Benoeming-en, enz.
STATEN-GEAERAAL.
Daitschland.
Afloop der Openbare Yerkooping-
Stoomvaart-Berig-ten
Burg-erlijke Stand. Gemeente Helder.
de onderscheidenheid van den melkspiegel der koeijen,
waardoor het mogelijk werd, enkel op het gezigt, hare
meerdere of mindere melkrijkheid te onderkennen aan zekere
teekenen, die wederom met bijzondere eigenschappen van
den kop, met name de oogen en de neus, overeenstemmen.
Spreker wees voorts op de wenschelijkheid, om ook hier
in Gelderland te trachten, het ras der runderen, dat der
fokdieren en het kruisen der rassen, te verbeteren en te
veredelen, zooals zulks o. a. in Engeland geschiedde, gelijk
op de landbouwtentoonstelling te Londen onlangs zoo over
tuigend gebleken was, ten bewijze waarvoor eenige photo-
grafiën van sommige prachtexemplaren van het daarop aan
wezige vee ter bezigtiging gegeven werden.
Spreker verklaarde, dat hij, door toepassing van het
bovengenoemde stelsel, reeds zelf de schoonste resultaten
verkregen had. Mogt men toch, uit vrees voor het nieuwe,
tegenzin of afkeer van het wetenschappelijke en bekrompen
schroom van zich spottelijk te zullen maken, zich in deze
niet laten weörhouden, den aangewezen weg te gaan betreden
ef te vervolgen, evenmin als hij dat gedaan had.
Toen hij eerst met zijne wetenschappelijke behandeling
van het vee begonnen was, had men hem uitgelagchen
vervolgens hem, eene wijle daarna eenvoudig voor gek
verklaarddoch was geëindigd met hem bij aan-
koopen van vee te raadplegen, of zelfs dien aankoop zeer
beleefd aan hem op te dragen. Voorzeker wel een bewijs
voor de hooge waarde der wetenschap.
Ja, wij landbouwers, zegt spreker, weten nog veel te
weinig; we moeten onaindig veel meer weten. Om daartoe
te komen, moeten de kinderen onderwijs genieten en trouw
naar school worden gezonden; dkn zullen ook gems de
eigenlijke landbouwscholen beter tieren dan thans het geval is.
Bij arrest van het hof van Overijssel van jl. Zaturdag
is bevestigd het vonnis der regtbank te Deventer, waarbij
A. M. Biesterboscli, thans in hechtenis te Zwolle, wegens
moedwillige verwonding van zijn broeder, tot 2 jaren
gewone gevangenisstraf was veroordeeld.
Ruim vier jaren geleden liet zich een welgesteld
burger te Leeuwarden voor een som van f 1000 afkoopen,
om zijn buurman niet te doen vervolgen wegens eene door
deze in drift gepleegde mishandeling van een zijner huis-
genootende mishandeling was overigens van geen ernstigen
aard. De zaak gaf indertijd veel stof tot gesprek en de
ingezetene, die de f 1000 had tot zich genomen, werd er
nog menigmaal om gehekeld. Een week geleden had zich
de publieke opinie ten zijnen aanzien weder alles behalve
gunstig geopenbaard. Hij schijnt daardoor eindelijk tot
goed besef van het verkeerde zijner handeling te zijn
gekomen en heeft nu de genoemde f 1000 met de inmiddels
bijgekomen rente van f 200 aan den burgemeester ter hand
gesteld, om die som onder de verschillende armen der stad
te verdeelen.
Het detachement huzaren, dat te Almelo tijdens de
werkstaking was ingekwartierd, is jl. Woensdag weder naar
het garnizoen vertrokken.
De Prov. Staten van Drenthe hebben tot lid van
de Eerste Kamer gekozen de heer mr. H. J. Carsten,
notaris te Hoogeveen.
Een landbouwer te Nijeveen gebruikt een paar honden
als ploegpaarden. Zij trekken den daarvoor opzettelijk ver
vaardigden ploeg.
Gedurende een drietal weken worden op het platte
land zeer veel schapen aangekocht voor België en Frankrijk.
Het meest gezocht zijn zoogenaamde Texelaars, waarvoor men
zelfs per stuk van f 35 tot f 45 betaalt.
Men kont het verwijt, Alexander Dumas gedaan over
den aard zijner tooneelstukken. Men verweet hem vooral
de onzedelijkheid met het oog op de jonge meisjes, die den
schouwburg bezoeken. Dumas antwoordde op dat verwijt,
in zijne rede, eergisteren in de Académie uitgesproken:
«Wat de jonge meisjes betreft, wij noodigen baar niet. Er
is geen verband mogelijk tusschen ons en die teedere wezent
jes, die slechts in het gezin of door de godsdienst lessen
en voorbeelden moeten ontvangen. Wij behoeven evenmin
te weten dat er jonge meisjes zijn, als zij behoeven te weten
dat er tooneelschrijvers bestaan.» Hierop haalt Dumas een
aantal klassieke tooneelstukken aan, waarin de jonge dames
eene alles behalve navolgenswaardige rol vervullen, onder
andere ook Juliette en Desdemona, waarop hij vervolgt:
«Kortom, mijne lieeren het is een man van het tooneel,
die aldus tot u spreekt gij moet nooit jonge meisjes
in den schouwburg brengen. En weet gij waarom ik dit
zoo stellig zeg? Omdat ik eerbied heb voor alles wat eerbied
waardig is. Ik koester te veel eerbied voor jonge meisjes
om haar uit te noodigen tot hetgeen ik te zeggen heb, en
koester te veel eerbied voor mijne kunst, om haar te beper
ken tot datgene wat zij hooren mogen.»
Men vergete evenwel den eigenaardigen toestand der
jonge meisjes in Frankrijk niet. In ons land zou Dumas
zulk eene stelling niet kunnen verkondigen en onze tooneel-
directiën en schouwburgcommissien zouden ongaarne zien,
dat er gehoor aan werd gegeven.
De uitvoer van kolen in Zuid-Wallis is ten gevolge
van de werkstaking met 800,000 centenaars wekelijks ver
minderd.
Zulke onmetelijke zwermen sprinkhanen aldus
wordt op 27 Dec. 11. uit Hopetown aan de Richmondsche
«Era» geschreven zijn bij menschengeheugen hier nog
nooit gezien. De laatste drie dagen was het dorp onop
houdelijk ten prooi aan deze woeste verslinders. Zij begonnen
hun intogt op Kerstochtend en sedert trekken zij in tallooze
menigten door het dorp. Al wat in de tuinen groeide, is
zoo kaal gegeten als een handpalm. Niets kwam dezen
vraatzuchtigen vernielers van onpas, zelfs niet de kleederen
en de venstergordijnen, van welke laatsten een groot aantal
gansch onbruikbaar door hen gemaakt is. Hun loop werd
door niets verstoord, muren, sloten, heggen noch huizen,
want over de laatstgenoemden klommen zij met alle gemak
heen. In het geheele dorp is geen groente te bekomen en
dus moeten wij maar zonder blijven. De sprinkhanen trekken
nu oostwaarts. Het is te hopen dat het Nieuwjaar aangenamer
voor ons moge zijn dan het Kerstfeest geweest ismaar de
boeren vertellen dat er nog onmetelijke zwermen aankomen.
Wanneer men de personen nagaat, die sedert den
aanvang dezer eeuw ondekkingsreizeivin Afrika ondernamen,
dan ziet men, dat in dat tijdsverloop reeds niet minder
dan 158 Europesche reizigers aldaar bezweken zijn; van
deze werden 22 vermoord, en de overige stierven bijna
allen aan de gevolgen van het klimaat. Het getal van
hen, die behouden uit dat werelddeel huiswaarts keerden,
is betrekkelijk al zeer gering.
Het bovengenoemde getal 158 naar de volkeren verdeeld,
vindt men 71 Engelschen, 36 Duitschers en Oostenrijkers,
31 Franschen, 9 Italianen (waaronder wij ook een Savoyaard
rekenen), 4 Nederlanders, 2 Zwitsers, 2 Denen, 1 Pool,
1 Zweed en 1 Noorweger. Onder de 36 Duitschers echter
zijn verscheidene, die op last van buitenlandsclie genoot
schappen hunne reizen ondernamen.
Wanneer wij de 158 naar het geslacht verdeelen, dan
krijgen wij daarvoor 153 mannen en 5 vrouwen, van welke
de laatste 3 Nederlandsche en 2 Engelsche. De beide
laatsten vergezelden hare echtgenootende Nederlandsche
dames reisden zelfstandig. De namen onzer landgenooten,
die in Afrika bezweken zijn, zijn de volgende mevr. Tinne,
geb. van Capellen, freule Adrienne van Capellen, Eugè.ne
Jacques Marie de Pruyssenaere en freule Alexandrine Tinne.
Overal in de Vereenigde Staten heerscht tegenwoordig
eene zoo strenge koude, als men er in geene veertig jaren
heeft gehad. De communicatie is grootendeels geschorst.
Benoemd tot regter in de arrondissemenU-regtbank te Alkmaar
de heer mr. C. P. E. Hunegraaff, thans kantonregter te Brielle.
Benoemd tot notaris binnen het arrondissement Haarlem, stand
plaats Zaandam, W. J. Boele, candidaat-notaris te Haarlem.
Aan den hoofd-direeteur van het Koninklijk Nederlandsch Mete
orologisch Instituut te Utrecht, de beer dr. C. 11. D. Buys Ballot,
is voor het jaar 1875, op nieuw opgedragen de waarneming der
betrekking van directeur van het Instituut, afdeeling Waarnemingen
te land, en van directeur van het Observatorium te Utrecht.
De luit. ter zee 2de kl. J. H. Beucker Andreae, behoorende tot
de rol van het wachtschip te Amsterdam en gedetacheerd bij de
torpedodienst, J. C. van Wessem, dienende aan boord van genoemd
wachtschip en P. II. Prager, dienende aan boord van het wachtschip
te Hellevoetsluis, worden met den laatsten dezer op non-activiteit
gesteld en met den 1 Maart a. s. vervangen respectivelijk door de
luits. ter zee 2de kl. L. J. K. A. Jeekel, C. Pels Bijeken en J. B.
Dukkers.
Oost-Indië. Benoemd tot bouwkundige voor de dienst der
bebakening en kustverligting bij het departement der marine in
Ned.-Indië, de adjunct bouwkundige bij dien tak van dienst C.
C. Jasper.
Tweede Kamer.
Zitting van Zaturdag 13 Februarij. In deze zitting gaf de
interpellatie van den heer van Kerkwijk over den aanleg van spoor
wegen hier te lande tot uitvoerige discussiën aanleiding. De
minister heeft op de vraag van den heer van Kerkwijk eenige
inlichtingen gegeven, en verklaard dat de zaak der spoorwegen in
goeden gang is en dat hij hoopt in deze zitting een wetsontwerp
te kunnen indienen. Toezegging van de indiening er van vóór het
Paaschrecès kon de minister echter niet geven. a. s. Donderdag
zijn de Indische spoorwegen aan de orde.
Buitenland.
De Breslauer Zeitung vertelt eenen roman uit bet
leven der ouders van Mac Mahon, waaruit moet blijken,
dat de vader van den tegenwoordigen president der Fransche
republiek zich zijne echtgenoot uit Duitschland heeft gehaald.
Mac Mahon Sr. was in «den Franschen tijd» als oorlogs
commissaris in kwartier bij den geneeskundige Hurlebusch
in Hannover en werd verliefd op de schoone nicht van
dezen, Emilie Behuc. Toen de patriottische bloedverwanten
van het meisje van een huwelijk niets wilden hooren en
haar naar eene kostschool te Rinteln aan de Weser zonden,
schaakte Mac Mahon haar en voerde haar naar Frankrijk,
waar het paar gelukkig leefde en in 1809 de tegenwoordige
president werd geboren, die dus half van Duitsch bloed is.
Daar zijn vader van een Schotsch geslacht afstamde, is er
over 't geheel niet veel Fransch in den «loyalen degen.»
Een broeder van Emilie Behuc streed bij Waterloo,
werd later advokaat te Diepholz en verhuisde ten slotte
naar Amerika. De bovenstaande bijzonderheden zijn
afkomstig van zijne kleindochter, de vrouw van een onder
wijzer te Breslau.
Een belangrijke diefstal is dezer dagen te Pesth
gepleegd in de woning van Franz Liszt, terwijl deze zich
op reis bevondeen aantal voorwerpen van groote waarde,
meest geschenken, welke de kunstenaar bij verschillende
gelegenheden ontvangen had, zijn ontvreemd. De dief, een
bediende van den componist, is spoedig ontdekt en wel op
het oogenblik dat hij een zilveren lauwerkrans voor vijf
gulden verkoopen wilde.
van Onroerende Goederen, gehouden in het lokaal Tivoli alhier,
op Maandag 15 Februarij 1875, ten overstaan van den Notaris
B. WERENDLIJN SMIT, aldaar:
No. 1. Een Woon- en Winkelhuis met Erf, aan den Kanaalweg,
gemerkt I 110. Kooper de heer A. Vos Rzn., voor f 1600.
No. 2. Een Huis en Erf, aan de Zuidstraat, gemerkt M 43.
Kooper de heer J. de Liefde, voor f 1037.
No. 3. Een Huis en Erf, achter het voorgaande perceel. Kooper
de heer W. D. J. Lafèber, voor f 747.
De Voorwaarts, van hier naar Batavia, passeerde den 14 dezer,
's namiddags 2 u. 30 min. Dungeness.
Opgave van af Zaturdag middag tot Dingsdag middag.
ONDERTROUWD en GETROUWDGeene.
BEVALLENJ. Brouwer, geb. Rijkers, (Z.). E. Kerseboom,
geb. Veenstra, (Z.). R. Blom, geb. Vos, (D M. W. Dorlijn,
geb. Azaert, (D.). O. van den Hoogen, geb. Krul, (Z.). G. Spanjerdt,
geb. Bontes, (D.).
OVERLEDEN: J. M. Sterckenburg, 20 jaren. M. Smeets,
6 jaren. A. T. Baks, 39 jaren. Levenloos aangegeven 1.
LATKBG BKRIGTEJV.
Amsterdam. Beurs heden middag:
Spanje Binnenland Buitenland 23.
Men leest in het Algemeen overzigt» van de Indiër
het volgende
«Het eenige nieuws, dat van hier te melden valt, betreft
Atsjin. De toestand is daar treurig. De Javasche Courant
van 5 dezer bevat een rapport van kolonel Pel tot en met
9 Dec. jl. Daaruit blijkt, dat ons vroeger berigt omtrent
de ellende, die het gevolg is geweest van eene over
strooming, daar de rivieren buiten de oevers traden, terwijl
zware regens vielen, groot is geweest. Alleen het kruid-
magazijn in Kotta Radja bleef droog. Barakken, hospitaal,
magazijnen alles stond gedurende een paar dagen onder
water. Een gedeelte van onze troepen logeerde op den
Pedirdijk, en tusschen de posten moest de communicatie
met praauwen worden onderhouden. Onze versterkingen
leden veel en onze troepen moesten aan den arbeid om ze
zooveel doenlijk te herstellen. Het vijandelijk land stond
mede onder water; maar dit belette niet, dat men nu en
dan toch op ons bleef schieten en tegen ons opdrong zoodra
het water dit toeliet. Te midden van dit alles kwamen
de laatsgezonden bataillons van Java aan. Zij moesten te
Oleh-leh blijven, waar niets voor hen in gereedheid was;
zij kampeerden in de open lucht en hadden een etmaal
lang aan alles gebrek. Een en ander, alsmede de verpestende
uitwasemingen van lijken, die in en buiten den kraton te
voorschijn kwamen, heeft de ziekten sterk doen toenemen.
De toestand der wegen laat niet toe Longbatta en Bital
aan te vallen. En middelerwijl slinken onze troepen weder
weg, daar de hospitalen even snel gevuld worden als men
ze poogt te ontruimen. Ook de cholera vertoont zich op
nieuw.»
Spaarbank voor den Helder, 4de kwartaal 1874:
Saldo op I Oct. 1874 f 50750.53
Ingebragt en renten gedurende het 4de kw. 1874- 9525.62
f 60276.15
Uitbetaald gedurende het 4de kwartaal 1874 - 4914.11
Saldo op 1 Jan. 1875 f 55362.04
Aantal deelhebbers op 1 Oct. 1874 409
1 Jan. 1875 428
De Koninklijke Stoomboot-maatschappij heeft voor
hare rekening aangekocht twee kolossale stoombooten, met
twee schoorsteenen, voor de vaart tusschen Amsterdam en
New-York; zoodat zij nu vier booten te gelijk in de vaart
kan brengen.
De Staatscourant behelst een derde lijst van niet
geëxamineerde veeartsen, aan welke een bewijs van toela
ting tot uitoefening der veeartsenijkunst is uitgereikt.
Voor Noordholland vinden wij daarin vermeld: J. Jacobsz.
Kleijne, te Assendelft; Jacob van Velzen, te Nibbixwoud
(Zwaagdijk); Adriaan Peter Opdam, te Haarlem; Nicolaas
Hoogland, te Amsterdam; Dirk Schekkerman, te Venhuizen;
Gerrit Petrus Langendijk, te Velzen; Cornelis van Velzen,
te Hoogkarspel; Hubertus Sonjee, te Amsterdam.
De verslaggever van het Hdlbd. deelt o. a. mede de
volgende woorden, uitgesproken op de bijeenkomst der gasten
en gastheeren van Leiden op de buiten-societeit Amicitia
«Wij beschouwen,» zeide een Zwitsersch hoogleeraar, «al
wat geen republiek is en bijgevolg ook de monarchie niet
vrijmaar de monarchie welke ik hier aanschouw geniet
de vrijheid, zooals wij Zwitsers haar begrijpen en ten uit
voer leggen. Een land, betuigde hij, waar een Prins, zooals
Z. K. H. Prins Frederik dien middag aan het diner had
gedaan, zich in bezielende woorden over de vrijheid uitlaat,
heeft geen gevaar te duchten.»
Door de Provinciale Staten van Utrecht is tot lid
van Gedeputeerde Staten dier provincie verkozen de heer
mr- J. Cock Blomhoff.
Mejufvrouw Mina Kruseman heeft, naar aanleiding
van omtrent haar en haar optreden in Multatuli's Vor
stenschoolverspreide geruchten, in een ingezonden stuk
in het Vaderland en het Utr. Dagblad medegedeeld, dat zij
om te debuteren de voorkeur aan Utrecht heeft gegeven,
«nu, evenals in 1873, enkel en alleen omdat er in studen
tensteden hoofden en (wijl er veel jongelui zijn) ook nog
harten wonen.» Voila le public qu'il uous taut» zegt ze.
Men weet, dat Alexander Dumas, bij zijn receptie
als lid der academie, Lebrun zal verheerlijken. Nu wil
het toeval, dat dezelfde Lebrun, in 1858 Emile Augier
recipiërende, zijn denkbeelden over de «femmes galantes»
in dezer voege uiteenzette, daarbij waarschijnlijk regtstreeks
doelende op de Dame aux Camélias
«Sedert eenige jaren zeide hij bespeurt men op
het tooneel de neiging om zekere uit de wereld gebannen
personen te rehabiliteren. Die neiging begrijp noch deel ik.
Het is de mode geworden om van tijd tot tijd in de belang
stelling van het publiek aan te bevelen gevallen of besmette
vrouwen, wie de hartstogt oprigt en zuivert. De hartstogt
werd eertijds vernederd en deed boete; thans wordt hij
verheerlijkt in zijn laagste uitspattingen. De hartstogt
trachtte zich te doen vergeven; thans draagt hij 't hoofd
hoog, tart hij uit, is hij onbeschaamd. De eerbaarheid
moet thans de oogen nederslaan. Men plaatst die vrouwen
op een voetstuk en roept als 't ware onze vrouwen en
onze dochters toe: «Ziet, zij zijn beter dan gij zijt.»