Spanje.
Amerika.
INGEZONDEN.
Stoomvaart-Berigten.
285ste STAATS LOTERIJ.
Burgerlijke Stand. Gemeente Helder.
Burgerlijke Stand. Gemeente Texel.
Marine-Haven Nieuwediep.
SCHAGER MARKT van HEDEN.
De Irurac Bat, te Bilbao verschijnende, geeft in zeer
scherpe, maar daarom niet overdreven bewoordingen lucht
aan zijne verontwaardiging over een inderdaad Vandaalschen
maatregel, dien de Carlisten op de kust van Biscaye ge
nomen hebben. Zij hebben namelijk in de steden en dorpen
aldaar meer dan duizend personen, grijsaards, vrouwen en
kinderen, gevat en hen met den dood bedreigd, voor elke
vijandelijke daad, die de Spaansche oorlogschepen op de
kusten van Biscaye mogten plegen. Deze schier ongeloo-
felijke gruweldaad, die nogtans bevestigd is, is zeer snel
uitgevoerd. Reeds den 15 dezer zijn in Algoria meer dan
twintig personen uit hunne vreedzame woning gehaald en
in de gevangenis geworpen. Het zijn allen menschen die
niet in .het minst verantwoordelijk voor den oorlog zijn en
wegens hun leeftijd, niet eens in regterlijken zin, verant
woordelijk zouden zijn en thans in doodsangst verkeeren,
dat er gebeurtenissen plaats zullen grijpen, die op zich zeiven
allezins zijn geregtvaardigd, maar waaraan zij volstrekt
onschuldig zijn. Men vraagt zich af, zegt Irurac Bat, of
Europa daarvan rustig getuige moet blijven?
Die vraag wordt nog sterker wanneer het gerucht mogt
worden bevestigd, dat dezer dagen te Madrid in omloop
was, dat te Olot de Carlisten 73 douaniers, 105 soldaten,
een kolonel en eenige officieren hadden gefiisileerd.
Een telegram uit New-York, dd. 27 dezer, luidt:
„In Pennsylvania is door storm en overstrooming ont
zettende schade aangerigt. Straten en spoorwegen zijn onder
water gezet, bruggen met den stroom medegevoerd en rotsen
in de straten geslingerd. Alleghany City staat gedeeltelijk
onder water. Yele menschen hebben bij deze ramp het
leven verloren; 55 lijken zijn gevonden en verscheidene
personen worden vermist. Groote verwoesting is aangerigt
in de districten Woodsrun en Sawmillrun; geheele blokken
huizen zijn vernield en 50 menschen omgekomen."
Door latere berigten wordt nog gemeld:
„De omtrek van Pittsburg is over eene uitgestrektheid
van 25 mijlen overstroomd. Het voornaamste gedeelte der
genoemde stad zelve is verschoond geblevende voorsteden
zijn daarentegen geheel verwoest. De stad Alleghany heeft
het meest geleden. Het water is op dat punt 20 voet
hoog geklommen. Er zijn meer dan 200 personen omge
komen. In Ohio en Kentucky heeft een geduchte storm
gewoed, waardoor groote schade aan spoorwegen en bruggen
en aan den te veld staanden oogst is toegebragt."
Te Eureka in Nevada zijn een 30tal huizen door een
hoos vernield; 30 personen verloren bij die ramp het leven.
Onlangs werd de menagerie van het cirque Robinson met
drie stoombooten naar "Wyandotte, in West-Virginie, over
gevoerd. Op een der booten bevonden zich, behalve meer
andere wilde dieren en een aantal paarden, een groote olifant
en een reusachtige rhinoceros. Deze laatste wist zijn kooi
te ontsnappen en wierp zich op den olifant, waarvan een
woedend gevecht tusschen beide woudreuzen het gevolg
was. Op een noodsein van den kapitein, naderden de beide
andere booten en gingen de verschrikte passagiers in aller
ijl daarop over; waarna door de vereenigde ekwipages
herhaalde salvo's op de strijdende partijen werden gelost,
die echter niet de minste uitwerking hadden, daar de kogels
niet door de dikke huid drongen. Ten einde raad, kwam
de gezagvoerder op het denkbeeld om de steeds vechtende
dieren, die alles wat hun in den weg kwam overboord
wierpen of verbrijzelden, op andere wijze te bestrijden en
hij liet met gloeijende stoom op hen spuiten. Dit hielp:
de rhinoceros nam verschrikt de vlugt in zijn hok en de
olifant slaakte een kreet van pijn. Dadelijk werd de kooi
van den rhinoceros gesloten en zoodoende aan het gevecht
voor goed een einde gemaakt. Geen der beide kampioenen
was gevaarlijk gewond, doch acht paarden waren gedood
en vier zoo vreeselijk verminkt, dat men ze onmiddelijk
moest afmaken, terwijl verscheidene andere dieren in de
rivier geworpen waren en verdronken.
Wanneer er een onweder op handen is, vertoonen zich daarvan,
zooals een ieder kan opmerken, reeds vooraf zeer merkbare en
duidelijke kenteekenen. De hemel wordt langzamerhand met wolken
bedekt, een massa van die eeuwigzwervende luchtreizigers pakken
zich in koppen aan den gezigteinder zamen, een zoele laauwe
dampkring benaauwt de ademhaling, de wind sluimert in op de
beweginglooze takken, ieder blaadje hangt slap neder, de bloemen
buigen hare hoofdjes vermoeid ter aarde, geen togtje verfrischt de
atmospheer, een eigenaardige stilte heerscht alom en drukt op het
heelal als een loodzware last. De zee is even bewegingloos als
hare omgeving, doch onder hare spiegelende oppervlakte woelt en
wentelt het rusteloos voort, een geheimzinnig klagend geluid stijgt
uit de diepte omhoog, zij zucht onder het firmament dat haar
hindert en benaauwt; al zwoeler wordt het, de vogels zwijgen of
uiten enkele angstige kreten, terwijl zij de aarde naderen om den
dreigenden hemel te ontvlugten; maar dan verheft zich plotseling
een suiselend geluid, de stormwind ontwaakt, giert over de aarde
en valt weder magteloos neder, alles trilt en beeft nog tengevolge
zijner magtige aanraking. Hoor! de zee is wakker geschud, zij
beurt zich op, schudt hare golven heftig heen en weder en brult
in diepe toonen de smart uit, die in bare ingewanden woelt, een
driftig schuim verschijnt op hare gerimpelde oppervlakte, dof ruischt
de branding tegen het strand, inmiddels ontlasten zich eenige groote
regendroppels als ontijdig geborene kinderen aan den zwaar belasten
wolkenklomp. Nog een oogenblik en alles is weder stil en bewe
gingloos als te voren, tot een schor en zwaar geluid over den oceaan
komt aanrollen, steeds dreigender en dieper; de zee trilt, de aarde
beeft onder zijne nadering, daar brult het in lange beangstigende
toonen steeds digter en digter bij, tot een flikkerende bliksemstraal
uitschiet, een verblindend licht over de aarde werpt en het oproer
der natuur in volle woede losbreekt, de wind giert en tiert uit
alle hoeken des hemels, de regen valt in stroomen neder, de zee
beukt de kusten als ware zij een reuzenstormram, die hen verbrij
zelen wil, de bliksem schijnt den hemel in vurige boeijen te willen
slaan, een ontzettend gehuil en gekrijsch verheit zich allerwege,
maar wordt overstemd door den donder, die gromt en bromt en
buldert in magtige vreesverwekkende bovenaardsche toonen.
Dit is een onweder in de natuur met zwakke pen beschreven en
is het vreeselijk in zijne uitingen, niet minder schrikaanjagend is
een ander onweder op politiek gebied. Ook daar verzamelen zich
wolken tot bergen omhoog aan den zoo vaak benevelden hemel,
ook daar ontstaat een zwoelte en laauwheid, die drukkend op de
gemoederen werkt, zoodat alles zucht en klaagt: menigeen laat dan
de riemen rusten, en zijn bootje drijft onbestemd daarheen op de
groote zee des levens, tot de storm losbreekt en het door de winden
medegesleurd, vernietigd, cf een gehate haven binnengevoerd wordt.
Wee hen 1 die het zoo ver laten komen, te laat ontwaken zij uit
hunne lusteloosheid, als geen redding meer mogelijk is.
Inmiddels zijn er anderen, die het vuur van haat en tweedragt
voeden en aanblazen, tot het als een bliksem over de wereld schiet,
die geen rust zullen hebben, tot een kruiddamp over de velden
opgaat, en stroomen bloed de voren weeken, tot de donder der
kanonnen de echo's der aarde wakker schudt, en kreten van rouw
en ellende hunne vreeselijke toonen daartusschen mengen, tot de
raven krassend komen aanvliegen als boden van dood en verderf.
Zulk een onweder is ook vreeselijk niet waar? en ons wordt
voorspeld dat het nadert, reeds zijn er teekenen in de lucht en het
schild van Mars heeft gedreund, zouden de ouden zeggen.
Het is der vrouwen pligt zich verre van strijd en geweld te
houden, den mannen zij die taak overgelaten, maar hoe moet het
als de vrouwen medewerken om den storm te doen losbreken?
Als zij zelve bouwstoffen voor brandstapels en sprankjes vuur bij
den smeulenden vlam komen voegen? Als zij zich zelve laten
voortzweepen door haat en tweedragt, en anderen voortzweepen
Als zij zich verzetten tegen wet en orde en zich mengen in den
strijd der partijen, waar zij verre buiten moesten blijven, want der
vrouwen hoort een geest van vrede en liefde te bezielen, en immers
praalt het rijk des vredes hoog boven twist en geweld? Zij ver
lagen zich dus, die woelende vrouwen met hare partijzucht en gods
diensthaat, of wie denkt het een edel schouwspel, die vijf-en-dertig
dames in Burgsteinfurt, die voor de regtbank van hare onwetend
heid en heftigheid bewijzen gaven? En niet alleen Duitschland
geeft ons het bewijs hoe ver de vrouw hare geheiligde positie kan
vergeten, ook in ons land werkt zij mede aan den storm, die ons
geprofeteerd wordt. In het veelbesproken artikel uit de Gids staat
immers hoe voornamelijk in Limburg en Brabant op de gemoederen
der vrouwen gewerkt wordt, hoe zij daar mede arbeiden aan het
opeenhoopen der ligt ontvlambare stoffen, haar gemoed openstellen
voor haat en twist, en daardoor wanen werkelijke vrome Christinnen
te mogen heeten, terwijl zij in waarheid slechts eenige eerzuchtigen
tot het bereiken hunner lage doeleinden dienen. En zij, die zoo
handelen, denken zich opregte volgelingen van een Heer, die eenmaal
de leer der liefde verkondigde en zeide„Zalig zijn de zachtmoe
dige n, want zij zullen het aardrijk beërven. Ach, dat zij de blind
doeken van de oogen wilden rukken, die door partijzucht mede-
gesleepte vrouwen, dat zij schijn van wezen wilden onderkennen
en ware vromen wilden worden, zich niet verzettende tegen orde,
wet en regel. Dat zij de fijne onderscheiding tusschen godsdienstijver
en godsdiensthaat mogten vatten, want wie zal de uitdrukkingen
van het Burgsteinfurtsche adres niet als uitingen van haat beschouwen?
Toch vond mevrouw von Droste-Vischering die zinsneden zeer
gepast en meende dat, als wij vrouwen de pen voeren, wij niet
angstvallig ieder woord wikken en wegen, alsof men daardoor een
vrijgeleide had tot het gebruiken van beleedigende uitdrukkingen,
ja, ronduit gezegd van scheldwoorden? Wanneer zij, die de pen
voeren, niet nadenken bij wat zij schrijven, zijn hunne geschriften
van nul en geener waarde, maar deze dames waren ook zoo onnoozel
niet, zij hadden wel degelijk uit kwaadwilligheid zulke zinsneden
gebruikt en zijn daarom ook teregt veroordeeld.
Al beschouwen zij nu dit oordeel als een grap, over de geheele
wereld gaat één stemme ter harer veroordeeling op, en die stemme
klinke als een waarschuwing in de ooren van haar, die door dezelfde
begrippen, dezelfde onverdraagzaamheid gedreven, tot dezelfde uitersten
zouden kunnen komenwant het is een glibberige weg, de weg
der partijzucht, eenmaal er op, gaat men verder en verder, tot men
den rand des afgronds nadert, waar geen terugkeer meer mogelijk
is. En zoo niet, mijne zusters, laat ons elkander in liefde de hand
reiken en den band der eendragt vlechten; wat zegt het of er
verschil bestaat in onze geloofspunten, dat verschil behoeft geen
geschil te veroorzaken, laat ons op deze wijze den komenden storm
bezweren en zijne woede matigen. Het rijk van vrede en liefde
bloeije in onze harten en rijpe er schoone vruchten, die der wereld
tot zegen zullen wezen. Wij bouwen onze kerken naast elkander,
en dezelfde windstroom voert onze lofzangen in de hooge, vrije
lucht, daar smelten zij in elkander, zoo laat ons dan beneden niet
in tweedragt wezen, en de zinspreuk in het harte prenten, dat de
zachtmoedigen het aardrijk zullen beërven. M.
De Sumatra, van Batavia naar hier, is den 25 dezer te Lissabon
binnengeloopen om kolen in te nemen.
De Prins van Oranje arriveerde den 27 dezer des middernachts
te Port-Saïd en ging den 28 's avonds het kanaal in. Alles wel.
DERDE KL L A_ S S E.
Tweede lijst: No. 9008 1500; No. 6700 f 1000;
No. 973 en 3882 ieder /200; No. 3196, 5604, 8388, 13350,
16520, 17968 en 19708 ieder j 100.
Berde lijst: No. 6809 5000; No. 8371 2000;
No. 1763 1000; No, 2487, 2593, 6005, 7120 en 18999
ieder 400; No. 13114 200; No. 10769 en 17330
ieder 100.
Opgave van af Dingsdag middag tot Donderdag middag.
ONDERTROUWD Geene.
GETROUWDG. de Beurs en J. Ramkema. J. Peereboom
en T. Smit. J. G. H. Damm en A. Everhard. J. Kunst en C. Gude.
L. H. Vrieslander en F. Worms.
BEVALLENM. Heims, geb. Veen, (D.). C. G. Oetelmans,
geb. Boogmans,-(Z.). S. E. J. Sterk, geb. Berghen, (D.).
OVERLEDENM. de Vries, 11 weken. JC. Bruijnzeel,
2 maanden. J. van Beemen, 2 maanden. C. M. Vink, 3 weken.
Levenloos aangegeven 1.
van 22 tot 29 Julij 1874.
ONDERTROUWD: Klaas van der Werf en Antje Eelman.
Willem Verberne en Folkje de Waard.
GETROUWD Gerbrand Dros en Jacomina Josephina Lente.
Koenraad de Boer en Neeltje Vos. Oornelis Bruijn Hz. en
Dirkje de Ridder.
GEBORENWillem Alexander, zoon van Pieter Deijs en
Jocomine Ruis. Maarten, zoon van Simon Zijm Mz. en Dieuwertje
Witte. Catharina Constantia, dochter van Johannes Daamen en
Frouwtje Kaan. Jansje, dochter van Maarten Doorn en Wilhel-
mina Stoepman. Philippus, zoon van Philippus Veen en Antje Schagen.
Cornelis Pieter, zoon van Albert Dros Az. en Trijntje Tanis. Frans,
zoon van Jan Blom en Hendrikje Zegel.
OVERLEDEN Neeltje Blom, 4 maanden, dochter van Abraham
Blom en Pietertje Hoogheid. Jan Kalf, 54 jaren, gehuwd met
Martje Stark. Cornelis Ilermanus Roeper, 3 maanden, zoon van
Hermanus Roeper en Neeltje Mantje.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
15 Julij. Admiraal de Ruiter. J.L.Besseling. Batavia.
Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart.
Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkoms'.
29 Julij. Margretha. S. Revello. ZurMiihlen&Co. Taganrog.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Buiten- of Bmnenliaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Meerschaum. J. Hall. Seaham. Steenk. Duinker&Goedk.
Freder.Snowdon.W.F.Chieken. Newcastle. ZurMühlen&Co.
J.E.McConnell. J. W. Jack. Cardiff. de Vries Co.
Heemse. W.W.Visser. Nerva. Hout. van Vliet Co.
Sverre. H. Sehoug. Lovisa.
Aletta. P. Knudsen. Hudichswall.
Noordholland. T. B. Bloos. Nerva. Amons Co.
Oscar. T. Neumau. Wieburg.
Try. O.M.Olsen.
Barsingerhorn. S.v.d.Woude. Süderhamn.
A.R.Falck. H. J. Hut. Lovisa.
Egidia. H.J.Basberg. Kotka.
Boni. J.E.B.Metus. Kungshamn.
Fred.Theodorus. R. Rab. Wieburg. Blikman Co.
Aurora. A. Naess. Borgo.
AnnaMariaWilhelmina.J.v.Grol.Riga. Hoogl.&v.Herw.
LATERE BEBIOTM.
Naar wij vernemen, is op het allerlaatst nog een wijzi
ging gekomen in de ministeriëele lijst. De heer Pels Rijcken
namelijk heeft zich teruggetrokken, en in zijn plaats zal nu
de aftredende minister van Marine, de heer Taalman Kip,
worden voorgedragen. (N. Rott. Crt.)
Aan het verslag, uitgebragt in de gisteren te Amsterdam
gehouden algemeene vergadering van het Fonds ter aan
moediging en ondersteuning van de gewapende dienst in
de Nederlanden, ontleent men de volgende bijzonderheden:
„De inkomsten over 1873 hebben bedragen eene som
van f 89,702.611. Behalve de rente van het kapitaal
f 49,314.53 en de opbrengst der collecte f 29,953.081,
zijn ontvangen: eene gift, groot f 200, van Z. M. den
Koning; eene gift, groot f 1000, van N. N., ingekomen
bij jhr. S. Dedeleen legaat, groot f 1000, ten behoeve
van het Fonds, en een idem, groot f 8000, ten behoeve
van het Invalidenhuis te Leiden, van een erflater uit Rot
terdam, die onbekend wenschte te blijven; voorts een legaat
van wijlen mej. A. C. Arnholt, groot f 200. In dat jaar
werden aan 2218 deelgeregtigden gratificatiën verstrekt, tot
een gezamenlijk bedrag van f 60,403,56. Onder deze deel
geregtigden waren 45 verminkten van den veldtogt van
1815, 7 nageblevenen van gesneuvelden in 1815, 5 ver
minkten van den veldtogt van 1814, 7 uit vroegere oorlogen
vóór Nov. 1813 gevoerd, 92 verminkten uit Oost-Indië,
130 verminkten uit den strijd tegen België en 23 nage
blevenen van gesneuvelden in dezen strijd; voorts 1394
gepensioneerden, die door ligchaamsgebreken, in en door
de dienst bekomen, hulpbehoevend zijn geworden, en eindelijk
nog 515 oud-strijders van Waterloo, die zonder pensioen,
om diensteindiging, zijn ontslagen, doch na het 50jarig
jubilé van Waterloo als buitengewone deelgeregtigden in
het fonds werden opgenomen.
De kosten van het Invalidenhuis te Leiden bedroegen
over 1873 f 17,658.62"55 verminktenen infirmen zijn
gedurende dat jaar aldaar verpleegd. Het rapport der
commissie van inspectie over dit gesticht was allezins
bevredigend. 5 verminkten, waaronder 2 van Atsjin, en
219 infirmen zijn in het afgeloopen jaar onder de deel
geregtigden van het Fonds opgenomen.
Met het oog op de aanzienlijke uitbreiding, die het
aantal deelgeregtigden te wachten staat, wanneer de ver
minkten van den tegenwoordigen oorlog die dadelijk
geholpen worden zoodra zij zich aanmelden repatriëren,
heeft men met omzigtigheid moeten te werk gaan bij het
nemen van besluiten tot opneming van de infirmen, die
zich dit jaar voor het eerst of bij herhaling hebben aan
gemeld. Het aantal dezer sollicitanten bedraagt 1050.
Een en ander gaf aanleiding, dat het Fonds voortdurend,
der Nederlandsche liefdadigheid dringend werd aanbevolen.
PER TELEGRAAF.
4 Paarden f 60al60
Ossen - a
Stieren - 50all0
36 Gelde-Koeijen - 70a300
Kalf-Koeijen - 170a220
Vaarzen - 70al00
Hokkelingen - a
Nucht.Kalveren- a
Vette Rammen - a
211 Schapen - 15a 30
Lammeren f a
4 Bokken&Geiten - 4 a 7
8 MagereVarkèns - 12 a
35 Biggen
Kippen
Eendep
Boter per kop
Kaas per kilogram
Kip-Eijeren per 100
Eend-Eijeren
2 a 3
c. 35 a 45
- 30 a 50
-100 allO
- 35 a 45
- 290a300