ADVERTENTIËN.
Stoomvaart-Berigten.
Burgerlijke Stand. Gemeente Helder.
285ste STAATSLOTERIJ.
VIJFDE KLASSE.
Vijftiende lijst: No. 1419, 1730, 2065, 17574, 19087 en
en 19439 ieder 1000; No. 6783, 8419, 9038, 13670,
16129, 16450 en 17460 ieder 400; No. 5519 en 5721
ieder 200; No. 238, 3540, 3635, 4984, 8750, 9598,
12078, 13450, 14152, 14991, 15784 en 16431 ieder ƒ100.
Marine-Haven Nieuwediep.
Bij het afdrukken was de opgaaf der
Alkmaarsche Veemarkt van heden nog
niet ontvangen.
HOORNSCHE MARKT van HEDEN.
P-
ALKMAARSCHE MARKT VAN GISTEREN.
Bezoek van een Gelderschen Boer aan Noordholland.
Is het waar dit spreekwoord„een spreekwoord is niet altijd
een waar woord," tevens is het waar, dat spreekwoorden in den
regel op ervaring gegrond, meestal een waarheid uitdrukken. „Gele
genheid maakt den menseh tot een dief," dit spreekwoord,
ofschoon niet altijd waar, want ieder, die in de gelegenheid is
het eigendom van een ander zich toe te eigenen, maakt er gelukkig
niet altijd gebruik van, zoo is het toch wederom wel waar,
dat, zoo er geen gelegenheid was de hand aan een andermans
eigendom te slaan, er ook minder dieven zouden zijn en minder
diefstallen gepleegd zouden worden.
„Gelegenheid maakt den dief." "Van dit spreekwoord wil ik
op eene andere wijze gebruik maken. Twintig, ja tien jaren geleden
waren wij, bewoners van Gelderlaud's achterhoek, niet in de gele
genheid een meer ruimen blik in ons vaderland te slaan. Wij,
bewoners van een dorpje in Zutfen's graafschap, kwamen nergens
anders, dan in het dorp, stadje of stad, waar wij onze producten,
die onze landbouw of veeteelt ons opleverden, aan den man konden
brengen. Mijne woning was ruim vier uur van zulk eene markt
plaats verwijderd. Het eenige wat ik in mijn leven dan ook gezien
had was die stad, en het stond er naar, dat ook ik, even als mijn
vader en grootvader, nimmer een ruimeren blik in de wereld
9laan zou.
Voorheen konden we bijna onmogelijk met de wereld in
aanraking komen, of het moest wezen, dat wij als maaiers
naar Holland reisden. Daartoe echter heeft de nood mij gelukkig
nooit gedrongen. Op mijne kleine bouwhoeve heb ik altijd
genoegzaam brood voor mij en de mijnen kunnen verdienen,
en het land, waar wij geboren en opgevoed zijn, dat onze
vaderen, ons en onze kinderen gevoed heeft en steeds voedt,
dat verlaat men niet buiten noodzakelijkheid, daarvoor moeten
gewichtige redenen bestaan. Omdat mijne krachten vereischt
werden om vrouw en later nog vijf kinderen te onderhouden, moest
ik mijne begeerte om eens verder te zien dan mijne naaste omge
ving onderdrukken, hoe gaarne ik zulks ook wilde. Bovendien, ik
moest genoeg reizen, al waren de afstanden betrekkelijk klein. De
plaats, waar ik mijn geteelde producten aan de markt moest bren
gen, was, zooals ik gezegd heb, ruim vier uren van mijne woning
verwijderd, en als ik derwaarts moest, had ik meer dan een dag
werk. Want het rijden,-of, zooals wij Gelderschen gewoon zijn te
zeggen, „het varen," gaat lang zoo vlug niet als het loopen. Met
twaalf mud rogge op den wagen had ik circa zeven uren werk om
op de plaats mijner bestemming te komen, want onder den weg
dienden de paarden tweemaal wat uit te blazen. Geloof me, de
beesten hadden een trek om dien geladen wagen door het gulle
zand te trekken, en vóór ik de tehuisreis aanvaardde dienden ze
op stal wat gevoederd te worden. Naar huis ging het van
zelf vlugger, ofschoon nooit anders dan stappende, zoo ik ten
minste de paarden niet wilde afbeulen. Als ik mij dus bij mijn
werk bepaalde, dan is het duidelijk, dat er geen tijd kon over
schieten om van huis te gaan en te zien hoe de boeren in Holland
hun potje kookten. Daarenboven was het onmogelijk van huis te
gaan, omdat wij het geld niet hadden. Ik weet nu, dat men in
Holland gewoon is over de goedkoope levenswijze in Gelderland,
vooral in onzen achterhoek, te spreken. Dat was vroeger ook vol
komen waar, maar de tijden zijn merkbaar veranderd. Wij kregen
voor onze producten bij lange niet dien prijs, dien een flolland-
sche boer voor de zijne maakte, omdat de kooper wie weet hoeveel
onkosten op het vervoer moest betalen. Wij bij ons hadden vol
strekt geen waterwegen, die wij trouwens ook nu nog niet hebben,
maar wij hadden geen geharde wegen, veel minder nog spoorwegen;
alles moest door paardenkracht op wagens het zand doorgesleept
worden. Het is dus duidelijk, onder zulke omstandigheden levende,
was het ons, al wilden wij nog zoo gaarne, niet gegund een blik
buiten onze omgeving te slaan, en de gebruiken, in ons leven
gangbaar, waren ons dan ook door grootvader en vader overgeleverd.
Maar wat vroeger voor ons, bewoners van Gelderland's achter
hoek, onmogelijk was, is thans mogelijk geworden. Door de ver
beterde gemeenschap met de buitenwereld, door het aanleggen van
geharde wegen, vooral door de spoorwegen, die nu ook ons graaf
schap doorsnijden, ontvangen wij, achterhoek-bewoners, niet alleen
veel betere prijzen voor onze geteelde produkten, wij sparen niet
alleen het vleesch van en het voêr voor onze paarden, welk een
en ander ons waarlijk geen kleine winst opbrengt, maar bovenal
wij besparen machtig veel tijd en de Eogelschman weet het wel
„Time is moneydat is: Tijd is geld. Met minder arbeidskracht
en met veel minder paardenkracht doen wij thans veel meer werk
en krijgen bovendien aanmerkelijk hoogere prijzen voor onze ge
teelde produkten. Groot is dan ook de verandering, die wij hier
waarnemen. Twintig, misschien tien jaar geleden, kon. men gerust
zeggen: „hier is geen geld onder de menschen;" de handel
was uitsluitend ruilen; geteelde produkten werden tegen andere
levensbenoodigdheden ingeruild, maar niet gelijk thans, tegen geld.
Dat hebben wij vooral aan de spoorwegen te danken. Omdat de
menschen nu meer tijd en meer geld hebben, maar bovenal omdat
door de spoorwegen voor de menschen de gelegenheid geopend is
om de wereld in te gaan en een blik te werpen in andere oorden
van ons vaderland, nu maakt „de gelegenheid den dief," dat is:
nu maakt de gelegenheid, dat wij, bewoners van een zoogenaamden
achterhoek, eens streken gaan bezoeken, waarvan wij ja veel ge
hoord hebben, maar waar wij niet in de gelegenheid zijn geweest
het leven der menschen gade te slaan.
In de laatste dagen van April, nadat ik mijn laatste haver aan
den moederschoot der aarde had toevertrouwd en beginnen zou het
veld voor de boekweit gereed te maken, zit ik met mijne vrouw
bij den haard, terwijl de plaggen lustig brandden, want het was
voor het laatst van April nog vinnig koud. Terwijl wij zoo bij
elkander zitten, zeg ik tegen mijne vrouw: „Marrigie, er is een
gedachte bij mij opgekomen, waarover ik uw raad wensch in te
winnen. Wij hebben van Henderik en Jan, die jaarlijks naar
Holland gaan om te maaien, zooveel gehoord van de boeren daar,
dat de lust mij bekropen heeft ook eens derwaarts te gaan en te
zien of alles wat zij vertellen wel waar is. Vroeger want ik
heb cr wel meer over gedacht moest ik dat denkbeeld mij uit
het hoofd zetten, want ons ontbrak geld en tijd; nu echter, nu
wij betere prijzen maken en veel minder arbeid behoeven te ver
richten en onze beide jongens, Berend en Gerrit, fiksch uit de
kluiten beginnen te wassen, nu zijn de omstandigheden gansch
veranderd en zij kunnen met onzen arbeider Jan het best een dag
of tien klaren, en nu ik met het spoor de reis volbrengen kan,
zijn de onkosten betrekkelijk gering. Wat dunkt u, Marrigie, als
ik eens voor een dag of acht a tien op reis ga en zie hoe in
Holland den boel toegaat; misschien zie of hoor ik iets, waarmede
wij ons voordeel kunnen doen, ofschoon ik het niet denk, omdat
men daar geheel anderen grond heeft als bij ons. Maar al is het,
dat ik voor ons bedrijf niets kan profiteren, toch wil ik gaarne
eens zien hoe de menschen daar leven en werken. Wij hebben
zooveel over dat rijke Holland hooreu pratenwij hebben zoo dik
wijls gehoord, dat de boeren daar veel ontwikkelder en beschaaf
der zijn dan in onzen achterhoek, dat ik waarlijk verlangend ben
het zelve te zien."
Ik moet zeggen, dat ik van mijn Marrigie tegenstand had ver
wacht; tot mijne blijdschap echter had ik buiten den waard gere
kend. In plaats van tegenstribbeling, raadde zij mij mijn reisje
aan; alleen speet het haar, dat zij niet mede kon gaan, want de
koeien hielden haar aan huis gebonden. Ik had voor eenige dagen
plaatsvervangers in mijn jongens, maar zij kon het melken, boter
maken, enz. niet aan vreemden overlaten; haar eenig verlangen
was dan ook, dat ik niet eerder van huis zou gaan of de boekweit
moest in den grond, en vóór den hooibouw moest ik terugzijn.
In het begin van J uni ga ik van huis, houd mij nergens op tot
voor Yelsen, want ik moest die doorgraving van Holland op zijn
Smalst, waarvan ik zooveel goeds en kwaads vernomen had, vooral
bekijken. Ik geloof, dat het een reuzenwerk is, ofschoon ik be
kennen moet, dat het mijn verstand verre te boven gaat.
Om mijn reisroute mede te deelen en alle plaatsen en plaatsjes
op te sommes waar ik geweest ben, dat is voor den Noordhollander
niet belangrijk; ook weet hij het beter dan ik het melden kan.
Ik zou mij misschien ook aan grove bokken schuldig maken, en
dat wenschte ik liever niet te doen. Ik wil slechts den indruk
mededeelen, dien ik van mijn bezoek heb meegedragen en hoop er
in mijne omgeving mijn voordeel mee te doen; maar wat ik niet
goed noem en mij bitter tegen is gevallen wil ik evenzeer melden,
daarvoor ik hoop mij te wachten en wensch, dat mijne omgeving
er van verschoond mag blijven, want waar is het, ik heb veel
gezien dat mij niet aanstaat.
Ik wil beginnen met het land. (Wordt vervolgd
De Voorwaarts is heden van hier naar Batavia vertrokken.
De Maas, van Rotterdam naar New-York, is den 15 dezer te
Plymouth gearriveerd.
De Rotterdam is den 17 dezer van New-York te Hellevoetsluis
gearriveerd.
De W. A. Scholten is den 17 dezer van New-York naar
Rotterdam vertrokken.
Opgave van af Donderdag middag tot Zaturdag middag.
ONDERTROUWD: C. J. T. Crucq, zeeman en C. H. Muller.
A. Trap, scheepstimmerman en T. Schorsij.
GETROUWD: Geene.
BEVALLEN: J. Boon, geb. Kemp, [Z.J. J. Hoogeveen, geb.
Hoogeveen, [Z C. Briel, geb. Vonk, [DJ.
OVERLEDENJ. P. Strandberg, 50 jaren. H. van der Wiele,
geb. Westhuis, 35 jaren. A. S. Schild, geb. Jansen Runnenburg,
59 jaren.
Zestiende lijstNo. 12280 prijs 1000 en premie 30,000
No. 8112 en 17490 ieder 1000; No. 533, 2568, 3937,
7322, 9639, 10844, 15292 en 19528 ieder 400; No. 3989,
7705, 11389, 15922 en 18840 ieder 200; No. 32, 1649,
2147, 2266, 7372, 7506, 8383.10295,12731,12807,14261,
17405 en 17434 ieder 100.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
25 Aug. California. S. Deinum. Soerabaija.
2 Sept. IJmuiden. F. Zeijlstra. Batavia.
2 ii India Packet. G. Diepering. Batavia.
6 19Sept.Voorwaarts.J.F.GraatvanRoggen.Padangenz.viaSuez.
7 Arnalia. K. Bakker. Suriname.
9 ii Raphaël. G. Molenaar. Curacao.
14 Carolina. P. van Duijvenboden. Oporto.
16 ii Petronella. J. M. Brakke. Macasser.
17 ii Onderneming. C. L. van der Veen. Suriname.
Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart.
Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkoms
19 Sept. NieuweWaterweglI. J.vanderValkDz. v.d.Brugh&Co, Batavia.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Buiten- of Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Hernösand. IJ. de Jonge. Borgo. Hout. Amons Co.
Söridderen. O. C. Larsen. Lovisa.
Thomas. O. S. Norbom. Ornskoldsvick.
Magnus Huss.A. O. Forssell. Sundswall. van Vliet Co.
Skeen. M. Christofersen.
Nicanor. E. O. Hansen. Riga.
JacobusAnthonie. D.T.Visser.
Scotia. B.A.Thoressen. Kotka.
Trijntje' L. P. Teensma. Svartvick.
Barsingerhorn.S. vanderWoude.Sundswall. Blikman 8c Co.
Johannes. F. Nannings. Soderhamn.
Meerschaum. J. Hall. Seaham. Steenk. Duinker&Goedk.
Terlings. J. Paton.
Cleadou. A. Smith. Sunderland. ZurMühlenScCo.
Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet)
PER TELEGRAAF.
Oh
<o
rr
Uren. J
Windrigting
en
Barometer
mm.
Thermometer
C.
•SP a
Toestand
van
Kracht.
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
de zee.
18
12
wzw. 8k.
758.74
- 2.26
14.8
- 1.7
0.84
Golvend
19
8
wzw. 0.4„
763.39
f 2.40
14.5
t 0.1
0.76
Vlak.
19
12
zw. 3
763.22
f 2.23
16.4
0.0
0.71
Slecht.
4 hecto
ter Tarwe
30 Gerst
33 ii Haver
Witte Erwten -
Groene dito
Graauwe dito -
Vale dito
27 ii Bruine Boonen-
Witte dito
Paardenboonen -
Mosterdzaad -
Karweizaad -
20 stuks Paarden
Koeijen
570 ii Schapen
480 Lammeren
7 Kalveren
130 Varkens -
9 ii Zeugen
490 Biggen
9000 i, Kip-Eijeren
ii Eend-Eijeren
1800 kop Boter -
Handel matig
f 10,— a
- a
- 7,— a 7,25
- 5,— a 5,25
- 10,— a 11,—
- 10,50 a 13,—
- 13,— a 14,—
- 9,50 a 10,50
- 13,— a 14,—
a
*a
17,— a
19,50 a
65,— a250,—
a
21,— a 34,—
17,— a 22,—
16,— a 28,—
8,— a 17,
28,a 50,—
4,— a 6,50
per hectoliter.
per stuk.
3,25 a 3,30 per 100 stuks.
a
0,65 a 0,70 per kop.
bATKB» BKHIUTK1V.
Zr. Ms. stoomschip Bromo zal Dingsdag a. s. te Amsterdam
te water worden gelaten.
•O? oooa qoaoooQOQOQOQOQQOQO000000000000cx>
Vijf-en-dertigjarige Eohtvereeniging
Tl VAN
C. HEIJBLOK
EN
M. GLADPOOTJES.
Wieringen, 22 September 1874.
Uit naam. hunner dankbare KinderenBehuwd- en Kleinkinderen.
Getrouwd
J. D. F O N S
en
M. C. VAN ÜDEN.
Amsterdam, 17 September 1874.
Voorspoedig bevallen van een jongen, Mevrouw
N. C. TEGELBERG, geb. d'ABO.
Nieuwediep16 September 1874.
Weersgesteldheid: 18Sept.l2 u. Digtbewolkt, winderig.
19Sept. 8 u. Ligtbewolkt, mooiweer.
19Sept.l2u. Ligtbewolkt, mooiweer.
Granen, enz. hectol. Tarwe f 9,a 10,25; hectol.
Rogge f 8,a 8,75; hectol. Gerst f 6,50 a 8,50;
hectol. Haver f 4,25 a 6,hectol. Boonen: Bruine f 14,
a f Witte f -,a -, Paardenb. f 8,50 a 9,hectol.
Erwten: Graauwe f 13,50 a 16, Vale f 8,a 9,Groene
f 17,a Witte f 10,a hectol. Karweizaad
f 19,a hectol. Mosterdz. f 13,- al6,hectoliter
Koolzaad f 9,a 10,alles per hectoliter.
Kaas. 564 stapels; Kleine t 32,50, Middelbare f 32,Com
missie f 32,50, laagste prijs f 18, per 60 kilogram.
Heden overleed, na een smartelijk lijden van 8 maan
den, tot mijne diepe droefheid, mijne geliefde Dochter
PETRONELLA STELLEMAN, in den jeugdigen leeftijd
van 19 jaren en 9 maanden.
Helder, 16 September 1874.
Wed. STELLEMAN,
geb. de Graaf.
Mede uit naam van Broeders en Zusters.
Heden overleed, tot mijne diepe droefheid, in den
ouderdom van ruim 35 jaren, na eene gelukkige echt-
vereeniging van 121 jaar, mijn geliefde Echtgenoote
HENDRIKJE WESTHUIS, mij nalatende vijf kinderen,
waarvan de meesten te jong zijn om dit zoo droevig verlies
te kunnen beseffen.
Tevens betuig ik bij dezen mijn hartelijken dank aan de
Heeren BITTER en Dr. HAREMAKER, voor hunne
hulp verleend bij hare bevalling en ziekte.
Nieuwediep, 17 September 1874.
P. VAN DER WIELE.
Voor de vele bewijzen van deelneming, ondervonden bij
de ziekte en het overlijden van zijn geliefde Echtgenoote,
betuigt de ondergeteekende zijnen opregten dank.
H. VAN ELBURG.
Mede uit naam der verdere 1'amüie.
De ondergeteekenden roepen een HARTELIJK
VAARTWEL toe aan Familie, Vrienden en Be
kenden, bij hun vertrek naar Oost-ïndië, per stoomschip
„VOORWAARTS."
Helder, 19 September 1874.
H. F. J. SNIJDEWINT.
J. P. VAN DE CORPUT.
Mach. K. N. M.
Tot mijne diepe droefheid gevoel ik mij
genoodzaakt een ieder te waarschuwen OKKRf
CUKUIET TE VEHXEEHEAf aan mijne
Echtgenoote PETRONELLA NEIJTS—PIKAAR, wegens
vermoedelijke zinsverbijstering.
Nieuwediep, September 1874.
JOHs. NEIJTS.