Binnenland.
de John Bramall ter reede met het overig gedeelte van het vesting-
geschut en artilleristen. De terugkeerende troepen werden hij hunne
ontscheping door officieren en manschappen feestelijk begroet."
Aan het rapport van luit.-generaal van Swieten is omtrent het
nemen van den kraton het volgende ontleend:
„De troepen rukten uit. De opperbevelhebber met zijnen staf
en de chefs der artillerie en genie begaven zich om 8j uur uit
het bivak naar de kotta 1'etjoet.
De vesting-artillerie had om 6£ uur haar vuur geopend. Omstreeks
7j uur werd rapport ontvangen, dat eene granaat in het bivak
van het 9de bataillon was teregtgekomen. Onmiddelijk werd last
gegeven tot staking van dat vuur.
Te kotta Petjoet aangekomen, nam de opperbevelhebber naauw-
keurig de positie in oogenschouw. Van daaruit kon men zeer goed
observeren een gedeelte borstwering van een in zuid-oostelijke
rigting gelegen vijandelijk werk.
Volgens eene op gisteren gedane verkenning, zou het een op
zichzelf staand vóór den kraton gelegen werk zijn.
Aan het vuur in oostelijke rigting was te bespeuren, dat gene-
raal-majoor Verspijck de operatiën weder had aangevangen, en in
de verlangde rigting avanceerde; het regterhalf 14de bataillon
infanterie en overste Pel kwamen omstreeks 9^ uur te kotta Petjoet
aan. Was den vorigen dag nog hevig geschoten uit de vijande
lijke werken, ook uit die, zigtbaar uit kotta Petjoet, en waren nog
dienzelfden morgen eenige schoten daaruit gedaan, nu was alles
onverklaarbaar stil, niets werd gehoord of gezien.
De opperbevelhebber gaf daarom overste Pel last, één compagnie
van het regterhalf 14de bataillon in die rigting eene verkenning te
laten doen. Die compagnie trok de langs Petjoet stroomende, en
zeer gemakkelijk te doorwaden Koeroeng-Daroet over, en verwij
derde zich in de aangegeven rigting. Ook toen nog vernam men
niet het minste gerucht of teeken, dat er vijanden waren. Reeds
een kwartier later kwam er berigt, dat de compagnie een hoogen
versterkten aarden wal was overgetrokken, die door den auer-auer,
boomstammen en bamboe moeijelijk te naderen was geweest, en
dat de compagnie nu stond voor zwaar begroeid terrein. Onmid
delijk werd eene sectie sappeurs tot opruiming der terrein-hinder
nissen er heengezonden en ging de opperbevelhebber met zijn staf
zichzelf van den stand van zaken overtuigen. Nog drie compag-
niën van het 14de bataillon werden medegenomen. Overste Pel
en majoor Schafer, die den opperbevelhebber eenigzins vooruit
waren, vonden de eerstgezonden compagnie achter eene zware pagger
(zooals later bleek binnen den kraton) staan, wachtende op nadere
orders om voorwaarts te gaan. Die order werd gegeven. Langs
een naauw slingerpad werd langzaam voorwaarts gegaan, en nog
geen 50 passen verder een kreek met steile oevers, waarover een
balk of plank lag, overgetrokken, toen werden huizen en een open
plein zigtbaar.
Ook van andere zijden waren officieren en minderen tot dit
plein doorgedrongen. De opperbevelhebber met zijn staf was op
hetzelfde oogenblik ook daar, en weldra verkondigde een luid
„hoerah", en het Wien Neérlandsch bloed door de muziek van het
14de bataillon aangeheven, dat niet een op zich' zelf staand voor
werp, maar wel degelijk de kraton in ons bezit was.
De chef van den staf had inmiddels doen aanrukken de overige
compagniën van het regterhalf 14de bataillon benevens twee com-
pagniën van het linkerhalf 12de bataillon, eene uit Petjoet, eene
uit de missigit. Langs de hoofdpoort, die inmiddels door de
mineurs was geopend, verliet de opperbevelhebber met zijn staf
den kraton en keerde naar het bivak Penajoeng terug.
Tot bezetting van den kraton bleven achter, onder bevel van
majoor Luijmes, vier compagniën van het regterhalf 14de, drie
compagniën van het linkerhalf 12de bataillon; de benting Panglima
Polim werd bezet door eene compagnie van het regterhalf 12de,
en in Goenangan (vroeger Merdowati genaamd) één sergeant en 12
man; de overige troepen keerden allen naar het bivak terug.
De Staatscourant van gisteren bevat een nominatieve staat der
Europesche officieren, ouderofficieren en soldaten, die gedurende de
tweede expeditie tegen Atsjiu gewond, gesneuveld of op andere
wijze overleden zijn, tot en met 26 Febr. jl. Wij ontleenen daar
aan de volgende opgaven betreffende het korps mariniers
J. P. Smith, 1ste luit., omtrekking van den kraton 23 Jan.,
geschoten wond aan den linker-voorarm (overleden)W. de Bruin,
marinier 1ste kl., idem 23 Jan., matte kogel op den regterscliouder;
A. W. van Leeuwaarden, marinier 1ste kl., idem 23 Jan., gescho
ten wondeu aan beide dijen boven tle knieënPI. J. L. de Post,
marinier 3de kl., idem 23 Jan., matte kogel regterscliouder; K.
Lijndraaijer, marinier 3de kl., idem 23 Jan., schampschot linker
knie; J. de Haay, marinier 3de kl., idem 23 Jan., schampschot
linkerwangP. Suykerbuik, marinier 3de kl., idem 23 Jan., schot
wond voorvlakte regterkeel; C. A. Witman, marinier 3de kl., idem
23 Jan., schotwond aan de linkerdijJ. G. A. Leibert, marinier
3de kl., idem 23 Jan., schotwond linker-onderbeea W. Schuraau,
marinier 1ste kl., gevechten in dc kampongs Aadteii, Longbatta en
Lampoe-Idjoe 24 Jan., schampschot aan den rugC. F. Maronier,
marinier 1ste kl., omtrekking van den kraton 23 Jan., schamp
schot aan den rug (gesneuveld)Schoofs, marinier 1ste kl., idem
25 Jan., de Jong, marinier 3de kl., idem 28 Jan., Bakker, mari
nier 3de kl., idem 30 Jan. en Jongkind, marinier 3de kl., idem
26 Jan., alle 4 schampschot aan den rug (overleden).
Tot 26 Febr. waren bij de tweede expeditie tegen Atsjin ge
sneuveld: 3 officieren, 2 onderofficieren, 6 korporaals en 28 minderen,
dat wil zeggen, die allen vonden een onmiddelijken dood op het
slagveldaan wonden enz. bedraagt het aantal overledenen13
officieren, 23 onderofficieren, 26 korporaals en 273 minderen. Te
zamen alzoo 337.
De staat der gesneuvelden, enz. ligt voor belanghebbenden ter
inzage op de secretarie dezer gemeente.
HELDEE en NIEUWEDIEP, 9 April.
Aan boord van het jl. Maandag avond alhier ter reede
gekomen schip Geertina, kapt. de Groot, van Huil met
steenkolen naar Bahia bestemd, heeft een tréurig ongeval
plaats gehad. De kok daar aan boord, een overigens
oppassend man van reeds gevorderde jaren en te Harlingen
thuis behoorende, heeft, naar de kapt. meent, uithoofde
van gemoedsbezwaren, op verschrikkelijke wijze een einde
aan zijn leven gemaakt.
De 50ste verjaardag van H. K. H. Wilhelmina
Maria, Sophia Louisa, zuster des Konings, werd gisteren
alhier op de gebruikelijke wijze gevierd.
Blijkens kennisgeving van de commissie tot het aan
bieden van een nationaal geschenk aan den Koning, heeft
Z. M. aan haren voorzitter, den burgemeester van Amsterdam,
persoonlijk te kennen gegeven, dat het voornemen bij
H. D. bestaat om de bijeengebragte gelden te doen strekken
ten bate van de kunst, en dat Z. M. op 12 Mei in de
Nieuwe kerk te Amsterdam, wanneer de gelden van het
nationaal huldeblijk aan den Koning zullen aangeboden
worden, verklaren zal, voor welke instelling die door hem
zullen worden bestemd.
De lieer Dunkier, kapitein-directeur van de staf-
muziek van het regiment grenadiers en jagers, heeft bij
gelegenheid van het aanstaande krooningsfeest van Z. M.
een „militaire feesthulde" gecomponeerd, welke de talent
volle toonkunstenaar aan den Vorst heeftopgedragen, wien
het behaagd heeft haar welwillend te aanvaarden. (Vad.)
Het krooningsfeest zal den 21 Mei te Botterdam
gevierd worden. HH. MM. de Koning en de Koningin
zullen dien dag aldaar zijn.
Een berigt uit 's Hage aan de Kl. Crt. meldt, dat
de Keizer van Busland 12 Mei aldaar zal aankomen, om,
na een kort oponthoud, zich naar Amsterdam te begeven,
ten einde den Koning geluk te wenschen met het jubilé
zijner troonsbestijging.
De Tweede Kamer der Staten-Generaal is tot her
vatting harer werkzaamheden bijeengeroepen tegen^lingsdag
den 14 dezer, ten drie ure des namiddags.
Volgens de bij het departement van Binnenl. Zaken
ingekomen berigten, zijn in de week van 29 Maart tot
4 dezer aan Aziatische cholera overledente Rotterdam 1
en te Utrecht insgelijks 1 persoon.
Voor zoover bekend is, zijn in den loop der week
van 29 Maart tot en met 4 dezer slecht drie runderen
uithoofde van longziekte onteigend en afgemaakt, en wel
alle drie te Landsmeer.
De Algemeene Eekenkamer heeft bezwaar gemaakt
tegen enkele uitgaven van regeringswege gedaan voor in-
rigtingen en voorwerpen, ten behoeve van het gebruik der
havens enz. te Vlissingen. De regering meent dat het
maken en leveren van die inrigtingen en voorwerpen
behoort tot de voltooijing van het werkzij heeft nu een
wetsontwerp ingediend om de verevening dier vorderingen
ten laste van de begrooting voor den aanleg van Staats
spoorwegen te brengen.
Overigens wenscht de regering, zoo mogelijk, de exploi
tatie der havens te Vlissingen toe te vertrouwen aan de
particuliere industrie, te beproeven aan deze het maken
van gebouwen en inrigtingen, alsmede de bezorging van
gereedschappen voor het gebruik der havens en wat verder
tot geheele voltooijing der werken noodig zal zijn, geheel
of ten deele over te laten.
Onder voorzitting van den luit.-kolonel F. A. Vaillant
is jl. Dingsdag te Utrecht het examen begonnen van adspi-
ranten voor de betrekking van opzigter bij de genie.
Naar men verneemt, zal voortaan het aardappelen-
schillen, waarvan de soldaten meestal een grooten afkeer
hadden, door vrouwen geschieden.
De Standaard meldt, dat dr. M. Cohen Stuart den
26 Maart per stoomboot Rotterdam New-York heeft ver
laten; den 10 dezer wordt hij in Nederland terug verwacht.
Door de huurkoetsiers te Amsterdam is besloten op
12 Mei na vijf uren des namiddags niet meer te rijden.
Jl. Zaturdag hebben zich eenige knapen uit Haarlem
na de naburige duinen onder Overveen begeven, om
eenige uren zamen te spelen. Daar aangekomen waren
zij onvoorzigtig genoeg om in een heuvel een groot gat
te maken, waar twee jongens inkropen. Een der anderen
was in de nabijheid gebleven en bemerkte, dat de heuvel
was ingevallen en zijne twee vriendjes geheel onder het
zand bedolven waren. Hij is daarop spoedig naar den in
de nabijheid wonenden boer van Eoode gegaan, die zich
dadeliik met 2 knechts, met spaden gewapend, naar de
plaats des onheils begaf. Na lang zoeken mogt men er
in slagen den heuvel weêr te vinden en na bijna een
kwartier gravens de onbedachtzame jongens in een bewus-
teloozen toestand te voorschijn te brengen. Spoedig werd
hun ten huize van den boer de noodige hulp verschaft;
zij zijn thans buiten levensgevaar.
Bethanië, te Zeist, is eene inrigting voor verzwakte
kinderen, voor wie gezonde lucht, versterkend voedsel en
zorgvuldige verpleging de aangewezen middelen zijn om de
weggezonken of verminderde krachten weder op te wekken.
Bij de meesten der in het eerste jaar opgenomen 23
patiënten waren de resultaten boven verwachting ver
blijdend; bij niet weinigen het herstel duurzaam. Er is nu
voor 36 plaats en men verwacht vooral uit weeshuizen,
van diaconiën of armbesturen, uit kinderziekenhuizen en
dergelijke de hulpbehoevende gasten. Voor f 25 wordt hun
een verblijf van zes weken aangeboden. Ook des winters
kunnen patiënten opgenomen worden. De verbouw der
ruime lokalen, de aankoop van alles, wat tot huisvesting
en verzorging van 36 kinderen en het verdere personeel
van noode is, kostte niet weinig. De uitgaven tot 31 Dec.
jl. bedroegen f 8849.58, waarvan f 3048.83 voor de ver
pleging. De ontvangsten f 8023.37. Daar sedert de
nieuwjaars-rekeningen zijn ingekomen, rekent men tot het
begin van Mei nog ongeveer f 1000 noodig te hebben, om
zonder zorg blijmoedig te kunnen voortgaan. Daarom
worden giften gevraagd. (U. D.)
Den 29 Jan. jl. werd bij arrest van het prov. geregtshof
m Noordbrabant Chr. Kivits, oud 26 jaren, geboren en
wonende te Dussen, wegens kindermoord, door de ongehuwde
moeder voor de eerste maal gepleegd, veroordeeld tot zes
jaren tuchthuisstraf, met bevel, dat het arrest extracts-
gewijze zou worden aangeslagen te Dussen en te 's Bosch.
De veroordeelde had haar kind, een meisje, waarvan zij
kort te voren was bevallen, eerst eenige verwondingen in
het aangezigt toegebragt en vervolgens in den kelder van
het huis, waarin zij woonde, levend begraven, zooals dit
een en ander is gebleken uit het visum repertum van des
kundigen, in verband met haar gedane bekentenis.
Van dit arrest was K. in cassatie gekomen bij den
Hoogen Raad, diejl.Dingsdag bovenvermeld arrest bevestigde.
-Weder zijn te Middelburg twee personen, die van de
vergiftigde leverworst gegeten hadden, overleden. Het
cijfer der gestorvenen bedraagt nu zeven.
Omtrent de Veersche portretten, zoo meldt men o. a.
aan het U. D., zijn treurige berigten in omloop nl. dat
het plan om die aan te bieden geheel zou zijn in duigen
gevallen. Het is ongeloofelijk, dat zou nu toch een al te
droevig einde zijn voor zulk een veelbelovende zaak!
Gebrek aan financiën zou oorzaak zijn, dat men geen album
kan aanschaften.
De aloude gewoonte der Zwollenaars, het Paaseh-
eijerfeest te vieren, heeft nog ieder jaar plaats op de
daarvoor bestemde paaschwei onder Zwollerkerspel. Op den
tweeden Paaschdag is die wei in een feestterrein herschapen.
Duizenden kinderen, gewapend met blanke netjes, gevuld
met gekleurde eijeren, sina's-appelen, noten, enz., komen
daar te zamen, om met eene massa nieuwsgierigen eens lustig
pret te maken. Curieus is het om te zien, hoe die kleinen
op die uitgestrekte weide rondhuppelen, met sina's-appelen
en noten, hoe de jongens vooral zich oefenen in het eijeren-
tikken, een kunst, waaraan vaak kleine weddingschappen
verbonden zijn. Verschillende kramen, kleine kermisspelen,
de poppenkast en de broedertjeskraam niet te vergeten,
vermeerderen de pret.
Van de 20 lotelingen, die zich te Zwolle lieten
examineren voor adspirant-onderofficier, hebben dertien
voldaan.
De prijzen van het rundvee te Deventer zijn in de
laatste dagen zoodanig gedaald, dat neurende koeijen
f 150 a 130 en meikkoeijen voor f 150 H 160 verkocht
worden. Voor het buitenland wordt bij voortduring zeer
weinig aangekocht.
Te Kampen overleed dezer dagen de kolonel J. C. J.
Kempees, tot weinige uren vóór zijn dood kommandant
van het instructie-bataillon aldaar.
Jl. Maandag avond omstreeks 9 uur had te Kampen
een treurig ongeval plaats. Een löjarig jongeling, met
name Jolian Steenbergen, had het ongeluk in de nabijheid
zijner woning tegen een ijzeren hek te loopen, zoodat hier
door een in zijn zak geborgen flesch brak, tengevolge
waarvan een dezer stukken hem een ader in het ligchaam
deed springen. De spoedig aangebragte geneeskundige hulp
mogt niet batenna een hevig bloedverlies is hij eenige
oogenblikken daarna overleden.
Jl. Zaturdag overleed te Groningen, de heer mr. C.
W. Dull, raadsheer in het provinciaal geregtshof aldaar.
In de provincie Groningen is het den tweeden
Paaschdag des namiddags zwaar wêer geweest. Over
Garrelsweer trok een hevige onweersbui, vergezeld van
zwaren hagel en regen. Een geweldige slag had aan
twee personen, die op den grindweg op kleinen afstand
met elkander spraken, bijna het leven gekost. Een schit
terende bliksemstraal vloog tusschen beiden door, doch,
zonder een van hen te treffen. Zij kwamen er met den
schrik af. Te Muntendam werd een houtzaagmolen gedeel
telijk door het bliksemvuur vernield, zonder echter brand
te veroorzaken. De wieken werden o. a. aan splinters
geslagen, terwijl ook andere deelen van den molen vrij
wat gehavend zijn. Al de ramen en vensters der wonin
gen in de nabijheid zijn verbrijzeld.
Te Nieuwe Pekela sloeg de bliksem in een wind-koren
molen, die totaal afbrandde. Weerkundigen zeggen, dat
op zulk een vroegtijdig onweder gewoonlijk een drooge
koude volgt.
Het berigt, dat de Japansche commissie voor de wereld
tentoonstelling van Weenen op haar terugreis bij de schip
breuk van de Nil zou zijn omgekomen, wordt van verschillende
zijden tegengesproken.
Zekere regter Haines te Chicago heeft uitgemaakt
dat er geen beslag gelegd kan worden op de schaar van
den dagblad—redacteur, daar deze hem dienen moet tot
uitoefening van zijn bedrijf.
Niet lang geleden is in den staat Massachussets
(Vereenigde Staten) een zonderlinge wedloop gehouden,
namelijk van oude dames, wier gezamenlijke leeftijd 1233
jaar en 7 maanden bedroeg. Zestien waren opgekomen.
Nog waren drie anderen genoodigd, maar die zijn ongeluk
kigerwijze weggebleven. De jongste van dat vreemd gezel
schap was een-en-zestig, de oudste zes-en-tachtig jaar.
Twee dames, van wie de eene drie-en-zeventig en de
andere zeven-en-zeventig was, hebben den afstand van
anderhalve mijl het vlugst afgelegd.
Nadere bijzonderheden omtrent den afschuwelijken
moord te Hoogeveen.
Uit Hoogeveen schrijft men aan de Gron. Crt. van
den 6 dezer daarover het volgende
„Aan den Pesserdijk, gemeente Ruinen, is gisteren nacht
een ijzingwekkende moord gepleegd. Niet minder dan
4 personen, man, vrouw en twee kleine kinderen, zijn de
slagtoffers geworden van de woede eens mans, die sedert
een week krankzinnig was en een vrouw met drie kin
deren had.
Allen woonden als ploegwerkers (turfgravers) in een huis
met 3 vertrekken. De krankzinnige vloog uit zijn beden
viel op zijn buurman aan, die het ontvlugtte en den
anderen buur te hulp riep, waarop de krankzinnige
laatstbedoelde in weinige oogenblikken zóódanig aangreep,
dat deze onder zijn handen stierf. De vrouw van den
vermoorde werd met een stalpaal en daarop met een
mestvork vreeselijk verwond, zoodat ook deze den geest
gaf, waarop de verschrikkelijke man de beide kinderen de
hoofdjes tegen den muur verbrijzelde en daarop nog zijn
woede op een lam in den schaapstal koelde, 't welk hij
van elkander scheurde. Alles was daarop voor hem gevlugt.
Slechts door groote overmagt werd hij eindelijk gegrepen,
en in verzekerde bewaring gebragt, onder den uitroep
genade, genade, ik heb de verkeerde vermoord. Hij moet
het namelijk op den eersten buurman gemunt gehad hebben,
die hum ontvlugt was. Redenen weet men niet. De lijken
zijn naar 't gemeentehuis getransporteerd, 't Geregt is
dadelijk verschenen.
Volgens nog een ander door ons ontvangen berigt, heeft
dit vreeselijke voorval plaats gehad op de zoogenaamde
„tiende wijk" van het „noorden opgaande."