STATEN-GEAERAAL.
Buitenland.
b. v. een loon te laag is, vervalt men in dezelfde fout als
de becijferaars van de prijzen uit den goeden ouden tijd, j
en komt men door valsche voorstellingen en redeneringen
tot geheel valsche conclusiën, die werkelijk kwaad doen
kunnen. Men redeneert dan b. v. alduseen werkman in
een zeker vak in eene Engelsehe fabriekstad, verdient
wekelijks zooveel, in Hollandschc munt overgebragteen
werkman, in eene Nederlandsche fabriekstad in hetzelfde
vak werkzaam, verdient zooveel minder: dus wordt de
Nederlandsche werkman te laag betaald. Maar het publiek
bedenkt niet, dat de f 7 hier misschien dezelfde waarde
vertegenwoordigen als de f 14 ginds, en misschien eene
hoogere waarde. Van deze verschillen van waardebeteekening
in de onderscheidene landen, provinciën en gemeenten, die
aan dezelfde cijfers eene geheel verschillende beteekenis
geven, moet, wil men eene waarachtige voorstelling van
de zaak geven, wel degelijk rekening gehouden worden,
en dit geschiedt veelal niet. De looncijfers van een bepaald
werkvak in Nederland, Engeland, Rusland, Duitschland,
Zwitserland naast elkander te groeperen en dan daaruit te
besluiten, dat het hoogste cijfer het cijfer is, dat het
genoegzame loon aanduidt, en dat de lagere cijfers de
ongenoegzame loonen aanduiden, i6 even onzinnig als te
willen beweren, dat wat in 1300, 1400, 1500, 1600, 1700
zooveel guldens en centen kostte, nu veel meer kost,
omdat wij er in 1875 zooveel guldens en centen meer
voor betalen moeten.
Te Wijk is een kind van drie jaren van een stoel
in een pot met heet zeepsop gevallen en, er spoedig uit
genomen, kort daarna aan de gevolgen overleden.
Als bewijs hoe de volksgewoonten in hetzelfde land,
op korten afstand, soms nog verschillen, kan gelden het
berigt uit Harlingen, dat men daar in de laatst verloopen
koude dagen, bij gebrek aan turf en schaarschte van cokes,
zijn toevliegt nam tot het stoken van steenkool. Dit als een
zeldzaamheid in de couranten te hooren vermelden, klinkt
zeker zonderling in de ooren der bewoners van de andere
provinciën, waar de steenkolen sedert lang volkomen
inheemsch zijn.
Een rijke landbouwer uit een achterhoek in het noor
den des lands, wiens kleeding evenwel eerder armoede dan
rijkdom verraadt, bevond zich aan het kantoor van een
effectenhandelaar. Hij had daar vroeger voor vele duizenden
guldens gekocht, waarover thans het volgend gesprek liep
De Boer. «'t Is ddar, in dat vervloekte Spanje, zoo'n
insolide boel, dat Engeland en Pruissen een verdeeling van
dat land en een publieken verkoop onder de schuldeischers,
hoe eerder hoe beter, moesten bevelen. Wat er dan over
schoot, bleef nog groot genoeg voor den verbouw van
Spaansche kastanjesja, voor mijn part verkochten ze
maar dadelijk zóóveel, dat ze in de Londensche Bank een
flinke reservekas voor de toekomst konden storten.»
Effectenhandelaar. «Maar, beste vriend, zou dat niet wat
al te communistisch zijn? Is men bij u niet bang voor den
geest der Parijsche Commune en de pétroleuses
De Boer. «Wat pétroleuses! bij ons branden we
raapolie.»
Op een bal, in het westen van Kentucky, waren
verscheidene dames met hunne babies verschenen, zooals
dit in het westen van Kentucky mode is. De zuigelingen
werden in de babiesbewaarplaats te slapen gelegd, zoolang
de mama's aan het dansen waren. Terwijl de moeders
zich in allerlei choregraphische bogten draaiden, kwamen
enkele jongelui op het denkbeeld de babies te verruilen en
van plaats te doen verwisselen. Zoo gezegd zoo gedaan.
Na afloop van het bal namen de meeste moeders verkeerde
kinderen meê naar huis. Natuurlijk werd, vooral door
het verschil in kleeding, de verwisseling opgemerkt, maar
het duurde acht dagen eer de moeders haar eigen kleintjes
terug hadden. Nog zijn er dansende mama's in het westen
van Kentucky, die niet met bepaalde zekerheid weten of
ze wel haar eigen kind terug hebben.
Iemand had in zijn kelder een heerlijk vat bier
liggen, waarop hij bijzonder gesteld was, zoodat hij tot
zijn leedwezen merkte, dat zijn dienstboden er wel eens
van dronken. Weet gij ook middel vroeg hij op
zekeren dag aan zijn doctor om een vat bier te
beschermen tegen de aanvallen van mijn dienst-personeel?
Zeker, en zelfs een uitstekend. en dat is? Dat
gij er een vat voortreffelijken wijn naast plaatst, want dan
drinken zij den wijn en laten het bier onaangeroerd.
Volgens den Figaro zijn te Parijs 114,000 katten en
katers. Die het niet gelooven wil, heeft ze slechts na
te tellen.
Dolle honden hebben ook in vroeger tijd aanleiding
gegeven tot voorzorgsmaatregelen en strafbepalingen.
Zoo werden in 1753 in en om 's Hage vele menschen
door dolle honden gebeten en dientengevolge bepaald, dat
geen hond, ook al was hij gemuilband, op straat mogt
loopen; dat het nadeel door een hond aan anderen toe-
gebragt, door den eigenaar moest worden vergoed en dat
het aan alle turfdragers, boterkruijers, waagwerkers en
korendragers verboden werd hunne honden los te laten
loopen, «op poene dat niet alleen zoodanige honden zullen
werden doodgeslagen, maar ook daer en boven de voorzeide
personen, contrarie doende, voor de eerste reys voor den
tijd van te weken van hunne bedieningen gesuspendeerd
en voor de tweede maal gecasseerd zullen worden.»
Te Toulon is een proef genomen met een nieuwe
soort van torpedo, en die proef is volkomen gelukt.
Het fregat Eldorado, dat men aan de vernielende
kracht van de onderzeesche machine had blootgesteld, is
in erbarmelijken toestand in de haven gesleept. De torpedo
was met 700 kilo nat schietkatoen geladen en sprong in
duizend stukken uiteen. Niet alleen op de sehepen ter
reede, maar ook in de huizen, ver van den oever ver
wijderd, heeft men den schok gevoeld.
UIT ATSJIir.
Aan een particuliere correspondentie uit Atsjin ontleent
de N. Rott. Crt. het volgende, omtrent den aanval op
Longbattah.
Uit de couranten hebt gij voorzeker vernomen dat het
10de bataillon van Weltevreden den 3 Dec. geëmbarkeerd
is om naar Atsjin te vertrekken. Na eene zeer voor
spoedige reis van 8 dagen kwamen wij op de reede van
Atsjin en debarkeerden wij nog denzeli'den dag. Om nu
niet in details te treden, waarover ik wel eene courant
zou kunnen vullen, zal ik slechts enkele bijzonderheden
aanstippen.
Na ons debarkement bleven wij tot nader order gebiva-
keerd aan het strand, genaamd Oeleh—Leb, omdat wij
door den hoogen waterstand belet werden hooger op te
trekken. Tegelijk met ons arriveerde hier het 5de bataillon
van Banjoe-Biroe en met deze versche troepen meende de
expeditie-kommandant, kolonel Pel, zeer teregt, een slag
te kunnen slaan.
Van het strand werden door ons dagelijks verkenningen
en patrouilles gedaan voor den postenketen; gewoonlijk
werden er dan een paar gekwetst, maar verder gebeurde
niets, totdat den 30 Dec., 's avonds ten 9 ure, order kwam
dat de troepen 's nachts ten 2 ure moesten oprukken.
Goed, 's nachts ten 2 ure (het was een prachtige lichte
maan) rukten wij op en kwamen ten ongeveer 3) ure voor
den kraton, alwaar de andere troepen, benevens de artillerie,
zich bij ons voegden. Het doel was de benting Long
battah te nemen, dezelfde sterkte waarvoor onze troepen
reeds waren teruggeslagen. Dat het een warme dag zou
worden begrepen wij dus al aanstonds, en het zou ook mij
en velen onzer dubbel heugen.
Nu was het 10de bataillon bestemd om regt op de sterkte
aan te marcheeren en het 5de bataillon onder majoor
Romswinckel zou eene omtrekkende beweging maken.
Na tot ongeveer lil doorgemarcheerd te hebben, waren
wij tot omstreeks 800 a 900 passen van de benting genaderd,
toen de artillerie zich onmiddelijk in batterij stelde en
eenige salvo's deed, waarop de infanterie gelast werd de
sawah-velden in te trekken en verder te zien wat er te
doen stond. En tirailleur rukten wij al vurende voorwaarts,
ons vuur werd echter hevig door den vijand beantwoord.
Na met onnoemelijke hindernissen gekampt te hebben
het zijn daar alles dirie-bosschen bemagtigden wij de
eerste benting waarin een kampong was gelegen.
Wij vonden daar eenige tonnetjes buskruid en kogels,
benevens vele andere voorwerpen, en staken de kampong
in brand.
Verder doortrekkende begon het zoo wat naar 3 a 4 ure
te loopen, (want dat alles ging zoo vlug niet, en er lagen
er reeds eenigen tegen den grond, alvorens wij de eerste
benting bemagtigd hadden) toen wij nog maar altijd op
het 5de bataillon wachtende waren, dat niet kwam opdagen
en waarschijnlijk verhindering had gekregen; en dus was
het 10de bataillon alleen in de voorgelegen benting van de
sterkte Longbattah, zoodat onze positie onhoudbaar werd.
De kommandant dit ziende, liet door de gezamenlijke
hoornblazers retireeren blazen, en 't was op dien rampzaligen
terugtogt dat het 10de bataillon er van langs kreeg.
Ongeveer midden in de sawahs gekomen, moesten wij
door een moeras van omstreeks 2 a 300 pas breedte, en
hier kregen wij een aantal dooden en gewonden, onder
welken laatsten ook ik was. Door een kogel getroffen,
hevig bloedende, kunt gij nagaan wat wij daar uitstonden;
van drie zijden werd tegelijk op ons gevuurd; tot ons
midden, sommigen nog dieper, stonden wij in het moeras
en men kon elkander onmogelijk helpen. Enkele gewonden
moesten er het leven laten. Uitgeput door bloedverlies en
inspanning dacht ik hetzelfde lot te moeten ondergaan,
maar de gedachte aan het moederland en onzen militairen
pligt hield mij staande en met ongehoorde krachtsinspanning,
onder een hageljagt van kogels, bereikte ik zonder verdere
ongelukken de ambulance. Daar werd ik onmiddelijk
verbonden, en eenige uren later naar den kraton in het
hospitaal overgebragt.
Die oude- en nieuwjaarsdag zullen mij heugen; een
sergeant, pas uit Holland gekomen, zag ik aan mijne zijde
vallen en sterven; de dood was mij nader dan het leven,
en thans moet ik zeggen, dat ik nog een goed Nieuwjaar
heb gehad dat ik er zoo goed ben afgekomen, want over
eenige weken hoop ik hersteld te zijn, daar ik de zorg
vuldigste en vriendschappelij kste behandeling krijg. Overigens
zijn er reeds eenigen aan hunne wonden overleden, terwijl
het ongezonde klimaat de hospitalen met zieken vult en
ons klein aantal troepen daardoor vermeerderde dienst
moet doen. Wat kan het toch spoedig veranderenverleden
jaar bezag ik den kraton in onze illustratiën en thans lig
ik daar gewond, doch ik zal er u geen verdere beschrijving
van geven; ik hoop dit na mijne terugkomst te doen
Benoemingen, enz.
Tot ontvanger der registratie en domeinen te Enkhuizen is benoenul
de heer F. C. Kist, thans commies bij het Departement van Financiën.
Benoemd tot ridder der Militaire Willemsorde 4de kl., de
adelborst 1ste kl M. Smits; en bij afzonderlijke dagorders, zoo in
Indië als in Nederland, worden eervol vermeld: de adelborst
lste kl. W. H. Hofstede, de bootsman F. Luttenberg, de machinist-
leerling 1ste kl. A C. Tönjes. de kwartiermeester T. A. Krijger,
de matroos lste kl. J. N. van Zwam en de vuurstoker 3de kl.
H. E. M. Braakensiek.
De plaatsing van den luit. ter zee 2de kl. P. HoltzapfFel, aan
boord van het wachtschip alhier, met den 10 dezer, wordt inge
trokken en beschouwd als niet te zijn geschied; terwijl met den
21 dezer aan boord van genoemd wachtschip wordt geplaatst de
luit. ter zee 2de Jcl. J. P. Wesselink.
De cff. van adm. 2de kl. I. Salraon, is op zijn verzoek, met
den laatsten dezer, eervol uit de zeedienst ontslagen, onder toe
kenning van den titulairen rang van off. van adm. lste kl. en
met vergunning oin de uniform, aan dien rang verbonden, te dragen.
Bevorderd bij de directie der Marine te Amsterdam tot commies
de adjunct-commies J. J. Schokking en tot adjunct-commies de
klerk J. II. Y. Riemens.
Oost-Indië. Bevorderd tot opzigter 2de klasse bij den
waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken in Nederlandsch
Oost-Indië, de heer P. Bommel, thans opzigter der 3de klasse.
Ingetrokken de detacheering van den luit. ter zee lste kl. bij de
Kon. Ned. marine J. M. H. Bervoets bij het marine-établissement
op Onrust zijnde hij eervol ontheven van de verdere vervulling der
betrekking van ekwipage-meester aldaar. Tijdelijk gedetacheerd
bij het marine-établissement op Onrust, de luit. ter zee lste kl. bij
de Kon. Ned. marine T. C. Gobée, ten einde de betrekking van
ekwipage-meester bij dat établissement te vervullen.
De Staatscourant bevat het volgende koninklijk besluit,/De hoofd
conducteurs en debeambten van spoorwegen mogen zich gedurende den
loop van den trein niet buiten langs de wagens of rijtuigen van een
rijtuig naar een ander begeven, dan in gevallen waar dit voor de
veiligheid van den trein of van daarin gezeten reizigers dienstig
mogt zijn."
Tweede Kamer.
Zitting van Maandag 8 Maart. Bij de beraadslaging over de
overeenkomst met de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij heeft geen
der sprekers principieel bezwaar gemaakt tegen de bekrachtiging
der overeenkomst of het verstrekken der noodige gelden voor den
golfbreker, maar onderscheidene sprekers vroegen eenige inlichtingen
zoowel omtrent den waarborg voor de algeheele voltooijing der
werken, als nopens eenige technische punten.
Zoowel de heer Rutgers als de minister hebben breedvoerige
inlichtingen verstrekt, en beiden de billijkheid betoogd dat, nu de
noodzakelijkheid van een golfbreker buiten kijf is, de Maatschappij
vergoeding daarvoor moet erlangen tot een bedrag van f 3,341,170,
tegenover de verpligting tot onvergolden verhooging der zeehoofden
en nakoming der verdere voorwaarden en bedingen, in de over
eenkomst vervat. Door den heer Stieltjes werden vooral de water
staats-belangen der omliggende waterschappen in verband tot het
peil besproken. Hij maakte zijne stem afhankelijk van de verzekering
tot verdubbeling van het stoomgemaal te Schellingwoude.
Ten stotte is het ontwerp aangenomen met 46 tegen 11 stemmen
en dat tot verhooging der Staatsbegrooting van 1874 voor het
begin der werken of verbeteringen, met algemeene stemmen.
Thans zijn de ontwerpen van den minister van Justitie in druk
verschenen
lo. Het ontwerp tot intrekking van de wet van 29 Mei 1849
(Stbl. No. 21.) Die wet houdt bepalingen in omtrent een veranderde
zamenstelling der Kamers van den Hoogen raad en der prov. ge-
regtshoven en niet aanvulling van eenige vacatures;
2o. Het ontwerp tot aanwijziging van artikel 84 en van den
staat, behoorende tot artikel ilO der wet op de regterlijke organisatie
en het beleid der justitie. Daarbij worden de jaarwedden bij den
Hoogen Raad verhoogd. De tractcmenten bij dat college zullen
als volgt worden geregeld:
1 president a f 8000, 1 vice-president a f 6000, 12 a 14 raads
leden a f 5000, 1 procureur-generaal a f 8000, 3 adv.-generaal
a f 5000, 1 griffier a 3500, 2 a 3 substituut-griffiers a f 2500-.
3. Het ontwerp tot opheffing van de provinciale geregtshoven en
instelling van nieuwe geregtshoven. Het aantal geregtshoven wordt
van 11 op 5 teruggebragt en wel te 's Bosch (Noordbrabant
en Limburg), te Arnhem (Gelderland en Overijssel), te 's Hage
(Zuidholland en Zeeland), te Amsterdam (Noordholland en Utrecht),
te Leeuwarden (Friesland, Groningen en Drenthe).
Het geregtsliof te Amsterdam zal behalve den president en vice-
president 9 a 10, de andere hoven 7 a 9 raadsheeren hebben.
De jaarwedden bij deze regtscolleges worden verhoogd, en wel
als volgt: De presidenten zullen genieten f 5000, de vice-presi-
danten f 4500, de raadsheeren f 4000, de procureur-generaal f 5000,
de advocaten-generaal f 4000, de griffiers f 2500, 2 substituut
griffiers f 2000.
De leden der ontbonden geregtshoven enz. houden hun volle
jaarwedde als wachtgeld, en wel levenslang zij, die bij het in
werking treden der wet reeds 65 jaar zijn, en de anderen totdat zij
opnieuw in een bezoldigde openbare betrekking zijn geplaatst of
een regterlijke betrekkiug van gelijken rang als zij vroeger hadden,
weigeren te aanvaarden.
De regterlijke ambtenaar, die een openbare betrekking aanneemt
waaraan een mindere wedde verbonden is dan hij tot dusverre
genoot, ontvangt het verschil als toelage.
De procureurs bij de ontbonden geregtshoven zijn als zoodanig
ontslagen. Wordt ter plaatse van het hof, waarbij zij hun bediening
uitoefenden, een nieuw geregtshof gevestigd, dan worden zij geacht
bij dat geregtshof te zijn aangesteld.
De deurwaarders bij de ontbonden hoven worden geacht te zijn
aangesteld bij het nieuwe geregtshof in dezelfde plaats of, zoo daar
geen nieuw hof gevestigd wordt, bij de regtbank van die plaats.
Zij blijven in het laatste geval in het genot hunner volle wedde.
Frankrijk.
De heer Petibeau te Nancy, vroeger officier van
gezondheid, deed dezer dagen op 80jarigen leeftijd met
schitterend succes examen om vergunning te krijgen tot
uitoefening der gewone praktijk.
Aan het station van den Lyonschen spoorweg te
Parijs is een kist bezorgd aan het adres van Z. M. Nasr-
ed-Din, Shah van Perzië. De kist bevat vrouwenhoeden
voor de 50 wettige vrouwen van Zijne Majesteit.
Engeland,
Lord Henry G. Lennox, die de reis van het nog
niet geheel voltooide stoomschip Bessemer den 3 Maart jl.
van Huil, waar het gebouwd is, naar Gravesend heeft mede
gedaan, schrijft aan de Times, dat, ofschoon het weder
zeer ruw en de zee zeer hoog was, het schip echter bijzonder
stil in het water lag, en dat ook de proeven, met de
hangende kajuit genomen, zeer goed hebben voldaan, wan
neer men in aanmerking neemt, dat de persoon, die belast