Benoemingen, enz. Buitenland. I'raukrijk Duitschland. Den 15 Febr. rukten wij wederom uit naar Kepatan Doea. Daar kwam wat anders kijken. Wij stonden in het open veld, en zij allemaal in de bosschen. Daar ging het leelijk toe, inaar daar lieten de Hollanders zich niet schrikken, dat kunt gij wel begrijpen, en hier dachten wij bepaald, dat geen een van allen levend vandaar zou komen, want de vijand werd geschat op wel twintig duizend in getal en wij van onze zijde waren met vier duizend man. Maar onze wapenen deden de overmagt bukken. Eerst had het derde bataillon leelijk slaag gehad en moest het vrijkorps Mad ureezen, waar ik bijsta, hun plaats innemen. Onze bataillons-kommandant werd gewond in buik en been tegelijk. Mijn kapitein in zijn arm. Een korporaal, een brave kameraad van mij, in den buik, waaraan hij stierf. Nog een ander vlak voor zijn scheenbeen, nog een derde kreeg een kogel in zijn rug; de sergeant-majoor in zijne beide beenen. Toen bleef ik nog alleen als korporaal over. Toen dacht ik: rooije, het is nu uw beurt. Maar neen, de kogels konden mij, door de bestiering van den Alwetende, niet treffen en het rooije kind bleef vrij. Wij waren des middags om vier uur te huis en werden begroet door de generaals van Swieten en Verspijck, met een vreugdebetoon, dat loffelijk was om aan te zien, dus dat was net zoo goed of wij al gegeten en gedronken hadden. Ik was echter blijde, dat ik te huis was, want het is zoo lekker niet den geheelen dag in de brandende zon in de volle stortbui van kogels. Ik gun het graag aan hen die er liefhebberij in hebben, maar ik dank er hartelijk voor. En toch als wij uitrukten was ik blijde, want anders was het er zoo vervelend; dus als wij die Atsjinezen weer eens konden pakken, dan waren wij lekker, met de gedachte, als wij sneuvelen dan sneuvelen wij voor onzen dier baren Koning en voor het Vaderland. Geachte ouders! ik zou u veel kunnen schrijven, maar dan heb ik wel twaalf vellen papier noodig. Het overige zal ik u wel ver tellen als wij terug komen in Nederland, want ik heb nog maar veertien maanden, te dienen en die vliegen om, maar dan vliegt de rooije weg naar Holland. Dierbare ouders, dat u dezen brief van Soerabaija krijgt zult u vreemd van opkijken, maar ik leg hier in het hospitaal, en word opgestuurd naar Malang in het hospitaal voor herstel van gezond heid, want om u de waarheid te zeggen, ik ben net zoo zwak en zoo slap als eene leerelap van afmatting, dus duidt u mij niet ten kwade dat het zoo slecht geschreven is, enz. enz. Bazaine's ontvluftlnf. Nu de dagbladen eenige nadere berigten omtrent de ontvlugting van den „man van Metz" bevatten en deze allen gelijkluidend zijn, kunnen wij met eenige zekerheid het een en ander daaromtrent mededeelen. Het plan tot ontsnapping uit den kerker van het eiland St. Marguérite schijnt reeds geruimen tijd voorbereid te zijn, maar men heeft willen afwachten welke resultaten het bezoek van mevrouw Bazaine bij Mac Mahon zou hebben. Zoo als men weet, heeft de president van de Fransche republiek zich niet laten overhalen de gevangen schap te veranderen in levenslange ballingschap. Toen deze beslissing van Mac Mahon gevallen was, is men dadelijk tot de uitvoering overgegaan. Het wordt hoe langer zoo meer waarschijnlijk, dat mevrouw Bazaine zelve meêge- werkt heeft; ja, er zijn correspondenten die beweren, dat zij, Creoolsche van afkomst, niet geaarzeld heeft zelve den roeispaan te hanteeren van het bootje, dat den maar schalk naar het nabijliggende vaartuig voeren moest. Le Soir bevat de meeste bijzonderheden omtrent de ontvlugting. De dagbladen ontleenen daaraan het volgende: „Mevrouw Bazaine was sedert een paar dagen terug gekeerd van een reisje naar Parijs; zij woonde dus met haar kinderen weer op het eiland St. Marguérite. Ter wille zijner zwakke gezondheid en vertrouwende op zijn woord van niet te zullen ontvlugten waren langzamer hand voor den gevangene de meest strenge bepalingen der detentie verzacht. De bewaking van den voormaligen maarschalk Bazaine was op den dag toevertrouwd aan vier bewaarders des nachts betrok een piquet soldaten de wacht om bij het huis en op verschillende punten van het eiland dienst te doen. Zondag bragt Bazaine een deel van den.avond door op het terras voor zijn woning in gezelschap van kolonel Villette, zijn voormaligen aide-de-camp, die zijn voormaligen chef en vriend naar de gevangenis was gevolgd. Eerst tegen tien uur des avonds gingen zij weder binnenshuis en werden verder niet gezien. Wat is toen 's nachts gebeurd? Thans heeft men vernomen, dat mevrouw Bazaine Zondag na te hebben gedineerd, omstreek te 71 ure een bark heeft gehuurd, om met een harer bloedverwanten een togtje op zee te doen. Een visscher van La Croisette, een punt van de kust dat het digtst gelegen is bij het eiland St. Marguérite, herkende mevr. Bazaine en aarzelde geen oogenblik om haar zijn boot te verhuren, daar hij geen kwaad vermoedde. Een jong mensch begeleidde de vrouw van den gevan gene, beiden namen plaats in de boot, die aanstonds in de rigting van het eiland St. Marguérite vertrok. De avond begon te vallen, de boot landde op een sterk glooijend punt van het eiland en moet daar eenige uren hebben vertoefd. Wanneer de ontvlugting precies heeft plaat gehad, weet men niet. Zeker is het, dat ougeveer op dienzelfden tijd een Bchip aan den gezigteinder is opgemerkt, dat lang in het gezigt bleef en geruimen tijd niet scheen vooruit te gaan. De ex-maarschalk, die zich in den loop van den avond met den directeur van de gevangenis had onderhouden, denkelijk om alle verdenking van zich te werpen, kon zijn kamer verlaten en den bark bereiken zonder dat men hem bemerkte. In welke rigting is de boot vertrokken? Alles doet veronderstellen, dat hij de Italiaansche kust in de omstreken van Vintimelle heeft bereikt. Eerst Maandag morgen werd de ontvlugting bemerkt. De proqureur van de republiek, de Grasse, werd gewaar schuwd en begaf zich dadelijk naar Cannes, om aldaar een voorloopig onderzoek in te stellen en de noodige maatre gelen te nemen om de vlugtelingen zoo mogelijk te achter halen. Hij vernam toen, dat kolonel Villette den gevangene niet wa« gevolgd en zich gereed maakte om naar Parijs te vertrekken. Deze ontdekking heeft toen gemaakt, dat kolonel Villette hij zijne aankomst te Marseille, waar hij den sneltrein voor Parijs hoopte te treffen, werd gearres teerd. De kolonel, die in een rijtuig der 1ste kl. werd gevonden, sprak geen woord bij zijne arrestatie. 's Avonds tusschen tien en elf ure werd hij overge- bragt naar het fort St. Nicolas. Allerlei vragen worden gedaan naar aanleiding van de gedragslijn en de houding van kolonel Villette. Met welk doel begaf hij zich naar Parijs? Was het om verdenking van zich af te wenden om tijd te winnen? Tot nu toe kan men alleen veronder- stellenderwijze redeneeren over de medepligtigheid van den kolonel aan de ontvlugting van Bazaine. Het regterlijk onderzoek van den procorenr de Grasse moet reeds zeer bezwarende aanwijzingen hebben doen ver krijgen tegen de bewaarders van de gevangenis. Alle particuliere telegrammen zijn in beslag genomen, zoodat deze bijzonderheden aan de redactie van le Soir werden medegedeeld door iemand die zich in denzelfden trein bevond als kolonel Villette. Omtrent het verblijf van Bazaine leeft nten nog in onzeker heid. Sommigen beweren hem te Spa gezien te hebben, anderen zoeken hem te Brussel. Het is niet waarschijnlijk dat de maarschalk zich zoo digt bij de grenzen van Frankrijk ophouden zalBazaine toch is geen politiek- maar wel degelijk een gewoon misdadiger wiens uitlevering op goede gronden van de regeringen, waarmee tractaten gesloten zijn, gevorderd kan worden. Met den laatsten Sept. a. s., is aan den inspecteur over het loodswezen, de betonning, bebakening en verlichting in het 2de district te Terschelling, C. Kraan, eervol ontslag verleend, behoudens aanspraak op pensioen. Met den 1 Oct. a. s.a. benoemd tot iusp. over het loodswezen, de betonning, bebakening en verlichting in gen. dist., standplaats Terschelling, de commissaris der loodsen op de Nederlandsche loodsstandplaats te Antwerpen, tevens gedelegeerde van den ont vanger der loodsgelden te Vlissingen, P. B. Logger, die met den laatsten Sept. a. s. uit zijn tegenw. betr. eervol wordt ontslagen; b. de comm. der loodsen te Terschelling .T. van der Burgt, in gel. betr. overgeplaatst naar de Nederl. loodsstandplaats te Ant werpen en hem tevens opgedragen de betr. van gedel. van den ontv. der loodsgelden te Vlissingenc. benoemd tot comm. der loodsen te Terschelling, de adj.-comm. der loodsen te Willemsoord, .T. C. W. Hilman, en d. benoemd tot adj.-comm. der loodsen te Willemsoord, de heer D. H. Dietz, koopv.-kapt. te Rotterdam. Met ingang van 1 Sept. a. s. zijn benoemd tot adelborsten 1ste kl. bij de zeemagt, de adelborsten 2de kl. bij het Kon. Inst. voor de Marine alhier P. C. de Winter, K. F. Steinmetz, II. M. la Chapelle, L. A. T. J. F. van Oijen, W. Wijers, jhr. G. S. Boreel, J. B. Snethlage, J. C. Cramer, P. 0. W. Vandevelde, H. van Assendelft de Coningh, P. A. R. Hennequin, J. M. M. Pfeil, J. M. Noorduijn en W. B. J. van Eijk. Benoemd zijnbij het 1ste reg. vest.-art. tot kapt. 2de kl. (naar ouderdom van rang) de 1ste luit. II. Broers van het 2de rrg.tot lsten luit. (naar ouderdom van rang) de 2de luit. Q. F. G. Vermijne van het corps. De arrestatiën op groote schaal te Marseille, in den nacht van 10 op 11 dezer, staan niet in verband met de ontvlugting van Bazaine, maar schijnen betrekking te hebben op de gebeurtenissen van den 4 Sept. 1870. Te Neuilly is deze week een man van honderd jaren, aldaar bekend onder den naam van „vader Desgriffes," overleden. Hij was nog helder van geest, las dagelijks met belangstelling de dagbladen, en stierf terwijl hij zijn middagslaapje deed. Deze man is de vijjde honderdjarige, die in dit jaar te Neuilly overlijdt. Uit Royan wordt gemeld, dat een aëronaut, zekere Braquet, van Bordeaux, zijn 311de luchtreis zou ondernemen, zittende op een trapeze. Het sein alles los te laten werd te vroeg gegeven, en bij het onverhoeds opstijgen van den ballon viel Braquet, die nog niet goed zat, van de trapéze. Hij greep zich aan een veiligheidslijn, en, terwijl het publiek hem schier ademloos nastaarde, gelukte het hem met schier bovenmenschelijke inspanning langs de loshangende, her en derwaarts geslingerde lijn op te klauteren om de trapéze te bereiken. Bijna was hij aan het doel, toen de lijn brak. Hij stortte, naar gissing, van 310 el hoogte neder, met tallooze buitelingen. Zijn lijk was jammerlijk verpletterd. In een dorp niet ver van Oorbeil zou een huwelijks- plegtigheid plaats heben. De aanstaande schoonvader had den bruidegom beloofd een stuk land op zijn naam te doen stellen, maar draalde daar mede en nu had de bruidegom niet veel zin in trouwen, voordat die kleinigheid geregeld was. Toen dan ook alles gereed was om ten trouw te gaan, ontbrak een onmisbaar ornament: de bruidegom. Zolder, kelder, schuur, stal, akker, wei, alles en alles werd doorzocht en doorsnuffeld, maar nergens vond men hem. Eindelijk begon hij in al dat vergeefsche gezoek zoo'n schik te krijgen, dat hij eens eventjes grinnikte en dat geluid trof de ooren van een ouden jager in het gezelschap; hij keek in de rigting van waar 't geluid kwam en zag den onwilligen bruidegom hoog boven in een lindeboom zitten, waar hij niet uit wilde komen, voordat de begeerde acte geteekend was. De schoonpapa zette een zuur gezigt, maar de maire, die eerst van beneden naar boven een strafrede had gehouden over 's knapen onwellevendheid, gaf dezen toch gelijk. Engeland Men verzekert dat Engeland het gouvernement te Madrid heeft erkend. De touristen, zeelieden, sterrekundigen en liefhebbers van lekker eten, die Engeland bezoeken, kennen allen het stadje Greenwich, gelegen aan do boorden van de Theems en dat zijne wereldvermaardheid voor een deel te danken heeft aan zijn observatorium, welks meridiaan de tijdmeting regelt, aan zijn gesticht ter verpleging van invalieden der marine en ook aan zijne bekoorlijke ligging aan de rivier. Reeds merkwaardig om deze belangwekkende bijzonderheden, heeft Greenwich allezins regt op nog een roem, roem No. 4, die in de oogen der gastfonoomsche wereld alle andere doet tanen. Greenwich, de begunstigde stad, kan ook met trots verklaren dat zij in het bezit is van een monopolie, dat geen andere stad haar betwist, en dat waarschijnlijk haar deel zal blijven zoolang de drie andere redenen van vermaardheid niet ophouden. Green wich is het rendez-vous der fijnste lekkerbekken, en om zich deze hoedanigheid waardig te toonen, weet Greenwich, Greenwich alleen, die onvergelijkelijke en onnavolgbare maaltijden te organiseeren, bekend onder den naam van fisli dinners (vischmaaltijden). De spijslijst voor die diners bestaat uit verschillende soorten van visch met allerlei sausen toebereid: majestueuse zalmen, fiere tarbotten, reus achtige kabeljaauwen, heerlijke en zoete tongen, sidderende karpers, grillige palingen ondergaan beurtelings eene gedaanteverwisseling, waardoor de meest ingewijden in de kookkunst, de dapperste keukenhelden en keukenheldinnen, de meest bevoegde deskundige eters, moeite hebben den oorspronkelijken aard van die bewoners der wateren te herkennen. Maar er is één dag in het jaar, waarop al die vermaarde visschen wijken voor, de eereplaats afstaan aan den meest microscopischen van hun geslacht, aan het lekkere vischje bekend onder den naam van whitebail (zilvervischje). Eenig in zijne soort gelijkt de whitebait, wat den smaak betreft, op geen anderen visch. Als men hem in de rivier ziet zwemmen, laat hij een zilverstreep achter. Deze lilliputsche zwemmer geeft zijnen naam aan den maaltijd der te Green wich zamenstroomende liefhebbers. De whitebait is dan ook de eereschotel. Op de whitebait-dinners verschijnt hij toebereid op de meest verschillende wijzen, naar ieders smaak. Reeds vóór jaren en jaren kwamen de ministers van Hare Britsche Majesteit te Greenwich bijeen na het sluiten der Parlementszitting. Dit gastronoomsche feest, door en voor hen bereid, had een politiek-humoristisch- socialen tint, die oorzaak was dat de meest gestrengen onder de gestrengen, de ernstigsten onder de ernstigen zich er door lieten medeslepen. De grootste staatslieden hebben als tafelpresident bij die feesten gefungeerd. Lord Palmerston, lord Brougham, lord Canning, hebben in de zalen van het Greenwich-Hötel, waar de maaltijden gegeven worden, meer dan een herinnering achtergelaten, als getuigenis dat een uitstekend staatsman ook een aangenaam dischgenoot kan zijn. Onder het ministerie Gladstone werden deze diners, tot veler droefenis, afgeschaft. Zijn opvolger Disraeli heeft ze in hunne eer hersteld. Den 5 Aug. 1874 begaven zich honderd gasten naar Greenwich, op uitnoodiging van Benjamin Disraeli en zijne ambtgenooten. De goede oude tijd der jish dinners zal, naar het zich laat aanzien, terugkeeren, tot groote blijdschap van allen, den hotelhouder niet uitgezonderd, die naar men zegt, met Disraeli dweept. Deze diners, waar de etikette niet als souvereine vorstin den scepter zwaait, waar ieder der aanzittenden weet dat de dagen die komen zullen een tijd van rust en ont spanning zijn na de werkzaamheden van de laatstverloopen maanden, deze diners zijn vrolijke feesten; en bezield door de gedachte, dat na arbeid rust de belooning is, zijn ministers en volksvertegenwoordigers aan dezen sluitings- disch even opgeruimd, en vieren zij met even veel liefde het feest dat voor eenigen tijd een einde maakt aan den partijwrok en den woordenstrijd. Door de Guilford assises is aan mevrouw Smith, een weduwe, die reeds tweemaal gehuwd was geweest, eene schadevergoeding van 20 p. st. toegewezen, wegens schending van trouwbeloften door den heer Thomas Betts, directeur eener groote touwslagerij in Londens East-end. Beiden behoorden tot hetzelfde kerkgenootschap. Een der feiten, waardoor men de trouwbeloften trachtte te staven, was de omstandigheid, dat de gedaagde zijn naam had doen schil deren op de kerkbank van de eischeresse. Prins Bismarck is jl. Woensdag voormiddag ten 9| uur uit Kissingen vertrokken. De badkuur heeft een zoo gunstig gevolg gehad dat de rijkskanselier bij herhaling zijne tevredenheid over zijnen toestand heeft te kennen gegeven. Toen hij zijn woning verliet en toen hij aan het station verscheen, werden hem blijken van warme sympathie gegeven. Werd Bismarck indertijd menigmaal in zijn vaderland verguisd, thans is hij, in strijd met het oude spreekwoord, een profeet die wel zeer in zijn land geëerd wordt. De hulde krijgt zelfs wel iets van vleijerij. Zoo heeft zich een comité te Dortmund gevormd, dat een prijs van 1000 thr. uitlooft voor de beste compositie, tekst en muziek, van een Hymne aan Bismarck en wel speciaal ter gelegenheid van zijn gelukkig ontkomen aan den moorddadigen aanslag op zijn leven, onlangs door Kuilman gepleegd. Blijkens berigt aan onderscheidene Duitsche bladen heeft Prins von Bismarck, naar aanleiding van het gebeurde te Kissingen, in 't geheel ongeveer 7000 adressen van gelukwensching ontvangen. Het is thans zeker, dat Duitschland de Spaansche repu bliek zal erkennen. Volgens de Fransche bladen heeft Prins Hohenzollern het mondeling aan den hertog Decazes mede gedeeld, terwijl volgens de berigten uit Weenen de Duitsche gezant aldaar een gelijksoortig, maar schriftelijk berigt gaf aan de Oostenrijksche regeriDg. Of die verschillende wijze, waarop de zaak medegedeeld werd, ook iets beteekent, hebben de bladen nog niet regt uiteengezet, maar aan het feit zelf twijfelen zij niet. Natuurlijk zullen ook de andere mogendheden berigt van Duitschland's plannen ontvangen hebben. Het schijnt, dat het goed zal worden opgenomen. De Fransche regering heeft reeds vroeger gezegd, dat zij geen bezwaar had tegen de erkenning van de Spaansche. Italië heeft hetzelfde te kennen gegeven. Oostenrijk en Rusland schijnen reeds door Duitschland overgehaald te zijn. Enge land zal ook waarschijnlijk weinig bezwaren maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2