Benoeming-en, enz. onbekenden de woning weder met een pak onder den arm. Niemand echter dacht dat het licht dat op de kamer brandde een begin van brand was geworden. Eindelijk kwamen zij tot die noodlottige ontdekking. Een voorbijganger werd dit eveneens gewaar en bleef voor het huis staan. Een tweede meende echter dat de brand daarmede niet gebluscht kon worden, en men ging alstoen tot andere maatregelen, over. Men bragt water aan en deed dit door de reten in de kamer, die gesloten was, neêrkomen. Toen dit echter niet hielp, trapte men de deur in en bluschte zonder verder hulp den brand. Toen de brand gebluscht was, werd men echter iets anders gewaar. Uit een opengebroken secretaire, waarvan de laden openstonden, was een bedrag van f1200 aan bankpapier ontvreemd, terwijl uit een trommel, met hangslot gesloten, effecten met talons en couponbladen werden vermist, ter waarde van ongeveer f 12,000 nominaal benevens twee kwitantiën ten laste van zeker persoon, ieder groot f 50, en f 14 aan halve centen, een zilveren knipbeugeltje met beursje, 2 loterijbriefjes der vijfde klasse der toen trekkende loterij. Het spreekt van zelf, dat men alles in het werk stelde om de daders op het spoor te komen, niets mogt echter baten. Wel ontving de bakker Meijer een ongeteekenden brief, waarin zijn meesterknecht en zijn gewezen knecht H. E. Dool als de schuldigen werden opgegeven, doch de pogingen der justitie bleven zonder gevolg. Beide personen beweerden op dien avond niet in huis te zijn geweest. De bakker koesterde echter argwaan, en toen hij vernomen had dat Dool zich ver huurd had als 2de hofmeester op het stoomschip Java, kapitein van Ingen, ging hij een dag vóór het vertrek van het schip met een neef naar het Nieuwediep. Voor- zigtigheidshalve begaf zijn neef zich aan boord, die den kapitein verzocht acht te geven op den tweeden hof meester, of deze coupons in zijn bezit had, waarvan de nummers overeenkwamen met die welke door hem werden opgegeven. Tengevolge daarvan kwam de kapitein tot de ontdek king, dat de tweede hofmeester werkelijk coupons in zijn bezit had en gaf den eersten hofmeester in last moeite te doen daarvan eenige in handen te krijgen, hetgeen zeer wel gelukte. Op de hoogte van St. Nicolaaspunt gekomen, besloot de kapitein de goederen van Dool te onderzoeken en vond eenige coupons, ter waarde van ongeveer f 200, waarvan de nummers met de opgegevene overeenkwamen, benevens een bankbillet van f 100. Een en ander werd aan den officier van justitie te Batavia ter hand gesteld. Daar ondervraagd, gaf Dool op ze gekocht te hebben van zekeren Meijer te Amsterdam. Hij had zich voorgenomen zijn vader te bezoeken en vertrok daartoe met de stoom boot naar Soerabaija. Daar werd hij echter door den schout in hechtenis genomen en in dien toestand keerde hij naar Nederland terug, om aldaar aangekomen preven tief gevangen genomen te worden. Verscheidene verhooren moest hij ondergaan. Hij verklaarde de coupons gekocht te hebben van den bakker Meijer voor f 160, daar hij dien heer overtuigd had, dat de effecten, als gestolen op gegeven, zich in een brandkast bevonden op den meelzolder. Jl. Dingsdag stond Dool voor het provinciaal geregtshof in Noordholland teregt, als beschuldigd van medepligtigheid aan diefstal in een bewoond huis, met behulp van valsche sleutels en binnenbraak, door desbewust een deel van het gestolene te helen en te bergen. De verdediging werd, door afwezigheid van mr. Ph. A. Haas Az. (door den beschuldigde daartoe uitgenoodigd), waargenomen door den advocaat mr. W. K. H. Mouthaan. Er waren 35 getuigen gedagvaard, waarvan 2 afwezig, de eene wegens ziekte, de andere wegens verblijf op zee. 16 werden er dien dag gehoord. Onder hen bevonden zich de bakker Meijer, die de opgaven van den beschuldigde als leugen verklaarde; de tweede officier van het stoom schip Java verklaarde, dat na het ontdekken der coupons de houding van beschuldigde eenigzins gejaagd was. (Am.Ct.) De procureur—generaal bij het provinciaal geregtshof in Noordholland heeft bij zijn gisteren genomen rekwisitoir tegen den beschuldigde H. E. Dool geeischt veroordeeling tot een tuchthuisstraf van 5 jaren. Een vat stroop van ongeveer 300 kilogrammen lag jl. Dingsdag middag voor een kruidenierswinkel in de Rosmarijnsteeg te Amsterdam gereed om langs den gebrui- kelijken weg in den kelder neergelaten te worden. Eens klaps komt een omnibus de steeg inrollen en stoot tegen het vat aan: dit draait, rolt voort en komt voor den daar naast gelegen melkkelder teregt. Door den schok was inmiddels de bodem uit het vat geslagen, en nu liep het vocht met een breede golf in den melkkelder, zoodat deze in weinige oogenblikken onder stroop stond. Onnoodig te zeggen, dat de straatjeugd dit „een zoeten inval" vond. Een meisje, dat zich aan de over de straat gevloeide stroop wilde te goed doen, bleef bij het bukken met de kleeren aan den grond zitten, op eene wijze, die de lachspieren der omstanders niet weinig in werking bragt. (De Tijd). Jl. Maandag ochtend waren een twintigtal mariniers onder behoorlijk toezigt, in de Pijp bij het wachtschip te Amsterdam aan 't baden geweest, toen een hunner, die het laatst in 't water was gebleven, nog eens naar den grond zou duiken, maar tot aller schrik niet meer boven kwam. Hoewel men den man spoedig met behulp van een haak naar boven haalde, was hij echter reeds een lijk. Men vermoedt dat hij met het hoofd in den modder is blijven steken en zóó gestikt is. Eene boerin te IJhorst (bij de Wijk) heeft jl. Zatur- dag de eerste nieuwe rogge laten maaijen, malen en tot brood gebakken: alles op één en denzelfden dag. In de jl. Dingsdag gehouden zitting der arrondisse- ments-regtbank te 's Hage rekwireerde de substituut-officier van justitie schuldigverklaring van mevrouw Boreel, geb. Dedel, tot eene geldboete van f 100 en van haar koetsier Coe- hoorn tot twee geldboeten, ieder van f 25, te vervangen door subsidiaire gevangenisstraf, de eerste van 14 dagen en de beide laatste van 4 dagen voor iedere boete. Uitspraak a. s. Dingsdag. Jl. Zondag is de nieuw opgerigte kapel voor de badgasten te Scheveningen ingewijd. Nadat de stichter, ds. J. J. Dermout, de opgekomen schare had uitgenoodigd den voorzang te zingen, trad prof. van Oosterzee op om de inwijdingsrede uit te"spreken. H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Marianne woonden deze godsdienstoefening bij. De dienst in deze kapel zal beurtelings in verschillende talen worden gehouden. De 77ste jaarvergadering van het Nederlandsch Zendeling-Genootschap is jl. Dingsdag te Rotterdam geopend. Een tal van zeventig afgevaardigden waren uit alle oorden des lands daartoe bijeengekomen. De voorzitter, ds. B. J. Adriani, van Amsterdam, wees op veel goeds, hetwelk het Zendeling-Genootschap dit jaar had ondervonden. Op Java, Ambon, Savoe en in de Mir.ahassa van Celebes ging het zendingswerk, zij het ook onder velerlei bezwaren, zijnen geregelden, stillen, langzamen gang. De belangstelling was bij de vaderlandsche gemeenten, ondanks veler tegen werking, niet verminderd. De ontvangsten toch bedroegen over 1873 f 96,150, terwijl eene som van f 97,262.55 uitgegeven was moeten worden. Drie jongelieden hadden zich aangemeld om als zendeling opgeleid te worden, welke tot het proefjaar zijn toegelaten. Jl. Maandag hadden te Rotterdam het jaarlijksch examen en de prijsuitdeeling plaats aan de inrigting voor doofstommen-onderwijs. Treffende blijken werden wederom gegeven van de vorderingen, die de ongelukkigen maken. De inrigting verkeert in bloeijenden toestand; 59 jongens en 49 meisjes, uit alle streken des lands, genieten er onderwijs. Wat de geldmiddelen betreft, voortdurend is ondersteuning zeer noodig. Als een bewijs hoe onze vlasbouwers zich beijveren, dezen tak van vaderlaudsche nijverheid te bevorderen, meldt de N. Rott. Crt., dat jl. Dingsdag door B. de Wit, te Eikerzee in Zeeland, reeds een paar monsters nieuw wit vlas vertoond zijn, waarvan de kwaliteit en kleur zeer schoon waren. Als een bewijs hoe belangrijk het vervoer van lange en sponturf is, kan zeker dienen, dat gedurende deze maand 300 schepen met deze brandstoffen geladen Utrecht gepas seerd zijn. Jl. Maandag overleed te Utrecht de stukrijder 1ste kl. S. P. Kooij, tot het laatste oogenblik in dienst en tot voor een paar dagen werkelijk dienstdoende bij het detachement veld-artillerie, aldaar in garnizoen. Hij was, voor zoover bekend, de oudste soldaat van het Nederlandsche leger; hij werd geboren den 2 April 1802, trad in dienst den 1 Mei 1821 en bleef tot aan zijn sterfdag onafgebroken in dienst. Hij was dan ook versierd met de bronzen, zilveren en gouden medailles voor trouwe dienst en droeg tevens het metalen kruis, daar hij aan de kampanjes tijdens den Belgischen opstand deelnam; in 1830 behoorde hij tot de bezetting van de vesting Grave; in 1831—1834 was hij bij het mobiele leger en heeft dus ook den tiendaagschen veldtogt bijgewoond. Aan de „Haagsche Brieven," voorkomende in het Utr. Dagblad, ontleenen wij de volgende regelen „ScheveningenMet wellust denk ik aan de koelte, die thans over de duinen strijkt, en telkens bekruipt mij weder de lust, om nogmaals uit te vliegen, naar de zee, de heerlijke, de eenige. Doch ik zal mij zeiven beheerschen. Laten wij spreken van Scheveningenhet denken aan vrienden doet immers reeds goed, want wij wanen ze bij ons. De residentie leeft tegenwoordig voor een groot deel in de voorstad aan de Noordzee. De temperatuur van het water is thans een vraagstuk van vrij wat meer belang dan de kwestie van het minerval; het getal der baden, die dagelijks worden gebruikt, wordt meer besproken dan het getal stemmen, dat van Goltstein of zijn tegenstander te Amersfoort op zich vereenigde. 't Strand is reeds vroeg tijdig de verzamelplaats van allen, die niet gedoemd zijn om binnenshuis te arbeiden. Ik heb er stemmen aangehoord In allerhande talen. 't Getal der vreemdelingen, die nog dagelijks aankomen, is thans reeds zeer groot, 't Strand schijnt des morgens, vooral ongeveer ten 11 uur, een groote caravanserail. De heeren-badkoetsen een paar honderd passen ter regter-, die van de dames een honderd passen ter linkerzijde, ziet ge, den kippentrap van het groote badhuis afkomende, voor u op 't strand een groot aantal.... ja, wij noemen ze gemakshalve stoelen, omdat zij dienen om in te zitten, doch met deze definitie (om er in te zitten) veroordeel ik tege lijkertijd weder het woord zelf. De „stoelen" zijn dan eigenlijk meer een soort van hutje, waar men geheel in wegduikt en alleen de beenen buiten de deur moet laten. Van die duinen af gezien, maakt het geheel ongeveer den indruk van een groote bijeu-kolonie, in een enorme massa korven verzameld. In groepjes van vier of vijf verzameld, allen met de rugzijde naar den wind gekeerd, vormen deze stoelen als 't ware een verplaatsbare Kur saal, waarin zich des morgens de geheele wereld der badgasten en een groot deel der Haagsche beau monde verzamelt, om te praten, te lezen, uit te rusten of te.... slapen. Een enkele maal treft u hier en daar een lijdende trek; meerendeels echter klinkt u slechts vrolijke, luchtige scherts en gebabbel tegen, zooals de zeelucht en het zoo even genoten bad die zoo onweêrstaanbaar opwekken In die natuurlijke Kursaal kunt gij uren verwijlen' zonder u te vervelen. Nu eens trekt een keurig morgen toilet uwe aandacht, dan weder moet ge onweerstaanbaar het oog vestigen op de zonderlinge physionomie van dien kleinen, corpulenten Franschman, die in slaap valt onder het lezen van zijnzoo 't een Hollander was, zou ik zeggen zijn Standaard, maar nu ben ik vergeten of 't Figaro was dan wel de Univers. Zie eens even om, ginds, welk een prachtige haardosch; 't is alles echt, ik kan 't verzekeren; de zee is een vijand van valsche haren; hier kunt ge de natuur bespieden in haar volle kracht en schoonheid. De natuur, ja, zie toch eens aan de andere zijde. Een lief toóneeltje, niet waar Op het blonde zand die vrolijke dames, in ligtgekleurde toiletjes, den zonderlingen hoed, die ons de mode van 1874 bragt, luchtig op de los hangende haren gedrukt. En daarnevens en daartusschen een paar heeren der schepping, voor een oogenblik ver getende, dat zij eigenlijk een deftigen jas of sierlijk jacket moesten dragen, met een bloempke in 't knoopsgat, nu in wit linnen costuum, den stroohoed aan een knoop hangende en een gelen parasol boven het hoofd uitgespreid. En eindelijk, op den achtergrond, een bevallig groepje, kleine beau monde, met spade en emmertjes kunstmatige zand- bankjes vormende of waterleidingjes, die straks, onder het schaterend gelach der kleine ingenieurs en ingenieuses, zullen volloopen, als de vloedgolf een halve meter zal gevorderd zijn. Zie dat kereltje, hoe dapper hij werkt om een heuveltje te maken, waarop hij vlugten kan, als de zee hem te na komt. O, hier ziet ge do natuur in hare volle kracht. De zee is kosmopoliet. Hetzelfde water, dat thans onze stranden bespoelt, zal straks bulderen tegen de krijtrotsen van Albion, of zich werpen op de kusten van la belle France. De zee is kosmopoliet. Maar ze deelt deze eigenaardigheden ook mede aan allen, die willen luisteren naar haar eentoonig bruischend en suizelend lied. Kom wat digter bij, nader bij dat groepje beau monde in duodecimo, en ge zult hooren, dat de zee in staat is een oplossing te geven van het vraag stuk der ééne, algemeene wereldtaal. Ze zijn uit de drie natiën, die kleinen, die evenals zoovelen ouderen en wijzeren meenen een dam te kunnen opwerpen tegen den loop der natuur; ze spreken drie talen, en toch gaat de conversatie onafgebroken voort; toch begrijpen en ver staan zij elkander beter dan zoovele volken, die dezelfde taal spreken." Ook J. Melissen, die zich in het vaartuig bevond, toen door den bliksem op Zaturdag den 11 dezer vier personen te Terheiden gedood werden en die aanvankelijk ongedeerd was gebleven, is later overleden, zoodat thans in ééne familie vijf slagtoffers van dit vreeselijk onheil zijn, zijnde G. Melissen en twee zonen, en J. Melissen en een zoon. (Nbr.) Op den monitor Krokodil is op reis van Willemstad naar Middelburg een leerling-machinist tusschen de machine geraakt en zwaar gewond. Hij is te Middelburg naar het hospitaal gebragt. Het genootschap van leeraren aan de gymnasiën en hoogere burgerscholen in Nederland vergaderde jl. Zaturdag te Velp, onder voorzitterschap van Dr. Kroon. Ver schillende punten betrekkelijk het onderwijs kwamen ter sprake. Tot voorzitter voor het volgend genootschapsjaar werd dr. D. Burger, rector te Amersfoort, gekozen; tot secretaris dr. Bakhoven, leeraar aan het Athenaeum te Deventer. Na afloop der vergadering werd door de leden een een voudige maar sprekende hulde gebragt aan de nagedachtenis van de Genestet op diens graf te Rosendaal. Te Angerlo, nabij Doesburg, viel jl. Zondag avond een treurig ongeluk voor. Een zestal jonge meisjes trachtten met een schuitje den IJssel over te steken; de sloep sloeg echter weldra om, en twee meisjes, een van 18 en een van 20 jaren oud, vonden haar graf in de rivier. Jl. Dinsdag is door de politie te Zwolle op de fruit markt in beslag genomen een mandje onrijpe appelen, die te koop werden aangeboden. - Jl. Dingsdag morgen speelden te Deventer twee kinderen te zamen; het eene, 2 jaren oud, nam een mes van de tafel en stak daarmede het andere, van 4 jaren, in het hoofd. Alleen spoedig ingeroepen heelkundige hulp voorkwam hevig bloedverlies. De nog steeds te Kampen liggende stoomkanonneer- boot de Everts (niet de Ever) is met vrucht voor haar doel werkzaam, reeds een 7tal jongens maakt de familiën thuis verblijd met de als handgeld ontvangen rijksdaalders en doen al dienst; een tweetal werd afgekeurd. Te Harlingen is jl. Maandag voor rekening van den heer Schol in de vaart gebragt de stoomboot Atsjin, die dagelijks van Terschelling, de Vliereede aandoende, op Harlingen vaart en na aankomst der stoomboot van Amster dam terugkeert. Reizigers, die hier niet zelden tot nu toe 1 a 2 dagen moesten wachten op scheepsgelegenheid, zul len thans terstond de reis derwaarts kunnen voortzetten. Men schrijft uit Meppel, dd. 20 dezer: „De droogte krijgt een bedenkelijk aanzien. Sommige veehouders in Overijssel en Drenthe hebben gebrek aan gras en moeten alzoo midden in den zomer de koeijen aan 't hooi zetten. Daarbij komt, dat hun pompen of welputten geen water meer geven om het vee te drenken. Anderen staken het grasmaaijen op hooge gronden, uit vrees dat de stoppels verdroogen zullen en er dientengevolge voor de tweede snede niets kan groeijen. Op vele korenlanden (esschen genaamd), verschroeijen boekweit en aardappelen. Menschen, vee, bloem en kruid, alles verlangt naar regen." Te de Wijk (Drenthe) is een toestel uitgedacht, waar door een grasmaaijer gedurende zijn werk een verfrisschende luchtstroom wordt toegevoerd. Het bestaat uit een veer- krachtigen lederen buidel, onder den arm bevestigd. Bij de beweging door het maaijen wordt de buidel ingedrukt en een frissche luchtstroom drijft door eene buis den maaijer in het aangezigt; 't geen zich telkens herhaalt, daar de buidel door eene van onderen aangebragte klep, weder gevuld wordt. De genomen proeven waren allezins be vredigend. De luits. ter zee 2de kl. J. D. A. Nederburgh en O. Kreet de Virieu, respectivelijk dienende aan boord van de monitors Krokodil en Heiligerlee, worden op non-activiteit gesteld en met 1 Aug. a. s. vervangen door de luits. ter zee 2de kl. H. C. Achenbach en J. C. Jeekel. De luit. ter zee 2de kl. H. Velthuijzen, laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en vandaar den 13 dezer in. Neder land teruggekomen, is met dien datum op non-activiteit gesteld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2