bestaat, door een ijzeren kruis (as en roeden) te vervangen, waarvoor als hoofdreden werd aangevoerd, dat de bedoelde molen drie van de vier halve houten roeden hij een onlangs gewoed hebbenden storm had verloren, en men met de herstel ling daarvantoch in groote kosten verviel. Door den ingeland D. Breebaart Kz., wonende te Winkel, werd in deze vergadering een voorstel gedaan om in beginsel aan te nemen, bovengenoemden molen door eene stoom watermachine te vervangen, en alzoo den polder in het vervolg voor een groot deel door stoom van het overtollige water te bevrijden, waarvan de kosten, naar zijne berekening, op drie gulden per hectare per jaar verhooging zouden komen te staan. Dit voorstel is evenwel niet aangenomen, daar er zich 51 stemmen vóór en 61 stemmen tegen verklaarden. Op Zondag jl. had te Oudkarspel eene gebeurtenis plaats, die gelukkig tot de hoogst zeldzame behoort. Ten raaahuize aldaar werd het huwelijk voltrokken tusschen Aart Boot en Neeltje Kooij. Naauwelijks was de hujvelijksacte door de jonggehuwden, de getuigen en den ambtenaar van den burgelijke stand in orde en voldoende geteekend, of de pas gehuwde vrouw werd eensklaps onge steld, en na weinige oogenblikken gaf de, zoo even te voren, nog gelukkige bruid, den geest; zoodat zij die als bruid ten raadliuize verscheen als lijk werd weg gedragen, en de voor even weinige oogenblikken gelukkige bruidegom moest als weduwnaar, het lijk zijner zoo kort gehuwde gade volgen. Een en ander wekte groote verbazing in de gemeente. Voor den nestor der Amsterdamsche makelaars, den heer B. Langerhuizen, was het jl. Dingsdag een feestdag, 't Was toch niet minder dan zestig jaren geleden dat hij tot de betrekking van makelaar benoemd werd. Het Handelsbl. en de KI. Crt. zijn niet tevreden met de begrafenis van Potgieter, 't Hbl. zegt, dat aan de geld- aristocraten van Amsterdam, door openlijk de aristokratie des geestes te eeren, wel een heilzame les had mogen gegeven worden om hen aan 't verstand te brengen, dat de eenvoudige handelsagent op de beurs nog gelezen, bestu deerd en geëerd zal worden, wanneer hunne personen en namen sinds eeuwen aan de vergetelheid zijn prijs gegeven. Het wijst er op, hoe Sterndalc Bennett in Engeland werd begraven, waar vertegenwoordigers van de Koningin, van de Prinsen, van alle hoogescholen, tal van geleerden en kunstenaars zijn lijk volgden, terwijl een talrijk koor bij zijn laatste rustplaats eenigo stukken uitvoerde. De KI. Crt. noemt het Nederlandsche volk een nuchter volk, zóó zelfs, dat onze uitingen van droefheid en harte lijkheid onder contrSle staan van zeer kalme overwegingen. Dat bleek bij de begrafenis van Potgieter, waarbij slechts 150 il 200 belangstellenden tegenwoordig waren. Op mannen als Potgieter moest Nederland trots zijn; niet alleen geleerden en kunstenaars, maar vertegenwoordigers der stedelijke regering, van de geleerde genootschappen hadden bij de groeve plaats moeten nemen. Moge nu nog in den Amster- damschen gemeenteraad althans een' woord van openlijke hulde worden gewijd aan den uitstekenden burger. «Zijne beroemde dooden te eeren, zoo besluit de KI. Crt. is. een prikkel tot ijver en krachtsontwikkeling op elk gebied. Gelukkig do burgerij, die dit beseftvoor haar arbeiden de levenden met vreugde, want hunne nagedachtenis zal in eere blijven, geslacht op geslacht.» Te Voorschoten had jl. Donderdag namiddag een eigenaardige wedstrijd plaats. Door eenige ingezetenen aangezocht, noodigden de hoofdonderwijzers uit die gemeente en het naburige Veur in Oct. 1874 alle jongens en meisjes, geboren in 1857, 1858 en 1859, uit tot het deelnemen aan een wijdstrijd in lezen, schrijven en rekenen. Deze wedstrijd werd jl. Dingsdag gehouden. Krachtig waren de onderwijzers door geldelijke bijdragen en voorwerpen in den nalierfst en korten tijd daarna keerde ik naar huis terug, dat.mij ter nanuwernood meer een huis toescheen. Nu had ik alle inooije reisplannen naar Noord en Zuid wel kunnen uitvoeren, niets belette mij dit, maar ik had den lust daartoe verloren. Ik woonde eenzaam in mijn leeg huis, en werd spoedig wat ik bij naam reeds lang was: „de oude Hartlieb." Toen buurman Dressler stierf, kocht ik zijn huis en tuin ik zou het niet verdragen hebben daar vreemde lieden in te zien, maar ik kom er nooit in. Het huis heb ik gesloten, zooals ik het gevonden heb; Sabina's eenvoudig oud werktafeltje, waaraan ik haar zoo dikwijls in het voorbijgaan groette, en in den tuin hebben de seringe-struiken de bank en den weg reeds overdekt- Dat is de reden waarom ik een eenzaam oud man ben geworden. Ik heb geen familie en bekleed geen betrekking, en velen mogen mijn leven voor nutteloos houden, maar wanneer ik zoo menig „God vcrgelde het u buurman" hoor, troost mij de gedachte, dat mijn bestaan toch niet geheel vruchteloos is. En nu zal het ook weldra met mijn gedaan zijn. Nog maar korten tijd, en ik mag de vermoeide oogen sluiten en uitrusten onder de oude liudeboomcn van ons kerkhof, en daar ben ik niet meer alleen. In mijn huis, dat ik aan mijn petekind vermaak, zal het dan wel weer levendig worden, en jeugdige voeten zullen door huis en tuin hollen. Maar zij zullen ook het vertrekje binnendringen, dat ik zoo angstig gesloten hield en de spinnewebbcn van Sabina's venster en het. stof van haar werktafeltje vegen. Doch dat doet mij geen leed meer. Misschien zal onder den ouden seriugcbootn de jonge Frans zijn liefje eens in den arm honden, en dan zingt de nach tegaal even liefelijk als vroeger." „En Sabina Dressler was de naam van mijn grootmoeder,zpide mijn vrouw, toen ik haar de bladen teruggaf, „van haar geboorte plaats heeft zij nooit gesproken, maar ik weet nu, waarom zij in haar laatste uur, het uur, waarin gij mij van den ouden Frans Hartlieb vejlguddet, onze handen in elkander legde." Er zijn sedert dien dag jaren verloopen; mijn kleine Frans heeft gisteren zijn eerste broekje gekregen, dat zijn oom Karei voor hem gemaakt heeft; voor den anderen, die nog geen naam heeft en in de wieg ligt, heb ik er voorloopig een bij broederGottlieb besteld, en de kleine dikke Sabina heeft heden met haar ronde handjes den eersten seriuge-bloesem op het graf van den ouden Hartlieb gelegd. Het huis van Dressler heb ik laten afbreken onze tuin is daardoor vergroot en op de plek waar Sabina's werktafeltje voor het venster stond, buigen thans witte en blaauwe seringc-boomen hun takken over de heining naar de straat heen. Haar het Hoogduitsch van Walde mar. CATHARINA. geschikt voor prijzen, ondersteund. Er verschenen 22 kinderen, 16 jongens en 0 meisjes. Op enkele uitzonderingen na toonden uilen, dat zij het op de school geleerde niet hadden vergeten. De kinderen werden goed onthaald, en aan 14 hunner kon een prijs worden uigereikt, waaronder een zilveren horloge, een gouden broche, een passerdoos en een zilveren vestketting. Een eenvoudig werkman had als prijzen een schrijflessenaartje en een naaikistje, door hem vervaardigd, geschonken. Het voornemen bestaat, dezen wedstrijd om de twee of drie jaren te herhalen. Dat lijken per spoor worden vervoerd, gebeurt niet zelden, maar dat eene doode uit Rome naar den Haag en daarop weder uit den Haag naar Rome wordt overgebragt komt toch niet dagelijks voor. Eene dame keerde uit Italië naar haar geboorteland terug, met zich voerende het lijk van haar echtgenoot. In den Haag aangekomen, deden familie-aangelegenheden haar terugkomen van haar voornemen, om zich daar te vestigen. Zij keerde naar Rome terug, en nam ook thans het stoffelijk overschot van haar man met zich. Uit een particulier schrijven uit New-York ontleent het Vaderland 't volgende: ■Wij zitten hier tot aan de ooren in de sneeuw, ofschoon de vorst van geen beteekenis is en de thermometer meestal op nul staat. Voor ruim 4 maanden bezocht ik het Emigranten-huis van Meijer, Bathezy Place, om eens te zien of er ook Nederlanders aangekomen waren. Ik trof er twee Groningers, een fatterig kereltje met een gezette vrouw, die zeiden tot een bekende Winschoter-familie te behooren. Ongelukkig nam Pella's weekblad een stukje uit de Hollandsche bladen over, waaruit bleek, dat de man een gevlugte parapluie- koopman uit Wildervank en de vrouw de echtgenoote van een scheepstimmerman aldaar was. Zij waren naar Paterson gegaandoch toen de ongeveer 5000 Nederlanders de ware toedragt der zaak vernamen, was het uit met hun zaak. Die menschen lijden hier thans koude en honger; zij hebben letterlijk behoefte aan alles.» Door eenige marine-officieren te Middelburg is het initiatief genomen tot oprigting van een gedenkteeken op het graf te Souburg van wijlen den heer de Smit van den Broecke, voormalig minister van Marine en gepensioneerd vice-admiraal. Jl. Zondag is het aan de politie te Middelburg gelukt zich van een gevaarlijk individu meester te maken. Zij arresteerde namelijk eene vrouw, die in de laatste dagen des avonds verschillende huizen was binnengeslopen en zich had meester gemaakt van alles wat haar het eerst voor de hand kwam. Een paar andere vrouwen, die reeds vroeger voor hetzelfde feit terecht stonden, worden als medepligtigen verdacht. De Haagsche correspondent der Arnh. Crt. vestigt, naar aanleiding van het jongste spoorwegongeval, waarbij de conducteur het leven verloor, de aandacht op «het stelsel, dat men in de Yereenigde Staten en op eenige Zwitsersche banen heeft toegepast: lange wagens, met portieren, aan de einden (niet aan den zijwand) uitkomende op platformen, waarvan men met een paar treden op het stationsperron afdaalt, terwijl er een gangpad midden dooi de wagens en, over de platformen verlengd, door den ganschen trein loopt, dan verkrijgt men de volgende voordeden1 de veiligheid van de passagiers tegen moord aanslagen wordt veel beter gewaarborgd dan bij het tegenwoordige stelsel van hokjes voor acht of tien personen; 2 de gezondheid en het gemak der reizigers worden bevorderd, daar de gruwelijke togt der zijportieren vervalt; 3 de reizigers kunnen den ganschen trein doorloopen en bekenden ontmoeten, in welke wagens ze zich ook bevinden 4 de conducteurs halen de kaartjes op zonder gevaar van uit breiding van personeel, maar ook zonder gevaar voor leven of gezondheid. «Ik heb zegt de correspondent dit denkbeeld niet ter wereld gebragt en mag liet dus gerust prijzen als in elk opzigt voortreffelijk. Zal nu dit afdoende middel van verbetering ook hier te lande ook eens worden beproefd? en, zoo ja, hoeveel conducteurs moeten er dan nog sneuvelen vóór men daartoe overgaat?» Te Wirdum heeft een treurig voorval plaats gehad. De knecht, werkzaam bij den grutter P., heeft bij het smeren der machine zijn leven verloren. De das, die hij om den hals had, werd door een der raderen gegrepen, waardoor de man letterlijk is geworgd. Het hoofdbestuur der Nederlandsche vereeniging tot beperking van openbare dronkenschap heeft op zijn ver zoekschrift, betreffende de loting voor de nationale militie, van de commissarissen des Konings in Zuidholland, Gelder land, Friesland en Overijssel met voldoening het berigt ontvangen, dat in hunne respective provinciën maatregelen zijn genomen, om de dronkenschap bij die gelegenheid zoo veel mogelijk tegen te gaan. Op het groote bal in de nieuwe opera, dat ten behoeve van de armen van Parijs niet minder dan 122,000 francs heeft opgebragt, werd een zonderling individu opgemerkt, in zwarten rok, dito pantalon en witten das gekleed, even als iedereen, maar het overhemd van dien heer was geheel van kant vervaardigd, de kraag er van overladen met diamanten en de kostbaarste steenen vonkelden aan zijn manchetten. Aan eiken geglaceerden vinger droeg die vreemde sinjeur minstens vier smaragden, saphieren, ophalen en topazen ringen. Dit excentrieke toilet werd voltooid door buitengemeen hooge hakken aan de bottines van zuiver goud. Er wordt niet bijgevoegd, of die heer heel huids thuis gekomen is. Schandalige bijzonderheden worden verhaald omtrent het voorgevallene bij de teregtstelling van twee negers, in eene kleine plaats in Noord-Amerika. De stroppen braken toen de ongelukkigen reeds hun steunpunt hadden verloren, en de treurige operatie moest opnieuw beginnen. Te Parijs is thans een miniatuur-olifant te zien. Hij is reeds 19 jaar oud en toch niet hooger dan één meter. Zijn verstand is zeer ontwikkeld; hij schenkt zijn meesters glas vol, reikt hem zijn pijp, opent hem de deur, enz. Verdag der verrigtingen door de zeemagt in de wateren van Atsjinvervolg. Zr. Ms. stoomschip Sambas ging den 26sten Oct. onder stoom om eene om de Oost opwerkende wangkang te visi teren en keerde des namiddags terug met dat vaartuig op sleeptouw, dat bij onderzoek gebleken was eene lading han delswaren in te hebben, toebehoorende aan een Chinees, aan wien vergunning was verleend om zich als handelaar te Atsjin te vestigen. De Sambas hernam haren post voor het gebied van Toekoe Nanta. Dienzelfden dag kwam Zr. Ms. stoomschip Palembang, waaraan de handhaving der blokkade tusschen Batoe-Poeti en Pedro-punt was opgedragen, ter reede van Atsjin om eenige zieken te evaeuëren, waarna die bodem weder naar zijn kruisgebied terugkeerde. Zr. Ms. stoomschepen Banda en Pontianak kwamen den 28 Oct. van de Westkust terug en gingen den daaraan- volgenden dag den steenkolen-voorraad op Poeloe-Bras aanvullen. Den 21 September was de Banda van Atsjins reede ver trokken; kwam, na Analaboe en Tampat Toean bezocht te hebben, den 24 daaraanvolgende te Singkel aan, vertoefde aldaar tot den 26 en ankerde den 27 te Siboga. Na op laatstgeinelde plaats den steenkolen-voorraad te hebben aangevuld, keerde de Banda in den nacht van 1 op 2 Oct. terug naar Singkel en vertrok van daar den 5 naar Troemon. Een door den Radja Moeda van Troemon aan boord afgelegd bezoek werd den daaropvolgenden dag beantwoord door den aan boord van dat oorlogschip gedetacheerden controleur Pluvgers en een gedeelte van het état-major. Den 8 Oct. Troemon verlatende, ankerde de Banda eenige uren later tusschen Poeloe-Doea en Oedjong-Poeloe. Twee praauwen, waarmede de sjabandar van Soesoc naar Singkel was geweest en die door harden tegenwind het niet verder hadden kunnen brengen dan Poeloe-Doea, werden op verzoek van den sjabandar op sleeptouw genomen. Den 11 kwam de Banda te Tampat-Toean en vond aldaar Zr. Ms. stoomschip Pontianak. Een door den Radja aan boord afgelegd bezoek werd door den controleur en een gedeelte van het état-major beantwoord, waarna beide stoomers den 16 naar Moekili stoomden. Aldaar was geene Nederlandsche vlag geheschen. De Hoofden, hieromtrent geïnterpelleerd bij monde van Abdoel Karim, den vroeger vermelden sjabandar van Soesoe, ver klaarden geene Hollandsche vlag ontvangen te hebbenvan verkoop van slagtveo wilde men niets wetende ontvangst van den sjabandar zoowel als de houding der bevolking toonde eene weinig vriendschappelijke gezindheid. Van Moekili begaven beide stoomschepen zich naar Analaboe. De Banda en Pontianak aanvaardden daarop den 27 de terugreis naar Atsjin. Zr. Ms. stoomschip Riouw kwam den 29 Oct. ter reede van Atsjin om te victualiëren. Met dezen bodem werd berigt aangebragt, dat Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen te Gighen lag, Zr. Ms. stoomschip Schouwen te Telok-Samawei, Zr. Ms. stoomschip Palembang tusschen Batoe-Poeti en Pedro-punt, terwijl Zr. Ms. stoomschip Deli naar Pinang was vertrokken, van waar die bodem tegen 5 Nov, terug verwacht werd. Den 30 Oct. keerde Zr. Ms. stoomschip Bandjermasin van de Westkust ter [reede van Atsjin terug. Den 21 van Atsjin vertrokken, na Toekoe Lampasei, den Maleijer Malilla en 12 volgelingen geëmbarkeerd te hebben, kwam de Bandjermasin in den namiddag van dien zelfden dag te Kloewang ten anker, alwaar de hark Toek- Seng en de brik Hero, beiden onder Engelsclie vlag varen de, werden gevisiteerd en in orde bevonden. Den 27 naar de Rigas-baai vertrokken, na den vorigen dag nog drie aangekomen vaartuigen gevisiteerd en in orde bovonden te hehben, ankerde het stoomschip des avonds voor Pattei, waar het twee dagen vertoefde en daarna naar Kloewang terugkeerde, om Toekoe Lampasei en gevolg weder aan boord te nemen. Op de terugreisnaar Atsjin werd door de Bandjermasin eene te Analaboe te huis behoorende praauw aangehouden en opgebragt, omdat blijkens de verklaring van den gezag voerder hij op zijne reis, in strijd met den hem uitgereik- ten pas, eigendunkelijk eene verboden plaats had aangedaan. De Nederlandsch-Indische stoomer Vice-Admiraal Fabius kwam den 31 Oct. op Atsjins reede ten anker, het berigt medebrengende, dat den 22 te voren te Djoetok de Neder landsche vlag was geheschen. De gouvernementsstoomer Hertog Bernard vertrok den 2 Nov. naar Pinang, van waar den volgenden dag de Semi- roe terug kwam. Van de station der Oostkust werden geene nadere berig- ten ontvangen. De gezondheidstoestand aan boord der schepen bleef dezelfde; het weder was in den laatsten tijd, hoewel regen achtig, minder buijig. Zr. Ms. stoomschip Banda en de particuliere stoomboot Vice-Admiraal Fabius keerden den 5 Nov. van Poeloe-Bras op Atsjins reede terug, terwijl de stoomboot Ariadne van daar naar Pinang vertrok. Den daaraanvolgenden dag vertrok de stoomer Semiroe naar Deli, ter afhaling van landpraauwen, bestemd voor liet etablissement op Poeloe-Bras, terwijl de Singapore de reis naar Batavia aanvaardde. Den 8 kwamen ter reede de Ned.-Ind. stoomer Baron Mackay van Batavia, de Ardjoeno van Pinang en Zr. Ms, stoomschip Bandjermasin van Poeloe-Bras. Laatstgenoemde bodem verving op den post voor het gebied van Toekoe Nanta Zr. Ms. stoomschip Sambas, dat op Poeloe-Bras den steenkolen-voorraad ging aanvullen. Zr. Ms. stoomschip Banda ging den 9 d. a. v. post vat ten tusschen Koeala-Tjangkoel en Koeala-Gigieng ten einde aldaar eventuële communicatie van vreemde schepen met den wal te beletten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2