Benoemingen, enz.
Buitenland.
Frankrijk.
ministerie, waarin de graaf zitting liad, van de zijde der
Catholieken heeft ondervonden. Nog wordt den graaf ernstig
onder 't oog gebragt het ongepaste der verdenking, als
zou de tegenwoordige regering heimelijk de Catholieke partij
begunstigen.
Aan het einde van zijn schrijven, roept de heer Heydenrijck
den steeds hooggeschatten staatsman, wien eens, naar men
zegt, het compliment werd gemaakt: vous avez sauvé la
paix dc l'Europe,toe: sauvons l'union et la paix de la patrie
Na het houden eener geheime zitting is in een open
bare vergadering door den gemeenteraad van 's Hagc jl.
Zaturdag besloten tot het bouwen eener nieuwe gasfabriek.
Omtrent de plaats van oprigting zal later eene beslissing
worden genomen. Het bouwen van een bij fabriek aan de
Sprank bij het kanaal is verworpen.
Dezer dagen had te Mijnsheerenland het volgende
voorval plaats. Een jongman zat voor het laatst in het
ouderlijke huis aan tafel; twee uur later zou hij in den
echt treden. Het trok de aandacht dat hij neêrslagtig was
en niets nuttigde. Na afloop van den maaltijd begaf hij
zich naar boven, en weldra hoorden de huisgenooten een
doffen slag, gelijk aan het vallen van een zwaar ligchaam.
Naar boven geijld, vond men hem badende in zijn bloed:
hij had zich een mes in den strot gestoken en was weldra
een lijk. Men acht het boven twijfel verheven, dat hij tot
deze wanhopige daad werd gedreven door tegenzin in hot
te sluiten huwelijk, waartoe zijn vader hem sterk aanspoorde
wijl het een zedelijke verpligting was.
Aan de Zutpli. Crt. wordt uit Almelo gemeld, dat
de fabriekanten wel genegen zijn Nederlandsch geld te
geven, doch voor den vorm willen hebben dat de arbeiders
eerst twee k drie weken voor Pruissisch geld werken, waarna
hun ongevraagd Nederlandsch geld zal worden uitbetaald.
Uit Almelo ontving de Amst. Crt. van gisteren de
volgende mcdedeeling:
«Eenige weverijen werken weder; andere zullen hoogst
waarschijnlijk volgen. Ik acht dat de strike lieden zal
eindigen.»
Uit Haulerwijk schrijft men het volgende aan de
Fr. Crt.: «In deze veenkolonie heeft iets plaats gehad
dat misschien nog nimmer ter wereld is voorgevallen.
Zekere vrouw H., overleden zijnde, had het voorregt, dat
er 2 doodkisten ten haren huize werden bezorgd. Haai
man, die haar voor langen tijd had verlaten en beweerde
erfgenaam te zijn, had een kist laten maken en ook van
een anderen kant kwam een kist opdagen. Ieder van beide
partijen beweerde bij kris en kras, dat het lijk in zijn kist
behoorde gelegd te worden, waarvan een hevige woorden
wisseling in het sterfhuis het gevolg was, terwijl eene groote
menigte toeschouwers zich om de woning van de over
ledene had geschaard. Naar men ons mededeelt, heeft het
lot beslist in welke kist het lijk zou gelegd worden.»
Een koopman in pelterijen, die zich belast met het
veranderen van den vorm der pelsen volgens de laatste
mode, laat het volgende aanplakken: «Men belast zich
met het maken voor dames, van moffen, kragen, manchetten
enz., volgens de laatste mode, van hare eigene vellen.»
Een ontvanger in Limburg is, op weg naar Maastricht,
bewusteloos in eene weide gevonden. Hij is aangerand en
beroofd van f 2000 van de f 5000, die hij voor zijn maan-
delijksche storting bij zich had. Hij heeft de som uit zijn
eigen zak aangevuld. Er wordt ijverig onderzoek gedaan.
De heer mr. F. W. A. Pietermaat, advokaat te
Samarang, is in den avond van 23 Dec. door een zijner
huisbedienden met een scherp werktuig doodgestoken. Naar
men zegt, had de lieer Pietermaat den jongen een oogenblik
te voren onderhouden over het niet behoorlijk schoonmaken
van eene lamp en het vermissen van eene andere. De
moordenaar is een paar dagen later in hechtenis genomen.
scheen op te halen. Mijn arme Margaretha was zeer ongelukkig
bij de gedachte, haar laatste bloedverwante te zullen verliezen, en
elke gedachte aan haar hardvochtigheid verdween bij de herinnering
aan de talrijke bewijzen van liefde, die zij aan de weeze betoond had.
„Wanneer zij sterft zonder onze vcrbindtenis'gezegend te hebben,
kan ik zelfs aan uwe zijde nooit gelukkig worden, Frans!" Het
waren treurige bange dagen voor ons beiden. Daarop brak de lente
aan en wel een lente, die haar naam eer aan deed. Margaretha,
aan het ziekbed van haar grootmoeder gebannen, kou de balsemende
lucht niet inademen en kou zich niet verlustigen in het gezigt van
de bloeBems aan de boomeu, in den geur der bloemen en het gezang
der vogels.
Toen ik mjj op zekeren dag, met deze gedachten en innig mede
lijden voor haar vervuld, op weg naar haar woning bevond, bood
een klein armoedig gekleed meisje mij een ruikervau blocijende seringc-
takken te koop aan. Ik kocht hem en begaf mij er ineè in de
ziekenkamer.
De vrouw van den geheimraad lag in een rustige sluimering, en
ik zette mij aan het venster neer, waar Margaretha met ccnig huis
werk bezig was. Zij nam met blijdschap den ruiker uit mijne handen
aan en ademde de zoete geuren in. Hoe herinnerden die seringe-
bloemen mij aan mijn geboorteplaats, vooral aan den tuin van
den ouden Hartlieb en den daaraan grenzenden, waarin de geest
van Sabina rondwaarde! Voor het eerst verhaalde ik mijn ge
liefde iets naders van den peet, die voor mij een tweede vader
was geworden en schetste haar zijn lieve kleine bezitting. Ik sprak
ook van zijn eigenaardigheden en van de meest in het oog loopendc
daaronder, dat hij bij den dood van zijn buurman diens huis en
tuin had aangekocht, zonder den grond ooit te gebruiken en zonder
ook aan een vreemde ooit toegang daartoe te verschaffen.
Een zucht uit het bed brak mijn verhaal af. Dc zieke, lag met
geopende oogen, die zoo vriendelijk en zacht rondkeken als ik ze
nooit te voren gezien had. Zij wenkte ons hij haar te komen, en
toen wij gehoorzaamden, nam zij de hand van Margaretha en legde
die in de mijne, vouwde daarop haar handen om de seringetakken,
die haar kleindochter op het bed had gelegd, en een uitdrukking
van innerlijken vrede verspreidde zich over haar gelaat. Zij haalde
nog eens diep adem en sloot de oogen voor den laatsten slaap. Wij
legden den bloesem in haar doodkist.
Op den dag, dat wij haar ter aarde bestelden, ontving ik een
doodberigt van huis: de oude Hartlieb was na een kort ziekbed
gestorven, bijna op hetzelfde uur als Margaretha's grootmoeder.
Hij had mij in zijn testameut tot eenigeu erfgenaam gemaakt. Dus
was er nu in elk opzigt voor onze toekomst gezorgd. Ik vestigde
mij te Wiesenheim en voerde Margaretha als mijn vrouw mede.
Moet ik er nog by voegen dat ik over beide nboit berouw heb gevoeld
Voor de nagelaten betrekkingen van den in Benkoelen
vermoorden assistent-resident van Amstel is ruim f 40,000
bijeengebragt.
In den nacht van 18 op 19 Nov. jl. had in de op
ongeveer 6 palen van Bojolali gelegen dessa Gejongan
eene ketjoe-partij plaats ten huize van den ronggo dei-
onderneming Drono. Gebruik makende van de afwezigheid
van den eigenaar des huizes, drong de uit acht personen
bestaande bende door eene slecht gesloten deur de woning
binnen en maakte zich meester van eenige presiosa's en
kleedingstukken ter waarde van ongeveer f 200. Een
dessa-bewoner, die te hulp toesnelde, bekwam eene vrij
gevaarlijke lanswonde in den buik. Al het mogelijke wordt
gedaan om de schuldigen in handen te krijgen.
Een dergelijk maar nog merkwaardiger natuurwonder
dan dat van de negerin Millie-Christine zal men misschien
over een dozijn jaren te zien krijgen, als de jongen blijft
leven, die onlangs in Andalusië werd geboren. Het kind
heeft twee goed gebouwde bovenligchameu, maar onder het
borstbeen loopt het in één ligchaam uit.
Benoemd tot ridder in de orde van den Nederl. Leeuw de
volgende hoogleeraren te LeidenA. Ileynsius, L. W. E. Rauwenhoff,
11. T. II. P. L. A. van Boneval Faure, W. F. 11. Suringar, A.
Kutgers, II. Schlcgel, J. Pijnappel Gz.en bevorderd tot ridder-
grootkruis in die orde de president-curator der Hoogeschool aldaar
jhr. mr. D. T. Gevers van Endegeest.
Tot inspecteur van de geneeskundige dienst der landmagt is
benoemd de heer A. W. M. van Hasselt, thans den rang van kolonel
bekleedeude.
Tot kapitein-magazijnmeester der artillerie van de 2de kl. te
Groningen is benoemd de 1ste luit. W. H. B. Paravicini di
Capelli, van het 2de reg. vesting-artillerie.
Tot off. van gez. 1ste kl. bij de landmagt is benoemd de off. van
gcz. 2de kl. J. K. Stakman Bosse, voor 2 jaar gedetacheerd bij
het leger in Ned. Indië.
Oost-In dl ii. Benoemdtot commandeur voor het vak van
scheepsbouw bij het marine-etablissement te Soerabaija, de vice-
commandeur M. W. Roggeveen.
Voor de leening der stad Parijs is vijftigmaal meer inge
schreven dan gevraagd was. De verdeeling daarvan is als
volgt: 30maal te Parijs, 14maal in de departementen, 1 maal
in Elzas-L itharingen; de overige elders.
In 1868 had men in het Bicêtre te Parijs een slaper
die het 4 maanden volhield. Thans heeft men in een der
gasthuizen een pendant: reeds 130 dagen sliep de man;
men voedde hem met behulp eener sonde.
Een schrikkelijk voorval gebeurde dezer dagen te Parijs
Piace du Palais op een omnibus.
Een man van zeervreemd uitzigt, met voortdurende
zenuwtrekking, nam plaats op de imperiale van den omni
bus. Op de vragen der medereizigers wat hem deerde
bleef hij zwijgen. Eensklaps met een akeligen kreet wierp
hij zich op den koetsier en beet hem in den arm. Men
trachtte hem onschadelijk te maken, doch hij weerde zich
met handen en voeten en beet zich zeiven. Op dit oogen
blik verschenen drie politie-agenten. Alle klommen af.
De agenten klommen moedig op, de man wachtte hen af,
op de knieën liggende en met het schuim op den mond.
Een kwartier duurde het eer men hem meester was. Ein
delijk overvleugde men hem. Een stem van beneden riep:
dood hem! hij is dol! De agenten riepen om touwen.
Men bragt die, weder eene akelige worsteling. Eindelijk
gelukte het, hem te knevelen. Toen liet men hem af op
een draagbaar en bragt hem naar een gesticht, waar de
lijder bleek werkelijk razend te zijn en na een kwartier
reeds overleed.
Engeland.
De troonrede, waarmede jl. Zaturdag, namens de Koningin,
de parlementszitting werd geopend, begint als volgt:
«Ik ontvang bij voortduring verzekeringen van vriendschap
van al de mogendheden. De vrede van Europa bleef onge
stoord, en zal, ik hoop het met grond, ook ongestoord
blijven; het behoud en de bevestiging van den vrede zal
steeds het voornaamste doel van mijn streven zijn. Mijne
regering heeft de beraadslagingen en besluiten der te
Brussel gehouden conferentie zorgvuldig overwogen; maar
lettende, aan den eenen kant, op het gewigt van de ter
sprake gebragte beginselen, aan den anderen kant, op het
groote verschil van gevoelen en op de onwaarschijnlijkheid
de verschillende meeningen tot elkander te brengen, acht
ik mij niet geregtigd aan andere voorstellen tot onderzoek
mijne goedkeuring te schenken. De vraag, gemeenschap
pelijk met de andere mogendheden het herstel der Spaansche
monarchie te erkennen is bij mijne regering in onderzoek;
de beslissing zal weldra volgen. Ik hoop voor dat groote
doch ongelukkige land, dat de inwendige vrede weldra
hersteld moge worden.»
Voorts wordt in de troonrede melding gemaakt van
de tusschen China en Japan tot stand gekomen schikking,
de voortdurende bemoeijingen om te geraken tot do onder
drukking van den slavenhandel op de oostkust van Afrika
en op de Goudkust, de inlijving van de Fidji-eilanden,
het bestrijden van den hongersnood in Britsch-Indië en
de welvaart van al de koloniën, 's Lands finantiëele toestand
is bevredigend, ofschoon in de handelszaken een verflaauwing
merkbaar is. Het Parlement zal een besluit hebben te
nemen over het nog van kracht laten van de exceptionnele
wet voor Ierland. Vervolgens worden in de troonrede toe
gezegd ontwerpen van wet, betreffende hervormingen van
het regtswezen, instelling van een openbaar ministerie, ver
betering van de arbeiderswoningen, de openbare gezond
heid, hervorming van de bepalingen betreffende bestaande
genootschappen, wijziging van de scheepvaartwetten en de
pachtwetten.
Tc Dartmouth woonde een stokoude vrouw, die sinds
jaren een armoedig leven leidde en door de openbare lief
dadigheid ondersteund werd. Een vrouw, die haar oppaste,
was nieuwsgierig genoeg om in een doos te gaan snuffelen
die in de kamer stond, en vond daarin tot hare verbazing
een zak met honderd souvereinen (ruim f 1200). Toen
aan de vrouw gevraagd werd naar de herkomst van het
geld, zeide zij, dat zij het al lang in haar bezit had gehad,
maar dat zij niet meer wist, dat het nog te huis was. De
bestuurder der armenkas heeft beslag gelegd op het geld,
om het ter hand te stellen aan hen die haar hebben
ondersteund. Vroeger won zij haar brood met het ver
knopen van appelwijn.
Volgens den Berlijnschen correspondent van de Times
zou men in zekere geestelijke kringen te Rome pogingen
hebben aangewend, om van de Oostenrijksche regering
te vernemen, of zij eene eventuëele verkiezing van Kardi
naal Rauscher, Aartsbisschop van Weenen, tot opvolger
van Piusl X zou ondersteunen. De correspondent voegt er
bij, dat die regering zich hiertoe ongeneigd heeft verklaard.
Volgens berigt uit Londen zijn van de Cospatrick
het schip dat met bijna 500 personen te gronde ging
nog twee personen gered; ze zijn te St. Helena aangebragt.
De koninklijke schouwburg te Edinburgh is door
brand vernield.
Denemarken.
Als een bewijs van den hevigen winter in 't noorden kan
het feit dienen, dat de Laplanders dit jaar veel ver
der zuidelijk trekken dan anders. Den 23 Jan. zijn er,
naar een schrijven aan de Sundswaller Zeitung, zelfs eenige
gezinnen te Stokholm gekomen en hebben hun verblijf op
het ijs juist voor de haven der stad opgeslagen. Aan toe
schouwers ontbrak het niet De Lappen verklaarden zich
bereid giften aan te nemen en namen tevens de gelegenheid
te baat eenige rendieren te verkoopen. De dieren werden
echter alleen geslagt geleverd, daar bij die stammen het
geloof lieerscht, dat het verkoopen van levende rendieren
ongeluk aanbrengt. Om diezelfde reden waren zij ongene
gen de grootte der kudde rendieren op te geven, daar dit,
naar zij geloofden, den dood van alle dieren ten gevolge
zou hebben. Opmerkenswaardig is het voorts, dat de Lap
pen zich zelf geen Zweden noemden en dat zij er ook niet
op gesteld waren door de Stokholmers als «landslieden»
begroet te worden. Tegen drie uur werd het leger opge
broken, een woord der Lappen dreef de kleine levendige
honden aan tot het bijeenbrengen der rendieren, en voort
ging het over het ijs in zuidelijke rigting. De kudde werd
op 8001000 dieren geschat.
Spanje.
De correspondent van de Daily News, die het regerings
leger volgt, is volstrekt niet ingenomen met de wijze waarop
de oorlog gevoerd wordt. Men herinnert zich, schrijft hij,
het gezegde van Canrobert over den slag bij Balaclava:
«C'est magn'Jique, mais ce n'est pas la guerre. Maar wat
hier geschiedt, is volstrekt niet prachtig en nog minder
heeft het iets van oorlogvoeren, 't Is een parodie op den
modernen oorlog, en men weet bijna niet of men 't belagchelijk
of walgelijk zal vinden.
Zeer zeker leverde het bergachtige land, dat de Carlisten
bezet hebben, moeijelijkheden op, maar indertijd was Soult
vrij wat verschrikkelijker vijand dan don Carlos, en toch
Wellington zat niet stil bij den ingang der bergpassen,
maar joeg Soult weg door bergpassen en over bergen heen
in 't hartje der Pyreneëen. Het nemen van de Carlistische
positiën zou verliezen opleveren, maar wie een ommelet
wil hebben, moet niet tegen 't stukslaan van eijeren opzien.
Het terrein waar gestreden zou moeten worden, is volstrekt
niet lastiger dan de Jura, en toch in 1871 joeg in het
hartje van den winter het Duitsche leger Bourbaki en
zijne troepen over dat gebergte in Zwitserland. Von
Werder zou met een Duitsch legerkorps in drie weken
het Carlisme vernietigen, maarhij zou in beweging
zijn, voortrukken, vervolgen, zijn vijand vermoeijen, altijd
manoeuvreeren en vechten en niet met kijkers uitzien naar
gemakkelijk te bereiken posities van de Carlisten en dan
zeggen «manana,verdedigingswerken oprigten, in stede aan
vallender wijze te werk te gaan en slechts van tijd tot tijd
een geïsoleerde zenuwachtige poging aan te wenden.
Wat de Carlisten betreft, hunne tactiek berust geheel
op verdediging; zij weten dat zij in 't open veld geen
tegenstand kunnen bieden, en dus is hun zorg de regerings
troepen te beletten in hunne bergen binnen te dringen;
maar de regeringstroepen van hun kant moesten trachten
de Carlisten uit hunne posities te verdrijven, doch wanneer
men op den uiterlijken schijn afgaat, dan hebben de Madridsche
generaals de passieve verdediging van 't vlakke land zich
ten pligt gesteld. Zij hebben steden in staat van verdedi
ging gebragt tegen aanvallen, die nimmer zullen plaats
hebben. Een artillerie-officier toonde den correspondent,
met een van regtmatigen trots schitterend oog, een sterk
fort, opgerigt volgens de regelen van de kunst, in de
nabijheid van Tafalla, op een steilen heuvel. De kolossale
steenen der muren van het paleis der Koningen van
Navarra waren daarvoor met onnoemelijke moeite en kosten
aangewend. Het fort zou dan ook niets te wenschen
hebben overgelaten, als 't er maar noodig ware geweest.
Op het fort deed een bataillon dienst, een blozende kolonel
keek over de bastions, waarop een weinig veldstukken en
twee mortieren stonden, met een binocle naar Carlisten uit,
maar kon ze niet te zien krijgen. Maar al had hij ook
eene gansche brigade gezien, zijn fort zou hem van geen
dienst zijn geweest: de naakte rots zou een even goed
observatorium hebben opgeleverd en een observatorium was
het eenige wat daar op dat punt noodig was. Zoo is het
overal. Terwijl de Carlisten verdedigingswerken dwars door
de bergpassen maken, leggen de bevelhebbers der regerings
troepen er tegenover verdedigingswerken aan. Op die wijze
is er geen enkele reden waarom de oorlog niet eeuwig
zou duren.
Pampeluna is nu gedurende zes maanden naauw inge
sloten; in dien tusschentijd is Moriones hetzij in de stad,