Benoeming-en, enz.
STATEN-GENERAAL.
Buitenland.
België.
Frankrijk.
Engeland
Dnitschlaid.
Oostenrijk.
Denemarken.
compagnie bestond voor liet grootste gedeelte uit jonge,
ongeoefende soldaten, die ter naauwernood het geweer
konden hanteeren. Kapitein X. rukt voorwaarts, de vijand
ontvangt hem met een hevig geweervuur; zijn troep raakt
uiteen en dreigt op de vlugt te slaan. De kommandant
doet al wat in zijn vermogen is, om zijne onderhebbenden tot
staan te brengenhij roept, schreeuwt, verwondt zelfs ver-
scheidenen hunner, maar te vergeefs. De stormaanval is
mislukt en kapitein X genoodzaakt in aller ijl de wijk
te nemen.
Majoor Romswinckel, bijgenaamd „de vechtmajoor,"
ziet dit, snelt de vlugtende compagnie te gemoet en laat
bedaard retireeren en verzamelen blazen.
„Mannen," spreekt hij hen toe," dat vuur van den
vijand beteekent niets, weest volkomen gerust, maar toch
zal ik u voor uw ongehoorzaam gedrag straifen. Kapitein
X. begeef u met uw compagnie tot op 300 pas van de
benting. Ik zal volgen."
Het bevel wordt ten uitvoer gebragt. Op de aangewezen
plaats gekomen, commandeert majoor Romswinckel: Regts-
omkeert halt de troep stond dus met den rug naar den
vijand, die geen munitie spaarde en een geweldigen kogel
regen afzond.
"Kapitein," zeide majoor R., „kommandeer de handgrepen."
Dood bedaard, evenals of men op het exercitieveld was,
klonk thansPresenteer 't geweer 1 opschouder 't geweer 1 enz.
Toen dit lang genoeg geduurd had en verscheidenen er
reeds in het zand beten, vroeg majoor R. aan de compagnie
„Welnu mannen, wat bevalt u beter met den rug naar
den vijand of met het front?"
En algemeen klonk het:
„Front, majoor! front."
„Dan voorwaarts kapitein, en de benting genomen!"
En met den gewonen pas rukt de compagnie vooruit en
stormt als ervaren gediende soldaten.
In het laatste nummer van het tijdschrift Iris komt
een artikel voor van dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen,
te Assen, over „De meteorologie en de luchtscheepvaart."
Naar aanleiding van de uitvinding van dr. H. Beins, te
Groningen, leest men in dat opstel o. a. het volgende:
„Thans geeft de schitterende ontdekking van onzen land
genoot Beins, wiens naam willigt eens naast dien van
Stephenson en Watt zal schitteren, aan den luchtschipper
het middel aan de hand, om uiterst goedkoop vloeibaar
koolzuur te verkrijgen, en het schijnt den heer Beins ook
gelukt te zijn, om werkelijk machines uit te vinden, waarin
dit vloeibaar koolzuur als beweegkracht werkt. Die machines
hebben veel minder brandstof noodig dan stoommachines.
Bij luchtschepen zou men de voor die machines noodige
warmte waarschijnlijk in plaats van door verbranding zelfs
geheel en al kunnen verkrijgen door chemische middelen....
Een carboleummachine, volgens het stelsel van Beins en
zooveel mogelijk uit ligte stoffen (b. v. aluminium) ver
vaardigd, zou veel minder wegen dan een stoommachine
van gelijke kracht, en daarmede zou waarschijnlijk een
ballon, volgens het systeem van Giffard (1852) gebouwd,
bij niet al te sterken wind volkomen bestuurbaar zijn
Zou het niet mogelijk zijn in Nederland kapitaal bijeen te
krijgen om deze kwesties te onderzoeken en de constructie
van een dergelijk luchtschip met corboleum-moteur te
beproeven? In dat geval zou waarschijnlijk aan een Neder
lander ook de eer te beurt vallen om de vruchten te plukken
van de schoone proeven van dr. Beins, van Giffard en
Dupuy de Lome, en als een nieuwe Columbus het luchtruim
als een voor den mensch nieuwe wereld in bezit te nemen
Zij, die genegen zijn tot dat doel mede te werken, noodig
ik uit om mij zulks schriftelijk te doen weten."
In de Herald of peace, het orgaan van het Engelsche
Vredebond, wordt gewag gemaakt van het voorstel der
heeren van Eek en Bredius over arbitrage; zij zegt dien
aangaande het volgende: „Wij wenschen ten zeerste, dat
de motie door de 2de Kamer zal worden aangenomen.
Geen land der wereld kan beter dan. Nederland zich aan
sluiten bij de beweging, die bij regeling der verhoudingen
van de beschaafde Staten de wet in plaats van geweld wil
stellen. De Hollanders hebben ten volle bewezen, dat zij
geen misplaatste voorliefde hebben voor den moed, die een
eerste bestanddeel van den oorlog uitmaakt. Geen volk der
wereld heeft heldhaftiger gevochten dan zij, en bijna altijd,
wij moeten het billijkerwijze erkennen, uitsluitend om zich
te verdedigen. Niemand kan hen dus van vrees of lafheid
verdenken. Doch sinds vele jaren zijn zij reeds den vrede-
lievenden weg opgegaan, althans met betrekking tot hun
Europesche verhoudingen en wij vertrouwen, dat zij in deze
crisis hun hulp niet zullen weigeren om de pogingen te
steunen tot bevestiging van den Europeschen vrede op vaste
en duurzame grondslagen." (Het Vaderland.)
Aan mejufvr. A. M. C. de Leeuw, te 's Hage, is vergunning
verleend tot het aannemen en dragen der herinnerings-medaille
van den oorlog 18701871 voor niet-strijdenden, haar door Z. M.
den Duitschen Keizer, Koning van Pruissen, geschonken.
De kapt. ter zee P. van der Velden Erdbrink, de lnit. ter zee
2de kl. D. L. M. E. Keus, de off. van adm. 1ste kl. J. E. J.
Mahieu en W. E. E. Ie Eutte en de off. van adm. 3de kl. P. A.
Molenaar, laatst behoord hebbende tot de zeemagt in Oost-Indië
en van daar den 30 Oct. jl. in Nederland terruggekomen, zijn
met dat tijdstip op non-activiteit gesteld.
De 1ste luit. J. Hora Adama van het 7de reg. inf., alhier in
garnizoen, is overgeplaats naar Arnhem bij de militaire verkenningen.
Oost-Indië. Bij het marine-etablissement te Soerabaija ont
slagen, op verzoek, eervol, uit zijne betrekking, de kommandeur
voor het vak van scheepsbouw, G. Hagenzieker.
Bij kon. besluit van 17 Sept. jl. zijn goedgekeurd de statuten
der vereeniging „Volksmin," te Hoog-Aartswoud, ten doel hebbende
het bevorderen van ontwikkeling en beschaving onder het volk.
Tweede Kamer.
Zitting van Dingsdag 10 November. De behandeling der
Indische begrooting is voortgezet. Na vrij langdurige discussie en
krachtige bestrijding door verschillende sprekers alsmede door den
minister van Koloniën, is het amendement Lenting, tot uittrekking
van 6 ton voor de afschaffing der pandjesdiensten, verworpen
niet 54 tegen 19 stemmen. De discussie is gevorderd tot de
behandeling der afdeelingen.
Zitting van Woensdag 11 November. Deze geheele zitting
was gewijd aan de afdeeling onderwijs en eeredienst. Vooral de
kwestie over 't, godsdienstig onderwijs en 't standpunt der regering
ten aanzien van het christelijk element, werden besproken door
de heeren Vader, Kuyper en Berkhout, eenerzijds en Moens en den
minister anderzijds.
Deze laatste blijft op het voetspoor van den heer v. d. Putte
en andere voorgangers, en op gezag van J. C. Baud en Eochussen,
voor strikte onzijdigheid. Hij wil wel subsidiën en aanmoediging
aan zendingseholen en andere particuliere inrigtingen, maar dan
ook neutraal onderwijs, en godsdienstig onderwijs alleen buiten de
schooluren. Een amendement VirulyMoens, om de toelagen voor
kweekelingen op de 3 rijks-kweekscholen eenigszins te verhoogen,
is aangenomen met 36 tegen 32 stemmen.
Uit het antwoord van den minister van Binnnenl. Zaken omtrent
de zinsnede, in het voorloopig verslag voorkomende nopens het
lager onderwijs, blijkt: dat ook naar het inzien des ministers het
verkiezelijk is zich voor het tegenwoordige te onthouden van
beschouwingen over ons lager onderwijs, en het tijdstip af te wachten,
waarop een ontwerp tot wijziging der wét van 1857 aan de orde
zal komen.
Door den minister van Binnenl. Zaken is breedvoerig geantwoord
op het verzoek der Kamer om inlichtingen aangaande de zaak te
Strijp, wegens klagten over onbillijke toepasing der begrafeniswet.
De minister geeft een overzigt der feiten en van 't vroeger en
later in deze gebeurde en verhandeldehij onderzocht den oorsprong
der wederzijdsche titels en beweringen en komt tot de slotsom:
dat er goede redenen schijnen te bestaan om aan te nemen dat
het kerkhof nabij de E.-K. kerk te Strijp aan dat kerkbestuur
behoort en dat de bewering der adressanten, als zou dat kerkhof
eigendom der burgerlijke gemeente zijn, niet bewijsbaar is, en
dat overigens de adressanten in vele opzigten dwalen omtrent de
feiten en omtrent het regt.
Te Luik bevindt of bevinden zich Millie-Christine, de vrouw
met de twee hoofden. Zij schijnt of schijnen eenig verschil
gehad te hebben met den directeur van het cirque américain
welke haar voor 2500 fr. per week had geëngageerd. Zij
riep of riepen den bijstand van een advokaat in, deze heeft
haar een acte doen teekenen. Eerst teekende Millie Schmidt,
waarop zij de pen aan de andere gaf, die Christine Schmidt
teekende. Gelukkig is de zaak geschikt, en misschien is
het geheele begin van een proces niet anders dan eene
reclame van den heer directeur van het cirque américain.
De Spaansche regering heeft jl. Zondag aan de Fransche
regering gemeld, dat don Carlos te Ilendaye was en ver
zocht, dat hij aldaar geïnterneerd worden zou. Men ontkent
te Parijs, dat don Carlos op Franschen grond zou zijn.
De krijgsraad te Parijs heeft dezer dagen eene vrouw
veroordeeld wegens deelneming aan den commune-opstand.
Deze vrouw, Virginia Bediet genaamd, doch bekend als
de „colonnelle Yinot", was een der heldinnen in die dagen
van schande en smaad voor Frankrijks hoofdstadzij droeg
de officiersuniform als ware zij de krijgshafligste militair,
en hield op het Champ de Mars een wapenschouwing over
de troepen. Volgens de acte van beschuldiging zou zij
een ijverig deel genomen hebben aan den ijselijken moord
op de gijzelaars in de rue Haxo, doch aan dit feit werd
zij niet schuldig verklaard. Ter zake van de eerstgenoemde
misdaad verwees de krijgsraad haar tot eenvoudige de
portatie.
Den 4 dezer zijn door de zorg van de Italiaansche
ambassade te Parijs, 32 jeugdige Italiaansche straatmuzi
kanten zoogenaamde Savoyards naar hun vaderland
gezonden. Men weet, dat zij hun bedelbedrijf in den regel
uitoefenen voor ondernemers, die dikwijls 20 of meer dier
kleinen in dienst hebben. Andere transporten zullen deze
eerste volgen.
Het berigt dat de zoon van Napoleon III misschien
in het huwelijk zal treden met eene Russische grootvorstin,
wordt bevestigd door een Ital. blad. In de Bonapart, kringen
te Parijs wordt verzekerd dat onderhandelingen over deze
huwelijksverbindtenis in gang zijn. De bedoelde prinses
is eene dochter van grootvorstin Maria, die als weduwe
van den hertog van Leuchtenberg een morganatisch huwelijk
sloot met graaf Strogonoff, uit welken tweeden echt die dochter
geboren werd, welke steeds in het buitenland verblijf houdt
en geenerlei invloed op het hof van St. Petersburg heeft.
Jl. Zondag bereikte de Prins van Wallis zijn 33ste jaar.
Bij het jl. Dinsdag gehouden lord-mayors-feest te
Londen, heeft de minister Disraëli eene redevoering uit
gesproken, waarin hij wees op de toenemende welvaart en
den bevredigenden toestand der geldmiddelen van Engeland.
Hij erkende echter, dat de staat van zaken op het vasteland
eenige reden voor bezorgdheid gaf. De regering hield zich
overtuigd, dat alle groote mogendheden opregtelijk wenschen
den algemeenen vrede te handhaven, en Engeland zou daar
toe door zijnen zedelijken invloed medewerken.
De Norddeutsche Zeitung heeft een particulier telegram
uit Madrid ontvangen, volgens hetwelk don Carlos op 7
dezer om nog onbekende redenen, over Hendaye op Fransch
grondgebied is gekomen, en in weerwil van het verzoek
der Spaansche diplomatieke agenten te Bayonne en te Parijs
om hem te doen interneren, op 8 dezer over Vera naar
Spanje teruggekeerd is.
Op de Duitsche spoorwegbegrooting is onder de
uitgaven uitgetrokken een post„rijkshonden en rijkskatten,
8700 mark." Houdt het Duitsche rijk honden en katten
er op na? Ja, en waarom? Ziehier: De dienstverrigting
van dit viervoetig redeloos hulppersoneel isVoor de honden,
de nachtwakers op spoorbanen bij de uitoefening van hunne
fuuktiën te helpenvoor de katten, de goederenmagazijnen
en de goederenzolders, benevens de archiefkamers van
ratten en muizen vrij te houden. De afgevaardigden zullen
lagchen, maar toch eenstemmig de som goedkeuren, ter
bekostiging van die vreemdsoortige rijksbeambten voorgesteld.
Den 7 dezer is te Dresden het lijk eener 23jarige
vrouw, echtgenoote van een geneesheer, door middel van
den toestel van Siemens verbrand. Dit geschiedde ingevolge
testamentaire beschikking der overledene. Ruim li uur
nadat het lijk in den kelder was nedergelaten, werd de
assche aan de familie ter hand gesteld.
Een Oostenrijksch officier, graaf Feodor von Zubovits,
luitenant der honved-huzaren, heeft gewedbinnen 14
dagen met een zijner paarden van Weenen naar Parijs te
rijden. De weg, door hem te volgen, is: over Ems
Scharding, Ulm, den wegpas Kniebis, (in het Schwarzwald),
Kehl, Straatsburg, Nancy, Vitry, Fontenoy en Vincennes
naar Parijs, alwaar de togt aan de Barrière du Trone als
geëindigd zal worden beschouwd. De afstand is 192 Oos-
tenrijksche mijlen. Zijn paard, van Hongaarsch ras, half
bloed Engelsch, is 16 hand hoog en van voren beslagen
met het nieuwe beslag, waarbij een laag gutta pertsja
tussclien den hoef en het beslag wordt geplaatst.
Den 9 dezer, 's ochtends ten 10 ure, dus nog vóór het
uiterste tijdstip is hij ter bestemde plaatse aangekomen en
werd door ongeveer drie duizend menschen met geestdrift
ontvangen en toegejuicht. Onder de voorname personen
die den koenen ruiter verwelkomden, bevonden zich de
consul van Oostenrijk en de Oostenrijksche legatieraad,
graaf Kuffstein.
Onderweg had de ruiter zich nog vier en twintig uur
moeten ophouden, daar zijn edel ros te Tournan het station
van den spoorweg passerende, daar een hengst ontmoette,
die de merrie bij wijze van galanterie een hoefslag gaf
tegen een der achterpooten.
In de laatste dagen is weer de Deensch-Duitsche
kwestie ter sprake gekomen: de uitvoering van art. 5 van
het Prager tractaat, waarbij Pruissen zich verbond aan de
bevolking van Sleeswijk de vrije keuze harer nationaliteit
te zullen overlaten. Acht jaren zijn sedert dat tractaat
verloopen, maar nog altijd wordt te vergeefs op de uitvoering
gewacht.
Integendeel wordt de positie der in Sleeswijk gevestigde
of zelfs daar tijdelijk vertoevende Denen (wier aantal op
200,000 geschat wordt) hoe langer zoo meer onhoudbaar.
De Duitsche autoriteiten gaan willekeuriger dan ooit tegen
hen te werk of zetten hen eenvoudig over de grenzen.
„Alles wordt gedaan, zegt een correspondent van den Times,
om Sleeswijk te germaniseren. In proclamatiën en offi
ciële verklaringen wordt opzettelijk de gelegenheid gezocht
om te herhalen, dat geen stuk van Sleeswijk ooit aan Dene
marken zal teruggegeven worden, dat de inwoners voor
altijd en onherroepelijk onderdanen van Pruissen zijn en dat
het gouvernement nooit het tractaat van Praag zal ten uit
voer leggen. Alle middelen worden te baat genomen om
de Deensche taal uit de kerk en de school te verbannen
in zuiver Deensche districten worden predikanten en
schoolmeesters benoemd, die geen woord Deensch verstaan.
De namen van steden, dorpen, rivieren en boerenplaatsen
worden verduitscht, zoodat de inwoners er niet wijs uit
kunnen worden. Geen bijeenkomst of feest van Sleeswijkers
is geoorloofd, als de Duitsche vlag niet uitgehangen wordt.
Dit bevel wordt gewoonlijk niet opgevolgd en dan verschijnt
de politie met een groote zwart-wit-roode vlag, die achter
den voorzitter geplaatst wordt."
Het is nu zoover gekomen, dat de Deensche regering
onmogelijk langer de beleedigingen en vervolgingen van
hare getrouwe onderdanen kan aanzien. En al wordt nu
ook ontkend, dat reeds diplomatieke stappen te Berlijn zijn
gedaan, toch zal de tegenwoordige toestand niet lang meer
kunnen aanhouden.
De Weener Tagespresse beweert, dat de Pruissische
regering tegen de Deenschgezinde bewoners van Sleeswijk
zulk eene uittartende houding aanneemt, omdat Bismarck
wenscht dat Denemarken in den Duitschen bond trede.
De Presse verzekert, dat Bismarck den koning van Dene
marken den voorslag heeft laten doen met geheel zijn
grondgebied in den Duitschen bond te treden. Duitschland
zou de integriteit van Denemarken waarborgen en geheel
Sleeswijk aan den Deenschen koning afstaan. De Deensche
vloot zou bij de Duitsche vloot worden ingelijfd en in
enkele Deensche koloniën zouden Duitsche bondshavens
worden aangelgd. De koning van Denemarken had echter
deze voorstellen van de hand gewezen.
Te Kopenhagen is een twist ontstaan tusschen baron
Salzberg, Oostenrijksch zaakgelastigde bij het Deensche
hof en den burggraaf Richmond-Richardson, eersten attaché
bij de Fransche legatie. De oorzaak van dien twist was
het menu van een diné bij een der consuls. De een gaf
den ander een dementi, waarop een klap volgde. Een
duel was „onvermijdelijk." Eerst zouden de partijen te
Kopenhagen duelleeren, maar men kwam overeen dat men
liever te Brussel de zaak zou uitmaken. Zij vertrokken
met denzelfden trein, maar in verschillende rijtuigen en
kwamen gelijktijdig aan. De getuigen van den burggraaf
verlangden dat het duel met den degen zou plaats hebben,
waarop de graaf verklaarde, dat hij nooit den degen gehan
teerd had. De getuigen van den burggraaf bewilligden
er toen in, dat bet pistool zou worden gekozen, maar dat
slechts één pistool zou geladen zijn, en het lot beslissen
zou wie het eerst het wapen mogt nemen; partijen zouden
beiden de punt van een zakdoek vasthouden. Maar nu
weigerden de getuigen van den graaf, verklarende, dat hij,
dien zij vertegenwoordigden, wel wilde vechten, maar zich
niet wilde blootstellen om zijn tegenpartij te vermoorden
of door dezen vermoord te worden. Daarop keerden de
heeren naar huis.