ADVERTENTIE N.
Benoeming-en, enz.
STATEN-GENERAAL.
Buitenland.
Oostenrijk.
Stoomvaart-Berig-ten.
Burg-erlijke Stand. Gemeente Helder.
Marine-Haven Nieuwediep.
In de meergemelde landstreek dan, die ik bezocht, alwaar weiland
een bijna onbekend woord was, legde men zich bijzonder op eene
goede veeteelt toe. De ligging van dat land was van dien aa.d
dat er aan mestkoopen (of aanvoeren liever) niet te denken viel.
En toch was het voordeel van de bouwerij (wisselbouw) geheel
berekend op groote oogsten ten gevolge van goede behandeling,
alias 9terke bemesting. Veehouderij is daar dus, evenals in vele
streken van ons land, het eenige middel om zich de voor het bouw
land gewenschte hoeveelheid mest te verschaffen. In een land,
waar, zooals ik zeide, geen weiland (ook geen klaverland dat beweid
kan worden) wordt aangetroffen, is het zeker wel bijzonder, een
veestapel (paarden, koeijen, schapen en varkens) aan te treilen,
waarvoor zelfs de knapste Hollandsche veehouder gerust de hoed
mag afnemen. Ik heb altijd nog een weinig aan de voordeelige
uitvoerbaarheid van de geregelde stalvoedering getwijfeld, maar in
het land, waarover ik spreek, heb ik mijn twijfel voor goed afge
legd. Wij met ons beste weiland kunnen, wat veefokkerij en vee-
veredeling aangaat, lang niet tegen die lieden zonder eenig weiland
aan. Of eigentlijk we zouden het gemakkelijk kunnen, we zouden
hun de baas kunnen zijn, ah we ons inspanden en hunne wijze
van doen volgden. Die wijze van doen bestaat hierin, dat men,
veehoudende en fokkende om mest te verkrijgen, van de veehouderij
tegelijk en op zichzelf het mee3te voordeel tracht te verkrijgen.
Hetgeen men daar van het bouwland eischt en verkrijgtde hoogst
mogelijke opbrengst door inspanning en goede behandeling, dat
vordert men daar ook van iedere koe, van ieder paard en van de
schapen en de varkens. Men is daar niet tevreden met de vee
rassen die men heeft, zoolang er kans is, om door kruising met
exemplaren van andere rassen het eigene te verbeteren, dat wil
zeggen, op eene of andere wijze productiever temaken. Men schijnt
daar, en naar mijne meening met zeer veel regt, van oordeel te
zijn dat er in 't algemeen door eene verstandig toegepaste kruising
der verschillende veerassen daarin nog zeer veel te verbeteren valt,
en tevens dat de lust daartoe over 't geheel meer algemeen
zal worden, hoe meer de een van den ander het voordeel daarvan
leert inzien. Men ziet daar niet op tegen den aankoop van een
fokdier van een of twee duizend gulden, overtuigd als men is dat
de afstammelingen van zulk een dier weder gezocht zullen worden
door anderen, die hun voordeel inzien, en niet te kleingeestig zijn
om op een gulden of wat te zien, als het te doen is om een
exemplaar van zulke hoedanigheden, dat men zijne gelijken niet
maar zoo overal aantreft en dan ten minste niet voor lager prijs.
Hier hoor ik u, waarde lezer, in mijne gedachten, duizend en dén
tegenwerpingen maken, als daar zijn«Wie verzekert ons dat we
door kruising met dure fokdieren het voor ons geschikte ras zullen
vindenwe kunnen toch niet alles te gelijk beproeven en kruisen
en weder kruisen tot we geen cent meer in den zak hebben of
„het is ons (wat koeijen betreft) om melk te doen, en we hebben
zoo nu en dan al gemerkt dat het kruisen met Durham stieren de
aanleg tot melkgeven vermindert, zij het ook dat de geschiktheid
tot vetwording er door verbeterde." Of: „Is ons Hollandsche rund
vee niet gezocht, komt men het niet van heinde en ver tegen hooge
prijzen opkoopen en waarom zullen we dan risqueeren dat voordeel
kwijt te raken, door kruising met dure exemplaren uit den vreemde
Ofmaar genoeg voorshands; als ik over de reeds genoemde
bezwaren een enkel woord zal gezegd hebben, zal het hoog tijd
worden om het er voor ditmaal bij te laten. Vooreerst wat rund
vee betreft, 't is waar, we hebben in ons goede Holland koeijen
die uitmuntende eigenschappen hebben, in de eerste plaats, die van
„veel melkgeveu," maar het is ook waar dat ze in vele opzigten
nog verre van best zijn en dat veefokkers in andere streken en
landen, ons, wat uiterlijke vormen en geschiktheid tot vetwording
aangaat, verre de baas zijn. In de door mij bezochte streek,
hierboven genoemd, gaf eene goede melkkoe ook twintig liter9 melk
per dag en daarbij hadden ze andere goede hoedanigheden, die ten
gevolge hadden dat ze met tweemaal denzelfden prijs werden
betaald, die men ons voor eene goede koe geeft. Even goed (ja
gemakkelijker, omdat wij goede weiden, een goed veeras tot basis,
en over 't geheel geen gebrek aan geld hebben) als die veefokkers
het langzamerhand zoo ver gebragt hebben als ik zeide, kunnen
wij het ook.
Langzamerhand zeg ik, en daar komt het op aan. Men kan zulke
zaken niet dwingen, en die dat wil heeft kans van ten koste van
zijn eigen beurs voor een ander de kastanjes uit het vuur te halen.
En al is iemand die dat betrachten wil en kon, ter wille van de
goede zaak, zeer te prijzen (we zullen toch zoo bekrompen niet zijn
om hem uit te lagchen, niet waar lezer?) in 't algemeen kan dat
niet als raad gelden. Ieder een steentje aanbrengen dat is eerlijk,
en al is het nog zoo'n klein mopje, alles helpt. Bijvoorbeeld: Hier
in de buurt is men reeds een heel eind gevorderd met het plan tot
oprigting van een model-veefokkerij (paarden, koeijen, schapen,
varkens). De brave lieden, die dat plan op touw hebben gezet,
enkel en alleen in 't algemeen belang (ik ben, op mijn woord van
eer, niet in het minste direct bij de zaak betrokken) hebben mede
werking noodig, medewerking met geld in de eerste plaats, maar
ook medewerking door gunstige beoordeeling hunner goede bedoe
lingen. Welnu, hij die van dat plan hoort, en daarvoor een goed
woord en aanbeveling, des noods slechts een belangstellend oor over
heeft in plaats van een glimlach of een schouderophalen, hij brengt
reeds voor het gebouw van de veredelde veeteelt een zooeven bedoeld
mopje aan.
En wat betreft het feit, dat het kruisen met Durhamvee hier en
daar in ons land niet vele goede resultaten heeft opgeleverd (in
den Wilhelmina-Polder in Zeeland zeer zeker wel, onder anderen),
wat zegt' dit? Is het Durhamras dan het eenige ras op aarde
Al hadden wij vijftig rassen met het onze doen kruisen zonder goede
uitkomsten, dan nog konden we niet met grond beweren dat ons vee
niet te verbeteren was.
Men komt ons vee van heinde en ver duur opkoopen. Duur in
ons oog, omdat wij nog maar half of in 't geheel niet gelooven dat
er koeijen en stieren van een, tweeduizend gulden en meer in de
wereld zijn. En dat ons vee gezocht is, pleit voor de menschen
die ze koopen, want vrij zeker is het meestal het doel van degenen
waar ze teregt komen om de goede eigenschappen, die ons vee
bezit, op het hunne over te planten, zonder zooveel mogelijk de
deugden van hun eigen ras te verliezen. Zoo moesten wij ook doen.
Dat is juist wat ik met dit gebabbel bedoel.
Aan de voordeelen van het verbeteren van onze paarden-, schapen
en varkensrassen wordt over 't algemeen veel minder getwijfeld dan
aan die van de verbetering van het rundvee. Waarom? Omdat
men met het eerste al wat verder gevorderd, al wat beter vertrouwd
is dan met het laatste. Omdat men voor een goed gekruist paard
op de markt meer geld kan bedingen dan voor een inlandsch
exemplaar, omdat inlandsche schapen nog slechts gezocht worden
voor een onderdeel der fokkerij, omdat een gekruist varken met
minder voeder spoediger vet is. Zou er aan die arme koeijen nu
niets te verbeteren vallen? Gij, confrater, die in de gelegenheid
zijt om het rundvee in andere streken eens te bezien, zult met mij
zeggen: „Ik twijfel er geen oogenblik aan."
Zie, wat betreft de veeveredeling voor 't moment als er
in ons landje eens duizend landbouwers de koppen bij elkaêr staken
en eenvoudig bij wijze van manifestatie elkander mededeelden
„Wij allen zijn er van overtuigd dat aan onze veerassen nog veel
te verbeteren valt, en wij komen overeen om ieder voor zich, voor
zooveel onze krachten het toelaten die verbetering te bevorderen,
't zij door bespreking van, 't zij door proeven voor de goede zaak,"
dan was er mijns inziens al een aardig begin.
Wie weet of zich dan uit dat duizendtal later niet een gedeelte
aaneensluit met het doel tot oprigting eener „Nederlandsche maat
schappij voor veeveredeling."
't Zou al eene contributie moeten zijn, die met mijne finantiën
volstrekt niet bestaanbaar was, of ik werd dadelijk lid van zoo'n
maatschappij.
Ik ben eigentlijk nog lang niet uitgepraat over mijn onderwerp,
maar aan alles moet een eind wezen. Later hoop ik de draad
weder eens op te vatten.
Verslag der verrigtingen door de zeemagt in de itateren van
Atsjin; vervolg.
De gouvernements-stoomer Bronbeek, ter versterking van
de station der oostkust naar Edi gedirigeerd, kwam aldaar
den 2 Aug. aan. Op de reis van Singapore derwaarts
werden Bengkalis en Deli aangedaan. Na eenige dagen
voor Simpang-Olim gestationeerd geweest te zijn, ging
dit vaartuig den 13 Aug. naar Deli om steenkolen te laden.
Die plaats den 18den weder verlaten hebbende, werden
Tamiang en Soengei-Yoe bezocht en de kruistogt langs
Oedjong-Langsa tot Edi voortgezet, en ankerde de Bron
beek den 22sten daaraanvolgende te Tamiang. Van daar
bragt het de hooger genoemde assistent-residenten naar
Deli en keerde den 2 Sept. ter reede van Edi terug.
Ter voorkoming van smokkelhandel met kleine praauwtjes,
die, des nachts digt onder den wal roeijende, aan de waak
zaamheid der schepen poogden te ontsnappen, werden door
den stations-kommandant der oostkust twee te zijner
beschikking gestelde kruisbooten even benoorden Edi zoo
digt mogelijk onder den wal gestationeerd, met order om
gedurende den nacht de wacht te doen houden, terwijl door
een of meer sloepen van de ter reede van Edi liggende
oorlogschepen des nachts herhaaldelijk rondes gedaan worden.
Door deze maatregelen werden reeds eenige kleine, met
peper geladen sampangs aangehouden.
Zr. Ms. stoomschepen Banda en Pontianak, bestemd tot
het doen van een togt naar de westkust, vertrokken den
21 Sept. derwaarts. Dienzelfden avond verliet de Neder-
landsch-Indische stoomer Baron Sloet van de Beele Atsjins
reede, met bestemming naar Batavia via Padang, terwijl den
volgenden dag de Semiroe naar Deli vertrok.
Den 24sten ankerde ter reede het met steenkolen geladen
koopvaardijschip Professor van der Boon Mesch, en den
27sten daaraanvolgende de Nederlandsch-Indische stoomers
Koningin Sophia en Ardjoeno, benevens Zr. Ms. stoomschip
Soerabaija. Door laatstgemelden stoomer werden berigten
aangebragt van den stations-kommandant ter noordkust, in
hoofdzaak inhoudende, dat met Pedir onderhandelingen
waren aangeknoopt omtrent het erkennen der Nederlandsche
souvereiniteit, die echter tot geen afdoend resultaat mogten
leiden, daar de regerende Vorst te Groot-Atsjin bleek te
zijn. Zr. Ms. stpomschip Deli vertoefde tot 4 Sept te Pa-
sangan, onderzocht aldaar eenige handelsvaartuigen, meest
alle afkomstig van Pinang, en stoomde op gemelden datum
naar Telok-Semawe, waarna die stoomer den 8sten te
Pasangan terugkwam, om den 13den daaraanvolgende via
Endjoeng naar Gighen te stoomen.
Te Pasangan teruggekomen en die plaats weder verlaten
hebbende, ankerde de Deli den 21sten te Sambilangan,
waar zij den 22sten bewesten Merdoe op eene groote han-
delspraauw jagt maakte en haar, toen zij digt langs de
branding onder den wal trachtte te ontsnappen, door een
granaatschot vernielde.
Zr. Ms. stoomschip Soerabaija vertrok, na te Poeloe-
Bras victualie ingenomen te hebben, den 28 Sept. weder
naar de noordkust, met opdragt om van daar zijne bestem
ming naar Java op te volgen.
De Semiroe keerde den 30sten ter reede van Atsjin terug.
Door Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis, nabij Poeloe-
Toean geankerd, werden, wanneer de gelegenheid zich
daartoe voordeed, nu en dan eenige granaten geworpen in
het nog steeds vijandige gebied van Toekoe Nanta.
De gezondheidstoestand aan boord der schepen was
gunstig; alleen kwamen aan boord van Zr. Ms. stoomschip
Metalen Kruis, waarvan een gedeelte der bemanning
afwisselend dienst deed op de Atsjin-rivier, vele koorts-
gevallen voor.
Het weder was in den laatsten tijd zeer regenachtig;
harde buijen uit het n. w. en w. n. w. deden zich her
haaldelijk gevoelen.
Zr. Ms. stoomschip Pontianak keerde den 1 Oct. van de
westkust op Atsjins reede terug.
Den 21 Sept. van Atsjin vertrokken, had die bodem
achtereenvolgens Analaboe, Senagem, Patty en Kloewang
bezocht; van scheeps- of praauwenvaart op dat gedeelte der
kust was nietB bespeurd.
Den 2 Oct. vertrok de Nederlandsch-Indische stoomer
Koningin Sophia van Atsjins reede, om langs de oostkust
naar Batavia terug te keeren.
De stoomers Ardjoeno en Semiroe vertrokken respecti-
velijk den lsten en 5den naar Penang.
Zr. Ms. stoomschip Pontianak stoomde den 6 Oct. weder
naar de westkust, bestemd naar Tampattoewan, met opdragt
om te trachten op de westkust Zr. Ms. stoomschip Banda
te ontmoeten en alsdan na gehouden overleg van den
kommandant van dien bodem de reis gezamenlijk te vervolgen.
Zr. Ms. stoomschepen Palembang en Sambas kwamen
respectivelijk den 6 en 7 Oct. uit Nederland ter reede van
Atsjin aan.
Terwijl de Palembang te Poeloe-Bras den steenkolen-
voorraad ging aanvullen om daarna naar de station der
noordkust te stevenen, kreeg de Sambas bevel om post te
vatten tusschen Poeloe-Toean en Atsjinhoofd, ten einde de
praauwenvaart van de eilanden naar het vijandelijk gebied
tegen te gaan, tevens met opdragt om zamenscholingen
van vijandelijke benden aan het strand door geschutvuur te
verhinderen.
Den 8 Oct.' kwam de Nederlandsch-Indische stoomer
Gouverneur-Generaal Mijer ter reede.
De met het stoomschip aangebragte troepen gedebarkeerd
en de voor de expeditionaire magt bestemde goederen ge
lost hebbende, ging het vaartuig op Poeloe-Bras de voor
het etablissement bestemde lading ontschepen.
Van de stations ter noord- en ooskust werden geene
nadere berigten ontvangen.
Tot lid van de plaatselijke schoolcommissie te Zijpe is herbenoemd
de heer D. Bakker.
Door den officier van gezondheid 2de klasse D. H. vanViersen,
in garnizoen alhier, i3 voor de examen-commissie van de militaire
geneeskundige dienst met goed gevolg examen afgelegd voor de
betrekking van officier vau gezondheid 1ste klasse.
Oost-Indiê. Benoemd tot lsten stuurm. bij de gouv.-Marine
de 2de stuurm. P. L. Soeters; tot 2n gezagh. de op zijn verzoek uit de
zeedienst ontslagen bootsman J. Hendriks, thans met de waar
neming dier betrekking belast. Ontslageneervol, met behoud van
regt op pensioen, de 1ste commies bij het Departement van Marine
D. J. Bonte.
Eerste Kamer.
Zitting van Donderdag 24 December. De wet op de Middelen
wordt aangenomen met algemeene stemmen. Evenzoo zijn met
eenparige stemmen aangenomen het wetsontwerp tot onderhandschen
aankoop van spoorweggrond op Eijenoord en de begrooting der
Rijksgestichten Ommerschans en Veenhuizen. De Kamer is daarop
op reces uiteengegaan, om den 11 Jan. a. s. terug te komen, ten
einde alsdan de overige hoofdstukken der Staatsbegrooting af te doen.
Dat de vrijheid der drukpers in Oostenrijk nog niet
bijzonder groot is, blijkt het best uit hetgeen de Politik,
een te Praag verschijnend dagblad, in den laatsten zomer
wedervoer. Genoemd blad werd in dat tijdsverloop niet
minder dan negen en zestig maal geschorst.
In Weenen is de toestand der boekdrukkerijen nog
voortdurend allerjammerlijkst. Niettegenstaande tal van
zetters naar andere plaatsen trokken om werk te zoeken,
bevinden er zich nog altijd te Weenen alleen meer dan
300 broodeloos. De concurrentie, of liever gezegd het
bedelen om werk, is daarbij tot een schrikbarende hoogte
gestegen. Zelfs tot dusver gunstig bekende firma's achten
het niet beneden zich, hare agenten te magtigen, waar
deze drukwerk oploopen kunnen, eenvoudig aan te bieden
het zoo en zooveel percent goedkooper te doen, dan waar
voor datzelfde werk vroeger door andere drukkerijen
geleverd werd.
De P. Caland is jl. Woensdag te Vlissingen van New-York
aangekomen.
Opgave van af Donderdag middag tot Zaturdag middag.
Geene aangiften gedaan.
Weerkundige Waarnemingen te Helder Landskeet)
d
u
O
Uren. 1
Windrigting
en
Kracht.
Barometer
mm.
Thermometer
C.
Vochtigh.
procent.
Toestand
van
de zee.
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
25
12
ono. 0.4k.
756.52
- 3.32
- 0.5
- 4.2
0.89
Vlak.
26
8
noto. 3.0„
758.92
- 0.95
- 1.5
- 4.1
0.88
Slecht.
26
12
o. 0.2„
761.01
f 1.14
- 0.5
- 4.1
0.92
Vlak.
Weersgesteldheid: 25Dec.l2u. Bewolkt, mooiweer.
26Dec. 8 u. Digtbewolkt, vriezend.
26Dec.l2u. Digtbewolkt, beneveld, mooiweer.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
23 Nov. 26 Dec. NieuweWaterweg.A.vanLomwel. Batavia.
15 Dec. A. M. E. H. P. Kluit. Samarang.
25 Dec. Ortelius. C.C.Duinker.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Buiten- of Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Pollux. J. W. Wilkens. Middell.Zee. Stukg. ZurMühlen&Co,
Bevallen van een Zoon J. H. POOLVAN RHIJN.
Helder26 December 1874.
Voor de vele bewijzen vau deelneming, ondervonden
gedurende de ziekte en het overlijden van onze geliefde
Moeder en Behuwdmoeder D. KOLDER, Weduwe F. VAN
DIJKHORST, betuigen wij onzen hartelijken dank.
Helder, 26 December 1874.
A. VAN TWISK—VAN DIJKHORST.
G. VAN DIJKHORST.
P. VAN TWISK.