1874. N°. 99. Woensdag 19 Augustus. 32 Jaargang. I HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER ,wy huldigen het goede." Verichijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65 Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Adverteatiën Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. filkeit Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Tndië via Brindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 18 Augustus. Hoorden wij in den laatst en tijd onophoudelijk klagen over de vreeselijke spoorwegongelukken in andere landen, vooral in Engeland, en mogten wij ons gelukkig noemen, dat, dank een voortreffelijke administratie, bij ons dergelijke onheilen tot de zeldzaamheden behooren, wij hebben, helaas nu een gebeurtenis (reeds in ons voorgaand nummer even aangestipt) te verhalen, die het gansche land met ontzetting vervuld heeft en aan de goede meening omtrent het veilig reizen op onze spoorbanen een gevoeligen slag heeft toe- gebragt. Vrijdag avond verliet de laatste trein van Rotterdam naar Amsterdam het station Leiden, na aldaar den laatsten passagierstrein uit Amsterdam ontmoet te hebben. Uit Haarlem was intusschen nog een nagenoeg ledige trein vertrokken, die 's morgens troepen overgebragt had, en nu op den terugtogt was. Wegens reparatie aan een brug tusschen Piet Gijzenbrug en Warmond kon een eind weegs geen gebruik gemaakt worden van het dubbele spoor, maar moesten beide treinen een zelfde gedeelte berijden, en nu schijnt door misverstand de trein van Leitjen komende even voorbij Warmond nog vóórdat de andere trein het gedeelte enkel spoor verlaten had, op dezelfde rails gekomen te zijn, en hoewel de machinist op een afstand van 1000 ellen het gevaar ziende begon te stoppen, kwamen de trei nen met zulk een geweld in botsing, dat er een vreeselijk ongeluk plaats greep. De beide treinen reden met verpletterende kracht tegen elkander, met het gevolg dat de beide locomotieven van de rails geworpen en totaal vernield werden. Van den passa gierstrein werden 1 bagagewagen waarin de hoofdconducteur Hindighuizen gezeten was, en die door den schok tegen het ven ster, voor aan den wagen, geworpen werd, zoodat hij ten gevolge van een vreeselijke wonde aan den hals zeer spoedig overleed twee waggons 3de klasse en een waggon bestaande uit coupés eerste en tweede klasse geheel verbrijzeld. In deze laatsten zaten de meest zwaargewonde passagiers, waarvan 1 de koetsier van den heer Smeding(met vrouw en kleindochter op reis naar Haarlem) in de eerste 3e kl. waggon op de plaats zelve dien zelfden avond overleed. De verwarring en schrik moeten onbeschrijfelijk geweest zijngelukkig daagde er uit het naburig Warmond en vooral uit het R. C. Seminarie spoedig hulp op. In het geheel zijn er 2 personen gedood, 6 zwaar en 25 ligtgewond. Onder deze laatsten bevinden zich niet degenen die met schrammen of andere kleine ontvellingen vrij kwamen. Van de gewonden werden 2 vrouwen Berendina Arnolda Smit en Aaltje Hamaker uit Amsterdam, de eene met gebroken sleutelbeen, de andere met 2 gebroken ribben, nog dienzelfden nacht naar het gasthuis te Amsterdam vervoerd. Volgens de Amst. Crt. zijn deze beiden niet gevaarlijk gewond. Behalve de familie van den koetsier wiens vrouw nog al zwaar gekwetst en wiens dochter zoodanig beklemd geraakt is tusschen de banken, dat zij er tusschen uit gezaagd moest worden, en wier voet geheel omgedraaid was, zonder evenwel gebroken te zijn bevindt zich nog te Warmond een heer uit Amsterdam met zijn dochter. De vader is zwaar gewond, de dochter bleef ongedeerd. De meeste van de ligtverwonden hebben kwetsuren aan het voorhoofd, diepe sneden, waarbij dadelijke hulp noodig was. Een zwangere vrouw had zulk een wonde, dat dadelijke aanhechting noodzakelijk was. In den ledigen trein van den Helder bevonden zich 2 officieren van gezondheid, die naar de omstandigheden het toelieten, flinke hulp aanbragten. Ook het gedrag van den doctor van Warmond wordt zeer geroemd. Naar de stations Haarlem, Amsterdam en Leiden werd om bijstand geseind, die zoo spoedig mogelijk op de plaats van het onheil verscheen. De ledige trein heeft wat betreft de schade aan materiëel het meest geleden, de waggons zijn letterlijk in splinters geslagen. Er zijn waggons die even als de leden van een verrekijker in elkaêr geschoven zijn. Aan wien de schuld? De justitie zal het moeten uit maken. Ofschoon uit de voorloopige berigten schijnt te blijken, dat de machinist van den passagierstrein het onveiligheidssein óf niet óf niet tijdig genoeg gezien heeft, en dus te laat begonnen is met remmen, Lij nader onder zoek is gebleken dat het toestel geheel afgeremd was, iets waarvoor nog al langen tijd noodig was. Beide machi nisten met de stokers zijn even voor de botsing van den trein gesprongen en kwamen met den schrik vrij. Zaturdag morgen waren de justitie, de raad van toezigt en de directie op het terrein aanwezig, de eerste trein uit Amsterdam heeft na een kort oponthoud zijn genomen togt kunnen voortzetten. Tal van nieuwsgierigen waren de volgende dagen op de plaats aanwezig. Nadere bijzonderheden luiden: „Zoodra de schok plaats had en het licht verdween, begaven alle reizigers met bovengenoemde doctoren zich uit de wagens. Op het gekerm afgaande, bespeurde men dat onder den vernielden middelsten waggon zich een mensch bevond; het was echter onmogelijk den ongelukkige te bereiken, voordat men eenige stukken van het rijtuig had weggezaagd. Een meisje, zelve ernstige fracturen bekomen hebbende, stond er bij, klagende en kermende„O, mijn grootvader, mijn grootvader is dood!" Spoedig vond men den gewonde; het was de bovenvermelde koetsier van den heer Smeding; ondanks alle moeite bezweek hij kort daarop. Den conducteur vond men bij den waggonde slagaderen aan den hals en eenige andere aderen waren geheel doorsneden. Geneeskundige hulp was vergeefs; tien minuten nadat men hem ontdekte, was de man een lijk. Aan de gekwetsen werd zooveel mogelijk hulp geboden door de heeren van Koetsveld van Ankeren, Daniëls en den doctor te Warmond; ook de predikant aldaar en de Roomsche geestelijkheid dier plaats hebben met de grootste bereidwilligheid hunne medewerking verleend in het ver plegen der gekwetsten, waarvoor we hier van ganscher harte een woord van opregte hulde ten beste geven. De geneeskundigen hebben Warmond eerst verlaten, toen aan al de aldaar overgebragte gekwetsten voorloopig de nood zakelijke hulp was verleend. Met denzelfden trein, die dien nacht van daar vertrok om de gewonden te vervoeren, was uit Haarlem de noodige adsistentie gezonden, zoodat Zaturdag de baan weder vrij was en althans de treinen geregeld konden loopen. De juiste oorzaak van het ongeval laten wij voor het oogenblik in het midden, afwachtende wat het onderzoek, dat van overheidswege wordt ingesteld, hieromtrent aan het licht zal brengen. Men zegt, dat op den machinist van den Rotterdamschen trein de verdenking van achte loosheid rust. De vrouw van den wisselwachter te Warmond moet nog door gebaren en luide kreten den machinist kennis hebben willen geven van het dreigende gevaar, doch het was toen natuurlijk te laat. De trein spoorde door en het onheil volgde. Doch we vermelden deze berigten omtrent de oorzaak van de ramp alleen als gerucht, zonder voor de juistheid in te staan." Schrikwekkend, zegt de Schiedamsche Courant, is de volgende bijzonderheid, die eenstemmig wordt medegedeeld. De ongelukkige hoofdconducteur stak een paar seconden vóór de ramp het hoofd buiten het raam en het gevaar waarin men verkeert, ziende, roept hij„Remmen, remmen, anders heeft ons laatste uurtje geslagen." Naauwelijks verliet het laatste woord zijne lippen, of de noodlottige schok heeft plaats en snijdt hem het hoofd van het ligchaam. Zijn makker heeft men, door boven in den waggon een opening te maken, moeten bevrijden. Uit Warmond wordt aan de Leidsche Courant het vol gende medegedeeld: „Het gejammer der lijdenden was hartverscheurendhier vond men er een wiens ribben gebroken waren, daar zag men een vrouw wier borst en arm bijna geheel verpletterd waren. Ginds een meisje, kermend uitgestrekt op het lijk van haren grootvader met hare voeten gedrukt tusschen de banken, terwijl men elders zwaar gekneusden aan hoofd, rug en voeten door elkander zag liggen." Met regt hebben wij, zegt het Vaderland, de locomotieven vergeleken bij een paar bokken, die met volle kracht op elkander zijn ingerend. De locomotief Pluto heeft als 't ware met een zijner hoorns, de linkerbuffer, zijn tegen stander willen doorboren, maar kon 't niet verder brengen dan 't achterlaten Van een diepen druk, terwijl zijn buffer geheel werd ingedrukt. De locomotief Flora van den snel trein verbrijzelde daarentegen met zijn buffer 't voorhoofd van zijn tegenstanderde buffer brak daarna af en bleef in de diepe wonde steken. 't Spreekt vanzelf dat beide locomotieven ten eenenmale onbruikbaar zijn geworden. Vooral de „Flora" ziet er vreeselijk gehavend uit; aan de zijde is het ijzer ter dikte van drie mansarmen als glas geknapt. De sneltrein was gerangeerd in deze volgordeeen bagagewagen, twee waggons 3de klasse, drie waggons 1ste en 2de kl. gemengd systeem en nog twee waggons 3de kl. In den bagagewagen van dezen trein, dus onmiddelijk achter den steenkolenwagen, bevond zich de hoofdconducteur Hin dighuizen, die zoo noodlottig aan zijn einde is gekomen. In 't voorste deel van den waggon is een afzonderlijk compartiment, waarin de remtoestel is geplaatst. Vóór in 't schot bevond zich een raampje met een patentglas. Vermoedelijk heeft Hindighuizen aan den toestel gestaan om het dreigend gevaar, dat hij door de seinlichten kan hebben opgemerkt, zooveel in zijn magt was nog te keeren. Zoo althans is 't verklaarbaar, dat hij door den schok der zamentreffiog achterover is geworpen door het glas van 't raampje en door den tegenschok op den grond is geslingerd, waar men hem in zittende houding heeft teruggevonden. Deze plaats, die verder ongeschonden is gebleven, leverde een akelig schouwspel op door de vele bewijzen van het bloedbad dat er in was aangerigt. Op den goederenwagen volgde het rijtuig 3de klasse, waarin in den achterste afdeeling de familie Klein plaats had genomen. De man zat tegen het achterschot, toen zijn laatste uur had geslagen, en de volgende 3de klasse waggon in een oogenblik des tijds halverwege in dat rijtuig werd gedreven. Hoe de beide vrouwen daarbij het leven hebben behouden, zonder zelfs gevaarlijke wonden te bekomen, is een raadsel. De beenen van den koetsier werden tusschen de banken zoogoed als afgeknepen en de volgende afdeeling, waarin hij werd geduwd, toont aan wat een ontzettende verminking van een menschenlijf hier heeft plaats gevonden. Uit den waggon getild, blies de man al spoedig den laatsten adem uit. Vooral moet men het uur, waarop het ongeluk voorviel, niet uit 't oog verliezen, 't Was stikdonkere nacht, en de lichten in de wagens waren alle door de botsing uitgebluscht. Vandaar dat men ongelooflijk veel moeite heeft gehad om bij de totale verwarring en schrik spoedig de noodige hulp te verleenen. Denkelijk zal er spoedig een afbeelding der ramp ver krijgbaar zijn, althans er was jl. Zaturdag op het terréin een teekenaar bezig met een schets te maken. Dan zal men ook kunnen zien, hoe van den ledigen trein twee wagens als een koker in elkander zijn geschoven, zoodat de wielen van den eenen wagen op den bodem van den anderen staan. De knal van den schok bij het zamenstooten der treinen is zoo hard geweest, dat dorpelingen op meer dan een kwartier afstands wonende, meenden een kanonschot te hooren, terwijl anderen dachten aan een donderslag. In de op gisteren avond gehoudene vergadering der commissie voor volksvoordragten alhier is besloten zich voor het volgend wintersaizoen weder te wenden tot de. plaatselijke vereenigingen, met verzoek om de te houden volksvoordragten door hare uitvoeringen op te luisteren, alsmede tot onder scheidene personen met invitatie tot het op zich nemen eener spreekbeurt. Men vleit zich ook nu weder met de noodige ondersteuning, in het belang der goede zaak. Onder commando van den kapt. Boerrigter kwam gisteren middag ten 12 u. 23 min. alhier aan een compagnie vest.-art. uit Hellevoetsluis, ter deelneming aan de prac- tische oefeningen met het geschut. De geul, rondom „de König Wilhelm," is nagenoeg geheel weêr met zand gevuld, zoodat men er maar van afgezien heeft om verder langs het schip te graven of te baggeren. Thans is er maar een man of zes bezig met het verleggen van de zandzakken, die voor het meerendeel half of geheel ledig zijn. Aan de landzijde van het vaartuig maakt men uit de patrijspoorten een stelling waaraan men pompen zal bevestigen, zoodoende hoopt 'men weêr de geul terug te krijgen. Tot nu toe is men zeer ongelukkig met de proefnemingen; uit alles blijkt evenwel dat men het niet spoedig zal opgeven. Z. K. H. Prins Alexander vertrok gisteren van de residentie naar Petersburg. HH. KK. HH. Prins en Prinses Christiaan van Sleeswijk-Holstein hebben eenige dagen in de residentie vertoefd. Op het voorbeeld van het naburige Terschelling leggen de veefokkers te Texel zich jaarlijks meer en meer op het aanfokken van paarden toe. Het getal veulens is groot en de prijzen klimmen tot f 100. Men meldt ons van Texel, dd. 18 dezer: „In den afgeloopen nacht is de boeren-hofstede van den heer C. Keiser Rz. een prooi der vlammen geworden. De bewoners hebben ter naauwernood zich kunnen redden. De oorzaak schrijft men aan het broeijen van het hooi toe." Niettegenstaande het ongunstige wêer wordt de ten toonstelling van oud- en merkwaardigheden te Zaandam druk bezocht. Doorgaans treft men er dagelijks 100 a, 150 bezoekers aan; jl. Zondag was het getal 1840, behalve de geabonneerden; tot nu is de tentoonstelling door 4407 personen bezocht. De Amst. Crt. verneemt dat de hh. Albregt en van Ollefen, mej. Mina Kruseman voor gastvoorstellingen in het aanstaande speelsaizoen geëngageerd hebben. Algemeen gaat te Haarlem, volgens de N. Arnh. Crt. het gerucht, dat de welbekende heer Previnaire, groot fabriekant aldaar, op een reis door Italië door een rooverbende in dat land zou zijn overvallen en gevangen gehouden, om niet dan tegen den losprijs van 150,000 lires, anderen zeggen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1