1875. N°. 2. Zondag 3 Januarij. 33 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N°. 1«3. Binnenland. 8 HELDERSCHE EN NIEUWERIEPER COURANT. „Wij huldigen hot goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag eu Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1 30. n oh franco per post - 165. Prijs der Advertentiën: Aan 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden nnar plaatsruimte berekend. Blkcn Donderdag vertrekt de mail naar Oost-lndië via Brindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar PadangBatavia, te verzenden per mailboot Madura, geschiedt den 4 Jan. a. s., en per Koning der Nederlanden den 8 Jan. a.s., na aankomst van trein II (N. Holl. Spoorw.), ten 7.32 des avonds. HELDER en NIEUWEDIEP, 2 Januarij. De heeren Gebrs. Moorman zijn ad f 5260 als minste inschrijvers aannemers geworden van het bouwen eener school voor den heer C. J. Blok alhier. Door drie Maassche sloepen werd hier jl. Donderdag aangebragt 2650 kabeljaauwen, 5700 schelvisschen en 155 lengen. De levende kabeljaauw gold circa f 3.50, de doode f 1.75. Ook van hier zjxl eerstdaags weder een detachement mariniers naar Atsjin vertrekken. Het detachement infanterie, bestemd tot bewaking van het maritieme etablissement alhier, is met den 1 dezer weder door een ander vervangen. Uit een regerings-telegram uit Atsjin, gedagteekend 25 Dec. jl., blijkt, dat er veel regen viel, dat de gezond heidstoestand iets heter en het karakter van de koorts en de dyssenterie minder kwaadaardig was; dat vermoedelijk tegen het einde van December een escader gereed zou zijn om naar de wederspannige Staten op de westkust te ver trekken; dat Merdoe en Pedir hunne hulptroepen hadden opgeroepen en dat de vijand gereed was tot uiterste ver dediging van Longbattah. Het is bekend, dat ter gelegenheid van het zilveren krooningsfeest in Mei 1874 door de kinderen in ons vader land gelden zijn bijeengebragt voor een geschenk aan Z. M. den Koning. Door prof. Stracké werd een model voor het aan te bieden kindergeschenk ontworpen en in gereedheid gebragt, waarna dat model door Z. M. den Koning in oogenschouw werd genomen. Z. M. heeft zich zeer ingenomen betoond met het geschenk, doch heeft gemeend er geen beter gebruik van te kunnen maken dan de waarde daarvan te doen strekken ten voordeele van den krijgsman, die in den strijd voor Vorst en vaderland gewond is geworden. Z. M. heeft daarom verzocht, die gelden te willen storten in het fonds ter aanmoediging van de gewapende dienst in Nederland, terwijl het model in gips op eene plaats, den uitstekenden beeldhouwer waar dig, op het Loo bewaard zal worden, om te doen strekken als een voor Z. M. kostbaar aandenken aan de liefde zijner nog jeugdige onderdanen en aan de nooit genoeg te waardeeren bemoeijing der Commissie, waarvoor de Koning hartelijk dankbaar is. De Commissie heeft zich met het denkbeeld van Z. M. wel kunnen vereenigen. Het belangrijkste nieuws der laatste dagen is, dat Spanje wederom een Koning heeft. Alfonso, de twaalfde van dezen naam, zegt de Amst. Crt., aanvaardt kroon en scepter. De nieuwe monarch, Alfonso Francisco d'Assisi Ferdinand Pius Juan Maria de la Conception Gregorius (en nog eenige namen), geboren 28 November 1857, is de zoon van Isabella II (Maria Isabella Louisa), welke thans gescheiden levende van haren echtgenoot don Fran cisco d'Assisi Maria Ferdinand van 2 Oct. 1833, of schoon zij eerst 8 November 1843 meerderjarig verklaard werd) tot 30 Sept. 1868 als Koningin regeerde, toen van den troon vervallen werd verklaard en den 25 Junij 1870 ten behoeve van haren zoon afstand van de regering deed. Hij mag hopen, dat hem het lot niet beschoren zij, dat zijne moeder en zijne grootmoeder (Maria Christina) moesten ondergaan en dat het met hem als souverein beter moge afloopen dan met Amadeus, zijnen éphémère-voor- ganger. Zoo plotseling heeft wel niemand dezen ommekeer verwacht. Ter gelegenheid van de meerderjarig-verklaring van den 17jarigen Prins boden zijne aanhangers hem, ge lijk men weet, dezer dagen een adres aan, dat door hem met een manifest werd beantwoord. Thans is het duidelijk, dat adres en manifest voorbereid waren, om tot voorspel te dienen van de groote vertooning, waarop de wereld thans onthaald wordt. Alles was in gereedheid gebragt, om op het gegeven oogenblik met een georganiseerd be wind voor den dag te komen een kabinet, een gouverneur van Madrid, een opperbevelhebber van het leger, enz. aan afdoening of regeling van staatsschuld is misschien ook gedacht, doch hiervan is niets bekend geworden; de heer Salaverria, minister van Financiën, is geen nieuweling; wil hij zijnen Vorst en zijn land een uitstekende dienst bewijzen, hij ga onverwijld over tot het nemen van maat regelen om Spanje's zoo zwaar geschokt, zoo bijna geheel verdwenen crediet te kunnen opbeuren. Gelukkig is de nu volbragte de hoeveelste is moeijelijk te berekenen Spaansclie staatsomwenteling niet vergezeld van bloedver gieten, en berust de nieuwe toestand op degelijke grond slagen, zijn natie en leger werkelijk tevreden met Isabella's zoon, vindt dezen den vereischten steun, houden de politieke partijen zich een poos rustig, steekt de cama rilla niet al te spoedig het hoofd op en blijft de geeste lijkheid op het haar aangewezen terrein, dan mag men verwachten, dat met de troonsbestijging van Alfonso XII de zaak der Carlisten verloren zal zijn. De correspondent van de Times te Parijs heeft den 31 Dec. jl. 's avonds ten 11 ure een onderhoud met Prins Alfonso gehad. De Koning zeide, dat hij gereed was naar Spanje te vertrekken, maar nog een dépêche moest afwachten alvorens het tijdstip van vertrek vast te stellen. De ontvangst van de dépêche op 1 Jan. heeft hem niet hijzonder verbaasd, want hij was op de tijding voorbereid. Op de vraag of hij gelooft dat de Carlisten den oorlog zullen voortzetten, antwoordde don Alfonso: «Ik geloof dat hij in den eersten tijd veel moeite zal veroorzaken, maar van lieverlede zal het volk tot mij komen, en dan zal de oorlog een einde nemen. Ik ben geen partij-koning. Het ministerie, zamengesteld uit mannen van alle rigtingen, is liberaal-constitutioneel, gelijk ik zelfben opgevoed gewor den. Ik ben opregtelijk liberaal-constitutioneel, en weet zeer wel dat het geen zaak van vermaak is, op dezen oogenblik, Koning van Spanje te zijn, maar ik zal trachten mijn pligt te beseffen en te vervullen.» Op de vraag of de Koningin-moeder hem zal vergezellen, antwoordde hij levendig: «O neen reeds is besloten dat zij hier zal blijven.» Prins Alfonso heeft door middel van den telegraaf de de zegen des Pausen gevraagd, verzekerende dat hij, even als zijne voorouders, de regten van den Heiligen Stoel zal verdedigen. Aangenomen het beroep naar Leeuwarden door ds. E. F. Kruijff, pred. te Velp. Dr. van Maasdijk, pred. bij de Herv. gem. te Haar lem, heeft bedankt voor het beroep bij de Waalsche gemeente aldaar. Gedurende het jaar 1874 zijn op de markten te Alkmaar aangevoerd: 4,422,484 kilogram kaas, 89,785 hectoliters graan. Op de Maandagsche veemarkten 36,433 stuks, op de Zaturdagsche 51,509, te zamen 87,942. Op de jaarmarkten 645 paarden, 80 veulens en 8823 runderen. Alles te zamen 97,490 stuks. Te Amsterdam is de wagen, bestemd om het personeel van de brandwacht te vervoeren bij een brand, die jl. Dingsdag middag uitbrak in de gracht gegleden maar ge lukkig op het ijs blijven staan, zoodat de manschappen ongedeerd hem konden verlaten. Toen de wagen op de plaats van den brand kwam, was deze reeds gebluscht. -Aan het feuilleton «Gekeuvel over alles en niets» der Amsterdamsche Courant ontleenen wij o. a. de volgende regelen Evenmin als iets op deze aarde kan ook de koe volmaakt heeten en ik ben geen blind bewonderaar genoeg om dat niet te erkennen. Het ergste evenwel, dat haar naar mijn inzien kan worden ten laste gelegd, is dat zij den melkboer heeft doen ontstaan en wel in 't bijzonder: den Amster- damsclien melkboer, 't Is om tot dezen te komen, met wien ik een appeltje te schillen heb, dat ik bij de koe begonnen ben, al heeft de man ook regtstreeks niets met dat dier uit te staan. Immers een Amsterdamsche melk boer is in den regel geen boer en hij melkt ook niet, om de eenvoudige reden dat hij geen koeijen beeft om te melken. Toch heet hij melkboer, maar eigenlijk is hij een industriëel, die in een kelder woont, o, als die kelder klappen kon 1 en met een heuschen boer huiten de stad een overeenkomst heeft aangegaan tot de levering van alle melk, die zijn koeijen hem geven. Vraag zulk een heuschen boer een glas melk en hij zal u antwoorden, dat zijn melk verkocht is aan A., B. of C., in die of die straat, op die of die gracht, in kelder no. zooveel. Voor niets ter wereld is een Amsterdamsche melkboer zoo bang als dat men de melk aan de bron gaat zoeken. Van daar, dat hij bij contract alle, melk opkoopt en den melkenden boer verbiedt zij het ook maar één druppel aan een ander te verkoopen. Wil men, buiten de stad wonende, melk hebben, dan moet deze eerst over Amsterdam gegaan zijn. Zoo ook kon men, ten tijde van Veuve Cliquot, nu zaliger, den Champagne van haar huis alleen uit St. Petersburg krijgen, waar de opkooper van het geheele gewas woonde. De Champagne echter bleef onvervalsclit maar de melk o, Amsterdamsche melkboer, wil mij zeggen, hoe het komt dat gij van dezelfde koeijen melk van elf, tien, acht en zes centen de kan kunt verkoopen? Een jaar of tien geleden, toen ik hier kwam wonen, hadt gij nog slechts twee soorten namelijk beste melk van acht centen en goede melk van zes centen. Thans hebt gij ook melk uitgevonden van tien centen en zelfs van elf centen de kan en de verdeeling in soorten is nu «melk van een koe,» «beste melk,» «hetere melk,» en «goede melk.» De melk van één koe gij zoudt ook kunnen Zeggen: «gelijk zij van de koe komt» wordt door u zorgvuldig in een kruikje gedragen, als waart gij er trotsch op zulke waar te hebben, zoo trotsclq zelfs, dat gij om den voorbij gangers den room te laten zien, die er op ligt, er alle stof der straat laat inwaaijen. En wat de andere soorten betreft o zeg mij, Amsterdamsche melkboer, waarom gij hij voor keur in een donkeren kelder woont? Kunt gij of kan de melk niet tegen het licht? Voldoe ook aan mijn nieuws gierigheid, als ik u vraag, waarom in uw kelder meestal een duinwaterkraan is aangebragt, een weelde, die zich anders maar weinige kelderbewoners veroorloven, en waarom gij, als het sneeuwt of regent of stuift, geen deksel legt op uw melkemmers, maar er van houdt om de melk naar sneeuw of regen of stof te laten smaken? O Amsterdamsche melkboer, verklaar mij nog, vanwaar uw melk zoo dikwijls een anderen verdachten smaak heeft, die met de zuivere koemelk niets gemeens heeft? Wel geeft gij den eenen dag op, dat uw vaten geverfd zijn, en den anderen, dat de koeijen vreemd voêr zullen hebben gehad; maar, brave man, wat verft gij uw vaten dan onrustbarend veel en wat eten de koeijen dikwijls rare spijs! Of wilt gij ons ook soms vertellen, dat het voêr van de beesten in de melk wordt teruggevonden, gelijk uw collega, die, toen men meel in zijn melk had ontdekt, dat, o, bloos voor uw medeboer! gediend had om aan de waarachtige waar een wittere kleur te geven, zich verdedigde met de verzekering «dat de koeijen met graan gevoed werden uit gebrek aan hooi;» of gelijk die andere, door wien eene dame, die zich beklaagde, dat een vorentje in de melk was gevonden, werd gerustgesteld met de verklaring, «dat de koe dat vischje zeker den vorigen dag uit de sloot zou hebben opgeslurpt.» De causeur eindigt metéén raad ten slotte aan de min vermogenden onder ons. 't Is deze: Koopt nooit een kan melk van zes centen, maar liever een halve van tien, en als 't u om een groote plas of hoeveelheid te doen is, giet er dan een halve kan water bij en gij wint den cent uit, die door den industriëel in den kelder u in rekening wordt gebragt voor debereiding. In de vergadering van den geneeskundigen raad van Zuidholland is o. a. door prof. Evers de aandacht gevestigd op den ellendigen toestand van de militare kazernes, uit een hygiënisch oogpunt. De inrigting staat verre beneden die van cellulaire gevangenissen; jongelingen die gezond in de kazerne komen, verlaten haar na kort verblijf met ongeneeslijke kwalen, tot groote schade van den Staat; men noemde bepaaldelijk de infanterie-kazerne bij de Mospoort te Leiden en die te Gorinchem. Aangaande het plan tot droogmaking van de water vlakte tusschen Wieringen en den Westfrieschen zeedijk tot Medemblik, besloot de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam den minister van Binnenlandsche Zaken te verzoeken dienaangaande geene beschikking te nemen of geene autorisatie te laten geven, zonder vooraf een onderzoek te hebben doen instellen naar de gewigtige belangen, die hij dat plan betrokken zijn. Op sommige van die belangen wordt in den brief de aandacht gevestigd. Betrekkelijk het tarief van sleeploonen op de Noord- hollandsche Kanaal besloot de Kamer burgemeester en wethouders in overweging te geven, tijdelijk de verhooging van 20 pCt. voor kleine schepen te behouden, maar die voor groote schepen (500 ton en daarboven) tot 10 pCt. te reduceeren. In eene vergadering van de commissie voor het gedenkteeken van Leidens ontzet, dezer dagen gehouden, is mededeeling geschied van de laatst ingekomen gelden, die nu tot eene som van ruim f 15,000 zijn geklommen. Omtrent het beleggen op de meest soliede wijze van deze gelden zijn de vereischte besluiten genomen, zoodat Leiden zich zoo al niet dadelijk, dan toch over eenige jaren zal mogen verheugen met het gewenschte gedenkteeken aan het beroemde beleg en gelukkig ontzet. Te 's Hage is jl. Donderdag aanbesteedhet maken van de pijlers voor de brug over de Waal bij Nijmegen. Minste inschrijvers de heeren W. P. en H. de Vries, te Rossum, voor f 844,354. De te Hellevoetsluis in garnizoen zijnde mariniers moeten zich onverwijld gereed houden om naar Atsjin te worden overgevoerd. Het plan bestaat te Hellevoetsluis een koper- en loodgieterij op te rigten. In 't Utr. Dagbl. wordt geld gevraagd voor eene huishouding te Tienhoven, die in twee jaar met drie Jij, tweelingen is gezegend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1