1874. N°. 96. Woensdag 12 Augustus. 32 Jaargang. Eene zelfopoffering. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Binnenland. HELDERSCHE EX NIEUWEDIEPER COURANT ,,W ij huldigen het goede." Verschijnt Üingbdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65, Priji der Adverteu tion Van 14 regel. 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag; vertrekt dc mail naar Oost-Indië via Brindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver zenden per mailboot Koning der Nederlanden, geschiedt den 14 Aug. a. s., na aankomst van trein II (N. Holl. Spoorweg) ten 7.30 des avonds. De kritiek is als 't geweten«die stem, die inspraak zoo verheven, die onze daden volgt», maar ernstige kritiek is ook weer niet als 't geweten, de volgende regel«Zij gaat die zelfs vooraf» is op haar niet toepasselijk, kritiek mag de daden die zij beoordeelt, niet vooruitloopen. Men zal zeggen, dat dit van zelf spreekt, dat dit eene dier waarheden is, die de Franschen aan monsieur de la Palisse toeschrijven, die de Amerikanen een truism noemen, en die wij, land bouwende Nederlanders, eene waarheid als een os noemen, een ding, daar niets tegen te zeggen is. Nu, tegen te zeggen is er ook niets, wat velen in 't minst niet verhindert om er tegen te handelen, 't Beoordeelen van daden, die nog niet verrigt zijn, is een eigenaardig soort van amusement, waarin vooral die dagbladen meesters zijn, die met lijf en ziel aan de beginselen van eene bepaalde partij behooren. Voor kalmer gestemde gemoederen is de ernst en het vuur, de overtuiging en de grondigheid, waar mede woorden die nog niet gesproken zijn, uitgelegd, en daden, die nog niet verrigt zijn, beoordeeld worden, iets komisch en iets bedroevends tegelijk. Van een voorbeeld, sterksprekend genoeg, zijn wij dezer dagen getuigen. Naauw vermelden de dagbladen hij wijze van gerucht aan welke deuren de heer Heemskerk Az. aanklopt om een ministerie zamen te stellen, of reeds zetten zich een aantal politieke penvoerder schrap tot eene beoor deeling van dat nog niet eenmaal bestaande kabinet, en martelen zij hunne gedachten om te raden, wat deze ministers zullen doen, en trekken zij de horoscoop van dit ministrieële leven. Vruchtelooze arbeid. Vruchteloos en onbescheiden tevens, omdat zij vooruitloopt op een koninklijke beslissing, en te meer vruchteloos, omdat het niemand gegeven is te raden, wat een ministerie Heemskerk, zoo zamengesteld als het gerucht wil, of gewijzigd door den Koning of den zamensteller, doen zal en doen kan, omdat het allerwaar schijnlijkst is, dat het niets zal doen, omdat men mag ver moeden dat noch de heer Heemskerk, noch de heeren, die naast hem willen gaan zitten het zelf weten. De heer Heemskerk is geen man met een programma, zijn naam is voor niemand eene belofte van bepaalde daden, en er is geen enkele reden om aan te nemen, dat hij iets meer zal doen, dan degenen, die hem voorgingen, iets meer zal doen, dan besturen, en de zaken laten zooals ze zijn. Bovendien is er nog een reden, waarom 't beter ware, dat die voorbarige kritiek, die bespreking van kansen en mogelijkheden, achterwege bleef. Wij allen zijn namelijk den man, die in de tegenwoordige omstandigheden een ministerie durft te zamen stellen, grooten dank verschuldigd, zoodat wij beter doen niet al te naauw te vragen naar de redenen, die hem tot zijn moedige daad bewogen, niet te vragen welk deel persoonlijke eerzucht, overschatting van eigene kracht, illusiën omtrent den te verwachten tegenstand, of geringschatting van de tegenpartij, gehad hebben aan zijn optreden. Want niemand zal ontkennen, dat de tegenwoordige politieke toestand van ons land, de zamenstelling onzer Tweede Kamer, en de laauwheid van een deel der kiezers, de aanvaarding van eene portefeuille tot een daad van moed stempelt; bijna zouden wij zeggen: tot een daad van zelfopoffering en zelfverloochening. Misschien was Curtius, toen hij in den gapenden afgrond op het Forum sprong om Rome te redden, een ijdel en eerzuchtig man, die door de bewondering zijner omgeving, door de zelfvoldoening van het oogenblik, toen de menigte hem, die gereed stond den sprong te doen, jubelend omringde, verblind werd voor het gevaar, waarin hij zich stortte. Maar de Romeinen hebben nooit angstig gevraagd, waarom zich Curtius over gegeven heeft aan de wraakgierige goden der onderwereld; dat hij het gedaan, en Rome gered had, was hun genoeg, en zij vereerden zijne nagedachtenis. Dat voorbeeld past het ons te volgen. Weer staat er iemand gereed om zich te storten in dat graf van groote renommeën en moeijelijk verkregen reputatiën, dat men een Nederlandsch ministerie noemt. Welnu, laat hem springen in 's hemelsnaam, en dat de kritiek hare oogen slnite voor de vraag, of hij met 't regter of 't linkerbeen aantreedt, en dat zij niet trachte te doorgronden, waarom hij juist zich geroepen acht Rome te redden, en een einde te maken aan onze rustigste van alle ministerieële crisis. Wij zullen dan weêr een ministerie hebben. En weêr zullen die ministers trachten zich te redden uit den afgrond op het Forum, die magtiger is dan zij. Wij, die geen minister willen worden, en aan wie niemand, die hooge waardigheid zou willen opdragen, putten uit de verborgen nederigheid van onze positie onpartijdigheid genoeg om te zien hoe diep die afgrond is, en hoe die niet met een con servatief plankje of een anti-revolutionair bruggetje is te bedekken; wij weten wel, dat ook dezen verslonden zullen worden. De omstandigheden zijn magtiger dan de menschen. Met deze Kamer kan geen ministerie iets meer doen, dan de zaken gaande houden, geen minister iets anders doen, dan langzaam maar zeker zijn naam als staatsman verslijten en verbeuren. Met deze kiezers kan geen andere Kamer worden verkregen, uit deze natie misschien een ander, maar zeker geen heter geslacht van kiezers worden gekozen. Niet, omdat de kamerleden en de kiezers, omdat de ver tegenwoordiging en de natie niet deugen, onder ongeneeslijke onbekwaamheid gebukt gaan; welk een aanmatiging zoude het zijn, om zulks te beweren! Maar omdat onze natie verkeert in een overgangstijdperk, zooals ieder mensch in zijn eigen leven gekend heeft, en zooals in de geschiedenis der volkeren van tijd tot tijd schijnt weder te keeren. Volksovertuigingen toch vormen slechts zeer langzaam, nieuwe begrippen hebben een moeijelijken strijd te doorstaan alvorens ze «het eigendom van iedereen» zijn geworden. Maar de gebeurtenissen gaan hun eigen gang. Soms snelt de wereldgeschiedenis de volksontwikkeling vooruit, en stelt vragen ter oplossing voor, die nog niet door het geweten en de overtuiging der natie zijn beslist. Dan ontstaat er verwarring; de staatspartijen verliezen haren zamenhang, en zoeken vruchteloos een middelpunt, waarom zij zich vereenigen kunnen; een gevoel van onmagt en loomheid wordt geboren, men vermijdt zoolang mogelijk bezwaren onder de oogen te zien, voor welke men geen oplossing heeft. In zulk een toestand verkeeren wij thans. De overtui gingen van het Nederlandsche volk, voor zoover zij duidelijk en zelfbewust zijn uitgesproken, zijn in onze wetten neer gelegd. Onze natie heeft in 't algemeen genomen eene welgevestigde meening omtrent de wijze, waarop zij geregeerd wil worden, en zich zelf wil besturen door gemeente- en provinciaal verband; omtrent vrijheid van handel en nijver heid heeft zij hare duidelijke begrippen, maar dat alles en nog veel meer is sedert 1848 behoorlijk geregeld. Inmiddels stond de loop der wereld niet stil. Ons werden nieuwe en moeijelijke vragen voorgelegd; de ontwikkeling der industrie schiep de arbeiders-kwestie, en eischte oplossing van een aantal sociale vragen; de wijze waarop de katho lieke kerk haren werkkring op staatkundig gebied overbragt, toonde de onvolledigheid der bestaande wettelijke regeling aande verbeterde middelen van gemeenschap, spoorwegen en stoombooten deden uitkomen, hoe naauw de band is, die de staat verbindt met deze groote werken, die particuliere krachten te bovengaan, in één woord: onze natie is het opgelegd geworden eene beslissing te nemen over vragen, waaromtrent bij haar en bij de kiezers nog geene vaste overtuiging bestaat, waaromtrent zich slechts enkelen eene meening hebben gevormd. Eene natie, die geene vaste geloofgevende overtuiging koestert, kan niet anders, dan eene weinig eendragtige vertegenwoordiging vormen; de afgevaardigden aan zich zeiven overgelaten, zonder dat zij achter zich den steun eener magtige volkswil gevoelen, verloopen zich in een onvruchtbaar individualisme, en de politiek is beurtelings empirisme of dood zwijgen der groote vragen. Wie zich in zulk een tijdvak van onmagt en verwarring met de minister-portefeuille belast, offert zich op. Laissons passer 1'oeuvre de Dieu! Weldra zal de geschiedenis haar werk doen, de vragen van den dag laten zich niet loochenen! Langzaam maar zeker zal zich eene overtuiging vormen; en dan, maar ook eerst dan, wordt eene portefeuille weêr een begeerlijk goed! (f) HELDER en NIEUWEDIEP, 11 Augustus. Met de boringen voor het op te rigten drooge dok ten dienste der particuliere vaart zal men eerstdaags een begin maken. Spoedig wordt alsdan het project verwacht om daarna over te gaan tot de werkzaamheden. Zooals men weet is het plan het dok te maken tegenover de gebouwen der Stoomvaartmaatschappij Nederland. Voor eenige dagen arriveerde alhier van Newcastle met steenkolen de Engelsche koljer Brotherley Love, kapt. J. Moffith. Dit schip telt, naar men verneemt, rnim 112 dienstjaren en is behalve dat het voor eenige jaren is aangezeild en tengevolge daarvan gezonken, nog nooit gestrand. Gisteren morgen vertrok van hier naar Suriname de schooner Maroni-Pakket, kapt. de Boer, gebouwd te Amsterdam. Dit scheepje, ter grootte van een Urker vischschuit, inhoudende 24 ton, is bemand met vijf koppen, waaronder de kapt., die zeker geen bezwaar maakt om de reis behouden te volbrengen, daar hij ook aan boord zijn vrouw en dochter heeft. Sedert eenige dagen ligt in onze haven het keurig pleizierjagt Seabird. Het voert de Belgische vlag, omdat de eigenaar een Belg is, doch het behoort te huis op het eiland Wight. Naar wij vernemen zijn een vijftiental schepelingen van de dezer dagen alhier binnengekomen mailboot Sumatra ten verzoeke van den gezagvoerder in arrest genomen, als hebbende zij zich, naar men ons verzekert, tijdens de geheele reis schuldig gemaakt aan muiterij en verzet. Ter reede van Atsjin, waar het schip in dienst was van het gouvernement, moet zelfs de tusschenkomst van den mili tairen bevelhebber noodig zijn geweest, en zou toen reeds uitgemaakt zijn, dat de klagten van de equipage tegen den gezagvoerder ongegrond waren. De ferme houding van den gezagvoerder, zoo ter reede Atsjin als elders, wordt ten zeerste geroemd, en het is welligt aan hem te wijten, dat de weerspannige» niet tot andere daden hun toevlugt hebben genomen. De officier van justitie uit Alkmaar heeft deze bemanning gisteren avond in verhoor genomen. Door het aanhoudend stormweêr was de vischvangst in de afgeloopen week zeer schraal. Van vreemde aan brengsten kunnen wij alleen melding maken van een kotter, die van de Engelsche vloot terugkeerde met een 40tal manden scharren en eenige kisten kleine schol, die door goede kwaliteit vlug van de hand gingen en goede prijzen bedongen. Gisteren namiddag is alhier aangekomen uit Leeuwarden een detachement 1ste reg. inf., p.m.135 man, onder kommando van den kapt. de Wijs. De verdere officieren zijn de 2de luits. Lucassen en Stiemens. Het Italiaansche schroefstoomschip Maddaloni is gis teren te Amsterdam verkocht tot 50,100; kooper Emilio Cerretti. Het te Falmouth van Macassar gearriveerde schip Jan van Brakel, kapitein de Roever, heeft voormarsra en kluiverboom verloren. Genoemde bodem arriveerde heden morgen alhier. Spaarbank voor den Helder, 2de kwartaal 1874: Saldo op 1 April 1874 49730.47 Ingebragt en renten gedurende het 2de kw. 1874 - 4735.575 Uitbetaald gedurende het 2de kw. 1874 54466.04» - 7804.77 Saldo op 1 Julij 187446661.27» Aantal Deelhebbers op 1 April 1874 397. ff 1 Julij 389. Z. K. H. Prins Hendrik is, naar men verneemt, jl. Zondag van Soestdijk naar Weimar vertrokken. H. K. H. Prinses Marianne is voornemens weldra Voorburg te verlaten om weder geruimen tijd in het buitenland verblijf te houden. Bedankt voor het beroep naar Amsterdam door ds. G. Doedes, te Velsen. Een sigarenfabrikant te Amsterdam ontving dezer dagen van twee kolonisten uit het bedelaaregesticht te Ommerschans per post een brandbrief, met bedreiging, dat zij binnen eenige dagen zijne woning zouden komen in brand steken, indien hij hun niet f25 toezond. De justitie heeft heide kolonisten, toen zij van de Ommerschans wilden deserteeren, gearresteerd. Jl. Zondag avond omstreeks 8 ure werden in de Veenestraat te 's Hage door de politie twee koetsiers gearresteerd, die zich in beschonken toestand op den bok van een rijtuig bevonden en daardoor in die drukke straat groot gevaar voor de voetgangers deden ontstaan. Na de beide drinkebroers onschadelijk te hebben gemaakt, werden paard en rijtuig door een agent van politie ter bestemder plaatse gebragt. (Het Vaderland.) Als eene bijzonderheid verdient gemeld te worden, dat in de smederij van de Graaf te Hilvarenbeek een zoo genaamd roodstaartje zijn nestje heeft gebouwd en daarin vier welgeschapene jonge telgen heeft voortgebragt. Het nest was geplaatst in eene opening van den muur, in de nabijheid van het smidsvuur en aambeeld, en niettegen staande het aanhoudend kloppen en het bezoek van vele personen, bleef het vogeltje op zijn gemak zitten, bragt de noodige spijzen aan de kleinen en mogt eindelijk het ge noegen smaken met de geheele familie in de vrije lucht te zweven. Door den heer Eijcken, te Geldrop, die bij het laatste spoorwegongeluk te Tilburg een been verloor, wordt eene schadevergoeding van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, ten bedrage van f 100,000, gevorderd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1