Den 29sten daaraanvolgende deed dit stoomschip een
togt naar Koewala Bekas en Simpang-Olim, verjoeg aldaar
eenige visschersvaartuigen en keerde den olsten te Edi terug.
Zr. Ms. stoomschip 4de kl. Coehoorn, commandant luit.
ter zee 1ste kl. C. de Klopper, bekruiste voornamelijk
Dj oio en Simpang-Olim, verjoeg 6 Dec. eenige visschers
vaartuigen bij laatstgenoemde rivier, deed den 8sten een
togt naar Koewala Bekas en van daar terug naar de Ara-
koendoer-rivier.
Den 10 Dec. werden 3 praauwen gezien vóór de Sim
pang Olim-rivier, waarop onmiddelijk de stoombarkas met
eene gewapende sloep, onder den luit. ter zee 2de kl. R.
C. van der Meulen, werd afgezonden.
De praauwen vlugtten de rivier in, alleen vervolgd door
de sloep, daar de stoombarkas, wegens den lagen water
stand, niet volgen kon.
Een paar groote in aanbouw zijnde praauwen werden
door de bemanning der sloep, die aan den wal gegaan
was, verbrand.
Bij het weder in de sloep gaan werden zij beschoten
door een gedeelte der bevolking, dat echter door een paar
kartetsschoten verjaagd werd.
De Coehoorn ging voorts naar Deli ter aanvulling van
den kolenvoorraad.
In den stand van zaken op de oostkust kwam weinig
verandering. Wel dreigden, volgens ingekomen berigten,
Edi-Ketjil en Djoio met een aanval op Edi, doch tot
feitelijkheden was het nog niet gekomen.
Tongkoe Moeda Angkassa was herhaalde malen bij den
stations-commandant aan boord en hield dezen op de hoogte
van alle inkomende berigten op de kust.
De gezondheidstoestand der schepelingen op de oostkust
was over het algemeen zeer gunstig.
Van 8 Jan. tot 2 Feï>r. 1874.
Den 8 Jan. vertrok de St. George naar Pinang en
kwamen de Baron Bentinck en Batavia naar Padang terug.
Den lOden vertrok Zr. Ms. stoomschip Riouw naar de
westkust om aldaar den aanvoer van wapen, ammunitie en
levensmiddelen te beletten.
Den llden vertrok de Scotland met zieke dwangarbeiders
naar Batavia.
Daar men ontwaard had, dat sedert het Vertrek dei-
troepen van Poeloe-Nassi eene vrij drukke communicatie
door middel van kleine praauwtjes bestond tusschen de
eilanden en den vasten wal, werd Zr. Ms. stoomschip
Schouwen door den commandant der maritime middelen
gestationeerd bewesten Poeloe-Toean. om een wakend oog
te houden tegen mogelijken invoer van wapenen of levens
middelen.
Den 12 Jan. namen Zr. Ms. stoomschepen Citadel van
Antwerpen en Amboina, waarbij zich ook de Schouwen
voegde, positie vóór en bewesten Koeala-Naridji om de
daar gelegen versterkingen en kampong, behoorende tot
het gebied van Tongkoe Landa, te beschieten, daar door
dat Hoofd de aan hem door den civilen regeringscommis
saris gerigte brieven ongeopend vernietigd waren.
De commandant der maritime middelen begaf zich met
Zr. Ms. stoomschip Admiraal van Kingsbergen daarheen,
om zelf de juiste rigting van het vuur aan te geven.
Een matig vuur, dien dag geopend, werd den volgenden
dag voortgezet door deze schepen, waaraan zich nog Zr. Ms.
stoomschip Viee-Admiraal Koopman had aangesloten, en,
na de bentings en de kampong bewesten Koeala-Naridji
vernield te hebben, keerden zij des avonds van den 13den
naar hunne posten bewesten de Atsjin—rivier terug.
Den 14 Jan. vertrok de Ariadne naar Pinang.
Ingevolge het door den opperbevelhebber geuite verlangen
om den weg van Kotta Radja-Bedil naar Lamboe, van
waar de vijand reeds meer dan eens onze troepen veront
rust had, door de marine te doen beschieten, werden door
Zr. Ms. stoomschepen Watergeus en Borneo den 15 Jan.
gedesigneerd om post te vatten benoorden Kotta Perak,
met order om in de bedoelde rigting elk uur één schot
O O
te doen.
Dit vuur werd tot den volgenden dag voortgezet en toen
O O O
op verzoek van den opperbevelhebber gestaakt.
De St. George was den 15den van Pinang ter reede
Atsjin teruggekomen.
Den 16den vertrok Zr. Ms. stoomschip Amboina naai
de westkust, om Zr. Ms. stoomschip Riouw behulpzaam te
zijn in het bewaken dier kust, voornamelijk het noordelijk
gedeelte.
Door de Riouw werden den 17den ter reede van Atsjin
eene praauw met 3000 kilo padi geladen en de schoener
Kim Tjin Soon opgebragt, waarna het stoomschip den vol
genden dag zijnen post ter westkust weder betrok.
Den 18 Jan. kwam de gourernements-stoomer Hertog
Bernard met troepen van Padang terug en vertrokken
derwaarts de stoomschepen Gouverneur-Generaal Mijer en
Baron Bentinck, ten einde ook de tweede helft der brigade
van Padang te gaan afhalen.
De Mecca vertrok dienzelfden avond naar Pinang tot
het afhalen van victualie voor liet escader.
Den 19den begaf zich de commandant der maritime
middelen met Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen,
gevolgd door de Schouwen, naar de westkust, ten einde
in persoon een onderzoek in te stellen naar de al of niet
mogelijkheid om, ingevolge het voorstel van den comman-
derendeu officier van de Riouw, door de marine op Lepong
eene benting te doen bouwen en die te doen bezetten,
ten einde den toevoer van levensmiddelen enz. uit de zui
delijke staatjes naar Groot-Atsjin tegen te gaan.
Zr. Ms. stoomschip Amboina kwam dien dag ter reede
ten anker, aanbrengende 21 schipbreukelingen, afkomstig
van den benoorden Pocloe-Bras gezonken Engelschen
schoener Tjo-Dien, terwijl eveneens ter reede kwamen de
stoomschepen Baron Mackaij en Kroonprins met door hen
van Padang afgehaalde troepen.
De Amboina keerde nog dienzelfden dag naar de west
kust terug.
Den volgenden dag (20 Jan.) kwam de commandant
der maritime middelen met Zr. Ms. stoomschip Citadel
van Antwerpen terug.
Blijkens liet door hem ingestelde onderzoek, waren aan
de uitvoering van hot plan tot. het bouwen eener benting
bij Lepong zoovele bezwaren verbonden, voornamelijk met
het oog op liet transporteren der materialen derwaarts,
dat het althans -vooreerst onraadzaam werd geacht daartoe
over te gaan, en dit te meer, dewijl door het posteren
van twee schepen, zooals reeds geschiedde, de toevoer toch
voldoende werd afgesneden.
Zr. Ms. stoomschip Schouwen kwam den 21sten ter reede
terug van de westkust, zoomede de Ardjoeno van Pinang,
en den 22sten Zr. Ms. stoomschip Riouw, om den steen-
kolenvoorraad aan te vullen, benevens de Ariadne, komende
van Pinang.
Op laatstgenoemden datum vertrok de St. George naar
Batavia en den daaropvolgenden dag het stoomschip Luit-
tenant-Generaal van Swieten via Padang, waarheen met
dezen stoomer een transport zieken gedirigeerd werd.
Zr. Ms stoomschip Schouwen stoomde naar de westkust,
ten einde den post van de Riouw in te nemen.
Den volgenden dag (24 Jan.) kreeg de commandant der
maritime middelen berigt, dat de kraton onzen troepen in
handen was gevallen.
Eene flotille van 5 gewapende sloepen, des morgens
onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. du Cloux de
rivier opgezonden, om den langs die zijde ontvlugtenden
vijanden den pas af te snijden, keerde des avonds naar de
schepen terug.
Dienzelfden avond vertrok de stoomer Baron Mackaij
met dépêches naar Pinang.
Den 25 Jan. werd de Nederlandsche vlag van den
kraton geheschen, door de schepen met 21 kanonschoten
gesalueerd, terwijl gedurende dien dag van top gevlagd
werd.
Het stoomschip Vice-President Prins ankerde dien dag
ter reede van Atsjin.
Zr. Ms. stoomschip Amboina keerde den 26sten van de
westkust terug om den kolen- en victualievoorraad aan te
vullen, terwijl de sleepstoomer Ardjoeno via de oostkust
naar Deli vertrok.
De stoomer Mecca kwam den 28sten van Pinang terug
en Zr. Ms. stoomschip Borneo werd gedesigneerd om de
Amboina tijdelijk te gaan vervangen op de westkust.
Den 29stcn in den vroegen morgen debarkeerden de
troepen, die den vorigen nacht van Padang per stoomer
Baron Bentinck waren aangebragt en werd de bezetting
der mariniers aan de riviermonding afgelost door eene
compagnie van de barissan van Madura.
Dien avond overleed de adelborst 1ste kl F. W. Sehuij-
lenburg aan de gevolgen zijner bij de operatiën tegen
Pedir bekomen wonden en bijgekomen ziekte.
Den 30st.en kwam Zr. Ms. stoomschip Bommelerwaard
ter reede om den steenkolenvoorraad aan te vullen en den
31sten de stoomer Baron Mackaij, komende van Pinang.
Den 1 Febr. vertrok de Baron Bentinck naar Padang
met een transport zieken en gekwetsen en kwam de Gou
verneur-Generaal Mijer ter reede met de nog overige
troepen, behoorende tot de 1ste brigade.
De gezondheidstoestand aan boord der schepen was
minder gunstig.
Wel had zich sedert 11 Jan. niet meer dan één cholera
geval voorgedaan, maar daarentegen waren een groot aantal
koortslijders onder behandeling.
Wordt vervolgd.)
Stoomdrukkerij van A. A, Bakker Cz. Nieuivediep.