEn lieten de zaak zooals zij was." Maar de ernstigen zeiden vol verontwaar diging: worden dus onze belangen behartigd? Komt men slechts bijeen om te praten, om zich zelf te hooren spreken, niet om iets te doen? Moeten voor dat ijdel woordenspel, voor dat staan op eigen stuk, waardoor niets tot stand kan komen, nog kosten gemaakt worden 't Is weer gegaan als met het voorstel van den dijkgraaf om de polderlasten op billijker wijze om te slaan. De gewichtigste zaken worden verwaarloosd, de tijd wordt doelloos verspild, niets nuttigs verricht. Als het polderbestuur zich zelf niet meer eerbiedigt, gaat alle achting, er voor verloren. Een verkozen collegie is goed en heeft vroeger ook gunstig gewerkt; maar zooals het nu gaat zou men haast wenschen: ruim de gansche vergadering maar op en laat de dijkgraaf alleen baas. De heeren, die zoo weinig hun plicht begrijpen en zoo veel van ons geduld vergen, verdienen bij de eerste gelegenheid de beste naar huis gezonden en door lieden, die misschien minder geleerdheid en eigenwaan, maar meer gezond verstand, tact en kennis onzer behoeften bezitten, vervangen te worden. Maar helaaswij hebben ze meê helpen verkiezen, waarom waren wij niet wijzer? HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Maart. Door de rederijkerskamer Olympia werd gisteren avond in Tivoli het drama Salomon von Caus, van vroeger die liet huwelijk met den baron haar als zoo begeerlijk had afge schilderd. Ach, had zij maar alles eerder gewetenNa den dood van haar tante stond zij alleen op de wereld, zonder vermogen, vergeten door haar geliefde, en toen gaf zij gehoor aan den aan drang van den vermogenden baron, die bekend stond een edel en regtschapen man te zijn. Oosterduin, diep getroffen door deze mededeeling, gevoelt dat Marie de waarheid heeft gesproken. Doordrongen van haar onschuld en overtuigd dat zij door personen en omstandigheden is misleid, schenkt hij haar vergiffenis. Hij moet haar echter verlaten, en met manuelijken ernst wijst hij haar op haar verpligtingen aan haar echtgenoot en smeekt haar hem voor altijd te vergeten. Zij nemen afscheid van elkander voor eeuwig. De baron heeft intussehen in het vertrek daarnaast de gansche toedragt der zaak vernomen. In het thans verlaten vertrek keert hij terug met de wanhoop op 't gelaat. Zijn levensvreugde is geknakt, met zijn huwelijksgeluk is 't gedaan. Hij smeedt in zijn vertwijfeling de dolzinnigste plannen om weg te loopen en naar Amerika te gaan, en geeft ten laatste last om zijn rijpaard: te zadelen, waarmee hij in dolle vaart langs beemd en bosch snelt tot eindelijk zijn paard over een boomstam struikelt en hij doodelijk wordt gewond door een trap van het dier. Stervende wordt hij naar zijn woning gevoerd, waar zijn gade reeds door den geneesheer van het gebeurde is verwittigd. Aan doenlijk zijn de laatste oogenblikken tusschen den man, die niet weten wil voor zijn vrouw welk een diepe wonde aan zijn hart is toegebragt door het gesprek, dat zij met Oosterduin heeft gehouden, en de vrouw, die aan den echtgenoot, dien zij wel had geëerd doch nooit lief gehad, ten laatste beleed dat zij onopregt jegens hem was geweest door haar eerste liefde te verzwijgen. De baron ver zoekt op 't oogenblik van sterven den doctor om aan den heer Oosterduin op te dragen zijn weduwe verder tot hulp en steun te zijnkort daarna geeft hij den laatsten snik en neemt zijn geheim meê in het graf.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1