Benoemingen, enz.
STATEN-GENERAAL.
Frankrijk.
Engeland.
Mschland.
Rusland.
Turkije.
Die der Nederlandsche expeditie echter slechts gedeeltelijk.
Wolken hebben de waarneming zeer bemoeijelijkt, vooral
bij het begin van den overgang toen de zon nog op geringe
hoogte boven den horizon stond. Het schijnen echter
vooral de photographisclie werkzaamheden te zijn, die het
meest onder de ongunstige weersgesteldheid geleden hebben.
Jl. Donderdag avond zijn van den laatsten sneltrein
van Zwolle naar Friesland en Groningen, even voor de
brug over de Dedemsvaart, de locomotief, een goederen
wagen en drie waggons, gederailleerd. De reizigers, ten
getale van ongeveer 150, hebben zich te voet naar het
station Dedemsvaart begeven. Eerst omstreeks 115 ure
bragt een intusschen uit Meppel aangekomen trein de rei
zigers verder; omstreeks 2 ure in den nacht kwamen de
treinen te Groningen en Leeuwarden aan. Van persoonlijke
ongelukken wordt niets gemeld. De vaart van den trein
was trouwens voor het passeeren van de brug over de
Dedemsvaart gematigd.
Gisteren heeft te Thorn (Limburg) de onthulling
plaats gehad van het gedenkteeken voor wijlen den heer
P. B. H. Motké, waarbij een feestcantate zou worden
gezongen.
De laatste bulletins van het centraal-comité van het
Roode Kruis te Batavia dagteekenen van 10 Aug. tot en
met 18 Oct. dezes jaars. Het voornaamste daaruit laten
wij hier volgen: Den 10 Aug. werden in het hospitaal te
Weltevreden opgenomen 200 lijders uit Atsjin. Den
24 Aug. werd berigt ontvangen van den heer Von Bultzings-
löwen, dat hij wederom voor het comité te Soerabaija zou
werkzaam zijn. Den 28 Aug. kwamen te Padang van
Atsjin 130 zieken, waaronder 5 officieren. Den 5 Sept.
ontving het centraal-comité het berigt, dat het hoofdcomité
weder f 10,000 uit de algemeene kas ter beschikking had
gesteld voor de zieke en gewonde strijders van Atsjin.
Den 8 Sept. wérd de officier van gezondheid Perk,
gedelegeerde van het centraal-comité te Atsjin, overgeplaatst
naar Java en is de heer dr. L. de Roock in zijne plaats
getreden.
Den 15 Oct. waren wederom 130 zieken van Atsjin naar
Padang gezonden. Geschenken in geld werden ontvangen
uit de militaire commandementen te Palembang, Benkoelen
en Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo; alsmede van
verschillende gezelschappen en bijzondere personen, die
tevens lectuur en een groot aantal sigaren verschaften.
Yan het centraal-comité ontving het hoofdcomité dezer
dagen nog een belangrijken brief, waarin vele vragen, ook
door het hoofd-comité gedaan, hare beantwoording vinden
en waarin tevens wordt gewezen op den veranderden toe
stand te Atsjin na het vertrek naar Java van de hoofdmagt.
De ontmoetingen met den vijand werden, toen zoo al niet
minder schaarsch, althans minder bloedig, het aantal nieuwe
gewonden verminderde allengskens, maar daarentegen bleef
het aantal zieken, nog geruimen tijd althans, stationair;
zoowel zieken als gewonden werden zooveel mogelijk
geëvacueerd; de gewonden kwamen hoofdzakelijk in ver
pleging te Padang, van de zieken werdt het meerendeel
naar Java gezonden. Ongeacht dit alles, bleven zelts tot
op heden toe een groot aantal in verpleging in de ambu
lances te Kotta Radja (Kraton) en wel zij, wier verwon
dingen en ziekten zich tegen evacuatie verzetten.
Verder wijst het centraal-comité in dit zijn schrijven op
het feit dat de werkkring van het Roode Kruis in Indië,
om bekende redenen, van geheel anderen aard is dan die
van Europa. Belast als die vereeniging zich heeft met de
taak, om den gewonden of zieken krijger te soulageeren,
bij het zien van den door het tropische klimaat zoo geheel
afgematten soldaat, hetzij dan gewond of wel door ziekte
uitgeput, aanschouwt men zeker met niet minder weemoed
dan in Europa de ellende, die het deel is van den Indischen
krijgsman die in deerniswaardigen toestand van het oorlogs-
tooneel terugkomt.
De hulp in Indië komt vooral het moreel van den soldaat
ten goede en de groote waarde daaryan in de tropische
gewesten ondervindt zeker bij niemand tegenspraak.
Patchoulie, de plant, waaruit de bekende olie gewon
nen wordt, is in Penang en het Maleische schiereiland
inheemsch en behoort tot de familie der Labeaten.
In Indië wordt zij algemeen als reukwerk gebezigd en
ook in plaats van tabak gerookt In 1844 kwam de plant
eerst in Engeland, eri werd voor f 7.20 per kilo aange
boden, maar vond toen geen aftrekeerst een latere zending
van New-York, waar zij uit China was aangebragt, vond
liefhebbers. Thans wordt de plant ook in botanische tuinen
aangekweekt. In vroeger jaren kon men de echte Indische'
sjaals aan een eigendommelijken reuk kennen, waarvan de
oorzaak lang onbekend was, tot Fransche fabrikanten be
dachten dat die door de patchoulie veroorzaakt werd. Den
zelfden geur heeft men aan de zoogenaamde O. I. inkt. De
patchoulie-zakjes, die in den winkel verkocht worden, be
vatten de fijn gewreven plant met boomwol vermengd; zij
dienen tot verdrijving van mot en andere insecten. De
Arabieren gebruiken deze plant meer dan eenig ander volk.
Zij vullen er hun bedden mede, als voorbehoedmiddel tegen
besmettelijke ziekten. De etherische olie, die uit de plant
gedistilleerd wordt, is geelachtig groen en bijna zoo zwaar
als water. De plant levert ongeveer 3 pCt. olie.
Te Luik is een meisje van 21 jaar gescalpeerd. In
een fabriek raakte heur haar verward in een spil, door
stoom in beweging gebragt en in een oogwenk was 't
hoofd kaal.
Uit Frankrijk, Zwitserland en Italië komen berigten
van de ontzettende massa's sneeuw, die in de laatste dagen
de wegen versperd en reeds tal van ongelukken berokkend
hebben.
Men leest in de „Opregte Haarlemmer": Getrouwd
te Heer-Hugowaard, Abram Over en Trijntje Best. Is dat
niet O ver-Best? (Vad.)
Hebt ge niet iets voor den schoen van 't kind,
moeder? vroeg een sober gekleed handwerksman den avond
vóór St. Nicolaas. Neen Jan! 't kon er niet af; maar
misschien krijgt ze van de uitdeeling wel iets. Er werd
een blik naar de oude schoentjes geslagen.... en niets meer.
Den volgenden morgen komt 't kind uitgelaten van vreugde de
ouders wekken. «Vader, moeder? Zie eens wat St. Nico
laas in mijn schoen heeft gestopt?» 't Was een arm,
verkleumd musclije, dat een toevlugt in't welligt nog warme
schoentje had gezocht! Vader en moeder glimlachten met
een traan in 't oog. 't Muschje is huisgenoot gebleven en
heet St. Nicolaas. (U. D.)
Benoemd tot hulponderwijzer te Oterleek bij Alkmaar de heer
G. Schoorl, thans op eene jaarwedde van f 600.
Eerste Hamer.
Aan het voorloopig verslag der Kamer over hoofdstuk Marine
der Staatsbegrooting voor 1875 is het volgende ontleend:
Door eenige leden werd te kennen gegeven, dat zij vertrouwden
dat deze minister niet te ver het voetspoor, door zijn voorganger
gevolgd, zou verlaten en dat hij in alle opzigten, maar vooral bij
het uitzenden van escaders tot oefening of vlagvertooning, de
zuinigheid betrachten zou, althans bij zijne bcgrootingen niet uit
het oog zou verliezen de financiëele krachten van onze natie.
De afschaffing der lijfstraffen werd in eene afdeeling besproken
en daar vonden de denkbeelden des ministers te dien opzigte onder
steuning bij sommigen, terwijl anderen het wenschelijkc dier
afschaffing nog betwijfelden.
Eenige leden keurden den onderhandschen verkoop van eikenhout
of ruil van eiken- tegen teakhout af.
In het verslag over Binnenl. Zaken wordt o. a. het volgende
gezegd bij de afdeeling Medische Politie
Eenige leden wenschten gaarne te vernemen of er vooruitzigt
bestaat, dat weldra meer geëxamineerde veeartsen zullen worden
aangesteld, daar het getal van dezen in sommige provinciën thans
te gering is.
Door één lid werd op krachtiger maatregelen tot uitroeijing der
longziekte aangedrongen, welk gevoelen van andere zijde weer
spraak vond.
Eenige leden achtten het noodig de opmerkzaamheid der regering
op zekere openbaar gemaakte berigten te vestigen, volgens welke
berigten, indien zij waar zijn, in sommige provinciën, schandelijke
practijkeu zouden worden gedreven, door het vleesch en spek van
zieke en gestorven beesten op zekere wijze te bereiden en dan in
den handel ter consumtie te brengen. Men vroeg of daarvan iets
bij de regering bekend is, en zoo ja, of daartegen de vereischte
maatregelen worden genomen.
Bij de afdeeling Waterstaat, lezen wij
Sommige leden waren van oordeel dat, nu er meer dan ooit
twijfel bestaat omtrent de spoedige voltooijng van het kanaal door
Holland op zijn Smalst, het wenschelijk zoude zijn over te gaan
tot buitengewone verbetering van het Noordhollandsch Kanaal.
Buitenland.
Eerstdaags zal te Marséille voor de correctionele regt-
bank eene opligtster teregtstaan, die, zich voor eene aarts
hertogin van Oostenrijk, zuster des Keizers, uitgevende,
wegens onverdiende rampen gedwongen om het Hof van
haren broeder te verlaten en bij de aristocratie in Frankrijk
eene schuilplaats te zoeken, een aantal hooge personages
en winkeliers door hare fijne manieren heeft weten te mis
leiden en ettelijke financiers geld afhandig gemaakt heeft
tot een bedrag van 120,000 fr. Onder de getuigen zal de
generaal Espivent de la Villeboisnet optreden, die de
bedriegster in zijne salons, in zijne schouwburgloge, in zijn
rijtuig heeft toegelaten.
Het schip Cospatrick, met landverhuizers, van Londen
naar Nieuw-Zeeland bestemd, is volgens berigt uit Madera,
den 17 Nov. in zee verbrand. Van de bemanning en de
passagiers, ten bedrage van 465, zijn er 3 gered.
De correspondent van de Times gaf dezer dagen een
uitvoerig verslag van een onderhoud, dat hij in een spoor-
wegwaggon met Gambetta gevoerd had. Uit dat onderhoud
was bedoelden correspondent gebleken, dat de gewezen
dictator niets liever willen zou dan maarschalk Mac-Mahon
het presidentschap voor onbepaalden tijd opgedragen te zien,
onder geene andere voorwaarden dan dat de republiek als
de regeringsvorm des lands voor goed worde erkend, en
dat aan alle dubbelzinnigheid over de tegenwoordige en
toekomstige instellingen een einde kome. Tevens moet
Gambetta het in den heer Thiers hebben afgekeurd, dat
hij zijn ontslag nam; ook met een ministerie uit de regter-
zijde had hij behooren te blijven. De berigtgever der
Indépendance meent te weten, dat deze mededeeling in
hoofdzaak juist is.
Een jongmensch, John Gardner genaamd, heeft in
de Wesleyaansche kapel jl. Zondag Spaanschen peper
gebrand. Het gevolg hiervan was, dat de geheele gemeente
begon te niezen en ook de geestelijke door zulke nies-
buijen werd overvallen dat hij de dienst moest staken. De
koster wilde hem uit de kerk zetten, maar dezen schopte
hij tegen de schenen. Wegens dit laatste misdrijf is hij
door de correctionele regtbank veroordeeld tot eene boete
van 10 shillings; op het eerste misdrijf is geen straf gesteld
bij de Engelsche wet. De beschuldiging dat hij de
gemeente wilde doen stikken, is door den regter niet aan
genomen.
Gladstone wordt den 29 dezer 65 en Disraeli den
31 dezer 69 jaren.
In een breedvoerig vertoog zet de Nordd. Alg. Zeit.
uiteen, dat Elzas-Lotharingen reden heeft om te spreken
van verbetering in den financiëelen toestand. Onder Fransch
bestuur moest ieder Elzasser voor 613 francs in de staats
schuld deelen. Daarna heeft Duitschland 7 a 800 millioen
francs voor Elzas-Lotharingen opgeofferd, buiten de schade
vergoedingen, die meer dan 130 millioen zullen bedragen.
Bij Keizerlijke ukase is de Grootvorst Nicolaas Konstan-
tinowitsch wegens gemoedskrankheid onder curatele van
zijnen vader gesteld. De ukase is gegrond op de verkla
ringen, die de geneesheeren, na langdurige waarneming,
omtrent den toestand van den Grootvorst hebben afgegeven.
Eene correspondentie uit Bassorah van 14 Nov. deelt
mede, dat Nedjed, d. i. Midden-Arabie, in vollen opstand
is. De Arabieren hebben het kleine Turksche garnizoen
van Hassa of Hosuf op de vlugt gedreven en belegeren
de stad; de pacha van Bagdad heeft in allerijl verster
kingen gezonden, maar men vreest dat deze te laat zijn
gekomen.
Het spoorweg-ongeluk Hij Oxford.
Een der ontzettendste spoorweg-ongelukken, welke zelfs
in Engeland ooit plaats vonden, heeft jl. Donderdag aan
31 menschen het leven gekost, terwijl meer dan 70 per
sonen zwaar gewond werden. De sneltrein, die 's morgens
ten 11 u. 40 min. van Oxford naar het noorden vertrekt,
was zwaar geladen. Twee locomotieven trokken de 16
wagens, die vol waren met personen, die bij hunne
familiebetrekkingen in het noorden de Kersdagen gingen
doorbrengen. Vlak bij Shipton, even voordat de trein de
brug over het Kanaal zou overrijden, brak de as van een
der voorste wagens, of sprong de band van een der wie
len, waardoor de wagen van de rails geworpen werd. De
spoorwegdijk is ongeveer 20 voet hoog, en de eerste
wagen werd in de diepte geslingerd. De koppelkettingen
hraken, zoodat de twee locomotieven op de rails bleven,
doch de andere wagens, plotseling gestuit, terwijl zij met
eene snelheid van 35 mijlen per uur over de rails vlogen,
stortten een voor een over den spoorwegdijk omlaag. Zij,
die in de laatste wagens zaten, voelden eerst de wagens
horten, stooten, heen en weder slingeren en toen met een
vervaarlijk gekraak over den dijk gaan. Drie of vier
wagens stortten aan de zijde van het water omlaag en
men vreest, dat een paar rijtuigen vol passagiers in de
diepte verzonken zijn. Hoeden en andere voorwerpen
dreven op het water boven de verbrijzelde wagens. Een
rijtuig ging dwars door de leuning van de brug in het water.
De twee allerachterste wagens bleven op de rails, het
geen allermerkwaardigst is, wanneer men aan den grooten
spoed denkt, waarmede de trein voorwaarts snelde. De
reizigers in deze wagens klommen in de grootste ontzet
ting er uit, doch een hunner had de tegenwoordigheid van
geest om een grooten rooden spoorwegdeken, dien hij bij
zich had, op te nemen en er mede over de brug naar de
zijde van Woodstock te loopen, om een trein, dien hij
wist dat binnen enkele minuten van die zijde moest voorbij
komen, te waarschuwen. Het sein werd juist bijtijds be
speurd, zoodat een tweede ramp voorkpmen werd. Zoodra
de spoorweg-beambten van de verschillende stations de
tijding van het onheil vernomen hadden, werden drie
extra-treinen naar Shipton gezonden met geneeskundige
hulp en alles, wat men zich kon voorstellen, dat noodig was.
De kreten der ontzettend verminkte reizigers, eenige
van welke door splinters doorboord tegen den grond waren
genageld, waren zoo hartverscheurend, en velen waren zoo
verschrikkelijk gewond, dat de ongedeerde reizigers groote
zelfbeheersching noodig hadden, om in staat te zijn te
helpen. Sterke armen, dienstvaardige handen en manne
lijke harten begonnen echter zonder een oogenblik tijd
verlies hulp te geven en te redden wat te redden was.
Van de gebroken rijtuigen werden groote vuren gemaakt,
in wier nabijheid de gewonden gelegd werden, totdat een
extra-trein hen afhaalde en naar Oxford bragt. De 25
dooden werden naar de Hampton-papiermolens gebragt,
die in de onmiddellijke nabijheid lagen. De arbeid in de
fabriek werd onmiddelijk gestaakt en, door de twee
meesterknechts aangevoerd, wisten de werklieden op ver
standige wijze hulp te geven. Anderhalf uur na het
ongeluk kwam eerst een geneeskundige uit Oxford, weldra
door vele anderen gevolgd, bijstand verleenen. Zeven ge
wonden stierven eer de geneesheeren waren aangekomen.
In de Engelsche dagbladen staat de lange lijst van de
gedooden, met de beschrijving van hun uiterlijk, opdat de
familie-betrekkingen hen zouden kunnen herkennen. Man
nen, vrouwen en jongelingen, meisjes en kinderen zijn er
onder. Enkelen zijn ontzettend verminkt, doch de meesten
zien er uit als sliepen ze. Toen de verslaggever van de
Daily News de loods binnentrad, waar de 31 lijken naast
elkander op houten tafels nederlagen, had hij eenigen tijd
noodig eer hij zich goed kon voorstellen dat hij dooden
zag. Het was hem alsof die eene matroos zich een weinig
bewegen zou, of de vrouw naast hem haar shawl, die ze
met de eene hand vast had, digter tot zich zou trekken,
of het beeldschoon jongentje van zeven jaar zijn handje
zou wegtrekken, als hij wakker werd tusschen den man
met den rossen baard en den ouden heer, die aan weers
zijden van hem lagen. Doch geen zucht brak de stilte,
geen geluid deed zich hooren, en de verslaggever bespeurde
toen, dat allen dood waren. De rustige uitdrukking op
hun gelaat bewijst echter, dat de dood onmiddelijk geweest
is. De verschrikkelijk zwaar gewonden, die het ongeluk
overleefd hebben, zijn meer te beklagen. Tusschen de
100 en 200 personen zijn meer of minder gewond. Aan
zeer velen moeten armen of beenen worden afgezet, terwijl
een tiental in liopeloozen toestand zijn. Volgens een berigt
in de Times, zou het ongeluk het gevolg zijn van de
misdadige ligtzinnigheid van spoorweg-beambten te Oxford.
John Mullee, een werkman, die in een wagen der derde
klasse reed, waarvan de as of het wiel gebroken is en die
zwaar gewond uit den verbrijzelden wagen gered werd, ver
klaart, dat de wagen, welke het ongeluk veroorzaakte, te
Oxford op een dood spoor gebragt was, ten einde te worden
gerepareerd, doch omdat er gebrek aan wagens derde klasse