1874. N°. 108. Woensdag 9 September. 32 Jaargang. Verrassingen uit de Staatcourant. Uitgever A. A. BAKKER Cz. B i n n e n 1 a n d. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. „Wij huldigen het goede." ■MTUir Yarichijat Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën Yan 14 regel» 60 «ent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Klken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië via Brindiai. Laatste ligting 's avonds 6 uur. Hoe genegen men moge wezen het nieuwe ministerie met welwillendheid te begroeten, welke zachtzinnigheid men in acht moge nemen bij het beoordeelen van de daden van hen, die in deze moeijelijke tijden zich willen kleeden in den ministerrok, toch blijft het pligt het oog gevestigd te houden op de middelen, waardoor deze nieuwe mannen zich in hunne hooge positie zullen trachten te handhaven. Toegevend en gemakkelijk zoolang die middelen blijven binnen den kring van het geoorloofde en passende, kan de openbare kritiek niet snel genoeg haar veto uitspreken, wanneer het schijnt, dat de nieuwe waardigheids-bekleeders buiten dien kring regeringskunst zullen zoeken. Die Schijn laadt de nieuwe regering op zich door hare besluiten, opgenomen in de Staatscourant van 6 September. Bij die besluiten wordt de heer C. W. Mieling benoemd tot directeur der Landsdrukkerij, de kapitein en volksver tegenwoordiger de Roo van Alderwerelt bevorderd tot majoor, en monseigneur Bianchi, de pauselijke internuntius in den Haag tot grootkruis van den Nederlandschen Leeuw verheven. Of de heer Mieling verdiensten heeft, die zijne benoeming, weinig weken na het hem door den vorigen minister van Binnenl. Zaken verleende ontslag, wettigen, kunnen wij niet beoordeelen. Hetgeen indertijd openbaar geworden is van het ingestelde onderzoek omtrent de administratie en de inrigting der Lands-drukkerij heeft zeker bewezen, dat die instelling niet op de hoogte is van den tegenwoordigen tijd, en bij de groote particuliere drukkerijen hier te lande achterstaat. De geheimhouding betreffende het onderzoek naar de zaken van de Landsdrukkerij is echter voor het overige zoo voortreffelijk bewaard geworden, dat wij, en het publiek met ons, niet in staat zijn te beoordeelen, in hoeverre de directeur dier inrigting aan dien minder gun- stigen toestand schuldig is, of de achterlijkheid der Lands drukkerij aan hem of aan anderen is te wijten. Het is mogelijk, dat de benoeming van den heer Mieling slechts herstel eener gegronde grieve is, al is 't niet waarschijnlijk. Sterker nog kunnen wij in dit opzigt ons omtrent den persoon van den heer de Roo uitlaten; van dezen is het niet alleen mogelijk, maar zelfs zeker, dat hij groote ver diensten heeft als krijgskundige en vooral als populair schrijver over militaire onderwerpen; dat het Nederlandsche publiek zich in de laatste jaren meer dan vroeger laat gelegen liggen aan leger en vloot, is voor een deel het werk zijner geschriften. Daarom mogt zeker de heer de Roo rekenen op eene snellere promotie dan een opklimmen hij anciënniteit in de ranglijst der officieren hem kon ver zekeren. Daarentegen erkennen wij niet te weten, waarmede mons. Bianchi zijn grootkruis heeft verdiend. Het groot kruis van den Nederl. Leeuw is de hoogste onderscheiding, die Zijne Majesteit verleenen kan voor aan Nederland hewezene diensten. Monseigneur B. is, wij gelooven het gaarne, een hij uitstek getrouw dienaar van Z. H. den Paus, en heeft misschien de grootkruizen van alle pauselijke orden en eereteekenen dubbel en dwars verdiend, maar zeker is het, dat hij bescheiden genoeg is geweest om de diensten, die hij aan Nederland bewees, in zulk een ondoor dringbare sluijer te hullen, dat niemand er iets van bemerkt heeft. Geenzins om den nieuwen directeur, den nieuwen majoor en den nieuwen ridder-grootkruis hunne blijdschap te ver gallen, meenen wij deze eerste besluiten van den minister raad ter sprake te moeten brengen, maar alleen om die besluiten zelf, om te trachten daaruit eene aanwijzing te vinden van de wijze, waarop de heer Heemskerk en zijne ambtgenooten het land zullen besturen. En uit dat oogpunt maken deze besluiten een zeer pijnlijken indruk. Indien de heer Mieling hersteld moest worden in zijne betrekking, waarom geschiedt dat op eene wijze, die deze rehabilitatie van den een maakt tot een slag in het aangezigt van den ander? Waarom geschiedt die benoeming met een haast, alsof er een groot onregt viel goed te maken, een daad van persoonlijken wrok of wraak van den vorigen minister van Binnenl. Zaken te herstellen, zonder eenige toelichting, zonder eenige bekendmaking van de stukken betreffende de Landsdrukkerij, waarom NB. de heer Mieling zelf heeft verzocht zonder het publiek in de gelegenheid te stellen zich een oordeel te vormen? Een ambtenaar krijgt zijn eervol ontslag, eenige weken later benoemt hem een nieuw ministerie tot dezelfde betrekking, en dat zonder eenige toelichting, en met een haast alsof dat ontslag den nieuwen ministers op de ziel brandde, als eene verfoeijelijke onregtvaardigheid, die zij eerst en voor alles geroepen zijn te herstellen? Waarom? Indien het j niet is, om den afgetreden minister in de oogen van de natie te vernederen, ten toon te stellen als een onregt- vaardige, een partijdige! En dat wil een conciliant mini sterie heeten! Of zou men niet inzien, dat deze voor den heer Geertsema zoo krenkende en grievende wijze om den heer Mieling te benoemen, reeds dadelijk aan het nieuwe ministerie den steun doet ontvallen van al degenen, die in de eerlijkheid, de goede trouw van den heer Geertsema gelooven, en de hem toegevoegde krenking diep mede gevoelen? Dat het geloof aan het conciliante karakter van het tweede ministerie Heemskerk daardoor een grooten schok heeft gekregen? Een minister moet als staatsman den indruk in het oog houden, die zijne handelingen bij bet publiek doen ontstaan. Niet alleen op zijne daden komt het aan, maar ook op de stemming, die daardoor onder de natie wordt geboren. Menig staatsman is gevallen, omdat hij zich niet in acht wist te nemen voor den schijn. Wij herinneren slechts aan de April-beweging. Het liberale ministerie viel, ten gevolge van de invoering der bisschoppelijke hiërarchie; het conservatieve ministerie veranderde in de zaken niets, maar bewaarde den schijn, en behield daardoor de rust in 't land, en redde de openbare orde zonder geweld. Het individu heeft het regt om den schijn en het oordeel van de menschen te minachten, omdat hij alleen zijne eigene zaken daarmede bederft; de staatsman heeft dat regt niet, omdat zijne hooghartige minachting van hetgeen het publiek zegt een minachting die in 't wezen der zaak gewoonlijk toch slechts is voorgewend om gebrek aan tact en onhandigheid te bedekken niet zijne zaken, maar die des lands in verwarring brengt. Te ontkennen is het niet, dat die eerbied voor het oordeel van allen bij deze bevordering yan den heer de Roo, en deze versiering van den heer Bianchi uit het oog is ver loren; dat men zich niet gewacht heeft voor den schijn. Ook in het vorige kabinet heette de minister van Oorlog: Weitzel. Deze minister Weitzel heeft er nooit aangedacht, den liberalen kapitein de Roo, die als volksvertegenwoor diger oppositie voerde tegen het kabinet de VriesGeertsema, tot majoor te bevorderen. Maar de minister Weitzel, uit het kabinet Heemskerk, heeft niets spoedigers te doen. 't Is zijn: don de joieuse entrée. Aan wien? Aan den afge vaardigde, die medehielp 't kabinet de Vries sloopen, of aan den gevaarlijken tegenstander van alle ministers van Oorlog, aan den militairen specialiteit in de Kamer, die 't tot heden nog met geen enkelen minister van Oorlog kon vinden. Is het een kaartje „pour remercier" voor de ver leende hulp bij 't omverwerpen van vroegere collega's, of een pour se recommanderbij de behandeling van de eerstvolgende begrooting? Wij lezen niet in de harten; evenals 't publiek oordeelen wij naar den schijn, maar heeft 't publiek ongelijk, als het eischt dat die schijn vermeden worde, en meent, dat de meest elementaire kieschheid had geeischt deze bevordering uit te stellen tot na de aanneming van de eerste begrooting van den als conservatief optredenden minister Weitzel? Erger, 'veel erger is de laatste benoeming, 't Is mogelijk, dat de heer Bianchi in 't diepste geheim aan de heeren Heemskerk c. s. verteld heeft, welke diensten hij aan Nederland heeft bewezenmogelijk, dat die diensten zoo groot zijn, dat ze alleen met het grootkruis der eerste Nederlandsche Orde kunnen worden beloondMaar omdat niemand van die verdiensten ooit gehoord heeft, brengt men alligt die benoeming in verband met de houding der ultramontaansche pers. Door de zamenstelling van zijn ministerie heeft de heer Heemskerk de ultramontaansche partij voor 't hoofd gestooten. Niemand hunner werd onder de uitverkorenen opgenomen. Niemand, die eenigermate de politiek van den dag volgt, zal ontkennen, dat aan die uitsluiting de anders onverklaarbare welwillendheid is te wijten, waarmede van zekere zijde het ministerie is ontvangen. De ultramontaansche organen ontveinsden hun misnoegen dan ook niet. Moet deze partij nu ook gekocht worden? Dan ware het toch wenschelijk den uitgeloofden koopprijs niet vooraf en niet in 't openbaar te betalen. Wij willen gaarne het beste gelooven, maar 't moet ons dan ook van het hart, dat de bekende onhandigheid van den heer Heemskerk door zijn verblijf in den Hoogen Raad geweldig is toegenomen. f. HELDER en NIEUWEDIEP, 8 September. Gisteren arriveerde alhier H. K. H. Prinses Mirianne der Nederlanden, met gevo'g Afgestapt in het hotel den Burg, ging de Vorstelijke bezoekster, na het gebruik van een collation, de nieuwe mailboot Voorwaarts, van de stoomvaartmaatschappij Nederland bezigtigen, en vervolgens den vuurtorenKijkduin. Na het diner in voornoemd hotel gebruikt te hebben, vertrok H. K. H. per laatsten trein naar 's Hage. In den loop van dit zomersaizoen, zijn hier een groot getal hooggeplaatste personen geweest, die met bijzondere belangstelling onze prachtige zeehaven, de defensiewerken, en de établissementen der Marine enz. in oogenschouw namen. Zr. Ms. raderstoomschip de Valk, kommandant kapt.- luit. ter zee A. Dronkers, vertrok gisteren namiddag van hier, op sleeptouw hebbende het voor Hellevoetsluis als wachtschip bestemde fregat Prins van Oranje. Volgens een bij het Departement van Marine ontvangen telegram zou Zr. Ms. schroefstoomschip Sambas, luit. ter zee 1ste kl. L. G. C. van Wachendorff van Rijn, gisteren Suez verlaten tot voortzetting zijner reis naar Atsjin. Gisteren nacht beviel voorspoedig van een Hinken jongen de echtgenoot van Cornelis Hartebol. Als eene bijzonderheid deelen wij mede, dat de verlossing, welke goed afliep, plaats had met behulp van een steenkolenwerker aan boord van een steenkolen-vlotschuit, terwijl kolen werden overgeladen in een maatschappijboot, liggende in de haven aan den Steenendam. Deze wereldburger verdient dus wel den naam van echten Nieuwedieper. Niettegenstaande de vrij zekere wijze van geldverzending bij de posterijen, nl. per aangeteekenden brief, heeft échter iemand alhier dezer dagen de onvoorzigtigheid gehad, de som van vier-en-twintig duizend gulden in een brief zonder aangifte te expediëeren, die echter gelukkig ter bestemder plaatse kwam. In de afgeloopen week is de vischvangst door het ongunstige weder bijzonder schraal geweest. Wel hebben Donderdag een lOOtal schuiten het beproefd, maar zij moesten allen wegens den sterken wind terugkeeren. Het weinige aangebragte werd bij afslag verkocht. Het was 9400 stuks tongen, 310 roggen, 9 groote en diverse kleine tarbotten, alsmede 22 wigtjes kleine schol. Naar men verneemt zal, bij gunstig weder, a. 8. Woensdag middag te Anna Paulowna op het terrein van den dorschwedstrijd eene uitvoering plaats hebben Van het muziekkorps der K. N. Marine alhier. Blijkens een jl. Zondag bij het departement van Kolo niën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 4 dezer, was door den kolonel Pel, militair en civiel bevelhebber in Atsjin, het navolgende per telegram berigt: Den 23 Aug. werd door vuur uit de zuider-face de veiligheid in Kotta-Radja verzekerd. Toekoe Mackmoed, die het bewind voert in Patty (noordelijk gedeelte der westkust), bezegelde in Kotta-Radja de onder- werpingsacte. Den 25 Aug. was de vijand zeer rustig, vooral in den omtrek van Kotta-Radja. Den 3 Sept. werd in Patty de Nederlandsche vlag geheschen. Volgens een berigt van den kommandant der maritime middelen geschiedde hetzelfde in Kloewang (mede gelegen in het noordelijk gedeelte der westkust). Op de noordoostkust onderhandelde Djoloh over de onderwerping terwijl Langsar blijken van toenadering gaf. Z. K. H. Prins Frederik, eere-voorzitter van den raad van toezigt over het Paleis voor Volksvlijt, te Amsterdam, heeft den heer J. Eduard de Vries, directeur van het Paleis, ,/als blijk van waardeering zijner uitstekende diensten en verrigtingen gedurende de zes jaren dat het Paleis onder zijn beheer werd geëxploiteerd," een prachtigen doekspeld met H. D. naamcijfer vereerd. Beroepen te Broek op Langendijk, de heer J. E. Steenbakker Morillon Loyson, pred. te Oud-Beijerland. Men schrijft ons uit de Zijpe, dd. 5 dezer: „Op nieuw brak gisteren avond in deze gemeente een hevige brand uit, ditmaal veroorzaakt door het inslaan van den bliksem en wel in den watermolen van den polder O., nabij de Schagerbrug. De geheele molen is afgebrand, doch de inboedel der bewoners is voor het grootste gedeelte gered kunnen worden." De gemeente-begrooting voor 1875, door burgemeester en wethouders van Alkmaar den Raad aangeboden, bedraagt in ontvangst en in uitgaaf f 154,015.391. De ontvangsten worden geraamd als volgt: wegens vroegere diensten f 1366.471van gemeente-eigendommen enz. f 9045.15 belastingen en heffingen f 142,615, waaronder 50 opcenten op de persoueele belasting en f30,000 hoofdelijken omslag; diversen f 488.77; buitengewone ontvangsten f 500; en de uitgaven: huishoudelijk bestuur f12,806; invordering der plaatselijke belasting f 9377.70; gemeente-eigendommen f 42,390.80; openbare veiligheid en brandweer f 15,495; gezondheids-politie f 395; onderwijs f 25,996; armwezen f 15,338; renten en aflossing f23,400; pensioenen f1200; niet tot de vorige behoorende f 4588; onvoorziene f 3028.89|. Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 6 dezer. „Gisteren avond ten half acht ure barstte hier éénsklaps een geweldig onweder los, zoodat de hemel in vuur scheen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1