Binnenland. Vtfor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling des Voor zitters, dat door HH. Gedep. Staten is goedgekeurd de rekening van ontvangsten en uitgaven over 1873. Staande de vergadering worden vernietigd de uitgelootte schuld brieven Nos. 69 en 70 met bijbehoorende coupons, van de geld- leening ten laste der gemeente. Nog worden de navolgende mededeelingen voor kennisgeving aangenomen a. Dat door B. en W. ontvangen is een schrijven van den heer districts-schoolopziener, inhoudende dat hij, uithoofde van overbevolking, de gemeentescholen Nos. 3, 4, 5 en 6 heeft afgekeurd voor het aantal leerlingen dat thans op die scholeu onderwijs ontvangt terwijl B. en W. tegen dat besluit zijn in verzet gekomen bij de bevoegde magt. b. Eene missive van den heer dr. D. Hellema, waarin gewezen wordt op den voor de gezondheid der ingezetenen nadeeligen stank die uit het Heldersch kanaal opstijgt, een gevolg van het doodloopen dier vaart en het bestaan van eene menigte riolen. Hij wijst op het nut der invoering van het tonnestelsel als middel tot verbetering en dringt daar op aan. Afschrift van dit adres is door hem gezon den aan den provincialen Inspecteur van geneeskundig staatstoezigt. 't Wordt in handen gesteld van het Dag. Best. c. Eene missive van den heer B. E. de Breuk, de kennisgeving inhoudende van zijn bedanken voor het lidmaatschap van den Raad wegens zijn aanstaand vertrek uit deze gemeente. Hij wenscht der gemeente bloei en welvaart en zijne medeleden van den Raad Gods besten zegen toe. d. Proces-verbaal van de verificatie van de boeken en de kas van den gemeente-ontvanger, waaruit blijkt dat een en ander is in orde bevonden, in kas zijnde de som van f 41544.16 Geen der leden verlangt het woord. De vergadering wordt daarop door den Voorzitter gesloten. HELDER en NIEUWEDIEP, 15 October. De uitslag der jl. Dingsdag gehouden verkiezing van negen leden voor het Kiescollegie der Herv. gemeente is geweest als volgt: Ingeleverd zijn 512 billetten; van onwaarde 4; geldige stemmen 508. De stemmen wa ren verdeeld als volgt op de heeren: S. Braaksma en P. Brnijn Wz. ieder 382, A. Bas en P. J. Duinker ieder 380, A. J. van Kelckhoven en K. Lastdrager ieder 379, A. van Dam en J. Jonker ieder 378, P. Uurbanus 377, M. de Klerk 125, J. Damman, J. Juch, A. van der Woude, J. Korver, K. Pronk en P. Spruit ieder 123, D. K. Bakker 122 en P. F. Marmelstein 121. De negen eerstgenoemden zijnde de aftredende leden, werden alzoo herkozen. De Sociëteit Mars opende gisteren avond de reeks harer wintervergaderingen. Door talrijke opkomst gaven de leden van hunne belangstelling in de werkzaamheid van dezen avond blijk. Nadat de president de vergadering had geopend, trad de heer T. Mooy als spreker op. In zijne inleiding vestigde hij de aandacht op het veelbesproken Oera Linda Bok en op de aanleiding die er bestaat om met dat geschrift nader kennis te maken. Achtereenvolgens schetste spreker de geschiedenis van het Handschrift, den strijd over de echtheid en oudheid der verhalen en mede deelingen, daarin vervat, om te besluiten met eene bloem lezing uit dit uit de grijze oudheid tot ons gekomen ge schrift. Ten aanzien van de geschiedenis van 't Handschrift werden bijzonderheden medegedeeld omtrent de wijze hoe dit stuk in handen van wijlen den heer C. Over de Linden is gekomen, en wel in den jare 1848. Vervolgens werd verhaald hoe, door tusschenkomst van den heer J. F. Jansen, te Harlingen, de aandacht van den heer dr. E. Verwijs op dezen vondst werd gevestigd, terwijl een uittreksel werd medegedeeld uit een brief van dien taalgeleerde, waaruit blijkt hoezeer hij de belangrijkheid van dit document erkent en ak boven allen twijfel stelt. Verder werd gewezen op de groote verdiensten van den heer dr. J. G. Ottema, te Leeuwarden, die, nadat de heer Verwijs, na drie jaar wachtens, zich van de zaak der vertaling had afgemaakt, deze met goed gevolg volbragt, en in een openbaar gemaakt verslag zijne werkzaamheden en ervaringen blootgelegd heeft. Ten gevolge hiervan is het geschrift in druk ver schenen, met nevensgevoegde vertaling in het Nederlandsch. Schetsende den strijd over de echtheid der in 't Hand schrift vervatte verhalen, gewaagde de spreker van de behandeling dier aangelegenheid in de Academie van Wetenschappen, en herinnerde hij aan 't woord van den heer Ottema in een zijner brochures: „Ik daag de tegen standers uit om hun beweren te staven en wel door te bewijzen dat het Handschrift tusschen de jaren 1853 en 1867 is vervaardigd, en aan te toonen hoe, waar en door wien dat geschied zoude zijn. Doch zulk ee» man bestaat niet, want hij zoude meer geleerdheid moeten bezitten dan de heele Koninklijke Academie met alle geleerde genootschappen in ons vaderland te zamen." Daarna werd gewezen op het in de laatstverschenen nummers van het Deventer Weekblad geplaatst feuilleton, waarin de inhoud van 't geschrift op flinke wijze geschetst en zijne groote waarde aangetoond wordt. Nog werd in het breede gewezen op het aangevoerde omtrent de paalwoningen in Zwitserland en over de benaming van Schout-bij-nacht, terwijl een en ander werd in 't midden gebragt tot opheldering en weerlegging van de bewering, als zouden de mededeelingen, daaromtrent in 't Handschrift vervat, tegen zijne echtheid bewijzen. Ten slotte werden gelezen eenige schoone gedeelten uit dit belangrijk geschrift. Blijkens de groote aandacht die er heerschte werd met belangstelling kennis genomen van den inhoud, uitblinkende door reine zedeleer en een zuiveren godsdienst- en vrijheidszin, die nog na eeuwen onze bewondering wekt. Na de lezing werd door den heer L. F. Over de Linden, in de vergadering aanwezig, gelegenheid gegeven om het Handschrift te bezigtigen. Daarvan werd door de leden gretig gebruik gemaakt. Algemeen overtuigde men zich, dat dit document, zoowel door lettervorm als papiersoort, in één woord door heel het uiterlijk, zich verre verheft boven de aangevoerde beschuldiging, dat men hier te doen zou hebben met „eene versche bedriegerij." H. M. de Koningin zal eerstdaags geruimen tijd de residentie verlaten tot het doen van eene buitenlandsche reis, waarvan Stuttgart als einddoel wordt genoemd. Beroepen te Groningen de heer E. B. Gunning, pred. te Alkmaar. Beroepen (bij toezegging) te Broek op Langedijk de heer G. Veng, candidaat. Bedankt voor het beroep naar Utrecht door den heer M. J. Bouman, pred. te Hoogland. Door het prov. Kerkbestuur van deze provincie is tot de evangelie-bediening toegelaten de heer I. A. Prins. De heeren J. Kuilman, te BenningbroekA. Lab- berton en J. Benjaminse, beiden te Zaandam, hebben met goed gevolg examen afgelegd voor hoofdonderwijzer (lager onderwijs). Ons Streven, weekblad voor vrouwen en meisjes, zal worden gestaakt, indien het getal inteekenaren niet ver meerdert. In den loop der week van 4 tot 10 Oct. heeft zich in deze provincie één geval van longziekte voorgedaan en wel te Nieuwe Niedorp, onder een reeds verdachten koppel. Het eereteeken, ingesteld tot belooning van eervolle langdurige werkelijke dienst bij de schutterij, is o. a. toe gekend aan J. M. Otto, kapelmeester, J. Manheim en R. Hofmeester, muzikanten, allen bij de dd. schutterij te Alkmaar en aan C. van den Berg, sergeant bij die te Hoorn. Te Hoorn zijn jl. Dingsdag, ter verkiezing van een lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, uitgebragt 2226 geldige stemmen. Herstemd moet worden tusschen den heer Fransen van de Putte, die 1034, en den heer Bloem, die 991 stemmen op zich vereenigde. De heer Faber verkreeg 140 en generaal von Wrangel 46 stemmen. Jl. Maandag avond, toen trein 25 het station Castricum verlaten had, werd er bij de veelading, alwaar een overweg is, met een steen door een ruit van een waggon derde klasse geworpen. In dien coupé bevonden zich slechts drie personen, van welke de een door den steen getroffen werd, terwijl de stukken glas tegen zijn achterhoofd teregt- kwamen. Het is te hopen, dat de dader gevonden wordt, waartoe de stationschef te Alkmaar aangifte bij de politie heeft gedaan. Te Zaandam is jl. Dingsdag een jong werkman achter over van een hoogen steiger gevallen en met het hoofd op het hardsteen der trottoirs geregt gekomen. Hij was oogenblikkelijk een lijk. Een vrouw te Amsterdam, die bij het gedrang om plaats te krijgen in den omnibus zich hierin teleurgesteld vond, beet eene dame welke ook doordrong om een plaats te bekomen, zoodanig in den arm, dat de wond met geen tienstuiverstukje geheel te bedekken was. In Natura Artis Magistra, te Amsterdam, heeft een besmettelijke ziekte onder de groote roofdieren geheerscht, waardoor het genootschap aanmerkelijke verliezen heeft geleden. Een zestal roofdieren, waaronder de twee prachtige koningstijgers, is aan de ziekte bezweken, welke dezelfde verschijnselen aanbood als vroeger de epidemiën onder de dieren in de Zoölogische Tuinen te Keulen en te Berlijn. Te Amsterdam is jl. Dingsdag het volgend ongeluk gebeurd: Yan een schuit, waarmede decoraties van Frascati werden vervoerd, viel een werkman in het water. De heer Francken, een jeugdig decoratieschilder, die zich mede op de schuit bevond, begaf zich dadelijk te water om den drenkeling te helpen. Maar hijzelf werd het slagtoffer van zijn edele daad. Hij werd levenloos uit het water gehaald, terwijl de ander gered werd. Een vreemd geval deed zich jl. Zondag ochtend voor in den stal van den heer L., stalhouder te Amsterdam. Deze had eenige dagen geleden een span ponny's gekocht met panier en tuigen. De kleine schimmels hadden jaren in de stad geloopen, en er is zeker geen Amsterdammer te vinden, die het keurige span van den heer G. niet kende. Naauwelijks echter waren de paardjes in den stal van den heer L gearriveerd of ze stierven beide plotseling. L. liet de dieren onmiddellijk openen en naar alle waarschijn lijkheid is hier aan vergiftiging te denken. Hoe het vergift in het voer gekomen mag zijn, is nog niet bekend. Te Amsterdam is door een fabrikant een partijtje vanille van 10 kilo ingekocht, waarvoor hij betaalde de som van f 1500, dus f 150 per kilo. Een jaar geleden werd hem dezelfde vanille per kilo berekend ad f 7,40 1 We leven thans in een eeuw welke zich kenmerkt door praktijk, zegt de feuilletonnist van de Amst. Crt. „'t Woord „praktisch" beheerscht thans iedere conversatie. Dat woordt ligt op aller lippen, zelfs op die der kinderen deze weten reeds aan te geven wat „niet-praktisch" is. Geen wonder dat in zulk een tijd de weinige dichters, die wij nog hebben, zwijgen. Zij weten toch, dat zij slechts hoorders of lezers zouden vinden, als zij óf de beurs- speculatiën óf de eenheid van munt, het Liernur-stelsel, de lijken-verbranding of andere kwestiën van den dag gingen bezingen, en daartoe ontbreken hun natuurlijk de lust en de moed. De lijken-verbranding! Nooit is er een stokpaardje geweest, meer waardig om door onze positivisten bereden te worden. Al wat men lief gehad heeft tot asch te reduceeren en die asch naar alle winden te doen ver stuiven, welk een heerlijk iets! Wat is ook het stoffelijk overblijfsel van die teêrbeminde gade, van dien veel- belovenden zoon, van zich zeiven? Materie immers, die tot niets dienen kan, omdat dwaze vooroordeelen er zich nu eenmaal tegen verzetten om er gas uit te stoken en uit de beenderen knoopen te draaiien of er beenzwart van te maken! Als men niet dp moeite neemt en waartoe zou men zich die laten welgevallen voor iets dat niets is en niets opbrengt? als men niet de moeite neemt om die materie goed te begraven, kan zij schadelijk worden voor de levenden. Verbranden dus maar! In een oogenblik is dan alles, wat uw vader, uw moeder, uw kind, uw vriend of een groot man geweest is, voor altijd opgeruimd. Dat is praktisch! Vereering der dooden op de plaats, waar zij rusten malle gewoonte en louter idee! In afwachting dat men, ten einde nog „praktischer" te zijn, de dooden gebruikt om er den pot mee aan het koken te helpen, zal men beginnen met in ongelooflijk korten tijd alle sporen van hun aardsch omhulsel te vernietigen. Dr. Reclam te Munchen doet het reeds binnen de tien minuten en gebruikt voor de operatie niet meer dan een hal ven thaler 90 cents Nederlandsche courant aan brandstof. Wat kan men meer verlangen? Een Engelsch parlementslid heeft die handigheid en goedkoopheid van den Beijerschen arts zóó verleidelijk gevonden, dat hij zijn dierbare wederhelft, onmiddelijk nadat zij den geest had gegeven, heeft laten inpakken en er meê naar Munchen is gesold, waar hij zich heeft kunnen overtuigen van het allezins doelmatige van 's heeren Reclams verbrandings-toestel. Als de bedroefde weduwnaar, de asch zijner gade ziende en strooijende op den adem van den wind, een traan heeft weggepinkt, dan zal het zeker zijn, omdat hij aan die asch geen „praktische" bestemming heeft kunnen geven, door ze als meststof of wel als schuurpoeder te gebruiken en op die wijze niets verloren te doen gaan. Waarlijk, soms is men geneigd met Heine uit te roepen O schone Welt, l)u bist abscheuligh!" een antithese, die meer paradoxaal schijnt dan zij inder daad is." Een werkman van de Oosterspoor, die zich dezer dagen heeft schuldig gemaakt aan diefstal van een pakket inhoudende een waarde van f 2000, is veroordeeld tot 18 maanden cellulaire gevangenisstraf. Terwijl een ander, bij dezelfde spoor werkzaam, beschuldigd een stuk ijzer op de rails te hebben gelegd, hoewel het zijne bedoeling niet bleek te zijn een spoorwegongeluk te veroorzaken is, met toepassing van verzachtende omstandigheden, veroordeeld tot 9 maanden cellulaire gevangenisstraf en ontzegging der bevoegdheid in dienst te komen bij een spoorweg in Nederland. Te Bussum heeft een hevige brand gewoed in de boerderij toebehoorende aan D. Krijne. Een oppassend jongeling, die de vrouw des huizes nog uit het brandende perceel heeft gered, viel als 't offer zijner menschenliefde. In de meening dat er nog menschenlevens in gevaar waren, waagde hij nog een poging en viel bij die gelegenheid in den kelder, waaruit hij later levenloos is opgehaald. De Provinciale Staten van Zuidholland hebben in hunne zitting van jl. Dingsdag, tot lid der Eerste Kamer gekozen den heer I. D. Fransen van de Putte, oud—miniser van Koloniën. Te Oisterwijk is bepaald, dat de straatlantaarns na 10 ure des avonds niet meer zullen branden, omdat dan ieder fatsoenlijk mensch in zijn huis behoort te wezen. Men schijnt daarbij den spoortrein vergeten te hebben, die ten 11 ure aankomt. Dij bevelschrift der arrondissements-regtbank te Goes, is naar den procureur-generaal bij het provinciaal geregtshof in Zeeland verwezen Theodorus Pluijm, timmermansknecht, wonende te Sint Jansteen, thans gedetineerd te Goes, ter zake, dat hij op den 2 Aug. 1874 heeft geschreven een niet onderteekend briefje, luidende„Sophia Ars ik moet van hou hen 100.25 honderd vijf en twintig fran, die leks gestolen he van ons en die kik nou terug moet hen of anders hou leven en as get duft zeggen tegen imand dan wil ik ze nie hen, maar dan zal ik huider planken vloer doen springen in hou huis dan zal hou leven kosten, het kruid ligt kleer voor de lont, is het nou niet dan is morgen, gehoorsta mij wel, ik moet alle dagen naar den polder dan zuldet leggen aan den dijk van den eersten boom van Kees zijn hof langs den straatkant en morgen al liggen en laten liggen al is heele week en voor ik gewaar dat iemand weet dan heet ik liegen en zal hou vinden in een bus met lint onder een zoo en 'tlint van onder met een kantje, pas op," en dat hij dat briefje, gesloten in een enveloppe, waarop het adres van „Sophia Ars" eveneens door hem geschreven, in den gang der woning van Sophia Aarts, rentenierster te Sint Jansteen, heeft geschoven en in den vroegen morgen van den 3 Aug. jl. door der geadresseerde dienstbode Clementina Zegels aldaar gevonden is, dat hij op 5 Aug. jl., óp die in den brief aangewezen plaats de bus heeft geligt en daarbij op heeterdaad is betrapt, dat hij later heeft bekend dien brief geschreven en bezorgd te hebben, met het doel om geld te bekomen. Gisteren heeft het prov. hof in Gelderland in hooger beroep uitspraak gedaan in de zaak van het bekende duel. A., die verwondde, is tot twee maanden, S., die gewond werd, tot 3 weken, de getuigen en de doctor zijn ieder tot 15 dagen cellulaire gevangenisstraf veroordeeld. De regtbank te Deventer heeft een 26jarigen arbeider veroordeeld tot 14 dagen cellulaire gevangenisstraf, wegens diefstal van een geranium, die hij aan een 14jarig meisje ten geschenke had gegeven. Te Winschoten is jl. Zaturdag avond een meisje van 5 jaren door het vuur vatten harer kleederen geheel verbrand. Jl. Zaturdag avond 11 uur ontsnapte de familie H. te Assen aan een groot gevaar. De meid die bezig was met schrobben en daartoe water uit de Drentsche hoofdvaart haalde, viel in het water. De heer H. die ter redding toeschoot liep, door de duisternis misleid, eveneens in het water. De dochter en de zoon ondergingen hetzelfde lot. Daar spoedig vele menschen toeschoten, werd de geheele familie nog bijtijds gered en kwam er met een nat pak af. -De Dr. Crt. verneemt, dat onder de matrozen, die de Oostenrijksche Noordpool-expeditie hebben medegemaakt, ook iemand uit Delfzijl was, namelijk Heine Wals, zoon van den postbode T. Wals. De zes paneelen, die de fabriek der Gobelins voor de nieuwe Opera zou vervaardigen, zijn thans gereed. Zij stellen voor de wijn, de vruchten, de jagt, de vischvangst, de pasteibakkerij en de thee. De wijn wordt voorgesteld door een vrouw, die een tros rijpe druiven uitdrukt en het purperen sap in een schelp opvangt; de vruchten door een vrouw die oranje appelen pluktde jagt, door een jageres, in purper gewaad gehuld, met de eene hand steunende op haar boog en met de andere op een dooden faisantde vischvangst wordt uitgedrukt door een allegorische figuur met een schelp op het hoofd; de pasteibakkerij door een krachtig gebouwd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 2