1874. N°. 55.
Vrijdag 8 Mei.
32 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
IIELDERSCHE
E\ i\ I EU WE DIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dinghdao-, Donderdag- «na Zaturdag namiddag.
AbonnemoRtgprij» per kwartaal1.30.
,r frauco per post - 1.65.
Bureau: IN O L E 1* V L E IK, fl°. 163.
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent,
elke. regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
V B UTREKD AGEN DER RRI EVEN MAILS
Naar Oost-lndiê: via Triest 12 Mei 's avonds 6 u.
Marseille 21 Mei, 's avonds 6 u.
H u Brindisi 18 Mei, 's avonds 6 n.
Curagao en Suriname, 16 Mei, 's morg. 6 u.
Kaap de Goede Hoop, via Soutliampton13 Mei,
's morg. 6 u.
HELDER en NIEUWEDIEP, 7 Mei.
In een den 5 dezer door het Agentschap-Reuter ont
vangen telegram uit Penang wordt medegedeeld, dat aldaar
het berigt ontvangen was, dat de vijandige houding, waar
van de Atsjinesche bevolking in de nabuurschap van den
kraton blijken gaf, het raadzaam had doen oordeelen om,
nevens het aangewezen garnizoen, nog duizend man van
de Nederlandsche expeditie, alsmede twee oorlogsvaartuigen,
in Atsjin te doen verblijven.
De mailboot Warrior kwam den 4 dezer te Port-
Saïd aan en zou den volgenden dag van daar vertrekken.
De mailboot Prins van Oranje, kwam jl. Woensdag
middag te Suez en ging ten 5 uur 's namiddags het
kanaal in.
De mailboot Celebes is jl. Dingsdag morgen te Malta
aangekomen en zou den volgenden dag de reis voortzetten.
Met de mailboot Conrad zal den 16den van hier
vertrekken een detachement suppletie troepen, sterk
170 man.
Het Israëlitisch Collegie Nut en Vermaak gaf gisteren
en eergisteren avond voor 't publiek uitvoering aan de beide
aangekondigde tooneelstukken, die zij jl. Maandag voor hare
leden ten beste gaf.
Ken blad In den stormwind.
Uit de Revue des deux Mondes.)
III. Vervolg.)
Lang waren zij nu weder zonder berigteu. De wet ontnam hen
wederom eenige hunner zonen voor den krijgsdienst, men zond hen
wapenen uit de nabij gelegene plaats, en een oud soldaat beproefde
het hen er het gebruik van te leercn; maar niemand maakte zulk
een goed gebruik van zijne lessen als Bernadou, die zeer snel de
behandeling van het geweer leerde. Hij sprak minder dan
gewoonlijk; eene diepe droefheid had zich van hem meester
gemaakt. Gij zijt getrouwd, zeide de oude soldaat, gij moet
uwe grootmoeder, uwe vrouw, uw kind onderhouden, men zal u
wel het laatst oproepen; maar een stevige kerel zooais gij moest
niet wachten tot dat men hem oproept; iedereen laakt het in u,
dat gij geen dienst neemt als vrijwilliger.
Ik zal dienen wanneer het mijne beurt is, antwoordde Bernadou
eenvoudig.
Hij wilde zijn land niet onbebouwd, zijne vrouw, en zijne groot
moeder die reeds zoo digt bij haar graf was, niet aan de wanhoop
ten prooi laten. De patriotten, die tegen het gevallen keizerrijk
uitvoeren, bespotten en laakten hemhij zag ze vlak in de oogen,
antwoordde niets, en ging aan zijn dagelijksch werk. Wanneer men
hem noodig heeft, zeide moeder Alice, dan zal hij zijn pligt doen.
Tot het einde toe, bleef Bernadou hardnekkig aan zijn huis
gekluisterd, hij werkte voor zijn huisgezin en voor de echtgenooten,
en voor de verlatene moeders, die niet in staat waren hun land te
bebouwen of de weinige beesten, die haar nog overbleven, te ver
zorgen. Toen het herfst was, wist men waaraan men zich te
houden had, de familiën die uit de verwoeste steden naar verafge-
legene dorpen gevlugt waren, de decreten die het gouvernement
op nieuw overal deed aanplakken, geruchten die zelden naauwkeurig,
maar altijd bedroevend waren, maakten de inwoners van Berceau
achtereenvolgens bekend met den afloop van den oorlog. Deze
betrof hen nog niet dadelijk, een afstand die zij voor onmetelijk
hielden, scheidde hen nog van de rampen, wier gevolgen zij niet
konden gissen, evenwel werden zij door sombere voorteekeuen ver
ontrust; de paarden en het vee waren reeds in beslag genomen,
de ontberingen werden iederen dag moeijelijker te verduren. Het
bleef 's avonds stil in de straat. De boeren durfden elkander
naauwelijks fluisterend hunne gedachten mededeelen, uit vrees dat
een spion lien zon hooren. Zoo was het in'mijne jeugd ook! zeide
moeder Alice, ter neêr geslagen door de vrees van den onbekenden
vijand, voor het ongeluk dat hen steeds bedreigde.
In bet dorp was bet wel is waar nog rustig; maar de inwoners
wisten dat het gedonder der kanonnen hen onverwachts in de
ooren kon klinken, en hunne huizen door brand vernield worden.
Alles wat men hiervan verhaalde scheen hen een vreeselijke droom
toe, tot op het oogenblik dat de stallen ledig waren en de velden
onbebouwd bleven door gebrek aan handen. November naderde.
Het ia van avond koud, Bernadou, zeide moeder Alice, breng
wat hout. Aan hout was in hun land nog geen gebrek, en Ber-
nad ru vulde den haard er medevervolgens hield hij zich bezig
met het draaijen van een boterkarn voor zijne vrouw; hij had in
Hoe zal het weêr zijn op 12 dezer? Die vraag
wordt dagelijks gedaan bij 't uitzigt op en de aanstalten
voor het naderend krooningsfeest. Wij kunnen natuurlijk
op die vraag geen bepaald antwoord geven, maar toch
meenen wij dat het niet ongevallig zal zijn aan onze lezers
te veinzen, welk weêr 't was in de laatste jaren op den
bovengenoemden datum. Een vriendelijke hand stelde ons
in staat daaromtrent mededeeling te doen.
Sedert 1845, dus in 29 jaren, viel er in 19 jaren op
12 Mei geen regen, in 10 jaren wel; in 1867 was de
gevallen regen 41.2 millimeters, in 1847 6.2 m. M., in
1852 6.1. m. M. Gedurende de laatste 6 jaren was het
weder op 12 Mei alleen in 1871 eenigzing regenachtig:
de gevallen regen was 0.4. m. M.
De gemiddelde winddruk van de maand Mei is 5.94 K. G.
Gedurende de jaren sinds 1845 was de winddruk op 12 Mei
12 malen boven dit middencijferin 1872 was dat cijfer
19.58 en in 1873 9.53. In 1867 was de winddruk op
meergenoemden datum 19.95, in 1853 17.65.
Aan het slot van deze mededeelingen wenschen we, dat
het op den nationalen feestdag fraai weêr moge zijn. In
dien wensch deelen zeker al onze lezers.
Omtrent de feestviering op 12 en 13 Mei a. s. kunnen
wij thans nog het volgende mededeelen; De optogt op
den 12den zal 's middags 12 ure, de gondel vaart ten
8 ure des avonds en de optogt der schooljeugd op den
13den des voormiddags ten 11 ure aanvangen. Verschil
lende groepen in den optogt beloven zeer interessant te
zijn, niet het minst de Israëlitische Vereeniging Eendragt
baart genoegen, het werfpersoneel, de fabrieken van den heer
Bosch Reitz; de Vischclub Concordia en de kustharing-
visschers-Vereeniging. Ook de Kolenwerkers, Hallasters,
Houtvlotters en Toetuigers verdienen een allezins eervolle
vermelding. De gondelvaart belooft ook een schitterend
succes. Niet het minste belangrijk zal zijn de bijeenkomst
der schooljeugd, met de uitvoering der feestliederen, op
het Havenplein, onder begeleiding van het stafmuziekkorps
der Marine.
Terwijl men in onderscheidene deelen der gemeente
zijne verloren oogenblikken vrij goed draaijen geleerd. Het kind
sliep bij het vuur met een glimlach op de lippen; Margot. zat te
spinnen; van tijd tot tijd zag moeder Alice van bare breikous op
om een blik te werpen op het gevlochten wiegje. Men had de
luiken gesloten.
Eensklaps hoorde men buiten een geschreeuw, een kreet geuit
door eene menigte keelen. Bernadou stond op, greep zijn geweer
en ontgrendelde de deurIedereen was op de been, en de vrouwen
hielden onder een verschrikkelijk gehuil hunne kinderen anstig vast.
In het westen zag de lucht rood, en de wind bragt een dof
gerommel over. Wat is er te doen? vroeg de jonge man.
De Pruissen komen hierheen, antwoordde men in koor. De
vuurgloed daar ginds is de stad, die in brand staat.
De stilte die nu volgde was erger dan het weeklagen. Moeder
Alice kwam even eens naar buiten: Indien wij moeten sterven,
zeide zij met diepe en' zachte stem, laten wij dan hier sterven.
Bernadou greep hare hand en drukte er zijne lippen op. Met dit
antwoord was zij tevreden. Margot was hen gevolgd, met haar
zoon tegen haar boezem gekneld. Wat zouden zij ons doen kunnen?
vroeg zij, terwijl de kleur van hare wangen verdween.
Bernadou glimlachte om haar gerust te stellen.
Ik weet het niet, maar wees maar stil, de Pruissen zijn niet in
staat om vrouwen en kinderen te vermoorden.
Dat zijn zij wel, zeide een stem uit de menigte, en gij zult
het zien.
Niemand antwoordde. Het was stil in de straat. De lichtglans
in de verte werd grooter en hetzelfde gedruisch, zwak en dreigend
te gelijkertijd even als het gehuil van hongerige wolven, hield niet op.
Het was het gedruisch dat altijd brand en oorlog vergezelt.
Te midden der stilte, hoorde men de stem van moeder Aliee
God is goed, zeide zij, waarom zouden wij niet op Hem ver
trouwen! Een diepe zucht uit al deze verbrijzelde harten antwoordde
haar. Men bleef den geheelen nacht op de straat, omdat men niet
naar bed durfde gaan, want ieder oogenblik kon de vijand zich in
het dorp vertoonen, en men durfde evenmin te vlugten, omdat hij
hen in de bosschen kon overvallen.
Een man riepZullen wij in onze huizen blijven om even als de
bijen in hunne korven er in gerookt te worden. Laten wij ons
redden.
Maar de kalme en waardige stem van moeder Alice vermaande
hem op nieuwDat hij die als een haas voor de honden wil weg-
loopen het. doeik en de mijnen wij zullen ons huis beschermen.
En de mannen schaamden zich, dat zij minder moed hadden
dan eene vrouw van negentig jaar; niemand sprak meer van vlugten.
Alzoo ging de nacht voorbij, de kinderen bibberden, terwijl zij
in de kleederen hunner moeders gewikkeld waren; de mannen
sloegen den voortgang van het vuur gade en luisterden naar het
geweervuur. Bij het aanbreken van den dag, lag een dikke en
koude mist over de rivier en aan de zijde waar de zon moest
opkomen zag men niets dan de loodkleurige weerschijn der vlammen
en van de rookwolken die met de wolken ineensmolten.
Wel, zeide de kleermaker, indien zij komen zullen wij hen hun
gang laten gaan. Wij hebben geen wapenen, geen kruit,ten
minste zeer weinig! geen Boldaten,geen middel om ons te
plannen maakt en uitvoert tot versiering, achten wij het
niet ongepast oprigters van eerepoorten te herinneren aan
de tamelijke hoogte van feestwagens en in 't algemeen de
ingezetenen attent te maken dat zij bij 't uitsteken van
vlaggen zorgen dat deze bij 't passeeren van den optogt
niet hinderlijk zijn.
Het kindergeschenk aan Z. M. den Koning zal, naar
de Haagsche Nieuwsbode met zekerheid zegt te kunnen
melden, te Amsterdam op 13 Mei, ten half elf ure, op het
Paleis aan Z. M. worden aangeboden. Het centraal-comité
zal daarbij tegenwoordig zijn, doch de eigenlijke aanbieding
zal door kinderen plaats hebben. Twintig kleinen, allen
uit Amsterdam, 10 jongens en 10 meisjes, zijn daartoe uit
gekozen. Een der jongens zal Z. M. den Koning toe
spreken, een der meisjes het geschenk overhandigen. Ook
prof. Stracké, de ontwerper van het cadeau, zal bij de
aanbieding tegenwoordig zijn.
In den brief, waarin Z. M. heeft toegestaan dat hem het
geschenk op de voorgeschreven wijze worde overhandigd,
verklaarde de vorst diep geroerd te zijn door de hartelijke
gevoelens van de Nederlandsche kinderen. Z. M. zou, met
de commissie, ook gaarne zijn lieve en trouwe „kleine
onderdanen" ontvangen.
Z. H. de Paus heeft aan alle Catholieken in Nederland
dispensatie verleend in de vasten- en onthoudingsweek op
de aanstaande „kruisdagen" 11, 12 en 13 Mei.
De diamantwerkers te Amsterdam zullen den Koning
een eigenaardig geschenk aanbieden. In een blaauw-
fluweelen album, dat de namen der gevers bevat zijn pen-
teekeningen verzameld door de heer Sequeira vervaardigd,
welke alle werkzaamheden, aan het diamantsvak verbonden,
aanschouwelijk teruggeven. Op het fluweel prijken een
ruwe, een gekloofde, een gesneden en een geslepen diamant.
De in Bordeaux wonende Nederlanders zullen 's
Konings troonsbestijging feestelijk herdenken. Eene com
missie van 3 personen is benoemd om den 16 Mei een
feestmaal aan te rigten, waaraan alle daar vertoevende
Nederlanders kunnen deelnemen, en waarop de Nederlandsche
consul genoodigd zal worden.
verdedigen.
Bernadou balde zijn vuist, rekte zich uit, en zijne blaauwe oogen
flikkerden. Hij wisselde een blik met zijne grootmoeder. Uwe
handen zijn rein, uw geweten is zuiver, zeide zij, wees dus niet
hang om te sterven, indien het zijn moet. Hij glimlachte. Margot
hield hem weenende vast, en omhelsde hem hartelijk; maar de
vrouw die in zijn hart kon lezen, was zij die hem hij zijne geboorte
in hare armen genomen had. De weinige mannen, die er nog
waren, voor het grootste gedeelte grijsaards eu kinderen, beraad
slaagden met elkaêr. De meest ontwikkelenden verklaarden dat,
wat er ook gebeurde, tegenstand onmogelijk was, en dat het het
beste was de wapenen en levensmiddelen voor de komst der vijanden
te verbergen.
Indien wij weerstand bieden, zeiden zij, dan zijn wij verloren,
want wat kan een ongelukkig klein gehucht tegen kanonnen doen?
Bernadou alleen maakte bedenkingen; zijne wangen waren hoogrood
gekleurd, en voor het eerst in zijn leven sprak hij gemakkelijk.
Watzeide hij, moeten wij onze huiz.en, onze vrouwen en onze
kinderen dan overleveren zonder een schot te doen! Zullen wij
zoo laf zijn van te toonen dat wij bang voor hen zijn? Dat zou
schande zijn.
Wij zouden den naam van mannen onwaardig zijn. Laten wij
toonen dat Frankrijk mannen heeft, die niet bang zijn om te
sterven. Laten wij ons, zoo goed wij kunnen verdedigen.
Wij hebben goede geweren, en, indien wij hen in onze bosschen
lokken, zullen zij, hij het weder dat het nu is, in de modderpoelen
verzinken. De verzamelplaats der franes-tireurs is slechts drie
mijlen van hier verwijderd, en men zal ons zeker te hulp komen.
Al kunnen wij slechts weinig doen, laten wij het ten minste
beproeven. Indien iedere Eranschman deed wat hij kan doen, dan
zou de overheersching niet lang duren.
De overige sprekers hielden hem voor gek. Wist hij niet dat
een enkel geweerschot, een enkel wapen dat in het dorp gevonden
werd, moord en brand tengevolge zou hebben?
Ik weet het, zeide Bernadou, met geestdrift, maar indien wij
kiezen moeten tusschen de schande en den dood, laten wij dan ten
minste de schande vermijden. Ons leven is in Gods hand.
Schoone woorden, riep men hem toe. Het. is uwe zaak, indien
uw huis afbrandt, maar wij zullen de onze bewaren, het staat u
vrij den hals te breken; maar wij willen niet opgehangen worden.
Hij streed, smeekte, hij werd welsprekend onderden invloed van
de nieuwe indrukken die zijn ziel bestormden; maar zij waren niet
te overreden. Men wilde eenige goudstukken, die in een matras
verborgen waren, redden, eenige schapen die hij de requisitiën
achter gehouden waren, en vooral het leven, dat, hoe ellendig het
in dien tijd van gevaar en schrik ook was, hen toch dierbaar bleef.
Men eischte hem zijn geweer af, ten einde het met de overige
onder het hoofd altaar te hegraven. Ik zou er mij liever tegen u
van bedienen, lafaards, antwoordde hij, dan u te laten leven om
ons allen te onteeren! Men wierp zich op hem, en moeder Alice
kwam tusschen beide: Mijn zoon, zeide zij, gij hebt gelijk, en zij
hebben ongelijk, laat evenwel verdeeldheid tusschen buren onzen
vijand niet binnen lokken. Gij kunt met uw leven doen wat gij
wilt, het i» het uwe; laten zij met het hunne handelen zooals