Benoeming-en, enz. België. Frankrijk. Duitschland. Rusland INGEZONDEN. Bij een kleedermaker in een der straten van het nieuwe gedeelte te 's Hage kan men voor de ramen lezen, dat ddar te koop zijn: de meiziezon (denkelijk demi-saisons). Z. M. de Koning-groothertog heeft msgr. Wilmer, bisschop van Haarlem, benoemd tot kommandeur der orde van de Eikenkroon. Tot ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw is benoemd de off. van gez. 2de kl. J. van Koetsveld van Ankeren, belast met het toezigt der militaire studenten bij het garnizoens-hospitaa! te Amsterdam. Bij de dd. schutterij te Purmerende is op zijn verzoek eervol ontslagen als 2de luit., de heer N. S. A. Brandjes, en als zoodanig benoemd de heer Th. J. de Wolf, thans sergeant. Tot surnumerair bij de Maatschappij tot exploitatie van Staats spoorwegen is benoemd te Helden de heer B. Schröder, van hier. De luits. ter zee 1ste kl. M. J. C. Lucardie en P. E. Winkelman, de oif. van gez. 1ste kl. H. L. Koning, de luits. ter zee 2de kl. jhr. A. O. J. M. de Casembroot, J. J. Poortman en C. J. G. de Booy, de adelborsten 1ste kl. jhr. S. B. Ortt, C. Moll enH. G. J. Wolterbeek en de scheepsklerken J. C. Vos en J. de Visser, allen laatst behoord hebbende tot het escader in Oost-Indië en van daar in Nederland teruggekomen, eerstgenoemde den 27sten en de overigen den 28 Aug. jl., worden met die tijdstippen op non activiteit gesteld. Buitenland. Maandag avond heeft het zevende Arbeiders-Congres te Brussel, in eene balzaal in de rue des Brigittines, zijne eerste zitting gehouden in tegenwoordigheid van een uit niet meer dan honderd personen bestaand publiek. Het programma van het Congres behelst de volgende vragen of- vraagstukken „1. Door wie en hoe zullen de openbare diensten in de nieuwe organisatie worden waargenomen? Vraag voor de toekomst. Wij hebben den tijd nog. 2. Over de politieke handeling der arbeidende klassen. Theoretische vraag. Zie het werk van Proudhon. 3. Het rigten van een manifest door het Universeele Congres aan alle arbei ders en aan alle arbeiders-genootschappen, waarin de aard der verdeeldheden wordt ontvouwd, die in den boezem der Internationale bestaan, en de grondslagen worden aange wezen, waarop de organisatie van het Internationale Ge nootschap rust. Propaganda-vraagstuk. 4. Zou het niet dienstig zijn voor het voeren der briefwisseling tusschen de regionale vereenigingen zich van eene enkele taal te be dienen? Huishoudelijke vraag." In de eerste bijeenkomst is door den woordvoerder der Belgische sectie, het lid Demoulin, een overzigt van den staat van het socialisme in België gegeven, dat van alles, behalve van vooruitgang getuigde. Op verscheidene punten, met name in de Borinage en in de Vesdre-vallei, waren, zoo als de verslaggever constateerde, grèves beproefd, doch overal waren die po gingen mislukt. De aangekondigde manifestatiën waren van overheidswege verboden of onderdrukt, en de mannen, die zich op den voorgrond hadden gesteld, waren achter de traliën gezet. Bij elk nieuw conflict had de Internationale blijkbaar terrein verloren; een aantal arbeiders scheidden zich van haar af of bleven, ondanks alle instructiën of bevelen, in de werkplaatsen. Door een Zwitserschen gedelegeerde werden gelijksoor tige klagten aangeheven. De secretaris-generaal der Bel gische sectiën, Georges Eccarius, heeft de verklaring afge legd, dat de heerschappij der Internationale in Engeland zoo goed als geëindigd kan worden beschouwd. Dingsdag avond moest er eene tweede bijeenkomst ge houden worden. Deze is echter afgezegd en tot Donderdag verdaagd. Naar het schijnt (zegt Tindépendance Beige) bestaat het Congres uit Internationalistische scheurmakers en niet uit de regtzinnige schakeeriug van Karl Marx. Den 14 dezer zullen, wegens medepligtigheid aan de ontvlugting van den ex-maarschalk Bazaine uit de gevan genis, voor de correctioneele regtbank te Grasse negen personen teregtstaan. Van die negen worden vier personen beschuldigd van de ontvlugting in de hand gewerkt en gemakkelijk gemaakt te hebben, en de vijf anderen, de directeur der gevangenis, de eerste gevangenbewaarder en drie andere gevangenbewaarders, van nalatigheid in het vervullen van hun ambt. Zoo men de bladen gelooven kan, dan begint in Frankrijk eene gevaarlijke manie te heerschen, die men de inslik-manie zou kunnen noemen. Allerlei voorwerpen worden ingeslikt. Pas zijn de verhalen omtrent den man met de vork uit de kolommen der Fransche couranten ver dwenen, of reeds wordt een nieuw erger geval verhaald Een lijder in het hospitaal te Montpellier zou een thermo meter hebben ingeslikt. Niets minder. De zedelijke orde mag wel letten op deze uitmiddel puntigheden, zegt de Groninger Courant. I' Appetit vient en mangeant en straks wordt misschien de geheele Fransche gloire nog ingeslikt met den loyalen degen van Mac-Mabon. Te Parijs is tegenwoordig een insecten-tentoonstelling geopend. Deze dieren zijn in twee klassen verdeeld: in schadelijke en nuttige insecten. Elk beestje is met een speld bevestigd op een kaart, waarop in korte bewoordingen zijn vijanden, gewoonten, voedsel, enz. enz., zijn nut of zijn schadelijkheid vermeld staan. In een gedeelte van het ge bouw worden de vogels tentoongesteld, die zich met de insecten voeden. Ook hier vindt men bij elk exemplaar een beschrijving. De beroemde bouwkundige Viollet-le-Duc, die aan de verdediging van Parijs heeft deelgenomen als luitenant kolonel bij de troepen der genie, zegt in zijn werk Mémoire sur la défense de Paris: „De barbaarsche verwoestingen, in de omstreken van Parijs, worden door de Franschen meestal op rekening gesteld van de „Duitsche barbaren." Het is echter een feit, dat toen de Duitschers voor Parijs kwamen om de stad in te sluiten, bijna al die schromelijke verwoestingen reeds hadden plaats gehad. Het zijn de Franschen zeiven, die zich daaraan hebben schuldig ge maakt. Die plunderingen, een schandvlek op het tafereel van het groote treurspel, hebben niet weinig bijgedragen om de armee te demoraliseeren. De ergste vijand had het niet slimmer kunnen maken. Degenen, die zich daaraan hebben schuldig gemaakt, behoorden zoowel tot de linie troepen als tot de mobiele garde, de nationale garde en de franctireurs; allen hebben zij daartoe bijgedragen." fnceiMü De te Londer. gehouden Meteorologische conferentie heeft hare zittingen geëindigd. Professor Buys Ballot presideerde ze. Haar doel was, de in 1853, op de conferentie te Brussel genomen beslissingen betreffende de maritieme meteorologie te herzien; het verslag van hare werkzaam heden zal aangeboden worden aan de permanente commissie, benoemd op het meteorologische congres te Weenen in 1873, die dezer dagen te Utrecht hare zittingen heeft aangevangen. Wat beoogd wordt, is het verkrijgen van meer eenvormig heid in de methode van meteorologische waarneming ter zee en van het openbaar maken der resultaten. Te Durham, in het noorden van Engeland, hebben 40,000 steenkolen-mijnwerkers- mededeeling ontvangen van 20 pCt. loonsvermindering. In eene vergadering, door hen gehouden, besloten zij zich tegen allen afslag te verzetten, waarop de eigenaar verklaarde dat, aangezien er zoo vele duizenden tonnen steenkolen aan de monden van ver scheidene mijnen liggen, de Durhamsche steenkolenmijnen gedurende drie maanden onbewerkt kunnen blijven. Te Gonsett is dezelfde afslag aangekondigd aan de mijnwerkers in ongeveer 50 groeven, benevens aan 4000 man werkvolk in de ijzergieterijen. Te Kingston is de boot te water gelaten die strekken zal om den heer Stanley te dienen bij zijn aanstaanden togt naar de binnenlanden van Afrika. De boot is van cederhout, 40 voet lang en 6 voet breed. Zij is in vijf compartimenten verdeeld, en kan gemakkelijk over land worden vervoerd; voor ieder deel zijn slechts twee man noodig. Zoodra de boot gebruikt moet worden, wordt zij door een zeer vernuftig mechanisme in elkander gezet. Veertien riemen stellen den reiziger in staat daarmede snel over het water te gaan. De bagage en bedienden vinden er met den heer Stanley voldoende plaats. Jl. Zaturdag zag men te Newport een vuistgevecht uit liefhebberij of boks-partij, waarin een der kampvechters die zijn tegenpartij met een slag den schedel spleet; hetgeen zijn dood ten gevolge had. De man is in hechtenis genomen, op beschuldiging van manslag en de twee vrienden der kampvechters zijn aangeklaagd als medepligtigen. De gestoorde telegrafische verbinding tusschen Europa en New-York is reeds weder hersteld. Acht vleeschhouwers te Berlijn zijn tot het inzigt gekomen, dat het op den duur niet aangaat, de vleesch- prijzen op kunstmatige hoogte te houden. Zij verkoopen thans aan de vleeschhal rundvleesch 1ste kwaliteit voor 60 a 90 cents het kilogram, dat door de overige slagers nog op den prijs van 100 a 140 het kilogram gehouden wordt. Deze hebben wel bij den directeur der vleeschhal er op aangedrongen, dat de bedoelde verkoop verboden zou worden, maar eenvoudig ten antwoord ontvangen, dat die verkoop ook hun vergund zal worden, wanneer zij zich daartoe aanmelden. Men verwacht dat weldra aan al de 32 slagtplaatsen der vleeschhal het voorbeeld der acht slagers gevolgd zal worden, want deze staan van den ochtend tot den avond letterlijk omringd door kooplustigen. In het gouvernement Suwalki is de veepest uitgebroken reeds vielen er 1000 koeijen aan die ziekte. Onmiddelijk zijn aan de grenzen maatregelen genomen. Naar de Neue freie Presse verneemt, is door de regering van Rusland het plan ontworpen om in het volgende jaar te St. Petersburg een internationaal telegraaf-congres te doen plaats hebben. Alle mogendheden zullen worden uitgenoodigd, om zich te doen vertegenwoordigen. De stroom des tijds sleept de menschen meê en brengt ze tegen wil en dank daar, waar ze uit eigen beweging niet komen zouden. Dit zien wij niet zelden. Gelukkig die personen, gemeenten en landen, die den tijdstroom trachten te leiden en aan zich dienstbaar te maken en niet trachten hem te bezweren of te dooden. Dit laatste baat toch niet. Al werpt men de krachtigste dammen tegen den tijdstroom op, eenigen tijd moge men hem keeren, maar hem bedwingen en dooden gaat niet. De wateren stijgen dan lang zamerhand ai hooger en hooger en overstroomen eindelijk onze aangelegde dammen of doorbreken hen. Zoo er een zaak is, die in onze dagen een groote strooming te weeg brengt, dan is dat het lager onderwijs. Onze tijd vraagt voor het algemeen, voor den burger en arbeider meer en verbeterd onderwijs. De behoefte des tijds stelt dien eisch. Het algemeen begint te beseffen, dat het onderwijs, dat vroeger gegeven werd, aan de behoeften van onze dagen niet meer voldoet. Handel, hetzij het groot of klein handel wezen moge, en verbeterde en versnelde communicatie hebben menschen meer tot menschen gebragt en hebben de behoefte aan meer kennis geboren doen worden. De menschen beginnen te beseffen, dat kennis magt is" en dat er nog te veel en te groote onmagt bij hen bestaat wegens gebrek aan kennis. Zij beginnen te gevoelen, dat kennis veel gemakkelijker in geld, dan geld in kennis is om te zeiten. Het gevoel van behoefte prikkelt den mensch tot het zoeken van meer en beter onderwijs, opdat de levendig geworden behoefte vervulling ontvange. En al ware het nu, dat tegen die nu eenmaal levende en gevoeld wordende behoeften keerdammen werden opgeworpen, het baat niet, de tijdstroom zou die dammen doorbreken of overstroomen. Het gevoel van behoefte aan meer uitgebreid en beter onderwijs openbaart zich ook in de plattelands-gemeenten, en een voorbeeld hebben wij in de gemeente Oudkarspel. Gevoel van behoefte doet streven naar vervulling en van dat streven is in het laatst der dagen een schoon voorbeeld aan het licht gekomen in die gemeente. Gelnkkig wanneer gevoelde en geopenbaarde behoeften weerklank vinden bij hen, die de vervulling geven kunnen, zooals in die gemeente plaats vindt. De gemeentenaren hebben bij het plaatselijk bestuur aangeklopt, en hebben het niet aan een dooven mans deur gedaan. Is in die gemeente vier jaren geleden een school gesticht voor de handwerken, zoowel voor de fraaije als voor de nuttige, en is in die stichting een gedeelte van het opkomend geslacht gezegend, het vervullen van de eene behoefte, doet weder andere behoeften ontstaan, juist zooals het wezen moet, opdat de mensch op den weg der ontwikkeling steeds voortga. Zie hier wat in het laatst der voorgaande week is voorgevallen. Het te Oudkarspel gegeven voorbeeld is wel waardig door vele andere gemeenten in Noordholland opgemerkt en nagevolgd te worden. De hulponderwijzer te dier plaatse heeft een benoeming als zoodanig te Gouda verkregen, die eerlang door hem zal worden opgevolgd. In de gemeente Oudkarspel moet men zich dus van een anderen hulponderwijzer voorzien. Reeds lang is de behoefte aldaar gevoeld en reeds vroeger zijn pogingen aangewend, toen de thans vertrekkende hulponderwijzer benoemd stond te worden, om een onderwijzer deelachtig te worden, die ten minste onderwijs in het, Engelsch kon geven, maar toen is het mislukt, omdat het middel niet gebruikt werd om tot het doel te geraken, namelijk: de bezoldiging was te klein. Thans wordt de betrekking weder vacant en vele ingezetenen der gemeente zijn nu gedachtig aan het spreekwoord„Men moet het ijzer smeden als het heet is." Die ingezetenen der gemeente meenden dan ook, dat de tijd nu gekomen was, om de behoefte, die lang in hen had geleefd, aan het gemeente bestuur bloot te leggen. Een persoon heeft een verzoekschrift aan het gemeente-bestuur geschreven of laten schrijven, waarin gevraagd wordt, dat in de plaats van den vertrekkenden hulponderwijzer benoemd zou worden een persoon, die niet slechts acte als hoofd onderwijzer, maar bovendien acten voor de moderne talen en wis kunde had. Zoo het wezen mogt, dat de finantiën der gemeente om dusdanig persoon te benoemen niet toereikend waren, daar aan den verlangd wordenden onderwijzer een behoorlijk inkomen moest worden toegekend, dan verzochten onderteekenaren het gemeente bestuur het te kort komende bij hoofdelijken omslag te vinden, zich volgaarne bereid verklarende hun aandeel in dien omslag te willen betalen. Drie-en-dertig hoofden van huisgezinnen hebben dat verzoekschrift geteekend. Dat zooveel personen het verzoek geteekend hebben, mag, dunkt mij, wel een bewijs worden genoemd, dat de behoefte aan onderwijs, ook aan uitgebreid lager onderwijs, gevoeld wordt. Zaturdag 5 September 11. is dat verzoekschrift bij den gemeente raad ingeleverdeu in de raadsvergadering, welke dien avond gehouden werd, in behandeling geweest. Hetgeen niet altijd het geval is, had te Oudkarspel wel plaats, namelijk: overeenstemming tusschen gemeentenaren en gemeente-bestuur. Het ingekomen verzoekschrift vindt bij den gemeenteraad geopende ooren en belangstellende harten. Geen zwarigheid werd gemaakt om een omslag van vijf honderd gulden te maken, dat waarlijk wel geroemd moet worden op eene plaats, waar men niet aan hoofdelijken omslag gewoon is. Is het waar, dat de onderteekenaren van het verzoekschrift niet in alle opzigten hun weusch verkregen hebben, dat zij zich troosten met deze spreekwoorden; „Rome is niet in één jaar gebouwd" „langzamerhand komt Harmen in het wambuis" en „beter een half ei dan een leege dop." Zooveel is ten minste verkregen, dat de kinderen dier gemeente eerlang dat onderwijs zullen kunnen ont vangen, dat zij in staat zijn over te gaan op de hoogere burgerschool. In de zitting van den gemeenteraad is dien avond bepaald: dat de raad pogingen zal aanwenden en middelen beproeven, dat de komende hulponderwijzer bezitte: acte als hoofdonderwijzer en acte voor het Fransch, terwijl de acten van wiskunde en andere talen tot groote aanbeveling zullen strekken, en verder, dat aan den te benoemen hulponderwijzer een traktement van f 700 's jaars zal worden toegekend. Naar de overtuiging van mededeeler van dit berigt, kan de gemeente Oudkarspel onder de door den raad bepaalde voorwaarden, vooral wanneer de schoolgelden voor het onderwijs, dat door den te benoemen hulponderwijzer buiten de bepaalde schooluren gegeven wordt, ten zijnen behoeve komen, een goeden onderwijzer deelachtig worden. Bewoners van Oudkarspel! daar nu voor u het vooruitzigt bestaat, dat uwe kinderen meer onderwijs, dan tot dusverre het geval is' geweest, zullen kunnen erlangen, is het te wenschen, dat gij ook van dat onderwijs, als gij het eenmaal bezit, uwe kinderen een naarstig en getrouw gebruik laat makenhet is te wenschen ouders, dat gij uwe kinderen wat meer van straat afneemt, en in huis tot leeren opwekt en aanspoort. Doet gij dit niet, ouders! i het is te vreezen, dat de vruchten, die bet meerder en uitgebreider onderwijs voor uwe kinderen kan opleveren, weinig zullen wezen; het is te vreezen, dat de meerdere uitgaven der gemeente, aan dat uitgebreider onderwijs verbonden, vruchteloos zullen zijn. Denkt eens ernstig na: vraagt gij van den onderwijzer en van zijn onder wijs dat hij geeft, niet veel te veel, in aanmerking nemende het bitter beetje, dat gij, ouders, in den regel doet tot vorming en onderwijzing uwer kinderen? Laat gij hunne redelijke en zedelijke ontwikkeling, als het ware niet geheel aan de onderwijzers over, ja, als de onderwijzers u op gebreken in uwe kinderen wijzen, neemt gij hen dit niet dikwijls euvel? Bedenkt toch, zonder de hulp en ondersteuning der ouders kan de onderwijzer, hetgeen hij zoo gaarne wil mededeelen, niet tot hen brengen, hij kan zijne keunis maar niet in het kinderhoofd en hart gieten. De kinderen zijn geen leege vaten, die maar lijdelijk vol gemaakt kunnen worden. De ouders moeten met de onderwijzers medewerken, en de kinderen tot orde, onderwerping, gehoorzaamheid aansporen. Wat de onder wijzer hun leert, daaraan moeten de ouders de hand houden. Doen ze dit, waarlijk, de kinderen zullen langzamerhand minder de paarden, die de dorpstraat langs gaan met steenen en vuil gooijen, zij zullen minder straatschenderijen doen. Want door het meerder en beter onderwijs zullen de kinderen langzamerhand edeler genoegens leeren kennen en liefhebben, dan alleen de zinnelijke, zij zullen een schat in zich verkrijgen, een schat van kennis en wetenschap; zij zullen zich dan ook minder vervelen, en uit verveling allerlei ondeugd bedrijven; want waarlijk, verveling is een hoofdoorzaak hunner ondeugd. Genieten zij meer en beter onderwijs van ouders en onderwijzers, de kinderen zullen den stroom des tijds kunnen volgen, en in den tijd waarin zij leven, zullen zij zich op hun plaats gevoelen en het werk aan hun betrekking verbonden kunnen vervullen. Vestigt het oog op de ervaring. Hoe menigeen is onder ons, die wegens gebrek aan onderwijs, geen geregelden brief kan opstellen en zoo wij schrijven is het me een stijltje, krioelende van taalfouten! Hoe menigeen is in een betrekking, maar kan het schrijfwerk niet vervullen en moet dus terstond den bril van een ander opzetten. Zorgt toch, ouders, dat hetgeen gij gevoelt, dat ge mist, toch het eigendom uwer kinderen wordt. Wij behoeven geen geleerden te worden, hoort men velen roepen, [maar waarachtig daar is geen nood voor, want dan komt er in onze dagen iets anders kijken] maar wij moeten toch beschaafde menschen worden. De tijd is voorbij, en het is te wenschen dat hij voor goed tot de geschiedenis behoort, dat er gezegd wordt: „Een boer, wel die behoeft niets te leeren, als hij maar werken en koeijen melken kan, dan weet hij genoeg." Neen, die leer gaat niet op. Boeren zijn ook menschen, en al wat mensch is, behoort ontwikkeld te worden, zij moeten van minder meer worden. Dat moet met elk mensch geschieden, ook de minste arbeider moet door onderwijs een kapitaal in zich hebben, waarmede hij zich, als zijn dagwerk is afgeloopen of als de lange winteravonden zijn aangebroken, nuttig en aangenaam

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2