1874. N°. 151. Vrijdag 18 December. 32 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: HOLEN PLEIN, N°. 163. Binnenland. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. ,Wy huldigen het goede.1 Verschijnt, üinösdao-, Dondeedag- en Zatuedag namiddag. >4 Ibonnementsprij's per kwartaal1.30. J franco per post - 1.65. Pry» der Advertentiën Van 1—4 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Eiken Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indfë via Brindial. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar PadangBatavia, te verzenden per mailboot Madura, geschiedt den 25 Dec. a. s., na aankomst van trein II (N. Holl. Spoorw.), ten 7.32 des avonds. HELDER en NIEUWEDIEP, 17 December. Voor de betrekking van gemeente-bouwmeester alhier hebben zich 27 sollicitanten aangemeld. In de op gisteren avond gehoudene vergadering van het kiescollegie der Hervormde gemeente alhier zijn gekozen tot ouderlingen de heeren S. Braaksma, P. J. Duinker en H. Mackay en tot diakenen de heeren P. Jonker en P. Bierenbroodspot. Bij het muziekkorps der dd. Artillerie-Schutterij alhier, hebben de volgende benoemingen plaats gehad Kapelmeester: de heer M. P. Polak. Muziekanten: de heeren J. J. Barbarini, R. Kalff, J. A. Koevoet, A. S. Manheim, G. Otto, J. Polak, S. P. Polak, A. S. Trap, J. N. de Lange Wendels. Muziekant-élèvesde heeren P. de Gast, P. Kalff, E. C. Kwist, G. Leen, A. P. Ratelband. Bode van het muziekkorps: S. P. Polak. Met de den 26 dezer van hier vertrekkende mailboot Madura, van de stoomvaartmaatschappij Java, zal een detachement koloniale troepen, sterk 120 man, naar Indië vertrekken. Aan dit transport ontbreken te Harderwijk nog een 40tal manschappen. (U. D.) De rederijkerskamer Olympia verschafte gisteren avond haren kunstlievenden leden een genoegelijken avond. De voordragt in costuum van het drama „Graaf Adam van Schwarzenberg" heeft blijkbaar goed voldaan. Als naar gewoonte eindigde ook deze vergadering met een bal, dat zeer geanimeerd was. De leden der sociëteit Mars bragten met hunne dames en verdere geïntroduceerden den avond van jl. Dingsdag op regt feestelijke wijze in Musis Sacrum door. 't Bestuur had door een programma, vol van afwisseling, gezorgd dat de aandacht telkens op nieuw geboeid werd. Voordragten van ernstigen en van comischen aard, muziekuitvoeringen, feest' liederen en een zeer geanimeerd bal, ziedaar wat achtereenvolgens dezen avond tot een feestavond maakte. Op plegtige wijze werd den heer Aberson, majoor-komman- dant der beide korpsen, waarvan de kaders deze vereeniging vormen, aangeboden het eerelidmaatschap der sociëteit, hetwelk door hem met zeer veel erkentelijkheid werd aanvaard. Reeds werd melding gemaakt van het vergaan der Plata, in de golf van Biskaye. Uit nadere tijdingen om trent deze ramp blijkt, dat de schoener Willem Beukels- zoon, kapitein van Dorp, van Vlaardingen, de twee eenig overgeblevenen der bemanning heeft gered en te Gibraltar aan wal gezet. Deze twee schipbreukelingen hebben van Zaturdag avond tot Woensdag morgen op zee rondgezwalkt vastgeklemd aan een ra, zonder eenig voedsel. Minder, ïntusschen, hadden zij te lijden gehad van den honger dan van den dorst. Aan boord van de Willem Beukelszoon werden zij, volgens hun eigen getuigenis, uitstekend verzorgd; hun eerste slaap duurde achttien uur. Volgens de wijzigingswet voor de Militaire Academie is een eerste vernachte dat de kring tot toelating wijder worde gemaakt, opdat de toevloed van jongelingen grooter worde. Daarom wordt nu als tninimum van den leeftijd 14 jaren gesteld, met wijziging van het toelatings-examen, zoodat leerlingen van de hoogere burgerschool 3de kl. gemakkelijk aan de vereischten van het programma kunnen voldoen en ook leerlingen van bijzondere inrigtingen van onderwijs een grooter contingent voor de Academie te Breda zullen kunnen leveren. De toevloed van adspiranten cadetten zal dus aanmerkelijk toenemen, terwijl het tegen woordig stelsel bij mindere vooruitzigten vele ouders afschrikt. Het verblijf aan de Academie zal nu noodwendig langer moeten zijn, en meer eenheid van rigting en studie zal daarvan het gevolg zijn. In de laatste jaren wordt in den landbouw, wegens de toenemende schaarschte en vooral ook wegens het onvol doende van de gewone meststoffen, meer en meer gebruik gemaakt van zoogenaamde hulp-meststoffen, zooals ver schillende soorten van guano, chemische meststoffen, phos- phoriet en superphosphaten, kalizouten en eene menigte andere artikelen, die in groote hoeveelheden in den handel worden gebragt. De waarde dezer verschillende hulp- meststoffen voor den landbouw loopt zeer uiteen en van de daarmede verkregen uitkomsten ontbreken meestal vol doende opgaven. De Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid heeft daarom begrepen, dat het verzamelen van gegevens omtrent de uitkomsten, met deze stoffen bij ver schillende landbouwers verkregen, tot hoogst nuttige gevolgen leiden moet. Dit is vroeger van wege het Land- huishoudkundig Congres beproefd, doch door de te geringe medewerking niet kunnen worden voortgezet. De Maat schappij heeft thans, door tusschenkomst van hare depar tementen, honderden exemplaren van eene tabel verspreid, waarop de landbouwers naauwkeurig aanteekeningen omtrent de bij hen verkregen uitkomsten kunnen mededeelen, welke aanteekeningen bij het hoofdbestuur moeten worden inge zonden, ten einde een algemeen overzigt zamen te stellen. Ook de medewerking harer zuster-Vereenigingen voor den landbouw is in dezen door de Maatschappij ingeroepen, zoodat zij eene belangrijke verzameling van opgaven tege- moetziet. Voor belangstellende landbouwers zijn de genoemde ta bellen steeds verkrijgbaar bij den secretaris der Maatschappij, den heer F. W. van Eeden, te Haarlem. Beroepen bij de Waalsche gem. te Haarlem dr. A. Ch. J. van Maasdijk, pred. bij de Ned. Herv. gem. aldaar. Aangenomen het beroep naar Kampen door ds. Chr. Knap, te Kampen. Ook in de week van 6 tot 12 Dec. kwam in Noord holland geen enkel geval van longziekte voor. Jl. Dingsdag had te Amsterdam in een der zalen van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Ma- gistra een vergadering plaats van afgevaardigden der ver schillende Landbouw-Maatschappijen in Nederland, tot oprigting van een Nederlandsch rundvee-stamboek. Na breedvoerige bespreking werd met algemeene stemmen besloten over te gaan tot de door velen lang gewenschte zaak: het oprigten van een Vereeniging onder den naam van „het Nederlandsche Rundvee-Stamboek." Staande de vergadering werd door al de aanwezigen uit de verschillende provinciën deelgenomen, terwijl bij stemming tot voorloopig bestuur werden benoemd de heeren Herman F. Bultman, uit Haarlemmermeer, dr. L. Mulder, van Arnhem, V. Scholten van Aschat, van Roozendaal, C. J. van der Oudermeulen, van Wassenaar en P. F. L. Waldeck, van Loosduinen. Eerlang zal nu een circulaire tot toetreding tot het lid maatschap dier Vereeniging worden verspreid. Mogen velen het beseffen, dat het bier de belangen van onzen van ouds beroemden veestapel geldt, dan zal men zich zeker in veler medewerking verheugen. (D. v. 's Gr.) Jl. Donderdag heeft te Uitgeest de proefbemaling met het nieuwe stoomgemaal met goed gevolg plaats gehad. Jl. Zondag morgen omstreeks elf ure begaf zich een drietal kinderen, een knaapje van elf, een van vijf en een meisje van acht jaren, buiten weten hunner ouders in het duin bij Overveen, hetwelk aan hun woningen grenst. Al spoedig verdwaalden zij en waren tegen het vallen van den avond nog niet thuis. Alle pogingen, door de beangstigde ouders in het werk gesteld om hen terug te vinden, mislukten. Den ganschen avond en nacht door werd er gezocht, maar te vergeefs, zoodat men de kinderen verloren waande, daar zij stellig door angst, vermoeidheid, honger en kou zouden zijn bezweken. Den volgenden morgen ongeveer half acht uur werd evenwel het drietal, dat den langen, guren winternacht, onder regen- en sneeuw- buijen in de duinen had doorgebragt, door twee inwoners van Zandvoort, Keur en Molenaar, in beklagenswaardigen toestand in de nabijheid van dat dorp ontdekt. Met de meeste menschlievendheid werden zij van het noodige voor zien en in den namiddag door hunne betrekkingen afgehaald. Te Leiden heeft zich eene vrouw met twee jonge kinderen verdronken; jl. Zondag morgen zijn hunne lijken uit den Singel nabij de Rijnsburgsche poort opgehaald. Vermakelijk is, wat de heer S. F. W. Roorda van Eijsinga ter verdediging van de bedriegerijen der heeren Bastian en Taylor in het Vaderland schrijft, o. a.„Als er in uw manifest een atoom van gezonde redenering ligt, dan moet het gelegen zijn in de stelling, dat het niet alle- manszaak is, om op het gebied der spiritistische verschijn selen waarnemingen te doen. Maar als gijlieden u dan een brevet van bevoegdheid toekent en, op grond dat gij één séance hebt bijgewoond, aan tientallen van millioenen, die hun studiën hebben gemaakt van deze verschijnselen, durft toeroepen: gij allen kunt niet waarnemen! dan durf ik op mijn beurt in het gevoel mijner meerderheid u toeroepen: Mijne heeren! gij hebt u bedrogen! Gij hebt niet gezien, wat gij beweert gezien te hebben. Maar, dit is zeker, gij hebt het krijgsregt geschonden. Het spiritisme is een fijn glas. Een ruwe hand kan het breken. Een medium is een fijn georganiseerd persoon en mag niet blootgesteld worden aan vandaalsche proefnemingen. Dit weten alle deskundigen. Maar het is duidelijk, dat gij het niet weet. En dit is uw verontschuldiging die ik gaarne laat gelden. Gij hebt het krijgsregt geschonden uit ontwetendheid. Alleen die verontschuldiging kan u bewaren voor het verwijt, dat gij een misdaad hebt begaan. Maar poseert dan niet als geleerden, als voorlichters der onkun digen. Om uw zedelijk karakter te redden, moet gij de kwalificatie aannemen van onwetenden." Te Gouda is jl. Dingsdag aanbesteed het bouwen eener nieuwe infirmerie voor het garnizoen aldaar. Minste inschrijver was de heer J. Rutgers, te Schagen, voor f 177,643. Door het Metropolitaansch Kapittel van Utrecht is in zijn vergadering van jl. Dingsdag tot aartsbisschop van Utrecht verkozen de heer Johannes Heijkamp, pastoor bij de oud-Roomsch Cath. gemeente te Schiedam. Iemand uit Goes afkomstig, en thans behoorende tot het garnizoen in Atsjin, schreef van daar den 22 Oct. een brief, welke in de Goesche Crt. is opgenomen en waaraan men het volgende ontleent: „Ik had mij altijd den kraton als een soort van kasteel voorgesteld, maar dat is mij erg tegengevallen, want er zijn niets dan eenige vervallen muren te zien, waar nu hier en daar versterkingen en batterijen zijn aangelegd. Ik lig met de kompagnie op een buitenpost op zij van den kraton, Takang Atsjin genaamd; het is de oude benting van Pang lima Polimer wordt nog al veel op geschoten, men hoort eiken dag de kogels om de ooren vliegen en in mijn kamer zijn zij zoo vrij ook al binnen te komen; tot zelfs in den kraton vallen de lilia- en kanonschoten. Van de week werden daar nog eene vrouw en een sergeant doodgeschoten, maar het kan ook niet anders, want van de Atsjinrivier af tot aan de bergen hebben de Atsjinezen bentings en versterkingen opgerigt en daaruit beschieten ze ons onop houdelijk. Zoo kan het natuurlijk niet langer blijven en van de week gaat het er op los, het kost wat het kost. Voor het tegenwoordige worden wij bezig gehouden met het schoonmaken van het terrein om den kraton, dat wil zeggen alle boomen en bamboedoeriebosschen moeten tegen den grond gelegd en verbrand worden, en aangezien het hier eene echte Indische wildernis is, zult u wel begrijpen, dat dit met groote moeijelijkheden gepaard gaat. Als dit nu maar het eenige was, dan kon het er nog door, maar daar sta ik eiken dag van 6 —10 uur bij dat hakken te kijken onder het aanhoudende vuur van den vijand, want die laat dat natuurlijk niet goedschiks toe. Ik kan u verzekeren, dat het niet aangenaam is om zoo ongewapend en wel voor een mansschijf te staan; ik ga liever gewapend om tot bedekking te dienen, dan heeft men ten minste een geweer in de hand en kan men terug schieten, maar men kan die lui zoo slecht raken, want ze zijn bijna nooit te zien; zij weten zich zeer goed te dekken ze leggen een walletje aan, steken daar een bamboe door en de geweren, die geweldig lang zijn, door dat schietgat en zoo vuren ze. Maar een paar dagen geleden heb ik er toch een paar in handen gekregen; ik was bij de dekking en met een man of vier wat ver vooruitgegaan; daar zie ik op eens tusschen het hout links van mij acht kolossale Atsjinezen, bezig hun geweren te laden. Ik laat de vier Amboinezen, die ik bij mij had, knielen en aanleggen; ik merkte een kerel op met een rood baatje aan; dus een goed mikpunt. Op eens kommandeer ikvuur, en vijf liggen er te spartelen in het grasde drie anderen gingen er zoo spoedig mogelijk van door, maar twee raakten er verward in de bamboedoerie en werden door mijn soldaten afge maakt. Ik had ze meê willen nemen, maar daar willen mijne Amboinezen niets van hooren; ze roepen maar: djangan ampon (geen pardon), ze steken ons ook dood, en zij staken hun bajonnetten in de ligchamen van die andere vijf. En zulke tooneelen komen dikwijls voor. Van daag doen wij het, morgen de Atsjinezen. Dienzelfden dag hadden de kappers 13 gekwetsten en wij 4, waaronder de luitenant. Den volgenden dag waren er 5 dood; en dat is de dagelijksche dienst behalve de wacht, en dat is ook een baantje! Van avond ben ik van de loopgraafwacht afgekomen; onder het naar huis gaan schoot men nog gaauw een Europeaan morsdood door het hart, het was de man die vlak achter mij liep; mij schoten ze door mijn slobkous en broek en nog niet raak, den luitenant door zijn pet en een anderen man in zijn ransel; de sergeant van de nieuwe wacht, die achter de verschansing stond, kreeg een schot tusschen zijn oogen. Ik werd nog even teruggestuurd met een paar man om hem te halen, en zoo kwamen wij met twee lijken in den kraton. Het is alles behalve aangenaam hier, en daarom willen de meesten maar eens uitrukken om aan die doodschieterij een einde te maken." In de vorige week werd in de sociëteit „de Harmonie," te Groningen, een zeker heer S. met een aanzienlijke meer derheid van stemmen gedeballotteerd. De statuten van genoemde vereeniging laten echter de studenten der hooge- school zonder ballotage toe. De heer S. maakte biervan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1874 | | pagina 1