1874. N°. 53. Zondag 3 Mei. 32 Jaargang. AANBESTEDING. Uitgever A. A. BAKKER Cz. PROVINCIE NOORDHOLLAND. Binnenland. IIELDERSUHE EN IVIEUWEDIEPER COURANT ,Wjj huldigen het goede." Yerichijat Dingsdag-, Donderdag- en Zatukdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Boreao: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijt der Advertentiën V.n 14 regels 80 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS Naar Oost-lndië: yia Triest 12 Mei 's avonds 6 u. Marseille 7 Mei, 's avonds 6 u. mus Brindisi 4 Mei, 's avonds 6 u. m Curafao en Suriname, 16 Mei, 's morg. 6 u. Kaap de Goede Hoop, via Sonthampton3 Mei, 's morg. 6 u. Ken blad in den stormwind. (Uit de Revue des deux Mondes.) Op Dingsdag den 19den Mei 1874, des namiddags ten half drie ure, zal, onder nadere goedkeuring, aan het lokaal van het Provin ciaal bestuur te Haarlem, namens en voor rekening van het bestuur der hierna te noemen gemeente, worden overgegaan tot de aan besteding van: Het bouwen van eene School te Veerburg, gemeente Anna Paulowna. De aanbesteding zal plaats hebben bij enkele inschrijving, inge volge art. 21 van het bestek. Het bestek met de teekening is, tegen betaling van één gulden, te verkrijgen aan het lokaal van het Provinciaal bestuur voornoemd aan het bureau voor huitenlandsche paspoorten, gevestigd in het Raadhuis te Amsterdam, en aan de gemeente-secretarie van Anna Paulowna, Gegadigden worden er aan herinnerd dat de biljetten van inschrijving dei middags ten twaalf ure vóór den dag der besteding in de bus moeten gestoken zijn, zoo als art. 63 434 der algemeene voor schriften bepaalt. Nadere inlichtingen zijn te bekomen hij den Burgemeester der ge meente Anna Paulowna, en bij den ontwerper van het bestek, den Heer P. J. KRIEGER, provinciale Opzigter van den Waterstaat te Alkmaar. De aanwijzing in loco zal geschieden op Woensdag vóór de besteding. Berceau-de-Dieu was een klein dorp in de vallei der Seine gelegen. Eenige landlieden hadden hunne woningen en hutten gebouwd in het lommer der dichte bosschen die de rivier om zoomden, evenals de leeuwerik zijn nest in het gras verbergt. Het gehucht bestond uit eene enkele straat, door olm en populieren overschaduwd, uit met mos begroeide daken, waarover den geheelen dag eene menigte duiven vlogen, uit eene kleine kerk met steenen toren, en uit graanschuren die met slingerplanten begroeid waren. In het rond zag men weilanden, waarin het. vee graasde, en bosschen waarin de jeugd 's Zondags anemonen, wilde klokjes en versohe bloemen van den wilden rozelaar gingen plukken. Berceau-de-Dieu bestond reeds lang. Men beweerde, dat liet bestond ten tijde van de maagd van Orleans, en een steenen kruis uit de Xllde eeuw verhief zich nog bij den vijver aan liet uit einde der straat, onder een kastanjeboom, waar de dorpelingen zich na afloop van hun dagelijksch werk 's avonds vereenigden. Er was geen stad in de nabijheid van het dorp; de digstbij gele gene was op vier mijlen afstand. De bewoners, goede, arbeidzame, vreedzame meuschen verbouwden meer gerst, haver en vruchten dan voor hunne geringe behoeften noodig waren. Het oorlogs- geschrei, de beroeringen der omwentelingen, de militaire- en staat kundige geschillen waren te Berceau onbekende zaken; deze ver schillende zaken konden het omliggende land verontrusten, maar zij bereikten nooit het plaatsje dat door zijne afzondering beschermd werd, r i Het is waar, sommige mannen waren op het hooren van de Marseiilaise uitgetrokken, om in Champagne te vechten, sommige patriotten met roode mutsen waren op komen dagen, en hadden aan de bevolking driekleurige kokarden uitgereikt, met bevel om die te dragen in naam van de eenige en ondeelbare republiek maar niemand had dit begrepen, de oogst was als naar gewoonte afgeloopen, zonder dat dit werk door het gebulder der kanonnen verstoord werd; bij gevolg was de schrik van die dagen bij geen der inwoners in het geheugen gebleven. Moeder Alice, de oudste van het dorp, herinnerde zich wel, dat haar vader, toen zij nog een kind was, met de buren over een Koning gesproken had, die door het volk ter dooi veroordeeld was; zij herinnerde zieh ook, omdat het dien dag haar trouwdag en haar zestiende veijaardag was, dat zij 's avonds een ruiter in galop het dorp had zien doorrennen, roepende victorie Marengo Marengo In het gehucht had men er uit benverkt, dat er in verre landen iets bijzonders gebeurde, en dat dit Erankrijk aanging; de broeders, de neven, de bruidegom van moeder Alice en zij met hen hadden eene piramide gebouwd van pijnboomtakken, stroo, droogmos en hadden een vreugdevuur ontstoken. Wij zouden het niet gedaan hebben, voegde zij er bij, wanneer zij dit aan de twee kinderen vertelde, indien wij geweten hadden dat de kleine Claudius, de johgste zoon van mijne tante, eene vrijwilliger van negentien jaar, bij de overwinning gedood was. Moeder Alice was het gelukkigste schepsel in geheel Berceau. Ik ben oud, zeide zij dikwijls, zeer oud, maar indien men een dak heeft dat ons beschut, iederen dag soep, en een kleinzoon als de mijne, indien men zijn geheele leven te Berceau gewoond heeft, dan is het goed oijd te zijn. Men heeft dan tijd om na te denken en God te danken, beter dan wanneer men jong is, want dat is De BURGEMEESTER der gemeente ANNA PAULOWNA brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Landmeter van het Kadaster op Dingsdag den 5 Mei e. k. in deze gemeente een aanvang zal maken met het opnemen der kadastrale veranderingen, voor de dienst van 1875. Anna Paulowna. 3 0 April 1 8 7 4. De Burgemeester voornoemd, C. E. PERK. HELDER en NIEÜWEDIEP, 2 Mei. De nieuwe mailboot Prinses Amalia van de stoomvaart maatschappij Nederland, welke in Junij van hier naar Batavia zal vertrekken, moet in pracht en doelmatigheid alle stoomschepen overtreffen, die tot dusverre van uit ons land de reis naar Indië gemaakt hebben. De mailboot Java is den 29 April van Batavia naar hier vertrokken. Met de alhier binnengekomen mailboot Borneo is aangebragt een prachtige koningstijger, voor het Kon. Zoöl. genootschap te Amsterdamook aan boord van het barkschip Hollandia, van Batavia alhier binnen, bevindt zich een dergelijk exemplaar, voor genoemd genootschap. Op Donderdag 7 dezer zal in dit kiesdistrict de verkiezing plaats hebben van twee leden voor de Prov. Staten. De aftredende leden, de heeren mr. K. J. C. Stakroan Bosse, alhier en S. Keijser Sz., te Texel, zijn weder herkiesbaar. Nadat de officieren van het garnizoen en de zeemagt gisteren voormiddag hunne opwachting hadden gemaakt bij den nieuwbenoetnden vice-admiraal F. A. A. Gregory, directeur en kommandant der zeemagt alhier, werd Z. Exc. des avonds door het stafmuziekkorps een serenade met fakkellicht gebragt. Het wachtschip had aan de fokkemast de tijd om te werken. Moeder Aliee was eene groote, sterke vrouw, evenwel gerimpeld en krom, maar nog schoon, hoewel zij reeds vele jaren achter den rug had; de gloed van hare donkere oogen was nog schitterend en zacht gebleven. Zij liep nog stevig op hare klompen, steunende op een stok, het hoofd versierd met eene hooge witte muts en niet groote zilveren ringen in hare ooren, die voor haar te gelijker tijd een erfstuk en een bruidsgeschenk geweest waren. Alles wat buiten haar dorp was bestond niet voor haar, ter naauwernood geloofde zij, dat liet bestond. Zij kon lezen noch schrijven, zij had altijd de waarheid gesproken, hare kinderen godvruchtig opgevoed en den Heer geprezenzelfs in haren ouderdom had zij vrede voor zich zelve. Een harer zonen, die zijn geluk elders beproefd had, had haar eenig geld nagelaten, en toen zij eigenares was van een huisje, een akker en een wijngaard hield men haar voor rijk. Bernadou leefde met zijne grootmoeder; hij vereerde haar en werkte hard. Hij was evenmin geleerd als zij, maar hij had eerbied voor den priester die hem gedoopt had, voor den huiselijken haard die hij nooit verlaten had. Als eeuig kostwinner eener weduwe, was hij aan de dienstpligtigheid ontsnapt. Toen hij opgeroepen werd om te stemmen, liad hij, niet zonder wantrouwen, gevraagd, waartoe dit hem verbond. Om als een goed zoon, als een eerlijk man en als een goed Pranschman te leven, had men hem geantwoord. En de glimlach was op het open gelaat van Bernadou terug gekeerd, en hij was trotsch, met fleren tred, naar de stembus gegaan. Gij ziet, dat, moeder Alice, hoewel zij zeer bedachtzaam was, evenwel niet. geleerd was. Bemoei u, zeide zij tot hem, met uw huis en met uwe zaken, doe nooit als zij, die den goeden God willen leeren hoe Hij de wereld regeren moet, terwijl hun hooi verrot, en hunne kinderen bij een ledigen schotel huilen. Men kon des avonds, in de herberg van het dorp, wel een half dozijn ontevredenen vinden, die over het communisme redekavelden, tegen de slechte tijden en de prijzen van het graan morden bij een vol glas, en die 's avonds gearmd de straat langs zwaaiden, onder het zingen van vaderlandsche liederen; maar Bernadou was uooit in hun gezelschap. Hij bezat het ingeschapen instinkt, dat de Fratisclie hoer lijnregt tegenover den handwerksman plaatst, die gewoonlijk socialist is. Hij beminde den grond dien hij be bouwde en deze liefde had even diepe wortels geschoten als de oude eikenboomen die op den grond groeiden. Van Parijs had hij een even grooten afkeer, als die welke ik weet niet welk wild beest kan inboezemen dat steeds bezig is met alles te verslinden. Hij bemoeide zich niet met de regering, indien de zon maar zijne oogst deed rijpen. Deze onnoozele berusting was het gevolg van de lessen der natuur en van moeder Alice. Sommige lachten om zijne overdrevene onderwerpinghij was evenwel niet gek en behaagde aan de jonge meisjes. Wat hen aangaat, er was er maar een dat hem beviel. Op zekeren voor jaarsdag, zeide hij tegen moeder Alice toen hij haar met haren geboortedag gelukwenschte, met de kleine gebruikelijke ruiker in de hand: Grootmoeder, wat zoudt gij er van zeggen indien ik er eens aan dacht om te trouwen? Deze vraag werd schoorvoetend gedaan; de oude vrouw bewaarde eenige oogenblikken het stil zwijgen, nadat zij den kleinen ruiker met zorg in een kleinen bruin aarden pot geplaatst had. Wie is het, mijn kind? vroeg zij met eene zekerheid die zoowel uit hare stem als uit hare donkere oogen sprak. Bernadou zag haar openhartig aan. Margot dan, antwoordde de jonge man; bevalt die u, grootmoeder? Ja, zeide zij maar hure mondhoeken trilden een weinig en zjj boog haar in een keurig transparant de vaderlandsche driekleur, die in de duisternis een schoon effect maakte. Het reglement der christelijke jongelings-vereeniging alhier, onder de zinspreuk: „De vreeze des Heeren is liet beginsel der wijsheid,'' afdeeling Nederlandsch jongelings verbond, is goedgekeurd bij koninklijk besluit van 4 April 1874, No. 9. Deze vereeniging is gegrond op het positief christelijk beginsel en heeft ten doel, om aan jongelingen boven de zeventien jaar gelegenheid te verschaffen, zich op aangename christelijke wijze te onderhouden op hare wekelijksche vergaderingen en tevens zooveel mogelijk te werken tot uitbreiding van Gods koningrijk. Om dit doel onder Gods zegen te bereiken, zal men eiken Zondag- en Woensdag avond eene vriendschappelijke bijeenkomst houden in het daartoe bestemd lokaal. Ter gelegenheid van de aanstaande feesten te Amsterdam zullen den 10 dezer uit Haarlem derwaarts vertrekken twee escadrons van het 3de reg. huzaren, en uit 's Hage één escadron van het 1ste reg. met de muziek, welk laatste escadron de escorte van den Keizer van Rusland zal zijn. De Nederlandsche kunstschilders zullen den Koning een geschenk aanbieden, bestaande in een aantal miniaturen, allen smaakvol in één lijst vereenigd. De hovenier W. Bloemink, te Twello, heeft jl. Dingsdag de eerste nieuwe aardappelen van den kouden grond aan den Koning verzonden. Naar het U. D. verneemt, zal Z. K. H. de Prins van Oranje, vergezeld van den Russischen gezant te 's Hage en den consul-generaal van Rusland te Amsterdam, Z. M. den Keizer van Rusland den 12 dezer te Venlo afwachten en verwelkomen. Z. K. H. Prins Frederik ging gisteren ochtend ten 8 ure per Rijnspoor op reis naar Neuwied, om een bezoek te brengen aan zijne kinderen. Z. K. PI. keert in het begin van de volgende week grijs hoofd over haar ruiker om eenige tranen te verbergen. Zij had het voorzien, zij was er mede in haar schik, en toch deed het haar op het oogenblik leed. Dank u, riep Bernadou uit. Hij was vijf en twintig jaar oud, hij was onafhankelijk, want, al had hij geen geld bespaard, hij kon leven en eene vrouw onder houden met zijn handenarbeid, maar hij zou er evenmin aan gedacht hebben zijne grootmoeder niet te gehoorzamen als haar te slaan. Ik zal Margot heden avond gaan opzoeken, hernam moeder Alice. Het is een braaf meisje, waarop niets te zeggen valt. Gij hebt goed gekozen, 's Avonds, tegen het ondergaan der zon, hield moeder Alice woord, en ging het jonge meisje, dat het hart van haar jongen gestolen had, opzoeken. Margot, eene wees, door de liefdadigheid opgevoed, was dienst meid bij een boer, een schoon meisje, zedig en eenvoudig, geacht door moeder Alice, die reeds lang een oog op haar had. Zonder twijfel, dacht de grootmoeder, toen zij de straat die zij zoo dikwijls betreden had over ging, zouden vele familiën het betreuren dat zij noch meubels, noch linnengoed, zelfs geen uitzet heeft. Bah! wij hebben genoeg voor drie. De ouders hebben ongelijk indien zij niet iets besparen voor hunne kinderen, maar dat, is niet de schuld van het kind. Laat men er van zeggen wat men wil. Indien zij arm is, zoo is dit voor mij een reden te meer om haar een huis en een echtgenoot te geven. Alzoo nadenkende bereikte zij de boerderij en vond zij Margot bezig met eenig huiswerk. Volgens de gewoonten van hun land wiis zij voornemens eerst met de meester van het jonge meisje te spreken, maar de vreesachtige ontvaogst van dezen laatste noopte haar om het arme kind reeds dadelijk gerust te stellen. Beste Margot, zeide zij lachend ik heb sints van morgen een groot geheim. Kunt gij raden welk? Margot kleurde eerst, en werd daarna bleek. Bernadou had er met haar nog niet overgesproken, maar, wanneer men zeventien jaar oud is, en als men dikwijls met denzelfden jongen gedanst, misschien in het geheim soms een madeliefje ontbladerd heeft, dan zijn hoorbare beloften niet noodig. Toen de oude vrouw haar zag, werden bare oogen vochtig. Zij glimlachte nog, maar met meer teederheid dan vreugde Gij bemint hem? vroeg zij zacht. Oh! moeder Alice! Margot kon niet meer zeggen, zij bedekte haar gelaat met hare handen, en barstte in tranen uit. Welnu! maak hem slechts gelukkig, mompelde de grootmoeder, terwijl zij de wees in hare armen sloot, want ik ben zeer oud, en dan zou hij alleen zijn. Moeder Alice sprak op de gebruikelijke wijze met den boer en zijne vrouw, die geen voorwendsel hadden om het te weigeren; vervolgens, zich in haar mantel wikkelende, keerde zij in de scheme ring naar huis terug. Ik heb goed gehandeld, zeide zij tot zich zelve, terwijl de laatste vergulde stralen der ondergaande zon voor hare oogen verdwenen. Nog een of twee jaar, en dan lig ik in mijn graf. Ik zal er geruster sluimeren, indien ik weet dat die kinderen steeds te Berceau leven; zij zullen misschien bij lange avonden, en wanneer zij om het vuur zitten te praten, nog eens aan mij denken. In de kleine lage kamer vond zij Bernandou, die zeer stil was. Terwijl zij hare beide handen op zijne breede schouders legde, zeide zij op plegtigen toon: Dat Gods zegen met u zij, mijn jongen, en met de kinderen van uwe kinderen. Margot wordt uwe vrouw. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1