Benoeming-en, enz.
Buitenland.
genoemden dr. Gully reeds zóóver op den weg der mate-
rialisatie gevorderd, dat hij met dreunenden tred de trappen
op- en afloopt.
Zijn dit geen verschijnselen, die als de dageraad mogen
beschouwd worden van een schoonen dag?"
Te Eindhoven is in een brandend perceel een zesjarig
kind dat te bed lag, omgekomen.
De heer A. S. Eyken, fabrikant te Geldrop, overleden
ten gevolge van het spoorwegongeluk te Tilburg, laat eene
weduwe met 9 kinderen na.
De commissaris des Konings in de provincie Gelderland
heeft dezer dagen eene aanschrijving gezonden aan de burge
meesters in die provincie, betreffende het nemen van maat
regelen tot wering van kwaden droes bij paarden, welke
ziekte thans zorgwekkend heerscht. De uitbreiding, welke
zij' heeft verkregen, is in elke plaats waar zij voorkomt
een brandpunt van besmetting, en gevaar bestaat er, dat
paarden aan den weg komen, die, ofschoon zij voor den
oningewijde nog niet de kenteekenen dezer ziekte ver-
toonen, ze toch door besmetting zouden kunnen voortplanten;
het is dringend noodig tijdige aangifte te doen, en wordt
afzondering dringend aanbevolen. De eigenaars van gezonde
paarden en de houders van uitspanningen, waar paarden
worden gevoed en gedrenkt, hebben er groot belang bij,
dat tegen de verspreiding zooveel mogelijk worde gewaakt.
Gelijk bekend is wordt het carbolzuur als een der beste
middelen tot wering aanbevolen. In Zutphen en omstreken
wordt dat middel zeer veel gebezigd. Het schoonhouden van
voederbakken en drinkemmers is insgelijks een vereischte.
Te Eist heeft een enkele boom voor f 32.kersen
opgebragt.
Te Hoenderloo is een wild zwijn geschoten, dat zich
aldaar sedert Nov. opgehouden had. Het was een vreeselijk
dier, zegt de Arnh. Crt., lang van den kop tot het einde
van den staart 1,8 meter, hoog 0,8 meter, en zwaar zonder
ingewanden, 98 kilogram. Zijn kop was bijzonder lang en
zijne 4 slagtanden waren niet lang, maar dik. De pooten
waren gitzwart en verder naar boven meer vuilgraauw.
Daags hield het zich schuil in de groote bosschen en 's nachts
ging het op roof uit.
Elisha Gray, te Chicago, heeft eene belangrijke ont
dekking gedaan. Tot dusverre kon men door den telegraaf
tot op verren afstand het geluid voortplanten. Doet men
de snaren van eene viool trillen en brengt men ze in aan
raking met een electrischen draad, dan trillen ook de sna
ren van eene andere viool, 500 mijl verwijderd en ook
met den draad in aanraking zijnde. Maar op grooter af
stand moest men den stroom vernieuwen. De heer Gray
heeft nu het middel ontdekt om het geluid voort te plan
een tot op eene afstand van 2400 mijl.
Verscheidene natuurkundigen zijn van oordeel dat dit
een groote stap voorwaarts is en voorzien den tijd, dat
men alle toestellen tot versterking van het geluid zal kun
nen missen en slechts de stem zal behoeven te bezigen
om tot op verren afstand haar voort te planten.
Uit Santiago is eene dame don Carlos de hand wezen
kussen te Tolosa, onder overreiking van f 125,000, door
vrijwillige bijdragen bijeengebragt.
De luit. ter zee 1ste kl. L. J. E. Hajenius en de adelb. 1ste kl.
A. D. de Bergh (dienende op het escader in O.-Indië), zijn op
verzoek eervol uit de zeedienst ontslagen, eerstgen. met den 20
dezer en laatstgen. met den laatsten der maand, waarin dit besluit
ter zijner kennis zal komen.
Met den 21 dezer is bevorderd tot luit. ter zee 1ste kl. de luit,
ter zee 2de kl. G. 0. Sterk.
De kapt. ter zee J. van Gogh, de luit. ter zee 1ste kl. E. H.
baron van Verschuer en de luit. ter zee 2de kl. H. L. Cadet,
allen laatst behoord hebbende tot het escader in O.-Indië, eerstgen.
den 11 en de beide laatstgen. den 14 dezer vandaar in Nederland
teruggekomen, zijn met die tijdstippen op non-activiteit gesteld.
Aan den kwartiermeester J. Keizer, behóorende tot de rol van
het fregat Zeeland, is als blijk van Zr. Ms. goedkeuring en tevreden
heid wegens de redding van twee ter reede van Atsjin over boord
gevallen schepelingen op verschillende tijdstippen in Sept. 1873,
toegekend de zilveren medaille, alsmede een loffelijk getuigschrift.
België.
De militairen, die in de muiterij betrokken zijn, welke
onlangs bij de strafdivisie te Vilvoorden is voorgekomen,
zullen in de aanstaande week voor den krijgsraad van
Brabant teregtstaan, die door den majoor Sterckx, adjudant
van den luitenant-generaal van Chazal, gepresideerd wordt.
Het aantal beschuldigden beloopt 45.
Antwerpen, dat den naam heeft flink te kunnen
feestvieren, kan in deze dagen volop zijn neiging opvolgen.
Allerlei feestvieringen zijn daar, tijdens de kermis, op touw
gezet en zoowel Noord- als Zuid-Nederland is daarbij
betrokken.
Jl. Zaturdag zijn de feesten geopend met eene groote
processie ter eere van Maria Hemelvaart. Zondag mogt
wel de dag der optogten heeten. Tallooze vereenigingen
uit de stad en daarbuiten trokken met hunne banieren en
insignes in optogt door de straten tot het houden van
wedstrijden, waarbij door het gemeentebestuur prijzen werden
uitgeloofd. Dan volgden ongeveer 50 gymnastiek-vereeni-
gingen, uit België, Nederland, Duitschland en Engeland,
die aan den internationalen wedstrijd zouden deelnemen en
nu met muziek en banieren naar 't stadhuis trokken, waar
ze door den burgemeester werden verwelkomd en waar de
heer Meijer van Amsterdam namens de Nederlanders 't
woord voerde.
Denzelfden dag werden, met minder ophef, maar daarom
niet minder hartelijk op de beurs de Nederlandsche en
Vlaamsche letterkundigen ontvangen, die door de rede
rijkerskamer de Olijftak waren uitgenoodigd tot het houden
van een congres. De toespraak van den burgemeester werd
beantwoord door ds. Hasebroek van Amsterdam, die in de
aanstaande wegruiming van de Zuider Citadel (de citadel
van Chassé) een teeken zag van geheele opruiming der
slagboomen tusschen Nederland en België en in den naam
Olijftak een der voorteekenen des vredes in de toekomst.
De heer Eekhoff uit Leeuwarden, die na ds. Hasebroek
het woord nam, sprak zelfs van de hoop op vereeniging
der beide volkeren.
Bij den prijskamp door de Olijftak uitgeschreven voor
verschillende gedichten en eene levensbeschrijving van
Marnix van St. Aldegonde zijn bekroond: voor het volkslied
en voor het minnelied de heer G. Antheunis, van Thourout
in West-Vlaanderenvoor het zeemanslied de heer John
Brown, van Voorburg bij 's Hage en voor het werkmanslied
de heer W. G. Borrias, van Arnhem. Voor de levens
beschrijving is de eerste prijs toegekend aan den heer J.
van der Have te Utrecht, de 2de prijs aan den heer H.
van den Bosch en de 3de prijs aan den heer R. van Bergen,
beiden van Antwerpen.
Des avonds werd de nieuwe Vlaamsche schouwburg
ingewijd, een prachtig gebouw met de borstbeelden van
Vondel, Maerlant en Hooft in den gevel en waarin 1600
personen plaats kunnen vinden. Aan den bouw en de
inrigting is anderhalf millioen besteed. De schouwburg
is alleen bestemd voor opvoeringen in de Vlaamsche taal.
Maandag kwam de koning in de feestvierende stad en
deed den eersten hamerslag voor de vernietiging der
citadel, die door de nieuwe verdedigingswerken der stad
onnoodig is geworden.
Aan het station te Brugge is, naar gemeld wordt,
een stel bijouteriën ontvreemd, door H. M. Koningin
Victoria afgezonden aan HDs. dochter, Prinses Alice van
Hessen, die zich te Blankenberghe bevindt.
Frankrijk.
Aan het Grand Hotel te Parijs zijn drie Amerikaansche
dames afgestapt, die door hare kleeding algemeen opzien
wekken. Zij dragen namelijk wijde pantalons, zouaven-
model, grijze slopkousen tot aan de knie, grijze paletots met
zwart afgezet, en liooge zwarte vilten hoeden. Die dames
zijn: miss Walker, doctores in de medicijnen, en hare twee
leerlingen. Miss Walker is ongeveer 50 jaar oud. Zij begeeft
zich naar Turkije, en is benoemd tot geneesheer (genees-
vrouw?) in het serail van den Sultan.
Victor Hugo werd jl. Maandag, te Passey wandelende,
aan het voorhoofd getroffen door een zwaren balk, die op
een kar door de straat werd getrokken. Bij een apotheker
ingebragt, werd hem daar de eerste hulp verleend. liet bleek
dat het ongeval gelukkig geen andere gevolgen had gehad
dan een grooten buil aan het voorhoofd.
Engeland
De Koning van Denemarken is, uit IJsland terugkomende,
jl. Zondag op de reede van Leith aangekomen, en heeft
terstond aan boord een bezoek ontvangen van zijne dochter,
de Prinses van Wales, die zich daartoe naar Edinburgh
begeven had. De Koning is daarop met de Prinses aan
wal gegaan en heeft jl. Maandag Edinburgh bezocht. Nadat
de schepen kolen hadden Ingenomen, vertrok het koninklijk
escader den volgenden dag naar Kopenhagen, werwaarts
de Prinses van Wales haren vader vergezelt.
Duitschland.
Victor Tissot, die van tijd tot tijd aan le Monde interes
sante corespondentiën uit Duitschland zendt, heeft een be
zoek gebragt op het landgoed, dat von Moltke in Silezië
bij Schweidnitz bezit. Het is een uitgestrekt gebouw, zeer
eenvoudig, waar men langs een laan van eeuwen-oude
lindeboomen aankomt. Aan den voet van het perron staan
Fransche kanonnen, een geschenk van Keizer Wilhelm.
„Getrouw aan zijne oude gewoonte, schrijft Tissot, staat
de veldmaarschalk het vroegste op van allen, die in dit
huis vertoeven. Geregeld verlaat hij om 5 uur het kleine
ijzeren bed, dat nagenoeg het geheele ameublement van zijn
slaapkamer uitmaakt. Hij maakt boven een spirituslamp
de koffij warm, die hem den vorigen avond is gereedgemaakt,
en gaat terstond naar buiten om de frissche lucht in te
ademen. Te tien uur begeeft zich de veldmaarschalk naar
zijn studeerkamer, op de tweede étage van het gebouw
gelegen; op een tafel wacht hem een eenvoudig ontbijt;
een kop bouillon of een glas wijn met een boterham. Al
etende doorloopt hij snel de dagbladen, die gekomeu zijn,
ziet hij de brieven en stukken na en begint hij te werken.
Gemeenlijk worden de morgenuren gebruikt voor het redige
ren dan ontwerpt hij, die schrandere man, plannen voor een
veldtogt, die te Babelsberg onder de oogen des Keizers of
te Varzin onder die van von Bismarck komen zullen. Één
dag is er evenwel, waarop von Moltke niet werkt, des
Zondags. Deze man der veldslagen, vol godsdienstigen zin
en eenvoudigheid, begeeft zich des Zondags aan het hoofd
zijner arbeiders naar de kerk en brengt het overige gedeelte
van den dag onder stichtelijke lectuur door. Des middags
trekt de veldmaarschalk zich terug in zijn slaapkamer,
waar hij tot etenstijd, twee uur, wat gaat rusten. De uren
van den namiddag worden voor het schrijven van brieven
of voor wandelen gebruikt. Te tien uur ligt de veld
maarschalk reeds ter ruste.
Dikwijls rigt hij, tegen het vallen van den avond, zijne
schreden naar het mausoleum, dat bij ter nagedachtenis zijner
vrouw heeft doen oprigten, welke in den kerstnacht van het
jaar 1848 gestorven is. Dit mausoleum is een marmeren
monument, op een heuvel opgerigt aan het eind van het
park, en wordt door een donker gordijn van cypressen als
omsloten. Onder het Christusbeeld, dat den sluitsteen ver
siert, leest men alleen de woorden„liefde is de vervulling
der wet." Von Moltke zelf heeft het plan voor dit graf
ontworpen. Hij draagt den sleutel daarvan bij zich, Wanneer
hij op zijn landgoed aankomt, gaat hij altoos, vóór den
dorpel van het kasteel te overschrijden, naar het graf zijner
vrouw om daar te bidden."
Denemarken.
Van Reykiavik wordt in dato 9 dezer gemeld, dat Z M.
de Koning van Denemarken met gevolg daar Donderdag
30 Julij is aangekomen en met saluutschoten van de
Zweedsche, Noorweegsche, Duitsche en Fransche schepen
in de haven werd begroet. Ten 2 ure stapte Z. M. aan
wal en werd door de autoriteiten begroet. Onder de
levendige toejuiching der bevolking begaf Z. M. zich daarna
naar de woning van den gouverneur, waar Z. M. zijn
intrek nam. Des avonds werd Z. M. een schitterende
serenade gebragt. Den 1 dezer, den dag waarop de nieuwe
constitutie van IJsland in werking trad, hield Z. M. des
voormiddags, de minister voor IJsland des namiddags een
receptie. Den volgenden dag had in de kathedraal een
plegtige godsdienstoefening plaats, die door den bisschop
van IJsland werd geleid. Maandag daarop werd te
Oskjulid een groot feest in de open lucht gevierd, ter her
denking van Ijslands milennium. Z. M. woonde het feest
gedurende twee uren bij. Den 3 dezer reed Z. M. naar
Thingvalla, waar hij overnachtte en van waar de togt naar
de Geysers werd ondernomen. Den 6den keerde de Koning
naar Thingvalla terug, waar Z. M., omgeven door een
3000 personen, die allen op de vlakte in tenten waren
gelegerd, de gelukwenschen van de districts-vertegenwoor-
diger3 ontving. Aan het banket, dat den volgenden morgen
plaats had, werden dronken gewijd aan den Koning en aan
de Koningin en de dynastie, welke toasten op Z. M. een
zeer goeden indruk maakten.
Des middags vertrok de Koning naar Reykiavik onder
de luide toejuichingen der menigte, die Z. M. een groot
eind begeleidde. Vandaar heeft Z. M. den 9den de reis
naar Edinburgh aanvaard.
Uittreksel uit het Verslag; van den toestand
der provincie SToordhoIland, gedaan aan de
Provinciale Staten van dat gewest door de
Gedeputeerde Staten, in de Zomervergadering
van het jaar 1874.
(Vervolg.)
Op het einde van 1873 bestonden in deze provincie 159 algemeene
begraafplaatsen; daarvan behoorden 141 aan 109 burgerlijke ge
meenten in eigendom en stonden 18, waarvan de eigendom bij 17
Ned. Herv. gemeenten berustte, onder het beheer van 18 burgerlijke
gemeenten, o. a. te St. Pancras, Warmenhuizen, Wieringen, Wormer,
en Zuid- en Noordschermer. Eenige burgerlijke gemeenten bezaten
nog geene algemeene begraafplaats o. a. Anna Paulowna, Obdam,
Texel en Wijdewormer. Laatstgenoemde gemeente zal echter waar
schijnlijk spoedig een plek gronds tot dat doel bestemmen.
Te Schagen is eene nieuwe begraafplaats aangelegd, die op 1 Jan.
1874 in gebruik is gesteld, op welk tijdstip de oude gesloten is.
De slooten om de begraafplaats te Petten zijn verbreed.
Op de algemeene begraafplaatsen te Edam, Ilpendam, Monniken
dam, Holysloot, Schoorl en Wognum werden lijkenhuisjes opgerigt.
Het aantal bijzondere begraafplaatsen was op 31 Deo. 1873
132. Daarvan behoorden 35 aan Ned. Herv. gemeenten, 77 aan
E. C. gemeenten, 1 aan eene gemeente der Oud Bissch. Clerezv,
13] aan Ned. Isr. gemeenten, 1 aan eene Port. Isr. gemeente, 1
aan het huis van correctie te Hoorn, 1 aan het krankzinnigengesticht
Meerenberg, 3 aan particulieren (te Diemen, Ilpendam en Muiden).
In 1873 werden ter aarde besteld 15,793 lijken, waarvan 10,851
op de algemeene en 4942 op de bijzondere begraafplaatsen.
De gemeente-rekeningen over 1872 (in 't midden van 1873
afgesloten en ter goedkeuring aan HH. Gedep. Staten ingezonden)
sloten met volgende eindcijfers: Alkmaar, ontvangsten f 187,076.694
uitgaven f 171,134.804; die cijfers waren voor Anna Paulowna
f 7624.91 en7543.29j; voorBarsingerhorn f20,051.70enf 18,384.89;
voor Callantsoog f2826.574en f 2427.73; voor Helder f 164,791.754
en f 145,485.904; voor St. Maarten f 10,169.76v en f7223.84;
voor Nieuwe Niedorp f 13,203.96 en f 12,295.85; voor Noord-
seharwoude f 10,154.634 en f 10,039.08; voor Oude Niedorp
f 8270.45 en f 7486.99; voor Oudkarspel f 10,477.774 en f 10,272.79
voor Petten f 4441.91 en f 4353.484; voor Schagen f 19,865.43
en f 19,357.031; voor Terschelling f 14,721.014 en f 14,074.684;
voor Texel f 32,845.90 en f 31,247.83; voor Vlieland f 7776.554
en f 7566.064: voor Wieringen f 9412.77 en f 9881.574; voor
Wieringerwaard f 13,878.03 en f 13,717.594; voor Winkel
f 19,248.334 en f 19,267.61; voor Zuidscharwoude f 7799.044 en
f 7631.004; voor Zijpe f 25,657.874 en f 21,041.25.
Het verslag bevat in Hoofdstuk IV (Medische Politie) belang
rijke berigteu omtrent de verschillende ziekteverschijnselen. Aan de
mededeelingen omtrent typhns ontleenen wij het volgende: De
typhussterfte was veel kleiner dan in de beide voorgaande jaren.
In 1871 bedroeg zij 693, in 1872 606 en in 1873 410. Per
1000 inwoners bedroeg in die drie jaren de sterfte respectivelijk
1.71, 1.02 en 0.68. In 82 gemeenten kwamen sterfgevallen aan
deze ziekte voor, doch nergens breidde zij zich epidemisch uit.
De gemeente Helder verloor weder even als in 't voorgaande jaar
19 aangetasten. Anna Paulowna bleef daarentegen nagenoeg geheel
bevrijd van deze ziekte, die ook zoowel in Westfriesland als in de
Duinstreek zeer zeldzaam voorkwam. In Westfriesland werden Hoorn,
Enkhuizen, Harenkarspel, Schagen, Ursem en Venhuizen nog het
meest door typhus bezocht. Eerstgenoemde gemeente verloor 12,
de beide laatstgenoemde elk 3, de drie overige elk 5 inwoners.
In de andere 39 gemeenten te zamen hadden slechts 25 sterfge
vallen aan deze ziekte plaats. Vlieland had geen enkel sterfgeval
aan deze ziekte, de overige eilanden te zamen 10.
Op 31 Dec. 1873 waren in deze provincie aanwezig 174 med.
doctoren, 13 artsen, 174 plattelands-heelmeesters, 65 stedelijke
heelmeesters, 7 eervol ontslagen offic. van gezondh., 25 tandmeesters,
200 vroedvrouwen, 186 apothekers en 57 droogisten. Er waren
bovendien 15 geëxamineerde apothekers als bedienden bij anderen
werkzaam, verder 119 apothekers-bedienden, 44 hulp-apothekers
en 47 leerling-apothekers, onder de laatste 8 vrouwelijke personen. I
Het personeel der plaatselijke politie bestond op 31 Dec. 1873
te Alkmaar uit 1 commissaris tevens waterschout, 6 agenten eri
28 nachtwachts; te Zaandam 1 commissaris, 4 agenten en 10 nacht-
wachts; te Helder 1 commissaris tevens waterschout, 1 inspecteur,
8 agenten, 6 veldwachters en 41 nachtwachts waaronder 8 ass.-
nachtwachts; te Hoorn 1 commissaris, 4 agenten en 14 nachtwachts.
De rijksveldwacht telde op gemeld tijdstip te Alkmaar 1 brigadier,
3 rijksveldwachters en 2 rijksveldwachters opzieners der jagt en
vissoherij; te Schagen 1 brig.-majoor titulair, 1 brig. titulair, 3
rijksveldw. en 1 rijksveldw. opz. der jagt en vissoherijte Helder
1 brig.-maj. titulair, 1 brig. titul. en 4 rijksveldwachters.
Strandingen hadden in 1873 plaats te Bergen, Callantsoog,
Helder, Terschelling, Urk en Zandvoort, ieder 1 schip, te Petten
2, te Texel en te Vlieland ieder 3. Op enkele uitzonderingen na
werden de equipages gered. Aangespoeld zijn te Callantsoog 4 lijken,
te Texel 2 en te Terschelling 1 lijk.
Als zuivere opbrengst van verkochte ongereclameerde strand
vonderij-goederen is in 1873 in 's Eijks kas gestort door den
burgemeester van Terschelling f 241.504, van Texel f 121.27, van