Buitenland.
Het voorstel van den heer Ivleijnhens, om ten laste
der gemeente Vlissingen te nemen de riolering, enz. van
de straten, door de Maatschappij tot exploitatie van gron
den aldaar aan te leggen, is in de jl. Donderdag gehouden
raadszitting verworpen.
In den Kerstnacht is ingebroken bij een landbouwer
te Didam bij Boesburg, die alleen was te huis gebleven.
De dieven sloten den boer in 't huisvertrek op en ver
wijderden zich met eene som van ongeveer f 2000.
In den avond van den 26 dezer heeft op den open
baren weg tusschen Ommen en Beerze eene mishandeling
plaats gehad. Door drie boerenjongens zijn twèe personen
uit Bergentheim (Ambt Hardenberg), een jongman van 26
jaren en zijn schoonvader, een grijsaard van 66 jaren, zoo
deerlijk met knuppels geslagen en gehavend, dat zij afzig-
telijk verwond waren. Ook onlangs heeft op de markt te
Ommen zulk eene kloppartij plaats gehad.
Uit Renkum wordt gemeld, dat geneeskundigen, die
't kind hebben behandeld, 't welk men beweerde dat voor
2 jaar door de Haarlemsche juffer welligt vergiftigd zou
zijn, hebben verklaard, bij de ziekte geen sporen van
vergift te hebben ontdekt.
Te Leeuwarden heeft zich, evenals te Rotterdam,
een plaatselijk comité gevormd van de Maatschappij tot
opvoeding van weezen in het huisgezin.
Een Amsterdammer, die op 't punt stond om te
trouwen, heeft te Lemmer een schipper f 100 ontstolen,
bij wijze van uitzet. Zijn huwelijk is nu echter uitgesteld,
totdat de justitie hem vrijlaat.
In de Friesche Courant leest men:
's Rijks middelen hebben opgebragt:
in 11 maanden 1874 f 81,126,922.96.
1873 - 77,749,156.24.
Daarvan het gedestilleerd:
in 11 maanden 1874 f 16,205,900.901.
1873 - 15,400,711.36.
alzoo meer in 11 maanden 1874 f 805,189.54^.
Dat is meer, ruim 15,000,300 liter van 50 pCt.
In November 1874 f 1,629,205.35.
1873 - 1,587,518.621.
alzoo meer in één maand 1874: f 41,686.721.
dat is meer: ruim 78,600 liter van 50 pCt.
Altijd meer! Altijd meer! Als wij nu in aanmerking
nemen, dat deze belasting uitsluitend wordt betaald door
welligt een vierde deel der natie, dat bovendien nog betaalt
den prijs van den drank benevens de winst van tappers
en slijters, dan behoeft men niet te zoeken naar de oorzaak
van veler armoede en ellende; dan is 't niet moeijelijk om
de redenen te vinden, waarom zoovelen voor heeren kan-
tonregters moeten verschijnen; waarom de gevangenissen
zoo bevolkt zijn; waarom er zooveel huiselijke jammer
wordt gevonden; waarom de liefde uit zoo menige woning
is gevloden, om plaats te maken voor tweedragt en
nijpende armoede; kortom waarom er zooveel wee in ons
drinkend Nederland wordt gevonden.
Gelukkig dat de hooge regering maatregelen denkt te
nemen tot bestrijding van den drankduivel.
Het tijdschrift Los en Vast zal voortaan verschijnen
onder hoofd-redactie van den heer Js. de Vries. De heeren
van Gorkom en de Veer hebben als redacteuren bedankt.
De ijsongelukken zijn zeer talrijk. «Te veel om
te melden.
In verschillende oorden van Engeland wekt de gedrukt
heid en slapte in de groöte takken van nijverheid, met het oog
op den winter, groote bezorgdheid. De arbeidslooneri,
vroeger zoozeer verhoogd, zijn het gehcele jaar door maand
aan maand verlaagd, en op het oogenblik dat de behoefte
der kuisgezinnen het grootste is, wordt eene nieuwe verlaging
onontbeerlijk geacht. En zoo dit slechts het eenige ware,
zou de toestand nog zoo ongelukkig niet zijn, doch er is
in het geheel geen werk voor een groot deel der werklieden.
Te Shetfield zijn de werklieden, die ijzeren en stalen rails
smeedden, en andere bekwame werklieden ontslagen, omdat
er geen werk is, en zij, die vroeger zoo ontzaggelijk veel-
eischend waren, hebben thans gevraagd te worden aangenomen
op het loon en de voorwaarden van gewone daglooners.
Te Middlesborough, de hoofdplaats van het Cleveland-district,
waar steeds werk te vinden is, wanneer in de andere
ijzerdistricten de werklieden worden afgedankt, zijn thans
ook 800 man zonder werk. Een zelfde aantal werklieden
is te Stockton afgedankt, terwijl in verschillende der voor
naamste ijzerwerken in het noorden de ovens geheel zijn
uitgedoofd.
Gedurende den loop van het thans geëindigd jaar
had ons vaderland het verlies te betreuren o. a. van de
volgende personen:
«Dr." W. Bosch; prof. J. Bosscha; D. Buddingh, oud-
leeraar aan de militaire-academie te Delft; A. D. van
Buren Schele, letterkundige; Elliot Boswel, dichter; dr. A.
Capadosebaron E. A. D. Dibbets, oud-kolonel, intendant
van het leger; P. A. Diederichs, directeur van het Handels
blad; M. A. F. Hoffman, oud-afgevaardigde van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal te Gouda; J. C. ,T. Kempees,
kommandant van het instr.-bataillon te Kampen; mr. II. J.
Koenen, letterkundige; C. G. van der Plaat, gepensioneerd
vice-admiraal; dr. J. A. C. Rovers, oud-hoogleeraar te
Utrecht; mr. A. J. van Roijen, oud-lid der Tweede Kamer;
G. C. R. Suringar, te Leiden; Wouter Verscliuer, kunst
schilder.
Een nieuw schadelijk insect in Rusland.
In het Russische gouvernement Woronesch heeft zich een
insect Vertoond, 'twelk den daar gevestigden landbouwers
even groote schade berokkende als de Phylloxera vastatrix
aan de wijnbouwers in Frankrijk. Het is eene kleine,
grasgroen gekleurde worm, die zich buitengewoon langzaam
beweegt, doch zeer vraatzuchtig is. Op 900 dessatinen
(ongeveer 1000 hectaren) in dit zeer zwaar geteisterde
gouvernement zijn reeds alle wintergranen vernield gewor
den. Daze gevaarlijke worm verwoest zoowel de rogge-
ödfsslrwevelden en vergenoegt zich niet slechts met liet
afvreton der uit de aarde te voorschijn gekomen jonge j
plantjes, maar dringt ook in den grond, om daar de wor
tels te vernielen. De koudere weêrsgesteldheid schijnt
geen nadeeligen invloed op de verspreiding van dit insect
te hebben.
In het Zeilerdal, in Stiermarken, is de vorige week
eene boerderij afgebrand, waarbij de boer en de knecht
met veel moeite uit de vlammen zijn ontkomen, doch de
boerin met vier kinderen en twee werkmeiden het leven
hebben verloren. De boer verkeert, tengevolge zijner
brandwonden, in een uiterst gevaarlijken toestand.
Men weet, dat de Paus gewoon is elk jaar eene gouden
roos te schenken aan die Vorstin of Prinses van konink
lijken bloede, welke zich het meest aan de belangen der
Roomsche kerk heeft laten gelegen liggen. Deze onderschei
ding zal, naar men verzekert, ditmaal ten deel vallen
aan Koningen Maria van Beijeren, moeder van den rege-
renden Koning, die onlangs tot het katholicisme is over
gegaan.
Benoeming-en, enz.
Tot lid van den Raad van State is benoemd de lieer J. J. Hasselman.
Tot commissaris van politie te Hoorn is benoemd de heer A.
Heg, thans adjunct-hoofdinspecteur van politie te Utrecht.
Tot ridder der Orde van den Ncderlandschen Leeuw is benoemd
de heer mr. J. H. de Stoppelaar, eervol ontslagen president der
arrondissements-regtbank te Middelburg.
De luit ter zee 1ste kl. L. C. Holtzapffel is, op zijn verzoek,
met den laatsten Dec., eervol uit de zeedienst ontslagen, en zijn
met ingang van den 1 dezer bevorderd: tot kapt-luit. ter zee de
luit. ter zee 1ste kl. jhr. J. H. P. von Schmidt auf Altenstadt;
tot luit. ter zee 1ste kl. de luits. ter zee 2de kl. F. J. Beekman
en P. C. Pabst, en tot luit. ter zee 2de kl. de adelborsten 1ste kl.
jhr. S. B. Ortt, C. Moll en A. Seret.
Frankrijk.
De inwijdingsvoorstelling van de nieuwe opéra te
Parijs is nu vast bepaald op a. s. Dingsdag. JI. Donderdag
hebben de repetitiën plaats gehad, van mlle Krauss in la
Juive, van de danseuse Beaugrand en Fiocre in Hamlet,
besloten met een generale repetitie van het orchest.
Vrijdag overhandigt de bouwmeester, de heer Ch. Garnier,
de 9742 sleutels van zijn gebouw aan den directeur, den
heer Halanzier.
Het schijnt met Sardou als dramaturg gedaan te zijn.
La Haine trok geen publiek en Offenbach, de directeur
der Gaité, heeft het werk van het répertoire genomen
en er zijn eigen Orplieus weer opgebragt. Sardou is naar
Italië vertrokken. De dagen van zijnen roem zijn voorbij.
Ledru Eollin is jl. Donderdag morgen plotseling aan
een hartkwaal, in den ouderdom van 61 jaar, bezweken.
Een hoofdinspecteur van politie, George Dennenon,
stond jl. Woensdag voor de regtbank te Parijs te regt,
als beschuldigd van geheime verstandhouding met de pick-
pockets, die van tijd tot tijd uit Londen naar Parijs waren
gekomen, om er hunne zakkenrollers-industrie uit te oefe
nen. Het bewijs is geleverd, dat de aanklagt gegrond
was. Langen tijd was Dermenon de handlanger van pick-
pockets. Hij wees hun o. a. de openbare inrigtingen aan,
waar op zekere tijden geene geheime politie-agenten verschijnen
zouden, zoodat zij er [met meer veiligheid dan elders de
zakken der bezoekers konden ledigenook gaf hij hun een
wenk om te vertrekken, als hij in cafés en herbergen, in
hunne tegenwoordigheid zijnde, onverwachts politie-agenten
zag komen. Dikwijls gebeurde het, dat de zakkenrollers
gestolen portemonnaies onmiddelijk hem ter hand stelden,
om niet in 't bezit van die voorwerpen te worden gevonden
maar dan kwamen de zakkenrollers steeds bedrogen uit;
want Dermenon, in de eerste plaats voor zich zelf zorgende,
maakte de portemonnaies ligter vóórdat hij ze aan zijne
Engelsche vrienden teruggaf.
Reeds voorlang hadden eenige veroordeelde pick-pockets
erkend, dat zij in Dermenon een medepligtige hadden
gevonden; maar die verklaringen werden in den beginne
toegeschreven aan wraakzucht tegen iemand, die hen maar
al te zeer in 't oog had gehouden. Ten leste deed liet j
geregt nasporingen, en zijne schuld is thans op onwraakbare
wijze gebleken. De regtbank heeft hem veroordeeld tot
eene gevangenisstraf van 5 jaren, terwijl hij na dien termijn
voor even langen tijd onder politie-toezigt zal blijven.
Engeland
Het berigt omtrent het vergaan van de Fransche
mailboot Amazone is onjuist. De Daily News verzekert,
dat dit stoomschip goed en wel te Port-Saïd is aangekomen.
De Daily Telegraph heeft het volgende telegram uit
Madera ontvangen: Den '21 Nov. nam het schip de British
Sceptre op 28 gr. 50 m. ZB. en 12 gr. 44 m. OL. een
boot op, waarin zich de tweede stuurman en drie matrozen
bevonden van de Cospatrick, een landverhuizersschip, dat
den 17 Nov. in brand was geraakt. De vier mannen
waren 10 dagen in de boot geweest, zonder water of eenig
voedsel. Dertig mannen waren in de boot geweest, maar
26 waren achtereenvolgens gestorven. De vier overblijvenden
hadden zich met de lijken hunner makkers gevoed. Een
van de vier was krankzinnig geworden en stierf kort nadat
hij aan boord der British Sceptre was opgenomen. De
brand was den 17 Nov. zoo hevig uitgebroken, dat er aan
geen redding te denken viel. Er waren 476 menschen aan
boord. Kapitein Elmslie, zijne vrouw en dr. Cadle waren
het laatst op het schip en zijn bij eene poging om het te
verlaten verdronken. De verwarring en wanhoop was on
beschrijfelijk en heeft er zeker toe bijgebragt, dat er in de
booten niet meer menschen gered zijn. De eerste stuurman,
vijf matrozen en 25 passagiers hadden zich in een boot
gered, maar van hen heeft men niets meer gehoord.
Een berigt aan de Daily News zegt, dat de brand plotse
ling uitbrak en, in weerwil dat de kapitein en de beman
ning alle krachten inspanden, stond in een half uur het
geheele schip in brand. Slechts twee booten konden in de
verwarring bemand worden. De Cospatrick verliet
Gravesend den 11 Sept. jl., met bestemming naar Nieuw-
Zeeland. Zij had aan boord, behalve eene bemanning van
43 koppen en 4 gewone passagiers, 429 landverhuizers
(177 mannen, 125 vrouwen, 58 knapen, 53 meisjes en 16
kinderen beneden 't jaar), in 't geheel 476 zielen. De
meesten dier emigranten waren veldarbeiders, bekwame
ambachtslieden en dienstboden, die op kosten der regering
van Nieuw-Zeeland werden overgevoerd. De emigranten
schepen mogen onder hunne lading geen ligt ontbrandbare
stoffen vervoeren, en gedurende de passage worden vele
voorzorgen in acht genomen tot verzekering van reinheid,
betamelijkheid en veiligheid. De Cospatrick had zes sloe
pen aan boord, waarvan twee reddingsbooten waren. Ook
had zij een voldoend aantal reddingboeijen medegenomen.
Het schip was vóór het vertrek door eene rijkscommissie
naauwkeurig onderzocht en in goeden staat bevonden.
Misschien is er nu, behalve van de zesde sloep, van een
of meer der vijf andere booten nog iets teregt gekomen.
Eenige schipbreukelingen zijn misschien gelukkig genoeg
geweest om de Simonsbaai te bereiken, of het nabijgelegen
Tristan d'Acunha, maar waarschijnlijk is het niet.
De Engelsche Spectator wenscht, dat onder de men
schen wat beter begrippen omtrent den invloed van warmte
en koude op 't menschelijk ligchaam heerscliten. Wonderlijk
zijn die begrippen nog. Zoo meent men, omdat sterke
kinderen een clagelijksch bad in koud water overleven, dat
zulk een bad zoowel in den winter als in den zomer de
kinderen «hardt» en omdat lucht en beweging uitstekende
zaken zijn, gelooft men dat een lange wandeling in mist
of motregen heilzaam wezen moet. Doch wat 't meest ver
geten wordt, is, dat een gezonde warmte allereerst een ge
lijkmatige warmte beteekent. 't Gebruik van den thermometer
als regelaar van de temperatuur binnenshuis is nog schier
onbekend. Bij 't gaan van binnen naar buiten zal men
zich goed inpakken, maar bij 't overgaan van een ver
warmde in een koude kamer acht men zulke voorzorgen niet.
Zoo iemand het doet heeft hij kans uitgelagchen te worden
als «verwijfd,» of men ontvangt ten antwoord, dat men
zich «harden» moet. Omtrent dat «harden» zijn de be
grippen ook al niet weinig dwaas, evenals er gebrek aan
overleg heerscht met betrekking tot de kleeding. Kinderen
worden er op 't bovenlijf soms overdreven ingebakerd, ter
wijl de voetjes in niet waterdigte schoenen steken, alsof
natte voeten ook niet ongeneeslijke kwalen na zich
konden slepen.
En hoe ondoelmatig is in den winter de kleeding dei-
vrouwen! Zij dekken zich 't bovenlijf met onnoodig
zware jakjes en mantels, doch de bekleeding van de beenen
is niet sluitend genoeg om voldoende warmte te geven, en
haar schoeisel, onderworpen aan de voorschriften van een
even dwaze als onsierlijke mode, is ten eenenmale ongeschikt
om aan koude en vocht weerstand te bieden. Dikke wollen
of flanellen onderkleedenen, en een waterdicht warm schoeisel
moest men dragen en achten sommigen dat te duur dan
vinden zij een goeden en goedkooper verwarmer in 't papier.
Men weet maar al te weinig welk een uitmuntende deken
een groote krant vormt; hoe een jas met papier gevoerd
even warm is als een jas met bont en hoe een papieren
ondervest met succes een extra flanellen hemd vervangt.
Eindelijk dient bij koud weder en ander diëet te worden
gevolgd. Een gezond persoon, die wat beweging neemt,
zal gerust bij strenge vorst eenmaal méér dan gewoonlijk
kunnen gebruiken. Ook moet gelet worden op den aard
van 't voedsel. Vet is in 't ligchaam een der krachtigste
warmte-voortbrengers. De Eskimo maakt niet zonder reden
traan tot zijn hoofdkost.
Een vreeselijke plaag dreigt binnen weinige jaren in
Londen uit te breken, tenzij krachtige maatregelen worden
genomen om deze bezoeking af te wenden. Het is bijna
ongeloofelijk, doch desniettemin de waarheid, dat uit een
paar ratten en hare jongen binnen drie jaren 646,808 ratten
worden geboren. Het wijfje brengt reeds jongen voort als
het drie maanden oud is, werpt 8 ii 9 maal 's jaars van
12 tot 23 jongen, gedurende vier jaren.
Twee Parijzenaars zooals er duizenden zijn.
Zijn de echte Parijzenaars revolutionairen? Deze vraag
wordt door een correspondent van de Pall Mali Gazette
op de volgende wijze wel niet beantwoord maar althans
behandeld.
Parisot is lioedenfabrikant en Parisard zijn knecht; de
eerste gebruikt den laatste als hij hem aan 't werk kan
krijgen en de laatste die aan werken een hekel heeft, maar
hoog loon verdient, want hij kan uitstekend werken, ziet
op Parisot neer als een gierig burger die zijn werklieden
uitzuigt. Beiden hebben ook hun stem uitgebragt voor de
gemeente-verkiezingen. Toch is er nog al eenig onderscheid
in den toestand van die twee, wier stem 't zelfde gewigt
in de schaal legt. Parisot heeft een winkel waarvoor hij
15,000 franken huur betaalt; aan belastingen betaalt hij
ongeveer 1250 fr.; 't is een braaf man, een huisvader,
die ruim bijdraagt aan alle liefdadige instellingenParisot
is van ouder tot ouder Parijzenaar Parisard daarentegen
kwam eerst op 20jarigen leeftijd in Parijs en gaf tot dus
verre nog geen sou uit voor belasting of liefdadige instel
lingen. Hij woont in een gemeubileerd hokje te Montmartre,
niet omdat hij niets beters kan betalen, maar Parisard
weet spoedig raad met zijn loon en heeft eene eigenaardige
opvatting van werk- en rustdagen. Als de Joden 's
Zaturdags en zijn patroon 's Zondags rusten, dan brengt
een zekere climax mede dat Parisard 's Maandags rustdag
houdt, d. i. dan houdt hij zóó huis dat hij Dingsdags niet
in staat is te werken. Parisard is ongehuwd, en hoewel
hij onder zijne kornuiten vreeselijk kan doorslaan over 't
zedenbederf der bourgoisie, wij zouden u niet aanraden u