Benoeming-en, enz.
STATE\~f.E\EIUAL.
Buitenland.
Frankrijk.
en toch laat men, tot groote schade der bevolking, een
aantal hulponderwijzers—plaatsen in de school onvervuld,
terwijl het uit de gevolgen die de oproeping van den
minister van Koloniën heeft duidelijk blijkt, dat er een
groot getal hulponderwijzeressen hier te lande beschikbaar
zijn. Ik wil nog niet eens verder gaan, en laat het rusten
dat we op ander gebied veel ten achter zijn bij den vreemde,
waar vrouwen uitstekend voldoen in postwezen en telegraaf
dienst het stellen van do vrouwen op de haar door natuur
en karakter toekomende plaats in de school, waar onder
wezen en vooral waar opgevoed wordt, zal toch wel niet
aangemerkt kunnen worden als een toegeven aan de
«overdreven eischcn van de liefhebbers der emancipatie
van de vrouw.»
In de vorige- week is door den kantonregter te Zwolle
een oude kaartlegster wegens het waarzeggen en het leggen
der kaart veroordeeld tot een geldboete van f 5 of 2 dagen
gevangenisstraf. Ter teregtzitting verklaarde zij, dat zij
met een helm was geboren en alzoo meer kon zien dan
een ander.
Volgens schrijven van den secretaris voor de emigratie
van minvermogenden naar Noord-Amerika wordt het den
Nederlanders, die het plan in overweging nemen om van
hier te vertrekken, voor dit jaar sterk ontraden, ten gevolge
der geldelijke moeijelijkheden, waaronder Amerika nog
gebukt gaat. Bijzonder geldt dit hen, die zich in dat
vreemde land geen ondersteuning bewust zijn, om voort
geholpen te worden. Voor een paar jaar zijn onderscheidene
landverhuizers, o. a. in Minnesota, in goede betrekkingen
geholpenthans zijn de kansen daarvoor minder geschikt.
De longziekte onder het rundvee blijft in de provincie
Friesland nog bij voortduring heerschen. In de afgeloopen
maand openbaarde die ziekte zich op 22 stallen, in onder
scheidene gemeenten werden niet minder dan 182 run
deren, waarvan 58 in Wijmbritseradeel, afgemaakt en zijn
er 2 gestorven.
Uit het noorden des lands meldt men, dat tegen
woordig aldaar Parijsche handelaren op de botermarkten
rondreizen, om zoo genaamd Fransche boter (een mengsel,
naar men verzekert, van vet, reuzel, honig, enz.), te
verkoopen, tegen den civielen prijs van 45 ct. het pond.
liet is te hopen, dat de boterkoopers zich niet laten ver
leiden, om deze botpr ter vermenging met de oorspronkelijke
soort op te doen, daar hierdoor de aftrek onzer waar naar
Engeland, Duitschland, enz. zeer zou worden verminderd.
Het succes dier handelaren is, naar men mededeelt, dan
ook gelukkig nog niet groot.
Het eikenhout verdwijnt langzamerhand uit Drenthe.
Sedert de kanalen zich meer en meer op de oppervlakte
uitstrekken en regts en links hare zijtakken in afgelegene
oorden brengen, sedert de dorpen door kunstwegen met
elkander verbonden zijn, is het mogelijk en goedkooper
geworden, om het eikenhout te vervoeren, en dat draagt er
toe bij om de heerlijke groene eikenboomen, welke in
de nabijheid van bewomde streken werden gevonden, aan
de bijl prijs te geven.
Verblijdend is het echter, dat ook de lust tot de bosch
teelt in de laatste tijden is toegenomen, hoewel die zich
het meest tot dennenhout bepaalt. Nog sterker zou die
teelt worden gedreven, als men haar beter tegen de schapen
wist te beveiligen.
Men had gedacht, dat de verdeeling van markten het
cijfer der talrijke schaapskudden meer zou verkleinen dan
het geval is, maar de Drentsche boer kan voor zijne uit
gestrekte rogge-akkers de scliapenmest niet ontberen. (Utr.D.)
Uit alle deelen van Europa komen berigten in
omtrent den ongemeen strengen winter. Zelfs aan de
boorden van den Nijl heeft het gesneeuwd. Ook de
Vesuvius en omliggende bergtoppen waren op II dezer
met een dikke sneeuwlaag bedekt, terwijl men te Napels
ijs heeft gehad ter dikte van 4 centimeters. Ook uit
Rome, Boulogna, Genua, Florence, enz. wordt gewaagd
van den bijzonder lagen thermometerstand. In geheel
boven-Italië zijn ontzaggelijke hoeveelheden sneeuw gevallen.
Als staaltjes van den toestand van het lager onderwijs
in Drenthe, deelt het bijblad van den Schoolbode o. a. het
volgende mede:
«In Taarloo is iemand op zijn vijf-en-twintigste jaar
van kantoorklerk weder kweekeling geworden, om als
hoofdonderwijzer te fungerenEen brievengaarder is na
23jarige dienst weder als onderwijzer aan eene buurtschool
aangesteld (art. 20 der wet '57). Voor eene dergelijke
betrekking moet zich iemand hebben aangeboden, die voor
30 a 40 jaren een paar winters in eene buurtschool
geschoolmeesterd heeft, verscheidene jaren veenarbeider en
zelfs tijdelijk verpleegde in een werkhuis geweest is, waarin
zijne kinderen nog zijn. Een ander, na eenige vergeefsche
pogingen ter verwerving der hulponderwijzersacte en na
eene minder eervolle onderscheiding in Leiden, zal op
26jarigen ouderdom als kweekeling de jeugd onderwijzen.»
De Maharaja van Oedipoer, een aan Engeland onder
worpen Staat van westelijk liindostan, was den 7 Oct. jl,
aan eene leverziekte overleden. Hij liet geen testament,
geene kinderen, ook niet, zooals in dergelijke gevallen de
gewoonte der Hindoes is, aangenomen kinderen, maar twee
ooms na, die van een doodelijken haat jegens elkander
vervuld waren, en men vreesde, dat de opvolging tot
twisten aanleiding geven zou. De kolonel Wright, 'politiek
agent van Engeland aldaar, heeft zich op het vernemen
der doodstijding onmiddelijk naar het paleis van den over
leden Vorst begeven en werd bij die gelegenheid vergezeld
door iemand, die aan de Londensche Times het volgende
verslag gegeven heeft van zijn bevinden.
Drie dagen te voren had de Maharaja zich tegen goud
laten wegenhij bleek 1 J lac goud, eene waarde van
150,000 zilveren ropijen of f 225,000, te wegen. Dit goud
was bestemd om onder de armen verdeeld te worden, en
minstens 30,000 Brahmins stroomden van heinde en ver op
dezen buit af. Zij werden op de marktplaats onthaald en
ontvingen bovendien elk een stuk geld ter waarde van
drie of vier ropijen.
De kolonel Wright nam zijnen intrek in het paleis en
deed de deuren van het Zenana sluiten. De vrouwen van
het Zenana hadden de doodstijding nog niet vernomen en
vernamen die pas den volgenden ochtend vroeg, maar toen
hoorde men dan ook uit het Zenana, dat, naar men zegt,
500 vrouwen bevat, een verschrikkelijk gejammer opgaan.
Aan haar geschreeuw paarde zich dat van de bewoners
van het paleis, en het duurde drie geheele uren zonder
ophouden voort, totdat het lijk weggenomen werd om naai
de plaats der verbranding te worden gebragt. Troepen
vrouwen kwamen jammerende en in koor schreijende uit
de stad aanzij gingen het paleis door tot aan het Zenana,
om de uitdrukking harer smart bij die der bewoonsters
te voegen.
Van het krieken van den dag af begon men toebereid
selen voor de plegtigheid te maken, en de volksmenigte
werd hoe langer hoe digter. De vrouwen in het Zenana
werden heftiger. De twee gemalinnen en de lievelings
vrouwen van der. Maharaja deden wanhopige pogingen om
de deuren te verbrijzelen en zouden, indien de kolonel niet
bijtijds de noodige maatregelen had genomen, ongetwijfeld
er in geslaagd zijn het paleis te verlaten. Zij wilden
«sutties» worden en te gelijk met het lijk van den Maharaja
zich levend doen verbranden; zij zonden boodschap op
boodschap aan kolonel Wright om hem verlof te vragen
uit te gaan, en de kolonel ging er, uit vrees dat eene der
vrouwen ontsnappen zou, toe over twee der voornaamste
edelen van den Staat aan de deur van het Zenana te
plaatsen en hen persoonlijk voor het ontsnappen van eene
der vrouwen verantwoordelijk te stellen. De regel is, dat,
indien eene vrouw het Zenana verlaat of haar gelaat ver
toond, zij verpligt is «suttie» te worden en levend te worden
verbrand of zich zelve om het leven te brengen. Eindelijk
zond de moeder van den Maharaja eene boodschap aan
den kolonel, inhoudende, dat, indien men aan geene der
vrouwen vergunning gaf om zich zelve te offeren, haar
magtiging moest worden gegeven om het te doen, omdat
nooit een Maharaja van Oedipoer alleen gestorven was en
het eene schande voor haren zoon zou zijn, indien het
hem gebeurde.
Intusschen werden de toebereidselen voor de plegtigheid
voortgezet. Niet' alleen de vrouwen, maar ook de mannen
schreeuwden en sloegen zich op de borst. Men bragt den
kolonel eene menigte juweelen, oorbellen en halsketens,
die op het lijk gelegd moesten worden, ten einde daarmede
te worden verbrand. De overige juweelen moesten na den
afloop der plegtigheid worden verdeeld. Ook vroeg men
den kolonel verlof om uit de schatkist 5000 ropijen te
neinen, ten einde die langs den weg uit te deelen.
Tegen 9 ure in den ochtend begaf zich een troep brahmins
naar het paleis, en kort daarna liet men het lijk neder,
gekleed in groote hofkleeding en overdekt met juweelen.
De lijkstoet stelde zich in beweging. Hij bestond uit een
troep inlandsche garden (rajpoets) en vervolgens een aantal
mannen, die de 5000 ropijen droegendan volgde nog eene
wacht, daarna 20 of 30 mannen met toortsen en eindelijk
een groot aantal brahmins, te midden waarvan het lijk op
de schouders gedragen werd. Eenigen wierpen rozen en
bloemen; andere droegen palmbladen; twee, die ter weder
zijde van het lijk gingen, verjoegen met lange paardenstaarten
de vliegen, juist zooals zij zouden gedaan hebben, indien
de Maharaja nog geleefd had. Eindelijk volgden het
zinnebeeld van het Koningschap, de Indische «soeruj» of
zon, een rood zonnescherm en andere voorwerpen. Zoodra
het lijk vertrok werden de weeklagten geweldig.
De plaats der verbranding, waar al de vorstelijke graven
zich bevinden, ligt op ongeveer twee mijlen afstand van
de muren der stad. De geheele bevolking volgde het lijk
daarheen en zoodra de plegtigheid was afgeloopen, lieten
al de mannen zich den baard, de knevels en het hoofdhaar
afscheren. De rajpoets dragen lange bakkebaarden, die zij
gewoon zijn om de ooren te winden, en het moet hun veel
gekost hebben daarvan te scheiden.
De Maharaja van Oedipoer is het hoofd van alle Hindoes
in Indië, de regtstreeksche afstammeling van hunnen grooten
Rama, en zijne genealogie klimt 15Ü0 jaren op.
Na het vertrek van den lijkstoet waren de vrouwen in
het Zenana rustiger geworden. Maar eene of twee dreigden
uit een bovenvenster te springen tot groote ontsteltenis van
de voornaamste edelen, die den kolonel verlof kwamen
vragen om onder de vensters zeilen te spannen, ten einde
den val te breken. De kolonel weigerde; het zou voor de
vrouwen als het ware eene uitnoodiging geweest zijn om
den gevaarlijken sprong te doen, dien zij r.iet zouden hebben
afgeslagen. De kale zerken verlokten haar minder.
In vroegere jaren leverden Engeland en Amerika
het schoensmeer voor bijna geheel de wereld. Thans
poetst Frankrijk meê. Voor meer dan 75.000.000 francs
per jaar wordt tegenwoordig daar te lande aan schoensmeer
vervaardigd. Statistici, die zelf het schoensmeer niet onge
moeid laten, hebben berekend, dat een Franschman per
jaar voor één franc van dit smeer noodig heeft.
Den 25 dezer zal de nieuwe Keizer van China pleg-
tig worden geïnstalleerd.
In 't ziekenhuis te Parijs bevindt zich een lijder met
een al erzonderlingst geval. Ongeveer twee weken geleden
gevoelde Pierre Denisart, die zeven en veertig en een half
jaar oud is, eensklaps hevige pijnen in het neusbeen. Drie
dagen later werd hij met schrik gewaar dat zijn neus
groeide. Sedert dien tijd bleven de pijnen voortduren en
bleef de neus groeijenhij is nu reeds drie centimeters lan
ger en bovendien is hij rood en gezwollen. Enkele malen
heeft de zieke eenige verademing van pijn, en dan houdt
ook het groeijen op, maar spoedig keert het weer terug.
Men kan het einde er van niet voorzien.
In Japan is eene verordening uitgevaardigd, waarbij
gelast wordt, dat men den Keizer moet groeten wanneer
men hem tegenkomt. Lieden met hoeden op moeten dat
deksel afnemen en onder den linkerarm houden, terwijl ze
met de regterhand hun knie aam aken. Lieden zonder hoed
moeten, buigende met beide handen, de knieën aanraken.
Een eenvoudige wijze van ventileeren. In
het werk van Hinton: «Physiology for practical use» wordt
een zeer eenvoudige wijze, om slaap- en woonvertrekken
te ventileeren, medegedeeld. Men neme een stuk hout,
hoog drie duim, en juist zoo lang als de breedte van het
venster. Men schuive nu het vensterraam op, men plaatse
het stuk hout op de vensterbank en schuive het raam dan
goed sluitend op het stuk hout. Wanneer dit stuk hout
goed gemaakt is en goed aansluit, dan kan er door dit
opschuiven van het raam aan zijn onderste gedeelte geen
tocht ontstaan, maar de top van het onderste raam zal
over het onderste gedeelte van het bovenraam schuiven, en
tusschen die twee gedeelten van het raam zullen loodlijnige
luchtstroomen, die geen tocht aanbrengen, ontstaan en de
kamer geregeld binnenkomen en verlaten, èn zoodoende
aanhoudend de lucht in de vertrekken ververschen.
De kolonel der infanterie van het Nederlandsch-lndische leger
J. L. J. II. Pel, is bevorderd tot generaal-mnjoor.
De luits. ter zee 1ste kl. A. J. baron van Geen en G. C. Sterk,
beiden laatst behoord hebbende tot de zeemagt in Oost-Indië en
van daar in Nederland teruggekomen, respectivelijk den 1 en 11
dezer, worden met die tijdstippen op non-activiteit gesteld.
De otT. van gez. 1ste kl. A. Peters, G. A. M. van Ewijk en P.
J. Feitkamp, respectievelijk d:enende aan boord van het wachtschip
alhier, behooreude tot de rol van genoemd wachtsehip en dienende
aan boord van het wachtschip te Amsterdam, en die der 2de kl.
A. E. van Nugteren, dienende aan boord van het wachtschip alhier,
worden met den laatsten dezer op non-activiteit gesteldterwijl met
den 1 Maart a. s. worden geplaatst: aan boord van het wachtschip
alhier, de off. van gez. 1ste kl. Evertse; in de rol van genoemd
wachtschip en belast met de geneeskundige dienst bij de werf,
het gedeelte Mariniers en het Kon. Instituut voor de Marine alhier,
de off. van gez. 1ste kl. 11 H. Thomson; en aan boord van het
wachtschip te Amsterdam, de off. van gez. 2de kl. S. F. Kruijt.
De off. van adm. 3de kl. J. Vasseur, laatst behoort hebbende
tot het escader in Oost-Indië en den 11 dezer van daar in Neder
land teruggekomen, wordt met dien datum op non-activiteit gesteld.
Tweede Hamer.
Zitting van Zaturdag 20 Februarij. De Kamer heeft in hare
zitting van heden zich vereenigd met de conclusie van het verslag
der commissie tot onderzoek der inlichtingen van de regering in
zake de .Strijpsche kerkhof-kwestie, strekkende om den minister
dank te zeggen voor de gegeven inlichtingen op grond dat noch
de Kamer nog 't administratief gezag bevoegd waren ten deze
tusschen beiden te komen. Een amendement van den heer van
Houten was vooraf na breedvoerig juridiek debat met 52 tegen 12
stemmen verworpen. De Kamer is gescheiden tot heden middag
ten 1 uur.
Volgens de memorie van toelichting bij het voorstel van de
heeren Kappeijne c. s. omtrent den aanleg van spoorwegen voor
rekening van den Staat wordt, met 't oog op de jongste inter
pellatie, geconstateerd, dat er omtrent het vooruitzigt der natie om
de zoo dringend noodige spoorwegen te verkrijgen bij de regering
weinig zekerheid bestaat, zóó zelfs dat de minister wederom geene
opening van de plannen der regering kon geven. De voorgestelde
lijnen zullen zooveel mogelijk, voor 't grootste gedeelte, gelijktijdig
worden aangevangen. Het plan omvat de wegen, die tot dusver
van het verkeer waren uitgesloten of de noodige verbindingswegen
aan het bestaande net. De kosten van het geheel worden op 50
millioen geraamd.
Bij de Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot vergoeding aan
de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij, wegens uitbreiding der bij
bestek vastgestelde werken aan de havenhoofden te Wijk aan Zee,
tot een bedrag van f 448,000.
België
In den Cercle artistique et littéraire te Brussel is dezer
dagen een zeldzame tentoonstelling geopend. Eenige maan
den geleden overleed Fredrik van de Kerkhove, een knaap
van tien en een half jaar, zoon van een korenhandelaar te
Brugge. In dien knaap is een genie weggerukt. Hij was
altijd ziekelijk geweest en daarom niet naar school gezon
den. In zijn vrije uren was hij onvermoeid bezig te schil
deren met de geringe middelen en grondstoffen, welke hem
ten dienste stonden. Hij heeft meer dan honderd schilder
stukken nagelaten, die nu in den Cercle tentoongesteld zijn,
en ze zijn van dien aard, dat de beste landschapschilders
onzer dagen ze als de hunne zouden willen erkennen. De
Brusselsche kunstregters zijn een en al verbazing, dat zulk
een kind zonder opleiding in staat is geweest de beroemdste
meesters te evenaren en soms te overtreffen. Op al zijne
schilderijen waar eene rivier voorkomt, is een knaapje bezig
met hengelen, 't geen natuurlijk den overledene voorstelt.
Reeds zijn groote sommen voor de verzameling geboden,
maar tot dusver vruchteloos.
In het circus te Parijs is een elfjarig knaapje, dat
met andere knaapjes onder commando en medewerking van
een kunstenmaker, de vliegende mannen voorstelde, buiten
het gespannen net gevallen, nadat hij tweemalen in het
net was teregt gekomen, in plaats van in de armen van
den kunstenmaker. Hoewel de knaap zich niet ernstig had
bezeerd, eischten twee duizend stemmen de staking, zoo
mogelijk v-oor goed, van deze onmenschelijke kunstenarijen.
- Een Parijsche dame heeft haar verinogen (30,<)0i> fr.
rente) bij testament vermaakt aan haar slager, De goede
man had naauwelijks het genoegen de dame te kennen.