1874. N°. 60.
Woensdag 20 Mei.
32 Jaargang.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
OPROEPING NATIONALE MILITIE.
BERIGTEX BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJIN.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN MELWEDIEPER COURANT
,Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dinqsdaö-, Donderdag- en Zaturdag namiddp.g.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Uitgever A. ABAKKER Cz.
Eï n r e a aU O L E N P L E IM, W°. 163.
Prijs der Adverteatiën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DHR BRIEVENMAILS l
Naar Oost—Indië: via Triest 27 Mei 's avonds 6 u.
Marseille 22 Mei, 's avonds 6 u.
„vu Brindisi 12 Junij, 's avonds 6 u.
Curagao en Suriname, 1 Junij, 's morg. 6 u.
v Kaap de Goede Hoop, via Sonthampton: 23 Mei,
's morg. 6 u.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
herinneren bij deze, dat VORDERINGEN TEN LASTE DER
GEMEENTE over het jaar 1873, vóór den 1 Julij 1874 moeten
zijn ingediend, bij gebreke waarvan zoodanige vorderingen, volgens
de wet, worden gehouden voor verjaard en vernietigd.
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 18 Mei 1874. L. VERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter openbare kennis, dat ter voldoening aan het bepaalde
bij art. 17 der wet van 14 September 1S66 (Staatsblad No. 138)
de LIJST, bevattende de namen der inwoners die voor het VER-
LEENEN VAN INKWARTIERING EN ONDERHOUD in aan
merking komen, is herzien en gedurende de eerstvolgende veertien
werkdagen, op de gewone kantooruren, op de Secretarie der gemeente,
voor een ieder ter inzage is nedergelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 18 Mei 1874. L. VERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter kennis dat de KERMIS of JAARMARKT in deze
gemeente, dit jaar aanvangt op Maandag den 6 Julij aanstaande,
en dat de LOTING voor de Kramers Zaturdag avond te voren aan
het Raadhuis zal gehouden worden.
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 18 Mei 1874. L. VERHEY, Secretaris.
De milicien-verlofganger JOHANNES SERIER, van de lig'ting
van 1870, wordt gelast zich ten spoedigste ter Secretarie dezer
gemeente aan te melden.
Volgens de Penang Gazette worden er van onze zijde
ernstige pogingen gedaan om den gewezen eersten minister
van Atsjin over te balen bemiddelaar te zijn tusschen ons
en dat rijk, en te trachten den vrede tot stand te brengen.
Ook zou de gezant, indertijd door Atsjin naar Turkije
gezonden, thans te Singapore zijn teruggekeerd.
Het grootste veroverde kanon, van Atsjin aangebragt,
weegt 9000 kilo en ligt op het eiland Onrust. Het plan
bestaat om dit stuk naar Holland te vervoeren.
Wij ontvangen bet (volgende uittreksel van een brief
geschreven door een officier uit Penajoeng, dd. 30 Maart
jl. verzonden.
„En nu van de expeditie: ze is met succes afgeloopen,
maar toch zal in den eersten tijd de geheele onderwerping
van Atsjin nog niet volgen, het volk is hier moedig en vooral op
de Hollanders gebeten. Ik geloof echter, dat generaal van
Swieten den wijsten weg heeft ingeslagen door den vijand
niet in de binnenlanden te vervolgen, maar zich hier flink
te versterken. Het kan niet anders of Atsjin moet zich
op die wijze onderwerpen. Het voortzetten van den aan
vallenden oorlog in de binnenlanden zou ons te veel
officieren en soldaten gekost hebben, meer dan een klein
land als het onze fourneeren kan. Nu hebben wij wel is
waar ook veel menschen verloren aan cholera en andere
ziekten, maar wat was daartegen te doen? Wij hadden die
plaag van Java medegenomen en ze heeft in geheel Indië
zeer erg geheerscht." (Hbl.)
Uit een schrijven van een der op Java teruggekeerde
officieren van de Atsjinsche expeditie dd. 31 Maart jl.
ontleent de Arnh. Crt. het volgende
Gelukkig ben ik thans weer bij vrouw en kroost terug
en zit mij lekker te restaureeren van die drommelsche
expeditie. Tot een dag na den val van den kraton heb ik
mij goed gehouden, maar toen raakte het mis en kreeg
ik een aanval van dysenterie, en mogt ik met erkenning
der goede diensten, die men beweerde dat ik gepresteerd
had, het oorlogstooneel vaarwel zeggen.
Deze expeditie mag meetellen. Sapristi, wat hebben we
geklopt en moeten sjouwen, vooral met die ellendige
ziekte. De epidemie heeft meer offers gekost dan 10 a 12
ernstige gevechten. Reeds nu tellen we een 1000 tal dooden
aan cholera.
Vaak kwam de troep uit een bloedig gevecht opgewonden
in het bivak terug, en de kerels die daar straks krachtig
gevochten hadden, en aan het vijandelijk lood soms wonder
vol waren ontkomen, zag men een uur later door hunne
kameraden naar de ambulance dragen, om nog denzelfden
avond aan de cholera te bezwijken. Eu onder al die
omstandigheden klaagde niemand, ieder deed trouw zijn
pligt, en leefde opgeruimd, de onzekere toekomst manhaftig
tegemoetgaande.
Wel zijn we op 't oogenblik nog niet waar wij wezen
moeten.
Willigt zal men trachten het den achterblijvenden nog
lastig te maken, maar de magt en de sterkte waarin wij
zitten, is van die kracht, dat wij ze gerust kunnen afwachten.
In elk geval heeft het alom gevreesde Atsjin-rijk een les
gehad, die heugen zal en ons prestige in Indië is een
schrede vooruitgegaan, die bij mislukking wel eens totaal
had kunnen terugwerken.
Vraag niet hoeveel geld en menschenlevens liet gekost
heeft. Ik ben regt dankbaar heelhuids den gevaarlijken
dans ontsprongen te zijn."
HELDER en NIEUWEDIEP, 19 Mei.
De mailboot Conrad arriveerde jl. Zondag namiddag ten
6 ure te Southampton; alles wel.
De Sociëteit Mars hield gisteren avond in Musis
Sacrum eene feestelijke vergadering, ter gelegenheid van
't zilveren huwelijksfeest van haren president A. Wonde-
riegem en diens echtgenoot. Bij monde van den heer
A. G. F. van Nieuwenhuijze werd het feestvierend echt
paar een geschenk in zilver vereerd, feestliederen werden
aangeheven en aan gepaste toespraken ontbrak het niet.
Naar aanleiding van 's Konings besluit van 12 Mei jl.
wordt het schroefstoomschip 4de kl. Pontianak, liggende te
Amsterdam, met den 25 dezer in dienst gesteld, met be
stemming naar Oost-Indië, en het bevel daarvan opgedragen
aan den luit. ter zee 1ste kl. J. H. Commijs.
De toespraak namens de Nederlandsche jeugd tot den
Koning gehouden door Felix Westerwoudt, luidde aldus:
Sire!
„Indien alle kinderen in het land op dezen dag zich om
U konden vereenigen, Gij zoudt in ieders oog liefde lezen,
uit ieders mond blijdschap verstaan, en Uwe blikken
wij weten het zouden met welgevallen rusten op die
breede jubelende schare van jeugdige burgers. Ontvang
dan, Sire, uit onzen mond de wenschen, die zij allen U zoo
gaarne zouden toebrengen, in eenvoudige maar uit het hart
vloeijende taal.
God spare U en H. M. onze geliefde Koningin nog lang.
Hij sclienke U alles, wat U gelukkig kan doen zijn. Hij
spare U ook tot heil van het lieve Vaderland en verleene
U de kracht om te voldoen aan de begeerte Uws harten:
de bevordering van het welzijn Uwer onderdanen.
Wij wenschen U een blijk van onze liefde voor U en
van onze blijdschap voor Uw feest aan te bieden. Aanvaard
het, Sire, en vergun aan de jeugd van Nederland en van de
kolonie Suriname dat gij Uw paleis tooije met een voort
brengsel van vaderlandsche kunst. De arbeid, die er aan
besteed moet worden, is oorzaak dat liet niet gereed kon
zijn. Moge wat hier aanwezig is, U eene voorstelling geven
van ons feestgeschenk.
Nog één woord, Sire, eene belofte. Wij, Nederlandsche
i jongens en meisjes, willen er ernstig naar streven, vrome
en bekwame mannen en vrouwen te worden, opdat wij den
sclioonen naam van Nederlanders met eere mogen dragen
en onzen Koning uit het beminde Stamhuis van Oranje
reden geven om zich over zijn volk te verblijden,
i God schenke U, Sire, en Uw Huis en het Vaderland
Zijne beste zegeningen."
Zigtbaar geroerd dankte de Koning Zijnen jeugdige onder
danen voor 't blijk van hunne liefde en verklaarde, dat dit
1 geschenk zeker niet 't minst aangename was van de vele,
j die Z. M. dezer dagen werden aangeboden. Nog eenigen
tijd onderhield Z. M. zich op zeer minzame wijze met de 1
kleinen, en nadat prof. Stracké, de ontwerper van het te
geven kunstwerk, eenige ophelderingen gegeven had, verliet
de deputatie 't paleis. Alle standen en rigtingen werden
bij deze gelegenheid door de kinderen vertegenwoordigd. j
Het Zeeuwsch geschenk, een pièce de milieu van
zilver, met het koninklijk wapen in goud en afbeeldingen
van de Vlissingsche haven, met het album der 15,000
gevers, wordt a. s. Woensdag den Koning overhandigd.
Het album met groote photografiën (gezichten van
Californiëj, aan Z. M. den Koning als een huldeblijk aan
geboden door Nederlanders, te San Francisco gevestigd, is
jl. Zaturdag te Rotterdam aangekomen en aan den Koning
opgezonden.
Het Dagblad verneemt, dat den heer J. C. Elion, te
Amsterdam, opgedragen is de vervaardiging van de Atsjin-
medaille, die bij Koninklijk besluit van 12 Mei is ingesteld.
Beroepen te Beets (cl. Edam) H. de Lang, pred. te
Oude Niedorp.
Door de Provinciale Commissie voor 't lager onderwijs
is de acte voor de gymnastiek toegekend aan den heer
P. G. Appelboom, hulponderwijzer alhier.
De heer P. Koning, te Texel wiens echtgenoot op
Dingsdag, het krooningsfeest, hem een zoon schonk, heeft
dat knaapje de namen gegeven van Sire nl. Willem,Alexander,
Paul, Erederik, Lodewijk. Opmerkelijk hierbij is, dat de
familienaam van dezen jongen wereldburger is Koning.
Jl. Dingsdagmiddag had, naar de Zaanl. Crt. meldt,
eene ontploffing van Bengaalsch vuur plaats ten huize van
den heer P. v. H., apotheker te Zaandam, waarschijnlijk
tengevolge van te sterke wrijving der daartoe gebruikt
wordende zelfstandigheden. De heer v. H. werd vreeselijk
gebrand en verwond; in allerijl snelde hij de deur uit en
sprong in de Voorzaan, waaruit hij door vier personen
gered werd. Zijn toestand is hoewel niet hopeloos, toch
hoogst gevaarlijk.
De burgemeester van Amsterdam heeft bij kennisgeving,
namens Z. M. den Koning, aan de ingezetenen hartelijk
dank gezegd voor de vele bewijzen van innige gehechtheid
aan hem en zijn huis gedurende zijn verblijf aldaar betoond.
De burgemeester rekent het zich tevens tot een aangenamen
pligt zijne persoonlijke erkentelijkheid te betuigen aan de
bevolking der hoofdstad èn voor de bijzonder luisterrijke
wijze, waarop gevolg is gegeven aan zijne uitnoodiging, om
op grachten en in straten versieringen aan te brengen, èn
voor de uitstekende orde, die, dank zij de medewerking van
allen, gedurende de afgeloopen feestdagen overal heeft ge
heerscht. Hij berigt verder, dat hem namens Z. M. twee
duizend gulden zijn ter hand gesteld, ten behoeve der alge-
meene armen van Amsterdam.
Jl. Zaturdag avond heeft het muziekkorps der stede
lijke schutterij te Haarlem serenades met fakkellicht gebragt
aan den Commissaris des Konings in Noordholland, wegens
zijne bevordering tot baron, en aan den burgemeester van
Haarlem, wegens zijne benoeming tot ridder van den
Nederlandschen Leeuw.
De stadsarchitect W. C. van der Waaeyen Pieterszen
te 's Hage is dezer dagen aldaar overleden.
Eergisteren brak te Rotterdam een geweldige brand
uit in het hooge woonhuis op den boek van de Wijnhaven
en Vischsteeg. In dit pand bevinden zich de winkel en
drukkerij van de heeren J. W. Leenhoff en Zoon, terwijl
in het bovengedeelte een aantal handelskantoren werden
gehouden. De brand brak uit op de derde verdieping,
boven de drukkerij, en nam zoo spoedig toe, dat het
geheele kolossale gebouw aan alle zijden laaije vlammen
uitwierp, toen de eerste brandspuit water gaf. Met groote
inspanning wist de brandweer de belendende en tegenover
gelegen huizen te beschermen. Vooral aan de krachtige
werking der stoomspuit, nevens die van 12 gewone spuiten,
was het te danken, dat men ten 4 uur den brand reeds
geheel meester was. Het huis is, behalve den benedenwinkel,
geheel uitgebrand. De oorzaak van den brand is onbekend.
De Schoonh. Crt. ontving van zeer geloofwaardige
zijde berigt omtrent een hoogst laakbaar feit, dat op 12
Mei plaats had. Eenige schooljongens van Ameide maakte
een optogt naar het naburig Langerak. Twee inwoners
dier gemeente noodigden die kinderen in de herberg en
onthaalden hen, na het zingen van feestliedjes, op
eenige bierglazen bitter. De herbergier zou dien drank
NB. nog met peper gemengd hebben. Het gevolg van een
en ander was, dat sommigen der kleinen in hoogst
beschonken toestand te huis kwamen.
Men schrijft aan het U. D. het volgende
„De Haagsche correspondent van de Midd. Crt. heeft
de klok hooren luiden, maar is het regte spoor bijster
geweest. Van een zijde, die van nabij ingelicht kan wezen,
vernemen wij, dat de natie de heugelijke tijding van een
aanstaande verloving zal vernemen, niet van den Prins van
Oranje, maar van zijn broeder.
Men wil weten, dat hiermede in verband staat de komst
van HH. KK. HH. de groothertog en groothertogin van
Saksen-Weimar-Eisenach te 's Hage."
Op de veemarkt te Utrecht waren jl. Zaturdag ongeveer
400 stuks vee aangebragt. De handel kenmerkte zich weder
door eene bijzondere levendigheid; de buitenlandsche han-