Buitenland.
DuitscMasd.
Burgerlijke Stand. Gemeente Helder.
Marine-Haven Nieuwediep.
ADVERTENTIËN.
H. A. STADERMANN en Echtg-enoote
niet overtuigd was van de financieële magt van het consortium.
De heer Gericke bevestigde de sluiting van het tractaat van Pruissen
en Oldenburg over de aansluiting te Ihrhove, zoomede van een
tractaat tusschen Nederland en Duitsehland. Daarmee was de
interpellatie afgeloopen.
Alvorens de discussie over de regtbanken plaats had, werden
door den heer Messchert van Vollenhoven zijne vragen aan de
regering nopens Atsjin kortelijk toegelicht. De minister van Kolo
niën verklaarde zich bereid tot volledige openbaarmaking en zeide
dat aan alle eischen van personeel en materiëel wordt voldaan.
De lijsten van gesneuvelden enz. waren nog niet ontvangen, maar
zijn in de Java-Courant van 10 Maart opgenomen. De credieten
voor uitgaven bedragen pl. m. 14 millioen en nog 18 millioen
blijven op de dienst van 1874 beschikbaar, die de minister hoopt
dat niet gebruikt behoeven te worden. Aanvankelijk was de bedoe
ling met Atsjin een tractaat te sluiten in den geest van het Siak-
tractaat, maar nieuwe toestanden hebben nieuwe voorzieningen
noodig gemaakt. Naar aanleiding van het telegram van generaal
van Swieten van 29 Jan. 1874 vroeg de gouverneur-generaal of
het niet het best was Atsjin onder het direct bestuur van ons
gezag te brengen en met de onderhoorigheden tractaten te sluiten,
daar wij met een ruw, onbeschaafd volk te doen hadden, dat een
zendeling van den generaal vermoord had, enz. Na rijp beraad
zijn in dien geest instructiën gegeven, om Atsjin te blijven ver
sterken, en de ondcrhoorigen te dwingen het Ned. oppergezag te
'erkennen. Ben politiek verslag, met de jongste mail ontvangen,
van generaal van Swieten aan den heer Loudon, zal in de Staats
courant worden gepubliceerd. De regering zal ter tegemoetkoming
aan het verlangen naar meer inlichtingen alle stukken overleggen,
onder voorwaarde van geheimhouding en verzegelde terugzending
voor 9 April, als de Eerste Kamer bijeenkomt. Ook wil de minis
ter overleggen, niet onder geheimhouding, het proces-verbaal der
enquête omtrent de eerste expeditie.
Zittinh van Maandag 23 Maart. Voorzetting der discussie
over de regtbanken. Art. 1 van het ontwerp werd aangenomen.
Aan een der jongste brieven van den Times-corres-
pondent bij de Ashantijnsche expeditie, ontleent de N. Rott.
Crt. de volgende fragmenten:
„Comassie werd omstreeks 't jaar 1720 gesticht, en
verwoest op 6 Febr. 1874. Evenals Carthago, brandde 't
gedurende zes dagen, en was berucht wegens zijn menschen-
offers. Verder gaat de gelijkenis niet. Comassie had
geen nijverheid, en zeer weinig handel, 't Voornaamste
artikel van uitvoer waren er legers van invoer, krijgs
gevangenen. 't Verbruik van slaven was er aanzienlijk,
daar elke feestelijkheid er opgeluisterd werd door magt
van onthoofdingen. Binnen de stad was een knekelhuis,
een lijkengrot, waar de rompen van al de slagtoffere werden
opgestapeld, en die over de geheele plaats de geuren des
doods verspreidde. De beul, met zijn ruige mats en buis
van zwart apenvel (hetzelfde wat de dames voor moffen
gebruiken), aan 't werk te zien, was voor de Ashantijnen
wat een stierengevecht voor de Spanjaarden is. Zeer
natuurlijk. Openbare executiën lokken bewonderende toe
schouwers in alle landenen te Comassie is dit penchant
van de menigte met zorg aangekweekt, artistiek ontwikkeld
geworden. Onthoofding is voor de Ashantijnen een der
fraaije kunsten geworden, een even ernstige betrachting
waardig als de muziek hunne muziek, wel te verstaan.
Er zijn twee mouvementen't allegro, waarbij 't hoofd
wordt afgewipt met één handigen zwaaien 't adagio,
waarbij 't langzaam afgezaagd wordt.
Ik heb u den weg van Cape Coast naar de Prah reeds
beschreven. Ook van de Prah naar Comassie is 't altijd
hetzelfde eentoonige bosch. De toppen van 't Adansi-
gebergte, 't is waar, leveren een fraai vergezigt. Men ziet
neer op een zee van gebladerte; zoover de horizon reikt
boomen, niets dan boomen; geen brokje dorre steen
rots, geen plekje grazig veld. En over al dat groen zweeft
een mistig waas, als een sluijer."
Ziehier hoe de correspondent zijne gewaarwordingen bij
zijn terugkomst te Cape Coast schetst:
„Toen ik in mijn hammock (draagstoel) uit een onrustige
sluimering ontwaakte, en in de verte 't loeijen van de zee
hoorde, klopte mijn hart van vergenoegen. Links was
Connor's Hill, met zijn tenten, bij 't sterlicht even zigt-
baar; regts de vuurtoren, zijn stralen uitschietend in de
duisternis. Op dat oogenblik had ik Cape Coast lief:
't scheen mij als een thuis. Doch mijn beter weten ver
stoorde spoedig die illusie. Al wat ik voor Cape Coast
zeggen kan, is, dat 't beter is dan de wildernis. Welk een
genot, weer een steenen huis te zien! Welk een grooter
genot nog, in een steenen huis te wezen 1 Ik zit weer
op een stoel, en schrijf weer aan een tafel. Entomologische
navorschingen zijn niet langer noodzakelijk, en niet langer,
als bij de dieren des velds, zijn middageten en een drooge
rustplaats zaken van dagelijksche ongewisheid, 't Weder
zien na bittere ontbering zet aan de meest gewone voor
werpen van 't beschaafde leven eene gansch poëtische
behoorlijkheid bij. Een geslepen wijnglas schijnt mij een
wonderwerk van kunst; en 't bed, met zijn sneeuwwitte
lakens en gazen muskieten-gordijn, komt mij schilderach
tiger voor dan al wat ik in 't maagdelijk woud aanschouwde.
Al de beelden van de wildernis treden nu somber en
treurig mij voor den geest. Groote, naargeestige boomen,
wier digt gebladerte geen zonnestraal doorlaatslinger
planten, als slangen rondom de stammen zich kronkelend,
of van de takken afhangendpaddestoelen, bleek en bol
plassen van groenachtig water poelen van zwarten modder,
waaruit bij de minste beroering stinkende gassen opborrelen.
En dan zie ik, als in een droom, de lange rijen van donkere
gestalten, zwoegend onder de op hun hoofden gestapelde
lasten. Ik zie halfvergane lijken langs den weg, en zieke
soldaten angstig op hun leger van takken, de mannen van
't Roode Kruis verbeidend.
„Vol verschrikkingen is de wildernis. Met wat wellust
verlaten we deze droeve schaduwen des wouds voor de
wereld van beschaving en licht! Wat is Cape Coast anders
dan een eerste sport van de ladder naar Engeland?
Spoedig zullen we ons dierbaar Londen wederzien, 't Mag
er morsig wezen, mistig en koud; de spoorwegen mogen
er gevaarlijker zijn dan Ashantijnsche hinderlagen
maar och, men behoeft nu eenmaal op deze aarde 't vol
maakte niet te zoeken. En 't wil reeds iets zeggen, heelhuids
ontsnapt te zijn uit Ashanti!"
We hebben in 1870 en 71 ruimschoots gelegenheid gehad
om de „oorlogs-correspondenten" van de Engelsche bladen
te leeren kennen: hun moed, hun waarheidsliefde en talent.
Deze correspondent van den Times verhaalt o. a., hoe hij
in 't gevecht bij Amoaful tot drie malen door Ashantijnsche
kogels getroffen werd, zonder evenwel daardoor letsel te beko
men hij verhaalt dit niet om te bewijzen hoe hij, ofschoon niet
militair, louter journalist, voorop was in 't vuur doch
eenvoudig om te doen gevoelen hoe weinig er van de
Engelsche soldaten 't leven zouden afgebragt hebben, zoo
de Ashantijnen van betere vuurwapens dan hunne oude
ganzenroeren waren voorzien geweest. Gelukkig de pers,
die bij een beschaafd en degelijk publiek steun genoeg
vindt, om zich van zoo kloeke en tevens zoo begaafde
mannen de diensten te kunnen verzekeren!
Het transportschip Tamar is in den vroegen ochtend
van jl. Donderdag te Portsmouth voor anker gekomen met
het eerste gedeelte der van West-Afrika terugkomende
troepen. De troepen zijn eerst Vrijdag ochtend te 9 ure
ontscheept en met groote geestdrift door de bezetting, die
daartoe onder de wapenen gekomen was, en door de bevol
king ontvangen en naar de spoorwegstation geleid, alwaar
zij naar Shorncliffe zijn vertrokken. De stad Portsmouth
is feestelijk met eerepoorten, vlaggen enz. getooid. De
aankomst der Sarmatian, met het 24ste regiment Berg
schotten, wordt aldaar met spanning verwacht.
De expeditie tegen Ashanti zal, naar uit een thans
openbaar gemaakt staatsstuk blijkt, omstreeks 900,000 p. st.
gekost hebben.
De Engelsche pick-pockets hebben de hoogen gasten
te Chislehurst den 16 dezer vreeselijk geplunderd en niemand
ontzien. Zoo is aan den ex-minister Chevreau zijn horologie
en aan den hertog de Gramont zelfs het grootkruis der
Orde van het Legioen van Eer ontstolen.
Keizer Y/ilhelm vierde jl. Zondag zijn 77sten verjaardag.
Op de aanspraak, welke veldmaarschalk von Wrangel,
ter dezer gelegenheid bij de ontvangst der generaals hield,
antwoordde de Keizer ongeveer het volgende:
„Daar gij allen als vertegenwoordigers mijner geheele
armee voor mij verschijnt, mag ik u niet verzwijgen dat
opnieuw eene crisis daarover dreigt te ontstaan. Wat ik
vroeger 4 jaren lang uit pligtgevoel en overtuiging najoeg,
waaraan ik vasthield en wat ik ten slotte ook doorzette,
boven alle verwachting werd ik daarvoor beloond door
het ontzaggelijk groot succes van mijn leger en dat mijner
bondgenooten. Dit gevoel geeft mij moed om ook nu
geduldig vol te houden, want ik wensch, niet om oorlog
te voeren, maar om den Europescken vrede te verzekeren,
vast te houden aan datgene wat reeds zoo schitterende
bewijzen zijner deugdelijkheid heeft gegeven."
Asschepoetster bij Carré.
Verbeeldt u het middengedeelte van den circus, de zoogenaamde
arena, den eigenlijken circus, herschapen in een balzaal, zoo smaak
vol en rijk gedecoreerd, zoo sierlijk en prachtig gestoffeerd, dat de
toeschouwer zich, als het geheel in een oogwenk gereed is, ver
wonderd afvraagt: „hoe is het mogelijk, hoe komt een menschaan
de vindingrijkheid." Gelooft niet, dat aan de balzaal, waar Assche
poetster zoo straks, door de goede fee vau balkleederen voorzien,
met den Prins zal dansen, iets ontbreekt. De parketvloer, het
buffet, de lustres, de beelden, de troon want het is een Prins
die gastheer is alles is aanwezig. Het bal begint. Op de toonen
van opwekkende muziek komen de gasten, allen kinderen met
toiletten, die met een niet genoeg te waardeeren tact en smaak zijn
gekozen, na door een page aangediend te zijn, binnen. Hoogst
gracieus maken de dametjes hun compliment en brengen de heertjes
hun groet aan den gastheer, die wel een man van gewigt moet
zijn, want het wemelt op het bal van gekroonde hoofden en van
gelauwerde schedels. Thiers voorgesteld door een knaapje, dat
stellig niet ouder is dan 3 jaar en Bismarck vereereu de gravin
met hunne tegenwoordigheid, de Keizers van Duitsehland, Oosten
rijk en Rusland, de Shah van Perzië, de Koning van België en
andere vorsten steeds door de liefste jongentjes voorgesteld
verschijnen op het feest en de volksliederen van hun land kondigen
hunne komst aan. Ten slotte komt Willem III, Koning der Ne
derlanden, in generaals-uniform met de traditionnele muts en
gevolgd door twee adjudanten. Vele gasten staan voor hem op;
de souvereinen schudden hem hartelijk de hand. Asschepoetster komt.
De geschiedenis, die reeds voor dat de bal-scène werd opgevoerd
in den circus is begonnen het eerste gedeelte eindigt met het
wegrijden van Cinerella in het met vier paardjes bespannen koetsje
wordt voortgezet. Dansen worden uitgevoerd. De gasten amu
sereu zich perfect. Ververschingen worden rondgediend. Het uur
van scheiden komt. De muiltjes-historie wordt gespeeld. De adel
des lands verlaat de balzaal en de Koningen en Keizers doen het
zelfde. De Keizer van Duitsehland maakt gebruik van den arm
dien Bismarck hem tot steunpunt aanbiedt. Als alle gasten ver
trokken zijn moet. men den gast John Buil wekken, daar die in
een hoek in slaap is gevallen.
Deze korte schets van de bal-scène moge genoegzaam zijn om onzen
lezers een klein denkbeeld te geven van de kosten en nog meer
van de moeite die de directeur Carré zich getroost heeft om dit
ballet te monteeren. Waarlijk, er ontbreekt niets aan, en alleen
woorden van den hoogsten lof zijn te vinden om den indruk weer
te geven, dien het ballet op ons maakte.
Na de balzaal wordt de episode van het muiltje passen vertoond
en tot slot rijden een viertal nette equipages den circus rond; in
de eerste met vier paarden bespannen zit onze Koning in een
andere met drie paarden, op zijn Russisch opgetuigd, zitten de Shah
met Keizer Alexander van Rusland, in een derde, dat om te stelen
is, in schulpvorm, hebben de Prins met zijne beminde plaats
genomenin een vierde zitten de hoofden van Oostenrijk enDuitschland
en achteraan rijdt Bismarck te paard. Het is wel te verstaan dat
al de paarden paardjes en alle koetsen koetsjes zijnhet effect is
verrassend en met de grootste instemming zagen wij hoe Oscar
Carré, na in de bal-seéne driemalen door het opgetogen talrijk
publiek met luide toejuichgingen te zijn begroet, ten slotte nog
I tweemalen te voorschijn komt om de hulde van een waarderend
publiek in onvangst nemen. Wij wensehen Carré van harte geluk
met het welverdiende succes, en wij verklaren gaarne, dat hoe
jammer het ook van een verslaggever moge zijn - die door zijn
beroep een zeer sceptische geaardheid dient te hebben - als hij in
extase geraakt, ook wij opgetogen den circus hebben verlaten.
Over de voorstelling, die aan het ballet vooraf ging, zullen wij
maar zwijgen. Wij hebben niets te zeggen. Het blijft bij het
oude. Die het circus Carré kent, weet wat die woorden te betee-
kenen hebben. (Amst. Crt.)
Opgave van af Zaturdag middag tot Dingsdag middag.
ONDERTROUWD en GETROUWD: Geeue.
BEVALLEN: W. Zaal, geb. Dekker, (Z.). A Valkenburg, geb.
op 't Land, (Z.). T. Tolman, geb. Meij, (Z.). O. Mud. (D.).
A. E. Valkenburg, geb. Henkes, (Z.).
OVERLEDENO. Vergragt, 3 maanden. S. van der Maas,
geb. Arkeroo, 45 jaren. W. E. H. Elout, 18 dagen. Levenloos
aangegeven 1.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Sehip. Gezagvoerder. Bestemming.
8 Maart. 23 Maart. Bestevaer.* C.v.d.Plas. Batavia.
Ligt ter reede.
Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet)
Maart.
Uren.
Windrigting
en Kracht
Barometer
mm.
Thermometer
C.
Vochtigh.
procent.
Toestand
van
de zee.
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
22
12
zwtz. 7k.
762.93
f 1.35
9.0
t 2-1
0.86
wein golv
23
12
zwtz. 0.5„
768.75
t 7.19
10.4
f 0.4
0.90
Vlak.
24
S
z. 1.4,
768.89
f 7.36
7.4
f 2.4
0.99
24
12
768.21
f 6.68
9.0
f 2.0
0.92
wein golv
Weersgesteldheid: 22 Maart 12 u. Bewolkt, winderig.
23 Maart 12 u. Ligtbewolkt, beneveld, mooi.
24 Maart 8 u. Digtbewolkt, mooi.
24 Maart 12 u. Digtbeneveld, mistig.
Op den 20 Maart te 8 u. 45 m. voormiddag een windstoot van
61 KG. en te 2 u. namiddag 42 KG.
Op den 20sten te 9 u. 20 m. voorm. de vloed 0.92 bov. volzee
en te 8 u. 45 m. nam. 1.17 boven volzee.
LATEKE BEBltlIEH.
De mailboot Prinses Amalia, voor rekening van de
stoomvaart-maatschappij Nederland, is den 19 dezer te
Fairfield Go wan van stapel geloopen.
Met zekerheid wordt thans berigt dat dit jaar het
Zendingsfeest te Middachten zal plaats hebben.
Dezer dagen is een voermansknecht, genaamd S., te
Haarlem in hechtenis genomen ter zake van het volgende:
Kort geleden bevond hij zich met zekeren B., van Spaarndam,
in eene herberg en had hij opgemerkt, dat deze ruim,
voorzien was van geld en een gouden horologie met ketting.
Na het verlaten der herberg was hij met B. den weg
opgegaan naar Spaarndam, voorgevende dat hij hem wel
naar huis zou brengen, omdat B. te veel sterken drank
gebruikt had. Onderweg is hij hem echter aangevallen en
heeft hij hem zijn jas, geld en horologie ontnomen. B. is
door eenige jongens, die naar gemeld dorp gingen, uit
eene sloot gehaald, waarin hij ten lialven lijve werd
gevonden. S. heeft zijne schuld reeds bekend.
Het jaarlijks inkomen van H. K. H. de hertogin van
Edinburg bedraagt f 369,000. Met hetgeen de hertog ont
vangt en bezat heeft het jonge paar dagelijks te beschikken
over twee duizend gulden.
De cursus van de normaal-schietschool te 's Hage
zal dezen zomer worden bijgewoond door den 2den luit. der
mariniers J. B. Verhev, benevens 2 sergeanten van dat korps.
Voorspoedig bevallen van een Zoon, Mevrouw J. A. Hl
COMMIJS—WALDORP.
'e Hage, 22 Maart 1874.
De ondergeteekenden gevoelen zich gedrongen, bij dezen
hunnen hartelijken dank te betuigen, voor de blijken van
belangstelling, door hen ontvangen bij de herdenking van
hun vijf-en-dertigjarig huwelijk.
Oosterend op Texel, 24 Maart 1874.
IJSBd. KOPPEN.
ANTJE KEIZER.
betuigen hunnen hartelijken dank voor de bijzonder vele
bewijzen van belangstelling, ondervonden bij de geboorte
hunner Dochter.
Helder, 24 Maart 1874.
Het KADER der DIENSTDOENDE
ARTILLERIE-SCHUTTERIJ alhier
betuigt langs dezen weg openlijk zijnen dank
aau de HH. instructeurs, de 1ste Luits. C. S WA VING
en A. G. F. VAN NIEUWENHUIJSE, voor hunne
uitmuntende leiding gedurende het afgeloopen wintersaizoen.
Tevens brengen zij dank aan den Kapt. C. D. ZUR
MüHLEN, die zoo herhaaldelijk zijne belangstelling in
den gehouden cursus heeft betoond. Eindelijk betuigen zij
hunne erkentelijkheid aan den Adjudant-Onderofficier J,
LORRIE, voor hetgeen hij heelt bijgedragen om hunne
opleiding gedurende het thans verloopen saizoen te bevor
deren. Bij voortduring bevelen zich de leden van het
Kader bij hen aan, hopende in den volgenden winter
op nieuw van een zoo degelijk onderwijs te kunnen profiteren.
Helder, 23 Maart 1874. jliL <311O*» flQ
Namens het Kader voornoemd
P. J. K. LUPGENS,
Sergeant.