1874. N°. 145. Vrijdag 4 December. 32 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. HELDERSCHE EN MIEtIWED1EPER COURANT. „Wfj huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zatuedag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal 1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Adrertentiën Van 14 regel. 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Imlii: via Brindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver zenden pér mailboot Prins Hendrik, geschiedt den 11 Dec., na aankomst van trein II (N.H.Spoorw. ten 7.32 's avonds. HELDER en NIEUWEDIEP, 3 December. In eene bijeenkomst van leden van het kiescollegie der Hervormde gemeente alhier, op jl. Dingsdag avond in het lokaal Tivoli gehouden, is de vraag ter sprake gebragt of het door eendragtige zamenwerking der gemeente-leden niet mogelijk zoude zijn om de predikanten hij die gemeente in het genot te stellen van vrije woningen. Na eene discussie, waaruit eene groote mate van belangstelling bleek in de zaak die het gold, werd besloten dat eene commissie uit de vergadering zich zal wenden tot de leden der gemeente met de uitnoodiging om op de eene of andere wijze tot het voorgestelde doel bij te dragen. Men zal óf bij jaarlijksche termijnen óf in ééns zijne bijdrage kunnen storten, óf kunnen deelnemen aan eene leening, zoo mogelijk tegen lagen interest. Bij de bespreking van deze aange legenheid werd er door het lid der vergadering, die hare leiding op zich nam, met nadruk op gewezen, dat het niet beschikbaar hebben van eene geschikte woning eene afdoende reden zou zijn voor den beroepene of een later te beroepen predikant om voor de aangebodene betrekking te bedanken. Onder de nadere inlichtingen, door den minister van Binnenlandsche Zaken aan de Kamers van Koophandel en Fabrieken verstrekt, betrekkelijk den Colorado-kever, komt voor het volgende uittreksel uit een rapport van dr. W. C. H. Staring: „De verwoestingen der aardappelenvelden in Amerika door een kevertje van de familie „Onze Lieve Heerbeestjes", hebben reeds sedert lang de opmerkzaamheid ook van Europesche landbouwers getrokken. Herhaaldelijk is dat kwaad besproken en de kever beschreven en afgebeeld, o. a. in de algemeen bekende Gartenlaube voor 1873, blz. 103. Ook hier te lande is er reeds iets van vermeld, waar wil mij evenwel niet te binnen schieten. In 1859 heeft de kever zich het eerst in Nebraska op het aardappelloof vertoond, vermoedelijk een andere daar in het wild groeijende plant van de familie der salanëen of aardappelen, verlatende. Van daar heeft hij zich over geheel het midden en noordwesten der Vereenigde Staten en, de Niagara overstekende, ook over Canada verspreid. De larve leeft van aardappelenloof en komt in zoo groote hoeveelheid voor, dat van een eenmaal aangetast veld geen blad noch steel overblijft. De kever zelf knaagt niet aan het loof, maar is de overbrenger van het kwaad, door driemaal in liet jaar bij drie opeenvolgende geslachten zich heinde en ver te verspreiden, om eijeren te leggen op de aardappelbladeren. Dit geschiedt in Mei, Junij en Julij. De larven, uit die eijeren voortgekomen, knagen het loof af en kruipen dan in den grond om zich te verpoppen. Die van het laatste broeisel overwinteren in den grond en veranderen dus in Mei weder in kevers. Middelen om het kwaad te keer te gaan heeft men in Amerika nog niet gevonden, maar gelijk alle insectenplagen, mag men vertrouwen, dat ook deze ramp in elke streek slechts tijdelijk wezen zal. Dit neemt echter niet weg, dat op het oogenblik, waar de kever zich bevindt, er zich daar een jammerlijk verlies doet gevoelen door het wegnemen van hetgeen in vele streken hoofdvoedsel is. De levenswijze van dezen aardappelkever maakt, dat er zeer weinig kans bestaat voor zijne overkomst naar Europa, hoewel het niet onmogelijk is, dat een kluit aarde met de pop van zulk een kever herwaarts overkomt, iets dat eerder doenlijk ware, wanneer er vele aardappelen uit Noord- Amerika herwaarts over werden gevoerd. Er zijn, voor zoo verre mij bekend is, geene maatregelen door de eene of andere regering tegen de verspreiding van het kwaad genomen. (w. g.) W. C. H. Staking." Beroepen bij de Herv. gemeente te Amsterdam ds. G. Doedes, pred. te Velsen. De heer H. Heijen, predikant bij de Evangelisch Lutherscbe gemeente te 's Hage, heeft voor de nominatie, opgemaakt door den kerkeraad der Ev. Luth. gemeente te Amsterdam, bedankt. Aan het R. K. seminarium te Rijsenburg bevinden zich op dit oogenblik 92 studenten met 4 professoren. Nog nimmer heeft het seminarie zoovele leerlingen geteld als thans. In de week van 22 tot 28 Nov. kwam in deze pro vincie geen enkel geval van longziekte voor. Het provinciaal geregtshof van Noordholland heeft jl. Dingsdag uitspraak gedaan in de reeds vroeger mede gedeelde zaak van den koperslager Monterossi uit de Utrechtsche-dwarsstraat te Amsterdam. Het hof heeft, bij een uitvoerig arrest, de beschuldiging bewezen verklaard, dat hij door het van den dop op de in zijne woning van de hoofdbuis der Hollandsche gasfabriek afgesloten ver- bindingspijp, ten nadeele van die fabriek arglistig gas heeft ontvreemd. Hij is diensvolgens schuldig verklaard aan diefstal in een bewoond huis door middel van binnenbraak en deswege veroordeeld tot een cellulaire gevangenisstraf 'van 4 maanden. Men schrijft uit Texel, dd. 3 December: „Voor een paar dagen had alhier een treurig ongeval plaats. Een meisje heeft den dood in een regenwaterbak gevonden. Alhoewel spoedig opgehaald bleek het helaas! dat niets meer kon baten om de levensgeesten op te wekken. Omtrent de oorzaak loopen verschillende geruchten. Sommigen denken aan eene wanhopige daad." De hofstede Wageningen, te Texel, groot 8 bunders, heeft jl. Dingsdag avond in publieke veiling opgebragt f 32,250. Kooper de heer A. Koning Jsz. Het volgend verwonderlijk blijk van trouw van een 2jarig hondje is, ofschoon niet zonder voorbeeld, wel der vermelding waard. Den 9den der vorige maand vertrok een ingezeten uit Alkmaar per boot naar Amsterdam; bij toeval gelukte het zijn hond mede op de boot te komen. Aldaar geraakte de hond van zijn meester gescheiden, en dezen mogt het, ondanks alle aangewende moeite, niet gelukken het dier terug te vinden. Hij was naar zijne woonplaats teruggekeerd en had reeds de hoop opgegeven zijn hond ooit terug te zien, toen het dier jl. Zaturdag ochtend mager, uitgehongerd en vermoeid, vol van blijdschap, na eene afwezigheid van negentien dagen, in Alkmaar terugkeerde. Hoe het de reis maakte, weet men niet. Met den 10 dezer wordt op den Amstel te Amsterdam, in de nabijheid van de Kerkstraat, een bijkantoor der posterijen gevestigd. Men meldt uit Brussel, dd. 1 Dec., aan de Amst. Crt. „De troepèn van het garnizoen in Brussel zijn tot nader order in de kazerne gekonsigneerd." Dit melden de dagbladen, zonder dat zij de reden opgeven van dezen in ons landzoo zeldzamen maatregel. Ik zal u die reden vertellener bestaat vrees voor onlusten bij de arbeidende klasse, die, vooral in de hoofdstad, reeds eenige dagen in groote over spanning verkeert. Aanhitsing tot wanordelijkheden zijn aan deze gisting niet vreemd. Gisteren avond b. v. waren zeer veel werklieden tegenwoordig bij eene meeting, die gehouden werd in de zaal Navolozimu, in een wijk meestal door „het volk" bewoond. Sprekers, voor het meerendeel uit Parijs, dreven den spot met België en zijne staats instellingen. „Wat is hier vrijheid? Wat gij hier hebt is slechts een zwakke schaduw van vrijheid!" riepen die redenaars. „Wat toch is, wat vermag een volk dat het algemeen stemregt niet bezit?" Hierop volgde eene lofspraak op de Parijsche commune in 1871, en de toezegging dat die commune weldra wrekend en magtig weder zal optreden Een Brusselsch handwerksman, Brismée genaamd, die het woord opvatte om bedaard de Belgische grondwet te prijzen, werd te naauwernood aangehoord. Ik zal wel niet behoeven te zeggen dat de tijding van de overwinning der radicalen bij de verkiezingen voor den Parijschen gemeenteraad de gemoederen overprikkeld, de hartstogten tot het uiterste opgewekt hebben. De openbare orde bleef echter tot dus verre ongestoord. Intusschen ducht men ongeregeldheden, ook in andere plaatsen des lands. Het rapport der in de vergadering van 4 Nov. jl. benoemde raadcommissie om met de regering en de Handel- Maatschappij te onderhandelen, naar aanleiding der missive van de ministers van Binnenl. Zaken en van Financiën, betreffende het toekennen der door de gemeente Amsterdam uitgeloofde premie van 3 millioen aan den staat, indien het kanaal eerst op 31 Dec. 1877 geheel zal gereed zijn, behoudens het maken van eene geul, geschikt voor scheep vaart, is Dingsdag in den raad van Amsterdam behandeld. De commissie stelde voor om, behoudens de regeling van eenige punten, als vaststelling van het peil op 0.30 M. A.P., het water van eene geul ter diepte van 5.50 meter, bij eene minimum breedte van 80 meter en oplevering van de geul op 1 Aug. 1876, het toegezegde subsidie van 3 millioen aan den staat uit te keeren, indien het kanaal uiterlijk op 31 Dec. 1877 of, zoo noodig op 31 Dec. 1878 geheel gereed is. Na zeer langdurige beraadslagingen zijn de conclusiën van het rapport der commissie aangenomen en is besloten, in dien zin aan den minister te antwoorden. Omtrent de vergiftigingszaak te Haarlem verneemt het U. D. nader, dat de dochter Sophia, die zich thans in hechtenis bevindt als vermoedelijke daderes, geheel krank zinnig is. Vóór een geruimen tijd is zij lijdende geweest aan typheuse ziekten, en na dien tijd heeft zij steeds iets vreemds gehad. Zij wordt thans voortdurend bewaakt, maar overigens zoo goed mogelijk verzorgd. In l et Genootschap „Oefening in Wetenschappen" te Haarlem hield jl. Maandag avond dr. J. D. Boeke, directeur van de flooge Burgerschool te Alkmaar, eene voordragt over „voeling en voedingsmiddelen." Daarin werden achtereenvolgens behandeld de aard en de chemi sche bestanddeelen der voedingsmiddelen, de bouw der spijsverteerings-organen en de werking van deze laatsten. Het geheel werd toegelicht en opgeluisterd door eene groote reeks van overtuigende proefnemingen en door zeer fraaije afbeeldingen op groote schaal. De hoorders en hoorderessen, die deze voordragt bijwoonden, hebben zeker den avond nuttig en aangenaam doorgebragt. Naar men verneemt is voor rekening van Z. M. den Koning in de Zeestraat, te 's Hage, een fraai huis aan gekocht, bestemd tot woning van den directeur van Zr Ms. pensionaires, wien het ten geschenke is aangeboden. In de jl. Vrijdag te 's Hage gehouden vergadering der vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap werd door den heer jhr. W. A. Alting von Geusau het woord gevoerd over het onderwerp: „De artillerist in onze dagen." Zijne verhandeling had ten doel om op populaire wijze het geheele raderwerk van onze artillerie toe te lichten; de behandeling, de eischen, de beoefening, de behoefte voor een groot leger aan een wapen duidelijk te maken, dat, zooal niet miskend, dan toch in hooge mate veronachtzaamd, zeker niet genoeg gekend wordt. Over het behandelde onderwerp werd daarna een belangrijk debat geopend. De Haagsche vereeniging tot beoefening van de krijgswetenschap heeft aan de luit.-generaals van Swieten en Verspijck en den kolonel van Gogh het volgende adres gerigt 's Gravenhage, 29 November 1874. „Generaal (Kolonel)! De vereeniging tot beoefening van krijgswetenschap heeft evenals geheel Nederland met de levendigste belang stelling de oorlogsfeiten gadegeslagen, waarvan het noorden van Sumatra kortelings getuige is geweest. Met gespannen verwachting hebben wij den gang der gebeurtenissen daar gevolgddiep hebben wij den rouw gevoeld, teweeggebragt door den dood van zoovele onzer dappere wapenbroeders, die daar gevallen zijn als offers van hunne vaderlandsliefde maar ook warm heeft ons het hart geslagen bij den roem daar behaald, bij den heldenmoed en pligtsbetrachting, daar door onze zee- en Iandmagt betoond. De vereeniging wenscht een openlijk blijk van hulde aan die zee- en Iandmagt te brengen; daartoe rigt haar bestuur dit schrijven aan de bevelhebbers, die op zoo roemvolle en uitstekende wijze, bij de tweede Atsjinesche expeditie, onze dappere wapenbroeders ter over winning hebben geleidaan de luitenant-generaals van Swieten en Verspijck en den kolonel van Gogh. In die bevelhebbers huldigen wij leger en vloot. De Atsjinesche oorlog maakt een schoone bladzijde uit in de jaarboeken van Neêrlands wapenroem; zij brengt de groote daden van ons voorgeslacht in herinnering; zij ver hoogt ons zelfvertrouwen en dus onze kracht. Wij zijn nog altijd het oude Holland; de grond waar vaderlands liefde en heldengeest wonen, en waar de liefde tot de vrijheid vast verbonden is met de trouwe gehechtheid aan het roemrijke Huis van Oranje. kolonel*1 j ^eze u'l'nS van de gevoelens der Ontvang vereeniging. Het is ons eene eervolle onderscheiding de tolk dier gevoelens te mogen zijn, en daardoor tevens het voorregt te mogen hebben, U de betuiging aan te bieden van onze bijzondere hoogachting en warme sympathie. Namens het Bestuur, De Voorzitter: De Secretaris W. J. Knoop. W. Hoogenboom." - De logementhouder P. Tiddens van Londen, die naar Holland gekomen was om een pleizierreisje te maken, ziet den duur daarvan voor geruimen tijd op minder aange name wijze verlengd. Jl. Dingsdag toch veroordeelde de regtbank te Rotterdam hem wegens misbruik van vertrouwen tot eene correctioneele gevangenisstraf van 2 jaren en eene boete van f 600, subsidiair 6 maanden gevangenis. Van den hoek van Holland wordt gemeld, dat jl. Dingsdag avond ten 8 ure een Scheveningsche bom tegen den kop van den Noordelijken Dam is geloopen en verbrijzeld. Zeven man zijn daarbij verdronken en twee jl. Woensdag ochtend gered door de stoomboot Lord Cardigan. De naam van het bomschip is onbekend. Men schrijft uit Vlissingen aan het U. D. „De Vlissingers lagchen en weenen. Zij lagchen en knipoogen met het linkeroog, omdat het vriest en zij daar door broodeters in hun haven verwachten, en een traan glinstert in hun regteroog omdat zij hun met zooveel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1