Benoeming-en, enz. STATEX-GEXERAAL. Frankrijk. Enceiand. Stoomvaart-Berig-ten. die indertijd uit Nederland is vertrokken met ds. Woudsma, welke laatste te Cineinnatie is overleden, waar hij horologie- maker moet geweest zijn. In die Hollandsche school daar zal geleerd worden hoofdzakelijk Engelsch en Hollandsch, als ook Fransch en Hoogduitscli. Doch hier moet leeren geld kosten eh op de publieke scholen is dat vrij.» De boterkoopers te Meppel hebben jl. Zaturdag avond een vergadering gehouden, om maatregelen te beramen voor het doen ophouden der klagten van Hollandsche winkeliers, aangaande het te zware gewigt der botervaten, tegenwoordig bij de landlieden in gebruik, zeer ten nadeele van de afnemers. Door het een jaar geleden genomen besluit van liet provinciaal bestuur, om den verpligten ijk der boter vaten op te heffen, is zulk een misbruik gemaakt door de verkoopers van boter, die hun vaten niet zwaarder mogen hebben dan 7 pond, dat ze niet zelden 4 a, 5 pond meer wegenalles ten koste van de winkeliers, die de overtollige zwaarte als boter moeten betalen en sedert lang herhaalde klagten aan hun lasthebbers hebben ingeleverd, die thans gemeenschappelijk hebben besloten om, te beginnen met den 11 Febr. a. s., geen boter meer op te koopen, die niet in vaten wordt aangeboden door den provincialen ijker met het provinciaal merk voorzien. Algemeen verheugt men zich over dit eenparig besluit der handelaren. Bij het gebruik van blaauwsel zij men vooral voor- zigtig, dat dit niet met open wondjes in aanraking kome. Dezer dagen is te Groningen een dienstmeisje ten gevolge daarvan overleden. Het Ilooggeregtshof te Batavia heeft bij arrest van 19 Dec. uitspraak gedaan in de zaak van den heer II. B. van Daalen, redacteur van den Java-Bode. Het hof heeft het vonnis van den raad van Justitie verbeterd in zoover als de beklaagde wegens de eerste zinsnede alleen is schuldig verklaard aan hoon en smaad tegen den gouverneur- generaal en niet aan opzetting der ingezetenen tot haat en minachting van de Indische regering. Overigens is het vonnis bekrachtigd en de straf van één jaar gevangenis behouden. Te Munchen schijnen weder pogingen te worden aangewend om inrigtingen te vestigen op den voet der bank Adèle Spitzeder. Bij advertentiën worden reeds aanbiedingen gedaan tot het beleggen van gelden tegen een maandelijksche rente van 10 pCt. Benoemd zijn: tot buitengew. gezant en gevolm. minister des Konings bij het hof van België rar. J. L. H. A. baron Gericke van Herwijnentot raad bij liet gezantschap te Parijs mr. F. W. C. P. graaf van Bylandt; tot idem te Londen jlir. mr. A. L. E. de Stuera; tot secr. bij het gezantschap te Brussel jhr. mr. 11. A. W. van Tets; tot idem te YVecnen mr. K. W. P. F. baron Gericke; tot attaché bij het corps-diplomatique mr. L. H. Ruvssenaersen bevorderdjhr. mr. E. W. F. YVttewnal van Stoetwegen, secr. bij het gezantschap te St. Petersburg, tot raad van legatie. Tot pres. der arr.-regtbank te Middelburg is benoemd jhr. mr. A. van Reigersberg Yersluijs, thans regter in die regtbank, en tot secr. en architect der hoofdcommissie voor de wereldtentoonstelling te Philadclphia in 1876 C. Muijsken, ingenieur te Haarlem. Herbenpemd: tot burgemeester van Ursein cn Sehermerhorn de heer G. O. R. Fontein, secretaris dier gemeenten. De luit. ter zee 2de kl. C. Moll wordt met den 26 dezer ge plaatst aan boord van het raderstoomschip Valk. Oost-In dié. Ingetrokken: de detacheering van den luit. ter zee 1ste kl. A. J. baron van Geen bij het marine-etablissement te Soerabajja, zijnde hij eervol ontheven van de verdere vervulling der betrekking van equipagemeester aldaar. Tijdelijk gedetacheerd bij het marine-etablissement te Soerabajja, de luit. ter zee lste kl. F. J. P. M. Mulder, ten einde de betrekking van equipagemeester bij dat etablissement te vervullen. Benoemdtot vice-comman- deurs, tevens ketelscheepmakers bij het vak van scheepsbouw aan het marine-etablissement te Onrust, G. Bruijne en C. van Hoek. Eerste Kamer. Zitting van Zaturdag 16 Jartuarij. De begrootingen voor Suriname en Curapao en het hoofdstuk onvoorziene uitgaven zijn uiet algemeene stemmen aangenomen. Bij het hoofdstuk Koloniën heeft de minister van Koloniën medegedeeld de schriftelijke bespre kingen met den gouverneur-generaal Loudon, omtrent diens ontslag. Het blijkt dat deze dit reeds onder de vorige regering gevraagd had, mnar niet bekomen. Bij het optreden van dit kabinet vond de minister het voorwaardelijk ontslag, steunende op het minder vertrouwen, door den minister als lid der Eerste Kamer uitgesproken. De minister betoogde het ongemotiveerde daarvan. De gouverneur- generaal cischte terugroeping der verklaring des ministers, en toen dit niet gebeurde, bood hjj in Dec. voorwaardelijk ontslag aan naar aanleiding van het telegram tot staking der reis van Levysson Norrnan. De heeren Pincoffs en Joost van Vollenhoven hebben den eisch van den gouverneur-generaal verdedigd en betreurden de mededeeling in de andere Kamer omtrent de gezonden dépêche. De eerste releveerde vooral, dat, terwijl het telegram tot staking der reis 4 Nov. is verzonden, de minister op 7 Nov. verklaarde dat de reis niets met conversie te inaken had en 9 Nov. dat de reis was gestaakt, Hoofdstuk IX is aangenomen. De Kumer is daarna op recès gescheiden. In de zitting van jl. Vrijdag werd, aangaande de afschaffing der lijfstraffen bij de marine, door den minister gezegd, dat zijne meening daaromtrent volkomen gevestigd is, mnar hij nog over- wegeu moet, wat daarvoor in de plaats moet komen. Buitenland. België. Verleden week deed de 70jarige X. zijn dagelijksch reisje met zijn hondenkar van Gent naar Dendermonde en 's avonds keerde de goede man terug. Daar hij uit Dender monde geen vracht mede te brengen had, legde hij de plank zijner kar, die voor zitplaats diende, in den bak ncêr en plaatste de groote kist er op, welke hij bij slecht weer gebruikt om de commissiën beter tegen nat te vrijwaren. Naauwelijks door het dorp Grembergen gekomen, zocht onze bode naar een middel, om niet blootgesteld te blijven aan het koude sneeuwnat. Een goede gedachte kwam bij hem op; de kist kon hem tot schuilplaats dienen. Hij deed de honden stilstaan, zette het deksel der kist omhoog en plaatste er zich in. Alles ging voor het oogenblik opperbest onze man zat op zijn gemak, hoog en droog en uiterst content, zulk een vernuftig middel tegen de natte sneeuw gevonden te hebben. Maar ziet, de held had, zonder het te weten, nog met het springslot te rekenen, dat op den koffer is en waarvan hij den sleutel in den zak droeg. Terwijl hij nog glimlacht van geluk over zijn schoone schuilplaats, valt het deksel door een zwik _der kar toe, en ziedaar onze held in de kist, even als een muis in den val. Stampen en roepen dient tot niets, dan om zijn honden, door dit leven verschrikt, harder en harder te doen loopen. Tot overmaat van ongeluk schuift de koffer stillekens, door het geschok der kar en het gespartel van dén gevangene, achterwaarts en weldra vliegt hij van de kar op den weg. Daar de kar laag bij den grond was, bezeerde hij zich gelukkig weinig; de honden zetten hun weg onbekommerd voort. Wat nu gedaan? Spartelen en stampen helpen niet. Onze bode begint om hulp te roepen het eerste geroep heft hij aan, juist toen een voorbijganger naauwelijks een paar schreden van hem verwijderd is, en deze, van schrik bevangen, loopt naar een naastbij gelegen herberg, verzekerende dat het niet ver van daar spookte. De eerste had naauwelijks uitgesproken, of een tweede kwam op dezelfde wijze binnen. Op aandringen van den herbergier, die zijn grooten lantaarn aansteekt, gaat men te zamen het spook opzoeken; weldra bereikten zij de plaats, waar zich het vreemde gedruisch laat hooren. Dezelfde klanken komen uit de kist; zij naderen voorzigtig en onderscheiden de stem van een mensch en zij besluiten de kist op te nemen en in de herberg te brengen. Nu nemen zij beitel en hamer, slaan de kist open enonze gevangene komt, half dood van schrik, te voorschijn. De bekende zaak tusschen de Dnitsche brik Gustav en de Carlisten en de Dnitsche regering en het Spaansclie gouvernement, is, luidens een Berlijnsche correspondentie aan het Journal des Débats, weder een nieuwe phase ingetreden; er is, althans, over sommige détails een licht opgegaan, dat bevreemding verwekt en de kwestie een ander aanzien doet verkrijgen. Tot goed begrip der gewijzigde opinie, is het noodig de bijzonderheden van de schipbreuk en haar gevolgen in de herinnering te brengen, daar het juist de opgaven der détails zijn, die afwijken. Gezegde correspondentie deelt deze in hoofdzaak aldus mede: Den 11 Dec. werd een Mecklenburgsche brik, de Gustav, van Rostock, komende van New-York en met bestemming naar Passages bij San-Sebastian, met een lading petroleum, die het eigendom was van een Spaansch koopman, door een storm tegen de klippen van Guetaria geworpen. Zonder acht te slaan op het noodsein, dat de brik naast zijn Duitsche vlag had geheschen, begonnen de Carlisten op haar te vuren, gelukkig zonder iemand der ekwipage te raken. Uit de officiëele verklaring van een der matrozen blijkt, dat het vuur der Carlisten ten doel had, te verhinderen, dat het derde anker werd uitgeworpen, ten gevolge waarvan de brik, door de ekwipage verlaten, dien avond bij Zarauz strandde, van welke plaats de Carlisten meester waren. Het gelukte der bemanning, tegen vijf uur in den avond het land te bereiken, in een uit Guetaria gezonden sloep, in welke stad, die toen aan de republikeinen behoorde, zij een onderkomen vonden. Deskundigen zouden moeten uitmaken in hoeverre het onmogelijk was voor den kapitein der brik, dat slecht ter faam staande gedeelte der kust te vermijden, als hij een geheelen dag vóór zich had (de brik toch was dien morgen te Guetaria reeds van vier uur af in het gezigt geweest),, met een sterken noord westenwind, en of hij, eenmaal bij de kust zijnde, niet alles had moeten wagen om het derde anker uit te werpen, indien dit werkelijk de brik had kunnen redden. Dat de Carlisten zich haastten de lading en alles wat bruikbaar was aan wal te brengen, behoeft geen uitvoerige vermelding. Marchand, de kapitein der Gustav, wetende dat het vaartuig, Duitseh eigendom, en de koopwaren. Spaansch eigendom, in handen der Carlisten gevallen waren, schreef den 12den aan den digtst bij zijnden Duitschen consul, dien te San-Sebastian, ten einde bescherming te erlangen van de twee kanonneerbooten der Duitsche marine, die toen te Santander voor anker lagen. Door een zonderling noodlot evenwel, dat noch van de zee, noch van de wegen over land, noch van de Carlisten afhing, heeft deze brief, vermoedelijk in duplicaat verzonden, namelijk over zee en over land, niet minder dan acht dagen en zeven nachten noodig gehad om den korten afstand tusschen Guetaria en San-Sebastian af te leggen. De Duitsche consul op laatst genoemde plaats toch verklaart, eerst den 19 Dec., deze den 1 lden verzonden missive ontvangen te hebben. In elk geval heeft de consul te Bayonne en van hem de kanselarij te Berlijn op zijn vroegst den 19den, mogelijk eerst den 20sten, kennis gekregen van het den 1 lden voor Guetaria gebeurde. Enzonderling genoeg, juist op die data hebben de Nautilus en de Albatros, bedoelde kanonneerbooten, de haven van Santander verlaten met verdere bestemming. De National-Zeitung trachtte in zijn nommer van 25 Dec. zijn lezers op te hitsen tegen de Carlisten, door het te doen voorkomen als zou het gebeurde met de brik Gustav het gevolg zijn geweest van het vertrek der Duitsche kanonneerbooten. Wat zou de Nat.-Zeit. van de zaak gelooven, vraagt de correspondent, indien, nu de beide feiten, die hier met elkander in verband worden gebragt, in hun juiste chronologische volgorde gesteld zijn, iemand beweerde, dat de plotselinge verwijdering der kanonneer booten misschien wel een gevolg zijn geweest van het geheurde met de brik? Zekere Talliez, Boulevard Strasbourg 40, Parijs, heeft het geheim ontdekt om, trots koude en vorst, in vollen grond zonder bakken of mest aardappelen te teelen, zoodat men gedurende het gelieele jaar versche aardappelen hebben kan. Y oor een klein bewijs van waardeering wil hij zijn geheim bekend maken. De heer Gladstone heeft aan lord Granville een brief gerigt, die in de bladen openbaar is gemaakt, Hij deelt daarin mode, dat hij besloten heeft niet langer als leider van de liberale partij werkzaam te zijn, en dat hij, op 65jarigen leeftijd en na 42jarigen leeftijd op politiek gebied, aanspraak meen te hebben op rust. Zijne terugtrekking uit 't openbare leven, zegt hij, wordt hem voorgeschreven door zijne persoonlijke meeningen omtrent de beste wijze van 't doorbrengen zijner laatste levensjaren. Hij voegt er bij, dat de belangen van de liberale partij zijn harte- lijken steun zullen blijven vinden, en dat zijne gedragslijn in 't Parlement geregeld zal blijven door dezelfde begin selen, die hij steeds heeft beleden. De Times, hoewel 't besluit van den heer Gladstone betreurend, kan zich er niet ven-ast over toonen. 't Blad had dezen stap reeds lang voorzien. Sinds twee of drie jaren al (zegt het) bespeurden wij teekenen van vermoeidheid en van verlangen naar rust bij den toenmaligen premier, 't YVas toen al duidelijk, dat hij 't werk, waaraan hij zich gewijd had, als voltooid, en dat hij terugdeinsde voor 't aanvatten van eene nieuwe taak. Een jl. Zaturdag te Londen ontvangen dépêche uit Madrid van den vertegenwoordiger van het Engelsche comité der houders van Spaansche schuldbrieven meldt, dat de Koning het onlangs betreffende de betaling der ver vallen coupons gesloten contract onderteekend heeft. Onder de andere besluiten, welke men den jeugdigen Vorst, daags na zijne intrede te Madrid, heeft doen onderteekenen, bevindt zich een waarbij bekrachtigd wordt het besluit van het regentschapsbewind tot herstel van de ridderorden van Ivarel III, van Isabella de Katholieke en van Maria Louisa, en een waarbij de hh. de Molins de Ghesto, de Novaliches, de Monen de Sesto tot ridders—grootkruis der orde van het Gulden Vlies, en de heer Eldnayen tot ridder-grootkruis der orde van Karei III benoemd worden. De Gaceta bevat drie dépêchesde eerste van Koningin Isabella aan den Koning, haren zoon, houdende dankbetuiging aan de Kataloniërs voor hunne hem betoonde genegenheid; de tweede, van 's Konings vader, bevattende berigt van ont vangst van een telegram van zijnen zoonde derde, van den kardinaal-aartsbisschop van Valencia, waarin deze prelaat meldt dat de Koning in de kapel het Salve Regina heeft bijgewoond, en na den handkus aan de heilige Maagd voor de voeten van het beeld den kapitein-generaals- kommandostaf nedergelegd heeft, zeggende: «Mijne offe rande is van weinig waarde; zij komt van een armen balling, maar het geloof, waarmede ik ze der Maagd aanbied, verleent er al de waarde eener gelofte aan.» De minister van gratie en justitie heeft aan de prelaten een circulaire gezonden, houdende namens den Koning en de ministers uitnoodiging voor den Koning te bidden. Italië. Morgen zal Garibaldi te Rome komen. De tijding daarvan heeft in de regeringskringen aldaar nog al bekommering verwekt, want naar het schijnt vreest men juist niet wan ordelijke tooneelen op straat, maar wel de opschudding, de gisting welke zijn verschijnen en zijn spreken in de Kamer zullen te weeg brengen, als hij van zijn regt als volks vertegenwoordiger gebruik maakt. Spanje. De Koning heeft te midden eener juichende menigte zijn intrede gedaan binnen de hoofdstad. Van het station zette zich de Koninklijke stoet het eerst in beweging naai de kerk van Atocha, waar een «Te Dcum» werd gezon gen. Vervolgens werd de togt voortgezet naar het paleis, den weg nemende over Prado, Ia Puerta del Sol en de Colle Mayor. De geheele weg afgezet door troepen, waar achter zich in breede rijen de menigte bewoog. De stoet was inderdaad schitterend door de pracht der uniformen van officieren en dignitarissen. Alfonsus bereed een prachtig wit paard. Met groote minzaamheid beantwoordde hij de toejuichingen van de menigte. AI de huizen op den doortogt waren behangen met kostbare draperiën. Na afloop der officiële receptiën ten paleize, steeg Z. M. wederom te paard en verscheen voor het front der troepen van alle wapenen, die voor hem defileerden en hem toe juichten, zoodra de officieren door saluëren het voorbeeld gaven. Eenige officieren bleven echter in gebreke om den Koning te saluëren. Bij de eerste verschijning des Konings was de geestdrift van het volk echter veel grooter dan in den verderen loop van den dag. De Koning zag er gelukkig en tevreden uit en zijn uiterlijk maakte blijkbaar een goeden indruk op het volk. Primo de Rivera en graaf Cheste reden gedu- rede de revue naast den Koning. Een schitterende staf vergezelde Z. M. Alles liep goed af. Er vielen geen contra-manifestatiën voor. De triuinfbogen en andere versieringen van de stad trokken bijzonder do aandacht en de feestdag werd be kroond door een luisterrijke illuminatie. De Madura, van hier naar Batavia, is den 16 dezer Sagres gepasseerd. De Maas is jl. Zaturdag te New-York aangekomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2