Benoemingen, enz. STATEN-GENERAAL Buitenland deelen, waarop de verschillende Staten van Atsjin de sou- vereiniteit van Nederland vrijwillig kunnen aannemen 1. Erkenning van den Koning der Nederlanden als souverein en het voeren der Nederlandsche vlag te land en ter zee. 2. Het land regtvaardig te regeren, orde en vrede te handhaven met de naburige rijken, handel, nijverheid, landbouw en zeevaart te bevorderen, evenzoo het welvaren van de onderdanen. B. Slavernij, menschen- en zeeroof tegen te gaan. 4. Hulp van schipbreukelingen en redding van gestrande goederen. 5. Geen schuilplaats te verleenen aan gouvernements onderdanen, die schuldig aan misdaden zijn. 6. Geen staatkundige betrekkingen met vreemde mogend heden aan te knoopen. 7. Alle zaken hierboven niet opgesomd, zullen, als ze in de termen vallen, door den vertegenwoordiger van het Nederl.-Itid. gouvernement te Atsjin geregeld worden en het wettige gezag van dat land, in overeenstemming met de bestaande orde van zaken, en met inachtneming van bestaande instellingen. Voorts wordt aan de regerende vorsten een onafhankelijk bestuur en de bescherming van Nederland verleend; zij worden vrijgesteld van alle verpligtingen en van het betalen van „hassie" aan Groot-Atsjin, terwijl het Nederlandsch gouvernement niets anders verlangt dan opvolging der bepalingengeene enkele schatting wordt opgelegd. Dezelfde eischen worden aan Groot-Atsjin gesteld. Het bestuur blijft in de handen der Hoofden. Noch op de nationale gewoonten, godsdienst of bestaande instellingen zal inbreuk gemaakt worden, in zoover zij bestaanbaar zijn met de bepalingen, gemaakt omtrent de onderworpen staten, wat zeeroof, slavernij enz. betreft. Als het noodig blijkt, zullen de hoofden goed bezoldigd worden, doch daar er nog weinig van het land bekend is, kan op dit punt nog niets met zekerheid worden gezegd. Maar dit staat vast, dat alles gedaan zal worden om het volk te bevredigen, dat noch gedwongen arbeid, noch ver- pligte cultures, noch gedwongen leveringen gevorderd zullen worden, alle aangeboden zaken zullen betaald worden volgens de regels van vraag en aanbod." Nog iets over La Fille de Madame Angot. Te Parijs is de Fille reeds voor de 470ste maal gegeven. Reeds tweemaal heeft de directeur van de Folies een nieuw stuk opgevoerd, maar het publiek liet zijn zaal ledig en hij moest tot de Fille terugkeeren, die altijd volle zalen blijft houden. De directeur zelf is wanhopig het ont- loopen, maar zijn kas vloeit over van de ontvangsten, die nog nooit, bij geen enkel stuk, en nergens ter wereld, zoo groot waren. Wat opmerkelijk is, deze operette maakt evenveel opgang in het klassieke Duitschland als in het ernstige Engeland. De schutterswedstrijd te Haarlem. De Vereeniging van officieren der schutterij in Nederland hield jl. Zaturdag in de duinen van „Klein Bentveld" aan den Zand- voortschen straatweg, toebehoorende aan den heer mr. H. Enschedé, advocaat en auditeur bij de dd. schutterij aldaar, haren aangekon- digden wedstrijd, welke door zeer fraai weder begunstigd werd. Aan den kampstrijd werd door 77 officieren uit verschillende steden, als: Amsterdam, Rotterdam, 's Hage, Delft, Schiedam, Alkmaar enz., deelgenomen. Er is geschoten met geweer op 200 pas en met pistool op 30 pas. Bij dezen wedstrijd werden de volgende prijzen behaald, alsvoor geweer1ste prijs, pendule, geschenk van de stad Haarlem, met medaille, door den heer D. Visser, 2de luit., van Schiedam, met 48 punten; 2de prijs, rem- mingtongeweer, met ined., door jhr. W. G. de Jonge van Zwijns- bergen, oud-majoor te 's Bosch, maj.-komm. van 't korps Kon. scherpschutters te 's Hage, met 45 p.3de, 4de en 5de prijs (oorsponkelijk 41 p.) werden bij kamp behaald door J. P. Meijer Jz., 2de luit. te Schiedam; 4de prijs, mr. P. A. ïenckinck, kapt. te Amsterdam; 5de prijs, P. F. L. Waldeck, kapt. "rustende schutterij te Loosduinen6de prijs, A. Mendes da Costa, kapt. te Amsterdam, met 39 p.; 7de prijs, J. G. Keppler Jr., kapt. te Amsterdam, met 38 p Sste prijs, H. Ceelen, 1ste luit.-adj. te Rotterdam, met 35 p.; 9de prijs, H. C. Kleinpenning, kapt te Amsterdam, met 34 p.10de prijs, C. G. von Zeppelin, kapt. te Haarlem, met 33 p.; 11de prijs, G. J. Okhuijsen, kapt. te Haarlem, met 32 p. 12de prijs, mr. H. Enschedé, auditeur der schutterij te Haarlem, met 32 p., de 2 laatsten met kampen. De consolatieprijs, door het krijgen der minste punten met alle treffers, de heer P. Maas Gees- teranus, majoor-commandant te Delft. Voor pistool: l8te prijs, P. F. L. Waldeck, kapt. rustende schut terij te Loosduinen, met 23 punten; 2de prijs, jhr. W. G. de Jonge van Zwijnsbergen, oud-majoor te 's Bosch, maj.-komm. van het korps Kon. scherpschutters te 's Hage; 3de prijs, D. Visser, 2de luit. te Schiedam, kampstrijd, 22 p.4de prijs, J. P. Meijer Jz., 2de luit. te Schiedam, met 21 p.A. Mendes da Costa, kapt. te Amsterdam, met 20 p., met kamp tegen J. F. G. von Spengler, eervol ontslagen kapt.-komm. van Winschoten, thans te Alkmaar. Na het eindigen van den wedstrijd met pistool nam de heer mr. J. Wertheiin Jz., majoor te Amsterdam, secr. der regelings commissie, voor de teut der commissie het woord, en dankte ten eerste den heer mr. E. A. Jordens, burgemeester van Haarlem, voor het geschenk, door de stad vereerd, en voor zijn tegenwoor digheid als blijk van belangstelling; ten tweede den minister van Oorlog voor de welwillende wijze, waarop de munitiën waren beschikbaar gesteldvoorts den eigenaar der gronden, mr. H. Enschedé, die zoo gaarne bereid bevonden was om het terrein voor het beoogde doel af te staanook de aanwezigen, en vooral de de dames, voor hunne oplettendheid bij deze militaire zamenkomst. Daarna sprak de heer Jordens en herinnerde in korte woorden, hoe onlangs bij het heugelijk feest in Nederland gebleken was, dat, ofschoon de gevoelens in het vaderland ook mogten uiteenloopen, allen toch in liefde voor geboortegrond en vorst één zijn. Hij begroette de officieren der Vereeniging in onze vaderlandsche duinen en wenschte haar een grooten bloei en heil toe. De prijzen, welke uit zeer schoone en kostbare voorwerpen bestonden, werden na den afloop te ruim 3 uur door mevrouw Jordens op zeer innemende wijze aan de overwinnaars ter hand gesteld, waarna de heer Wertheim er op wees, dat de uitreiking daarvoor door de echtgenoote van den burgemeester, met het oog op het prachtige geschenk der stad, voor allen eene groote waarde had, en dankte hij haar uit naam van de overwinnaars, die zulks inderdaad op eene dubbele waarde zouden weten te schatten. Gedurende den strijd liet het muziekkorps der schutterij zich bij afwisseling hooren en na de uitreiking speelde het eenige fanfares en volksliederen. Tot burgemeester van Amsterdam is herbenoemd de heer jhr. mr. O. J. A. den Tex. Tot hoofdonderwijzer te Nieuwkoop is benoemd de heer R. Kars van de Stouwe, te Enkhuizen. Met ingang van den 1 Mei jl. zijn de volgende pensioenen ten laste van den Staat verleenda. aan den gewezen leeraar in de algemeene geschiedenis en aardrijkskunde bij het Kon. Instituut voor de Marine alhier, J. van Hattem, ter zake vau ongeschiktheid voor de waarneming van zijn ambt door zielsgebreken, ad f 420 's jaars; en b. aan den gewezen liehtwachter bij de kustverlichting op Terschelling A. Dijkstra, ter zake van 65jarigen ouderdom, ad f 117 's jaars. De luits. ter zee 1ste kl. F. K. Engelbrecht en J. F. M. Lange worden met 6 Julij a. s. geplaatst respectivelijk in de rol van het wachtschip te Amsterdam, ten einde gedetacheerd te worden aan boord van de stoomkanonneerboot Ever, en aan boord van het wachtschip te Hellevoetsluis. Aan den O.-I. ambtenaar J. Evers, laatstelijk bootsman bij de marine-magazijnen te Batavia, thans met verlof hier te lande, is, op zijn verzoek, met ingang van 1 Julij a. s. een eervol ontslag verleend uit 's lands dienst, met behoud van regt op pensioen, bijaldien hij volgens de bestaande bepalingen daarop aanspraak heeft. Oost-Indië. Ingetrokken: de detach. bij het dep. der Marine van den dirig. off. van gez. H. J. van Wessem.Tijdelijk belast: met de waarneming der betrekking van chef der 5de afd. van het dep. der Marine de off. van gez. 1ste kl. H. L. Koning. Be noemd: tot 2den stuurman bij de gouv.-marine L. J. O. Cocheret de Ia Morinière, op verzoek eervol ontslagen 2de stuurman in het vaste korps dek- en onderoff. bij de Kon. Ned. Marine, thaus met de waarneming dier betrekking belast. De Staatscourant van jl. Zondag bevat een tweede vervolg van de namen der Èuropesche officiereu, onderofficieren en soldaten, die bij de 2de expeditie tegen Atsjin gesneuveld, gewond, of ten gevolge van die krijgsverrigtingen overleden zijn, voor zooverre daaromtrent tot op den 6 Mei 1874 bij het departement van Oor log in Nederlandsch Iudië kennisgave is bekomen. Van de Marine worden in dit vervolg genoemd: J. Paskata, korporaal der mariniers, gesneuveld; J. van der Walle, J. Sanders, W. van Hoven, J. Hoenderdos en C. de Jong, mariniers id. Eerste Hamer. Zitting van Zaturdag 27 Junij. Met algemeene stemmen is aangenomen de begrooting van Marine voor 1874 en vier andere aan de orde gestelde ontwerpen. Zitting van Maandag 29 Junij. 11 wetsontwerpen zijn aan genomen, waarvan 10 met algemeene stemmen, waaronder de spoorwegaansluiting NieuweschansIhrliove en de wijziging der bepalingen omtrent het voorregt der commissionnairs. Het ontwerp omtrent de regterlijke tucht is mede aangenomen met 29 tegen 5 stemmen. Heden zou aan de orde zijn de regeling van het pand- regt en de arbeid van kinderen in fabrieken en nog negen andere ontwerpen waaromtrent heden eindverslagen gereed zijn, doch op voorstel des ministers van Koloniën is de volgorde in dien zin gewijzigd, dat de 2 ontwerpen zijn departement betreffende, (wijzi ging der begrooting van Nederlandsch-Indië voor 1873 en dat omtrent het fonds tot aanvoer van vrije arbeiders in Suriname,) heden ten 11 ure allereerst aan de orde zijn. België. «TI. Zaturdag heeft te Brussel, in tegenwoordigheid des Konings, de opening der vereenigde Brabantsche en Hene- gouwsche landbouw-tentoonstelling plaats gehad, die aldaar op het exercitieveld gehouden wordt. Zij neemt eene oppervlakte van acht hectaren in en bestaat uit twee afdeelingen paarden, vee en pluimgedierte, en landbouw werktuigen en gereedschappen. Alleen de laatste afdeeling heeft een internationaal karakter. Het aantal tentoongestelde dieren beloopt 1700, waaronder 158 hengsten en 100 hengsten-veulens, 149 merriëu en 126 merrie-veulens, 201 stuks vee van inlandsch of Ilollandsch ras, 160 stuks van Durham-ras en 115 stuks van gekruist Durham-ras, 345 schapen, bokken en geiten en 47 varkens. De werk tuigen, welker aantal meer dan 2000 bedraagt, zijn inge zonden door 273 exposanten: 164 Belgen, 50 Franschen, 44 Engelschen, 7 Duitschers, 4 Nederlanders en 4 Ame rikanen. De opening der tentoonstelling werd o. a. bijge woond door eene groep van 250 Zeeuwsche landlieden in hunne eigenaardige kleedlj, versierd met de Belgische en Nederlandsche nationale kleuren. Frankrijk. In de vorige week is bij de civiele regtbank te Parijs voor gekomen de vordering tot schadevergoeding van den staat tegen den schilder Courbet, gewezen lid der Parijsche Commune, wegens de op zijn voorstel en aandrang plaats gehad hebbende vernieling der Vendóme-kolom. Een ge wezen minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Victor Lefranc, heeft de vordering van den staat ondersteund en de advocaat Lachaud heeft den schilder Courbet ver dedigd. De heer Lefranc besloot zijne pleitrede met de veroordeeling van Courbet voor te stellen als eene nood zakelijke les voor allen, wien, op zijn voorbeeld, later de lust weder mogt bekruipen om dergelijke daden van wan- dalisme te bedrijven. De heer Lachaud constateerde, dat Courbet niet de eerste was geweest, die de wegruiming der kolom had gevraagd. Daarop was niet alleen reeds in 1815 en in 1830 aangedrongen, maar in Oct. 1870 had eene militaire commissie formeel voorgesteld om kanonnen en mitrailleuses van het ijzer der kolom te doen gieten; welk voorstel destijds door de heerep Hérold, Hérisson, Jozon en andere staatkundige personen ondersteund werd. Courbet daarentegen had zich in het vooijaar van 1871 er enkel toe bepaald om de „verrolling'' van de kolom te vragen en had het sparen van het voetstuk aanbevolen. Den 11 Mei had bij zijn ontslag als lid der Commune genomen en eerst den 16den nam het werk der vernieling een aanvang. Het Openbaar Ministerie heeft tot de toe wijzing aan den staat van zijnen eisch geconcludeerd. De uitspraak zal dezer dagen plaats hebben. Engeland. Het Lagerhuis heeft jl. Woensdag met eene meerderheid van slechts 3 stemmen (173 tegen 170) de tweede lezing verworpen van een door den heer Plimsoll, den getrouwen voorvechter van de belangen der zeevarenden, voorgesteld wetsontwerp, 't welk bepaalde, dat alle koopvaardijschepen een regerings-certificaat van zeewaardigheid zouden moeten bezittendat de ladingslijn op die schepen zou moeten geschilderd zijndat deklading slechts onder zekere voor waarden zou mogen geschieden, enz. Door eenige leden, en onder anderen van regeringswege door sir Charles Adderley, minister van Koophandel, werd tegen de wet aangevoerd, dat het gevaarlijk is de verantwoordelijkheid aan de reeders te ontnemen, te meer omdat de regering niet behoorlijk in alle bijzonderheden de zeewaardigheid van de gansche koopvaardijvloot kan onderzoeken. De hoofdreden der verwerping van het ontwerp is echter waarschijnlijk deze geweest, flat eene koninklijke commissie een onderzoek heeft ingesteld naar de wenschelijkheid om maatregelen te beramen en te nemen ter verkrijging van meerdere veiligheid voor de opvarenden der koopvaardij vloot, en dat die commissie, naar men vernam, met haar verslag gereed is. Dat het hoog noodig is maatregelen te nemen, is uit de discussie weer overtuigend gebleken. Op officiële wijze is erkend, dat een tiende gedeelte der schipbreuken van Engelsche schepen verleden jaar een gevolg was van den onzeewaardigen toestand, waarin de schepen naar zee waren gezonden. Voorts werd verklaard, dat in de laatste tien jaren ongeveer 2700 Engelsche schepen per jaar geheel vergaan waren ten gevolge van slecht weder, terwijl gedu rende datzelfde tijdperk 1400 schepen per jaar gezonken waren en schipbreuk hadden geleden ten gevolge van ver- waarloozing en zorgeloosheid. In de Londensche Times wordt een brief van den communist Félix Pyat openbaar gemaakt, waarin deze verklaart dat hij als lid der uitvoerende commissie van de Parijsche Commune het initiatief genomen heeft tot de vernieling der Vendöme-kolom, en dat bijgevolg de schilder Courbet, die eerst eene week na het op deze zaak betrekking hebbende decreet tot lid der Commune is verkozen, niet geacht kan worden de voorsteller van de wegruiming der kolom te zijn en dus geene schuld heeft. Punch steekt den draak met het internationaal Congres betreffende het oorlogsregt, dat te Brussel zal worden gehouden. Hij wil dat de gevolmagtigde van Engeland o. a. zal voorstellen, dat Londen nooit mag gebombardeerd worden wanneer het Parlement zitting houdtdat er nooit een gevecht mag plaats hebben wanneer er wedrennen worden gehoudendat eventueel gevangen genomen muziek korpsen in de Londensche concertzalen zullen worden geïnterneerd. Volgens een Berlijnsch telegram van den 27 dezer in de Londensche Pall Mali Gazette zou de Keizer van Rusland den grootvorst Nicolaas, ter zake van het bekende voorval met de diamanten zijner moeder, levenslang Daar Kaukasië verbannen en hem het grootkruis der orde van St.-George ontnomen hebben. Dit eereteeken was den Prins geschonken geworden als belooning voor zijne in den oorlog tegen Khiwa bewezen diensten. Ouitschland. De zamenkomst der Pruissische bisschoppen te Fulda is jl. Zaturdag afgeloopen, nadat besloten was, in het najaar op nieuw bijeen te komen. Meer weet men van het dooi de kerkvorsten verhandelde niet, maar de berigtgever der Kölnische Zeitung deelt thans mede, dat zijn destijds tegen gesproken berigt, volgens hetwelk de mogelijkheid eener staking van den strijd van Kerk en Staat op het program der zamenkomst stond, op geen geringer gezag steunde dan op de woorden van den vicaris-generaal Hahne zeiven, die de vergadering belegd heeft. Spanje. Tien duizend Carlisten onder don Alfonso zijn bij Cheloa door 5000 Republikeinen verslagen. De strijd duurde twee dagen. De tijdingen uit Spanje luiden bij voortdurig zeer ongun stig voor de Carlisten, doch de Republiekeinen hebben eer gisteren een gevoelig verlies geleden door den dood van maarschalk Concha, opperbevelhebber van het noorderleger, die bij den aanval tegen een loopgraaf, in de nabijheid van Estella, sneuvelde. Het gerucht, dat deze plaats door Concha bemagtigd is, kan dus niet waar zijn. Concha's dood is zeker voor Spanje een zeer groot verlies. Volkomen bekend met de streken waar hij opereerde, was hij tevens schoon wegens zijne onverbiddelijke ge strengheid gevreesd bij zijne manschappen wegens zijne strikte regtvaardigheid en zijn verstandig beleid zeer gezien. Nog onlangs schreef de correspondent van the Times dat officieren en manschappen een onbeperkt vertrouwen in hem stelden en onder niemand liever dienden dan onder hem. Aan Concha was het dan ook gelukt bij het leger de oude Spaansche discipline en het oude „entrain" weêr geheel te herstellen, zoodat zelfs een Duitsch deskundige nog onlangs schreef, dat het Spaansche Noorderleger thans de vergelijking met de meeste andere Èuropesche legers weêr zeer wel kon doorstaan. Het sneuvelen van den opperbevelhebber heeft, schoon tengevolge daarvan natuurlijk de verdere operatiën zijn gestaakt, gelukkig bij het leger geen paniek veroorzaakt. De regeringstroepen zijn in goede orde teruggetrokken naar de positiën, welke ze vroeger bezet hielden. Geen enkel zegeteeken is den Carlisten in handen gevallen. Zabala, de tegenwoordige minister van Oorlog, zal nu het kommand» overnemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2