Benoeming-en, enz.
STATEN-GENERAAL.
Buitenland.
De te Zuidscliarwoude gehouden inzameling voor het
Koningsfeest op 12 Mei a. s. heeft in het geheel f 267,54^
opgebragt, waarvan f 78.19j voor het geschenk aan Z. M.
den Koning en f 189.35 voor verschillende feestelijkheden,
die men voornemens is aldaar te doen plaats hebben.
Het zoeken naar kievitseijeren is thans te Hoorn en
emstreken zeer productief. Er worden zeer vele gevonden,
't geen toegeschreven wordt aan het gemrtigde weder.
Menig gelukkig zoeker maakt een ruim dagloon, soms
van f 4 h 5. De eijeren worden op de markt grif verkocht
voor 8 a 9 cents per stuk.
Voor het geschenk aan Z. M. den Koning heeft men
te Broek op Langendijk ingeteekend voor f 90 en voor
een kinderfeest op 12 Mei a.s. is bijeengebragt de som van f97.
Het voornemen bestaat de Beurs te Amsterdam op
den 12 Mei a. s. te sluiten.
De Doryanthes excelsa in den Hortus Botanicus te
Amsterdam, is thans in volle ontwikkeling. Haar prachtige
bloemtuil van 5 decimeters middellijn is versierd met een
aantal purperen bloemen en met bloemknoppen, die zich
voortdurend openen. Het thans 'bloeijende exemplaar zal
ongeveer 50 jaren oud zijn. Wanneer het uitgebloeid is
en zaden heeft voortgebragt, sterft het.
De bloemententoonstelling in de groote zaal van het
Paleis voor Volksvlijt werd jl. Zondag, zegt de KI. Crt.,
door duizenden bezocht. Desgelijks de hondententoonstelling
in den tuin. Niettegenstaande de menschenmassa ging het
in de zaal en in den tuin geregeld toe. Binnen werd het
oor gestreeld door welluidende muziek en het oog door
de kleurenpracht van niet vele, maar des te schooner
bloemen. Buiten was 't een veel minder schoon concert,
en 't schouwspel een geheel ander, maar voor de kenners
en liefhebbers onzer viervoetige huisgenooten was 't er
even aantrekkelijk. De hondententoonstelling was buiten
gewoon rijk aan schoone en edele exemplaren, van de
grootste herdershonden, hazewinden en terre-neuves tot
de kleinste en fijnste Bolonesche en andere „Bijou's" en
„Mimi's". Menigeen die met zijn dier al vrij wel inge
nomen was, zag het door nog mooijere overtroffen.
Op de hondententoonstelling in het Paleis van Volksvlijt
te Amsterdam, heeft een fraaije hond zich door ophanging
van het leven beroofd. Men vond het beest des smorgens
dood aan den ketting waaraan het was vastgelegd en
waarin het zich verstrikt had, in het hok hangende. Men
zegt dat eenige honden van de tentoonstelling gedeserteerd
zijn, ja zelfs dat één een wandelang naar 's Hage ge
maakt heeft.
Naar het Vaderland verneemt, is dezer dagen te
Groningen eene vereeniging opgerigt, ten doel hebbende
om de kwestiën, die op handelsgebied mogten voorkomen,
bij wijze van arbitrage te doen beslissen. Vijf en veertig
handelaren zijn tot deze vereeniging toegetreden.
De veemarkt, die jl. Zaturdag te Utrecht gehouden
werd, kenmerkte zich door eene buitengewone levendigheid.
Er was een ruime aanvoer van vee, 500 stuks, en er wer
den hooge prijzen besteed; door buitenlandsche handelaren
werd voor kalfkoeijen tot f 275, voor vare koeijen tot
f 200, voor vaarzen tot f180 betaald. Voor schapen werd
van f 20 tot f 50 gegeven, terwijl de varkens 45 tot 49 c.
per kilogram opbragten. Het meeste vee werd naar België
vervoerd.
Den 6 Mei zal te Utrecht de algemeene vergadering
worden gehouden van het anti-schoolwetverbond. Door
eenige afdeelingen is voorgesteld om, nu het verbond meer
dan 10000 leden telt, tot een petitionnement over te gaan
om aan te dringen op wegneming der grieven tegen het
onderwijs.
Te Koozendaal in Noordbrabant heeft zekere P. zich
op den tweeden Paaschdag doodgedronken aan zijn twee-
en-twintigste glas jenever.
Te Vught heeft zekere G. Ketelaar zich den tweeden
Paaschdag zoozeer aan het eten van Paascheijeren te buiten
gegaan, dat men voor zijn leven vreest. Men spreekt van
25 tot 40 eijeren, die door hem verorberd zouden zijn.
Zeven knapen van 15 tot 18 jaren stonden jl. Vrijdag
voor het prov. hof in Zeeland teregt wegens „diefstal
gepleegd door meer dan één persoon op de aanhoorigheid
van een bewoond huis door middel van buitenbraak." Zij
waren namelijk in een boomgaard gedrongen en hadden
eenige appelen ontvreemd. Daarvoor zijn zij tot een cor
rectionele gevangenisstraf van zes dagen en solidair in de
kosten veroordeeld.
De moordenaar van den stationschef te Brussel moet
te Middelburg gevat zijnhij had een groote hoeveelheid
Belgische postzegels bij zich.
Te Scherpenisse kwam de maréchaussée de Groot
eenige dagen met verlof bij zijn neef Zuurla nd, timmerman
aidaar, doorbrengen. De G. had op weg naar Scherpenisse
een zesloops revolver gekocht en toonde bij zijn aankomst
het geladen wapen aan zijn neef. Door onvoorzigtig aan
den trekker te trekken, spande zich de haan en sloeg
neer, waardoor Z. een kogel in den buik ontving. De
doctoren verklaren den kogel niet te kunnen verwijderen.
Te Nijmegen is men zoo allerakeligst verdraagzaam,
dat een rederijkerskamer er Schimmels stuk: „Nederland
en Oranje" op den 12 Mei niet durft opvoeren om geene
ergernis te geven aan de lieden, die noch aan Oranje noch
aan 't vaderland hechten.
De N. Zutph. Crt. behandeld de kwestie van het
verbranden van lijken, eene zaak die alle aandacht verdient.
Wij zijn gehecht, zegt 't blad, aan onze tegenwoordige
wijze van begraven. Maar het verstand moet zich niet door
vooroordeel en gewoonte tot zwijgen laten brengen. De
individueele vrijheid mag ten bate van het algemeen welzijn
beperkt worden. Gaarne zouden wij somtijds een eigen
plekje grond aan een ons dierbaren doode inruimen, het open
baar welzijn dwingt ons echter tot het overbrengen naar het
kerkhof. Wanneer de wet een lijk komt opvragen, wanneer
een vermoeden van misdrijf den regter de uitlevering doet
eischen voor anatomisch of chemisch onderzoek, dan wijken
wij ook voor het algemeen welzijn daarvan af, zonder dat
zulks de openbare gezondheid benadeelt.
De wetenschap moet hier beslissen. In sterk be
volkte landen als het onze, waar men elkander als het
ware eiken duim gronds betwist, maar bovenal in onze
groote steden, zijn de begraafplaatsen bronnen van onheil
en ziekten, te gevaarlijker naarmate het leveren van directe
bewijzen harer schuld bijna onmogelijk is. Het is onweder-
legbaar, dat de lijken tot ontbinding overgaan, dat de lijken
tot ontbindings-produkten (meest allen gevaarlijk en ver
giftig) is gasvormigen toestand in den atmosfeer komen of
in opgelosten staat, in het water, dat zich in onze wel
putten vergadert. Het is dus niet te weerspreken, dat de
nabijheid van eene begraafplaats in alle opzigten schadelijk
is voor de gezondheid. Wat betreft de meening, dat het
ver-branden der lijken heiligschennis zou zijn, mag men
wel vragen, of men waant meer eerbied te toonen voor
den afgestorvene, wanneer men zijn overschot ten prooi
laat aan de wormen, dan wanneer zijn asch voor eeuwig
rust in eene welbewaarde urn. De verbranding kan zeer
goed zoo plaats hebben, dat al het stuitende daarvan wordt
weggenomen. In elk geval is daar, waar de openbare
gezondheid kan worden gebaat, algemeen en onbevoor
oordeeld onderzoek pligt en, zoo noodig, moeten de levenden
worden gesteld boven de dooden.
Men meldt o. a. uit 's Hage aan de Arnh. Crt.:
„Wij weten nog letterlijk niets af van de hier te houden
feestelijkheden bij 's Konings jubilé in Mei. Niet alleen
wat er gedaan, maar wanneer er iets gedaan zal worden.
Men spreekt van algemeene illuminatie en van illuminatie
van stadswege, maar niemand weet, wanneer die zullen
plaats hebben. De feestcommissie, die we hadden, bestaat
niet meer; de verschillende straatversierings-commissiën
hebben, wegens ontstane ruzie, zich ontbonden, en niemand
weet nu hoe of wat. Wij weten wanneer er feest gevierd
zal worden te Amsterdam en te Rotterdam in tegenwoor
digheid van den Koning, maar de geduldige bewoners der
residentie wachten nog altoos totdat men hun zal gelieven
te zeggen wanneer en wat zij zullen verwacht worden
te doen."
De Arhemsche Crt. meent, dat het aanwenden van
middelen om den rijkdom van den vischstapel te vergrooten
nog te veel voor eene nieuwigheid wordt gehouden, die als
curiositeit, hoogstens als wetenschappelijke proefneming,
belangstelling verdient, maar van geen praktisch gewigt is.
Daaraan alleen kan de Arnh. Crt. het toeschrijven, dat de
vischteelt, onder Velp tot stand gebragt, de ondersteuning
niet mag ondervinden van de regering. Visch verkeert
in een exceptionelen toestand. Zoo men ze in die hoeveel
heid wil aanfokken, dat zij werkelijk op de volksvoeding
van invloed is, wordt daarvoor eene ontzaggelijke ruimte
vereischt, die geen eigenaar kan afsluiten of zelfs beheereu,
terwijl het bovendien onmogelijk zou wezen om de in de
rivieren zwemmende visschen aan een eigenaar toe te kennen.
Hoogstens zou men het vischregt op eenige wateren kunnen
verleenenmaar daar visschen niet gehouden zijn om op
dezelfde rivieren hun verblijf te vestigen, zou men op ai
het water in het geheele land het visclnegt moeten toestaan.
De Arnh. Crt. is in beginsel tegen staats-subsidiën, maar
in dit geval ziet zij geen ander middel om het algemeen
belang te bevorderen, tenzij men mogt willen overgaan tot
staats-exploitatie, oen denkbeeld, dat nog minder aanbe
veling verdient. In ieder geval, de zaak is het waard, dat
de Staat er zijne zorg aan wijdt. Tot ondersteuning van
dit gevoelen wijst de Arnh. Crt. op hétgeen onlangs door
een bekend Fransch landhuishoudkundige, den heer Mayre,
over dit onderwerp is gezegd. Deze wil in Frankrijk een
aantal „stations" op de rivieren vestigen naar het model
van dat van Huningue, doch die niet alleen strekken tot
het aanfokken van zalm, maar ook van andere soorten van
visschen, welke tot volksvoeding kunnen dienen. Duizenden
bunders water, zegt hij, laten wij ongebruikt liggen, die
ons, evenals de vetste weilanden, een aanzienlijk contingent
van voedingsmiddelen konden verschaffen. Mayre doet
verder o. a. uitkomen, dat de oppervlakte der verschillende
wateren in Frankrijk bedraagt ongeveer 600.000 hectaren
en dat van deze slechts een gedeelte verpacht wordt voor
3 millioen fr., en dat dus de hectare slechts 6 fr. oplevert,
terwijl daar, waar de vischteelt in praktijk is gebragt, de
hectare 150 fr. afwerpt, zoodat, naar denzelfden maatstaf,
de geheele massa water eene opbrengst zou geven van
honderd millioen.
In andere landen wordt van die bron van inkomst voor
den Staat partij getrokken. In Denemarken, Zweden en
Noorwegen zijn speciale ambtenaren aangesteld om de,
exploitatie der verschillende wateren te leiden, want in alle
landen is de ontvolking van het water een niet te miskennen
feit. In Amerika zelfs, waar de ontzaggelijke meren eene
groote hoeveelheid voedzame visschen opleverden, is de op
brengst zoo sterk verminderd, dat de Amerikanen, met
hunne praktischen geest, lang reeds vóór de Europeanen,
de herbevolking tot eene zaak van gezette zorg hebben
gemaakt. In de Vereenigde Staten wordt de visch op
groote schaal aangefokt. Wanneer de Staat, meent de
Arnh. Crt., het middel heeft om, zonder eenige geldelijke
opoffering, alleen door de zaak tot een onderwerp zijner
zorg te maken, dit voedingsmiddel goedkoop en daardoor
algemeen te doen worden, dan komt de regering aan hare
roeping te kort, wanneer zij dat middel uit werkeloosheid,
tegenzin of om persoonlijke redenen verwaarloost en hare
tekortkoming is te grooter, omdat de taak, welke zij niet
wil aanvaarden, door geene particulieren kan vervuld
worden.
In dien toestand verkeert de zoogenaamde kunstmatige
vischteelt in ons land. De Arnh. Crt. verlangt voorshands
geene stations: de steun aan ééne enkele instelling van
dien aard zou reeds voldoende zijn. Deze instelling is reeds
met goeden uitslag in werking; men heeft alles voor de
regering toebereid en in orde gebragt; zij behoeft slechts
ja te zeggen om te hebben wat zij noodig heeft. Zulk een
maatregel zou eene wezenlijke weldaad zijn. (Haarl. Crt.)
Bij een dezer dagen te Deventer gehouden verpachting
van 213 koeweiden, hebben deze opgebragt de som van
f 12,837, of f 60.26 per koe, tegen f61.70 in het vorig jaar.
In alle soorten van vee wordt te Kuinre een belang
rijke prijsvermindering opgemerkt, zoodanig zelfs, dat
neurende koeijen voor f 125 tot 160 en melkkoeijen voor
f 140 tot 160 verkocht worden. Aankoop voor het buiten
land is van weinig betcekenis.
Als iets niet-alledaagsch vermeld m we, dat een
Friesch schaap van een hoofdonderwijzer te Groningen
voor eenige dagen twee lammeren ter wereld bragt, die
een etmaal later door nog twee werden gevolgd, terwijl
eene zeug van den landbouwer L. te Nieuw-Schoonebeek
aan 20 biggen 't levenslicht schonk. (Gron. Crt.)
Berigten uit Batavia, dd. 5 Maart, luiden o. a.:
„Naar men uit Atsjin verneemt, is de kavallerie op
eenige weinige manschapen na, ingescheept en wordt zij
weldra hier terug verwacht.
Uit een in de Jav. Crt. van 3 Maart voorkomend ver
volg der rapporten van den generaal van Swieten blijkt,
dat tot op 16 Febr. gesneuveld en aan ziekte of aan de
gevolgen hunner wonden overleden waren 941 personen.
In het mail-overzigt van het Algemeen Dagblad
van N.-I. leest men het volgende: „De commandant der
maritime middelen in de wateren van Atsjin zou, met
het oog op den toestand van materiëel en personeel, aan
de regering alhier het dilemma hebben gesteld, hem en
de zijnen bf terug te roepen öf hem een nieuwe vloot
met nieuwe officieren en eene nieuwe bemanning te zenden.
Het verhaal klinkt zoo weinig officieel mogelijk, doch zou
niettemin een fond van waarheid kunnen behelzen."
Als zeker wordt door de locale bladen gemeld, dat te
Brussel de paarden voor den tramway zullen worden ver
vangen door twee soorten van mechanische stelsels. Het
eerste bestaat in zamengeperste lucht, Welke zich onder de
wagens in buizen bevindt en waarmede zij den geheelen
weg kunnen afleggen. Het tweede stelsel bestaat in een
stoommachine, waarmede men bijna geen rook of damp zou
bespeuren. Te Yorkshire is zulk een stoomwagen in
de maak.
Volgens Daily News zal de militair, die het eerst in
den kraton te Atsjin kwam, een premie van f 800 ontvangen.
Uit Weenen deelt men de interessante bijzonderheid
mede, dat een 70jarige vrouw tot de vereeniging voor
het verbranden van lijken aldaar is toegetreden en tege
lijkertijd 30.000 fl. heeft geschonken voor de oprigting van
een gebouw voor de verbranding.
Door de prov. commissie van onderwijs in Noordholland is de
acte voor 't Fransch toegekend aan de heeren J. W. Matser en
C. Altena, hulponderwijzers alhier.
Benoemd tot gemeente-architect te Hoorn, de heer A. de Kreuk,
van Rotterdam.
De kapt.-luit. ter zee jhr. H. O. Wichers wordt met den 30
dezer, onder dankbetuiging voor de goede diensten door hem be
wezen, eervol ontheven van de waarneming der betrekking van
inspecteur over het loodswezen, de bétonning, bebakeniug en ver
lichting in het 3de district te Willemsoord en op non-act. gesteld,
terwijl genoemde betrekking met 1 Mei wordt opgedragen aan den
luit. ter zee 1ste kl. J. Spanjaard.
De luits. ter zee 2de kl. W. F. Blaauw, H. Nijgh en C. J.
Damme, laatst behoord hebbende tot het escader in O.-Indië en
den 3 dezer vandaar in Nederland teruggekeerd, worden met dat
tijdstip op non-activiteit gesteld.
Oost-Inbië. Ontslageneervol, uit 's lands dienst, de portier
bij het marine-établissement te Onrust P. Serverius.
Eerste Kuiner.
Zitting van Maandag 13 April. Tal van kleine wetsontwerpen
zijn met algemeene stemmen aangenomen, en is door den voorzitter
mededeeling gedaan van het besluit der Kamer om den Koning bij
gelegenheid van zijn krooningsfeest een adres van gelukwensching
aan te bieden. Tot leden van de oommissie, aan wie het ontwerpen
van een adres is opgedragen, zijn benoemd de heeren de Raadt,
Duymaer van Twist, Cremers en van Bysinga.
Engeland.
In berigten uit Londen van den 7 dezer leest men
„De jongste tijdingen van de Kust van Guinea luiden
niet zeer gunstig, hetgeen trouwens niet te verwachten
was, nadat de troepen wegens het gevaarlijke klimaat
overhaast hebben moeten aftrekken. Sedert hun vertrek
is de Koning Koffi Kalkali veel halstarriger geworden.
Hij heeft wel is waar de onderhandelingen over het trac-
taat nog niet afgebroken, en zelfs een aanzienlijk gezant
schap afgevaardigd, om ze te Cape-Coast-Castle met den
Engelschen gouverneur voort te zetten, maar in plaats van
de gevorderde 50,000 oneen goud, beweert hij slechts 5000
oneen verstaan te hebben, en van de afschaffing der men-
schen-offers wil hij volstrekt niets hooren. Hij beweert,
dat zij een integrerend gedeelte der staatsinrigting en der
privilegiën van de kroon uitmaken en voor de instand
houding des rijks noodzakelijk zijn Te vergeefs heeft de
Britsche gouverneur getracht hem te bewegen, dat hij zich
zou verbinden om dit oude gebruik ten minste na verloop
van drie of vijf jaren af te schaffen ook dit weigerde hij.
Daarentegen heeft hij bij wijze van transactie aangeboden
een bepaald cijfer als maximum voor de jaarlijksche offers
vast te stellen, hetwelk niet overschreden zou mogen wor
den. Daarmede zal Engeland nooit genoegen kunnen nemen,
en zoo kunnen de onderhandelingen nog in het oneindige
slepende blijven."
Aan de Times is de volgende opgave gezonden van
boerenarbeidsloonen, genoten door hen die in den omtrek
van Nevv-Market weigeren te werken. Die loonen daalden
slechts in enkele gevallen tot f 7.80 per week. Een der
voornaamste pachters van den hertog van Rutland, die
800 acres land bebouwt, gaf voor de bebouwing van 791