1875. N°. 14.
Zondag 31 Januarij.
33 Jaargang.
Uit den mond der kinderen
Uitgever
Bureau:
A. A. BAKKER Cz.
MOLENPLEIN N\ Uil.
Binnenland.
HELDERSCHE
E\ VIl WEI)IEFER CÖIRAM.
„Wij huldigen hot goede."
Verschijn Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 30.
franco per post - 1 65.
Prij's der Adverteatiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekcud.
UI ken Xlonderditg vertrekt de muil naar Oost-Indië
vin Ilrindisl.
Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De leerlingen der Hoogere Burgerschool te Dordrecht
hebben wat? thema's gemaakt, een papieren luchtbal
opgelaten, coinedie gespeeld? Neen mijnheer, volstrekt
niethunne hooge verontwaardiging te kennen gegeven aan
den Koning, in een adres, waarbij zij de beschikking van
den minister Heemskerk afkeuren, die aan het standbeeld
van Thorbecke de daarvoor geschikt geoordeelde plaats
weigert, op grond van eene door den minister ontdekte Rijks-
travers. Maar dat is bespottelijk 1 Misschien, maar stellig
is het de bevestiging van de oude spreuk: ex orepuerorum
(uit den mond der kinderen zult gij de waarheid hooren).
Dat schoolknapen openlijk partij kiezen in zaken van
politiek staatsbeleid, dat zij door uiterlijke demonstratiën
invloed trachten uit te oefenen op den gang van het bewind, of
zelfs maar liunne goed- of afkeuring luide te kennen geven,
zal wel ieder zonder onderscheid ongepast rekenen.
Maar waarom? Toch wel niet omdat zij knapen zijn en
zij de school bezoeken, maar alleen omdat men a priori
aanneemt, dat de practische staatkunde nog ver buiten hun
bereik ligt, dat zij kennis en levenswijsheid missen om de
handelingen der hooge staatsambtenaren te kunnen beoor-
deelen, omdat men als de eerste bate van het onderwijs,
dat zij genieten, zooveel zelfkennis bij hen veronderstelt,
dat zij zich onthouden aan ons het schouwspel te geven,
dat wij volgens het spreekwoord verwachten moeten van
«aapjes, die hoog klimmen.»
Als wij verschoond wenschen te blijven van schooljongens-
adviezen in de politiek, dan is dat om dezelfde redenen,
als waarom de kerk de kerk make dat goed hij de dames
M. Kruseman en E. Baart, als zij kan! de vrouwen
het zwijgen pleegt op te leggen, muiier in ecclesia taceat!»
omdat wij geen waarde hechten aan de meening van onbe
voegden, omdat de daden van den staatsman te hoog staan
boven de kritiek van de schooljeugd.
Wij nemen dat aan, als iets dat van zelf spreekt, dat
niet bewezen behoeft te worden.
Maar gesteld eens, dat eenig minister daden verrigtte,
die stonden beneden de kritiek van den denkenden en wei
ontwikkelden staatsburger, zou 't dan niet de beurt van de
schooljongens worden? en gesteld eens, dat de heer
Heemskerk Az. lang minister bleef, wat, dank zij 's mans
talent om iedereen voor 't hoofd te stooten, niet waar
schijnlijk is, zouden wij dan niet weldoen ons intijds voor
te bereiden op regeringshandelingen, die alleen nog
maar der jeugd op de bewaarscholen een waardig onder
werp van kritiek zouden zijn?
Ons dunkt, dat een minister, die zich in vroeger dagen
door een klein getal vrienden en aanhangers een medaille
liet uitreiken, die voor zich zelf alzoo eene hooge waarde
hecht aan de goedkeuring van het publiek, zooals die zich
uit in eerbewijzen, de zelfvergoding te ver drijft, wanneer
hij alleen zich verzet tegen een huldeblijk, aan een tegen
stander door duizenden bewezen, toegekend aan een over
ledene, die heeft opgehouden een hinderpaal te zijn voor
eigene eerzucht, aan een man, wiens hand kenbaar is in
bijna al de wetten, waaronder wij leven!
Indien zich zoodanig verzet nog lucht gaf in een harts-
togtelijk woord, in een openlijke daad, in iets, dat sprak
van sterken wil, van moed om andersdenkenden te trot-
seeren, dan zoude de minister een strijd van mannen tegen
een man, van staatsburgers tegen den minister mogen
verwachten.
Maar als dat verzet het karakter aanneemt van geheime
tegenwerking, van achterdeurtjes zoeken, van stilletjes doen,
wat men openlijk niet durft zeggen, als de minister niets
beters, niets edelers durft doen, dan in de Tweede Kamer
sarrend vragen, of het standbeeld van Thorbecke eigenlijk
wel al bestaat, dan aan den gemeenteraad van den Haag
een door goede vrienden zoo lang mogelijk geheim gehouden
briefje te schrijven, dat er over een der breedste pleinen
van den Haag een rijksweg loopt, en op grond van dien
travers het oprigten van een standbeeld op de daarvoor
meest geschikte plaats te verbieden, dan verliest die minister
door eigene schuld, door eigene kleingeestigheid het regt
om kritiek van mannen te eischen. Jongensachtige daden
vallen in goede justitie der kritiek van jongens ten buit.
Mannen kunnen niet anders doen dan de schouders op
halen, en afwachten, dat de minister in het graf is gestort,
dat zijne dagelijksche onhandigheden onafgebroken graven.
AVachten, tot dat de heer Heemskerk zal hebben plaats
gemaakt voor een opvolger, die niet alleen een knap en
geleerd, maar ook een bekwaam man is.
En gedurende den tijd, dat wij wachten, kunnen wij nog
veel heieven. Als des ministers argumenten dalende blijven,
dan kunnen wij 't nog zien, dat ook de jongens van de
Hoogere Burgerscholen de schouders ophalende zwijgen,
en er alleen uit de lagere school stemmen opgaan om te
vragen of de zaken van staat beheerscht kunnen worden
door beweegredenen, wier nietigheid onder het oordeel van
kinderen valt.
Zonder eenige ironie gesproken, erkennen wij, dat de
handeling van de Dordsche jongelui getuigt van voorbarig
heid, en van gemis aan kennis van het standpunt, dat
leerlingen in de maatschappij behooren in te nemen. Maar
wij voegen er bijThorbecke heeft in zijn leven zeer veel
verrigt, veel vijanden gehad, aan de bitterste kritiek bloot
gestaan, maar nooit hebben schooljongens het in hun hoofd
gekregen, er aan kunnen denken om zich tot beoordeelaars
van zijn werk op te werpen. Al zijn arbeid is geweest,
arbeid den staatsman waardig. Onbewust gevoelde ieder,
dat Thorbecke ernstige zaken ernstig behandeldeer was
in zijn werk een hoogheid, die ongeroepenen den mond
sloot, die onbevoegden waarschuwde en tot onthouding
noopte. Ieder schooljongen zal gevoelen, dat hij zich
belagchelijk maakt, als hij openlijk verklaart verontwaardigd
te zijn over daden van mannen als Thorbecke, als Gladstone
als Bismarck. Maar als diezelfde knaap, dat bewustzijn
niet bij zich voelt opkomen, wanneer hij openlijk zijne
meening uitspreekt over een daad van den heer Heemskerk,
dan is dit niet te wijten aan dien knaap, maar aan die daad.
Als wij geregeerd worden met kleine middelen door
eene politiek, die alle verheffing en alle grootschheid mist,
dan mogen wij ons niet verwonderen, dat zich stemmen
laten hooren, die zouden gezwegen hebben als wij groote
dingen op grootsche wijze hadden weten te doen.
Uit den mond der kinderen zult gij de waarheid hooren;
dat knapen mede spreken over mannenwerk, brengt de
waarheid aan het licht, dat die mannen bezig zijn hun werk
op jongensachtige wijze te doen.
AVij behoorden tot hen, die het optreden van dit minis
terie niet zonder sympathie begroet hebben, die ons zelfs
tot op zekere hoogte konden vereenigen met het programma
«remmen in Indië en harder stoken in Nederland.» Maar
in plaats van harder te stoken is men doove kolen gaan
maken, allerlei vlammen zijn uitgedoofd en opgeborgen:
het spoorwegplan der Nederlandsche bankiers, door Geert-
sema aangeblazen, uitgedoofd en opgeborgende zaken van
de kanaalmaatschappij uit eene periode van werken gebragt
in eene periode van kibbelen met Amsterdam, veel kost
baren tijd verspild met de vrienden van Thorbecke te
plagen, en verder?
Is 't te verwonderen, dat de jongens in Dordrecht zeggen:
wij kunnen beter uitblazen en doove kolen maken?
HELDER en NIEUAVEDIEP, 30 Januarij.
Het ramschip Buffel is jl. AA'oensdag van liier te Am
sterdam aangekomen. Dit schip zal aan 's Rijks werf aldaar
van nieuwe ketels worden voorzien.
In het afgeloopen jaar werden alhier bij afslag ver
kocht: 21,178 kabeljaauwen, 2514 lengen, 391 heilbotten,
498 tarbotten, 255,025 schelvisschen, 59,000 roggen, 328,273
tongen, 143 wigtjes groote schol en 2549 wigtjes kleine
schol; tot een gezamenlijk bedrag van f 184,575.
Vergelijkt men deze opgaaf met die over 1873, zoo zal
men zien dat de vangst, behalve van kabeljaauw en schol,
van alle andere soorten belangrijk beter geweest is. Er
werden van leng 600, schelvisch 47,059, rog 18,582, tongen
90,770, tarbotten en heilbotten 153 stuks meer aangebragt,
terwijl de opbrengst f22,658 meer heeft bedragen. Bovenge
noemde cijfers bewijzen, dat de visclihandel alhier zich in
de laatste 10 jaren al zeer belangrijk heeft uitgebreid,
daar de geheele opbrengst van 1865 f 40,000 bedroeg en
in 1866 slechts f 22,559.
De visscliers, die hier thans de vangst uitoefenen, ver-
keeren daarom ook allen in gunstige omstandigheden, ter
wijl de uitbreiding van den handel zeker ook aan menigeen
onzer plaatsgenooten belangrijk voordeel oplevert.
De meer en meer zich uitbreidende spoorweglijnen geven
gelegenheid, de visch zelfs naar de verafgelegene plaatsen
te verzendenterwijl active enporteurs door practische ver
pakkingen de visch daar in volkomen verschen staat doen
aankomen.
Jammer is het dat te dezer plaatse, die zoo gunstig voor
den visclihandel ligt, geene Maatschappij bestaat, welke, op
Engelsche wijze, den vangst exploiteert. Door het bezigen
van een aantal Engelsche kotters zou de aanvoer hier nog
gemakkelijk vertiendubbeld kunnen worden, terwijl men
als vrij zeker kan aannemen dat eene geldbelegging in
eene dergelijke Maatschappij beter rente zoude afwerpen
en solieder zoude zijn dan de fondsenhandel, die in ons
vaderland helaas meer en meer toeneemt, ten koste van
handel en industrie.
In de op gisteren gehouden werkende vergadering
van het departement Helder der Maatschappij tot Nut van
't Algemeen zijn de heeren K. Lastdrager, J. Rinner, en
A. Vos Rz. herbenoemd tot leden der commissie, belast
met het onderzoek naar en het uitbrengen van verslag over
aangewezen personen, die zich door edelmoedige bedrijven
onderscheiden hebben.
Door een der leden werd met nadruk gewezen zoowel
op het menschonteerende als op het schadelijke van de
mishandeling en den moord van vogelen. Met herin
nering aan het daaromtrent in onderscheidene nieuws
bladen voorkomende, werd besproken liet wenschelijke
van betere begrippen dienaangaande, des noods van
wetsbepalingen, die den helaaszeer gebruikelijken
vogelmoord zouden verbieden. Tengevolge van deze
discussie werd met eenparige stommen besloten, deze
aangelegenheid te doen opnemen in de punten van beschrijving
voor de in Julij a. s. te houden algemeene vergadering
der Maatschappij. Daarbij zal worden aanbevolen de ver
spreiding van het indertijd uitgegeven werkje over het nut
der vogels en het schadelijke van hunne uitroeijing, onder
den titel van«Een drukkende belasting.» Verder zal die
vergadering worden uitgenoodigd om, zoo mogelijk, uit te
lokken al zoodanige middelen als strekken kunnen om mis
handeling en mooru van vogels te voorkomen.
Naar wij vernemen, zal de spreekbeurt in de Nuts-
vergadering, op 12 Februarij e. k. alhier te houden, vervuld
worden door den heer F. Haverschmidt, van Schiedam.
- Blijkens de uit Zwitserland bij de regering ontvangen
officiële mededeelingen aangaande den stand der veeziek
ten daar te lande, loopende tot 19 Januarij jl., was het
mond-en klaauwzeer gedurende de laatste weken zoodanig
afgenomen, dat men zich vleijen mogt het meerendeel der
kantons binnen kort geheel van die ziekte bevrijd te zien.
Ook de nog in het kanton AA'allis heerschende long
ziekte scheen weldra geheel verdwenen te zullen zijn.
De laatste in Zwitserland uit Oostenrijk ontvangene
officiële berigten vermeldden eenige verbetering in den stand
der veepest in het Kustland en Gallicië; daarentegen bleef
die ziekte in de Hongaarsche landen voortdurend in vrij
hevige mate heersclien. (Staatscourant).
Beroepen te 's Hage ds. Knottnerus, pred. te Dordrecht.
Zestal te Midsland: ds. P. Kiel te Vlieland, R. Klein
te Niekerk, AA'. J. AVouters te Baarland, B. J. Broese te
Grootegast, AA'. Ellens te Hoorn op Terschelling en J.
AVouters te Westerschelling; waaruit het drietalds. AVouters,
Klein en Broese.
Ds. J. H. L. Bouman te Kolhorn komt voor op het
drietal te Oude-Pekela.
Door den Raad der gemeente Zijpe zijn de tractementen
der hulponderwijzers bepaald op f 500.voor die zonder
en op f 600.voor die met acte van toelating als hoofd
onderwijzer.
Het gemeentebestuur te Noordscharwoude heeft in
zijn jl. AVoensdag gehouden vergadering het belangrijk
besluit genomen om de sluis onder die gemeente die toegang
uit liet Geestmer-Ambacht tot de ringvaart, geheel te
vernieuwen. Door te besluiten tot deze kostbare onder
neming in het belang van den groentenbouw en handel,
die van jaar tot jaar grooter beteekenis en omvang ver
krijgen, heeft het gemeentebestuur aan veler lang gekoes-
terden wensch.
Te Enkhuizen heeft men dezer dagen ontdekt, dat
een bedelaar, die aldaar in de laatste drie jaren langs de
huizen der ingezetenen op krukken rondliep, om daardoor
aalmoezen op te halen en het medelijden van anderen op
te wekken, zijne beenen zeer goed kon gebruiken. Dit
bedrog verwekte algemeene verontwaardiging.
In het najaar van dit jaar zal te Amsterdam eene
internationale tentoonstelling van vruchten en een pomologisch
congres worden gehouden.
In 1876 zal te Amsterdam in het Paleis voor Volksvlijt
eene Internationale Tuinbouw-Tentoonstelling en congres
worden gehouden. Volgens de voorloopige circulaire, waarin
hiervan wordt kennis gegeven, zal deze tentoonstelling van
grooten omvang zijn en van gewigt voor de beoefenaars
der plantenkunde, terwijl nu reeds uit het buitenland toe
zegging tot medewerking is ontvangen. De voorzitter der
voorbereidende commissie is de heer J. H. Krelage, secretaris
de heer II. Groenewegen; van de commissie tot regeling
der tentoonstelling is de heer C. A. J. A. Oudemans
voorzitter.
Op de volgende waardige wijze bespreekt de Tijd
de aankomst van Garibaldi te Rome: Bij zijne aankomst