1875. Zondag 21 Maart. 33 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOL E IV I» L E I ti W'1(11. IIEUERSUIE DIEPER COURANT „Wij huldigen het goodo." Verschijn Uiugsdag. Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per knartaai1 30. franco per post - 1 65. 1 Prijs der Ad verten tien: Van 14 regels 60 teuts, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 20 Maart. De herstemming voor een lid van den gemeenteraad zal Di igsdag a. s. plaats hebben. Ze moet geschieden tusschen de heeren P. C. van der Meulen en B. J. Herweijer. Dezer dagen wordt alhier verwacht een Pruissisch zeeofficier, ter bezigtiging van het maritime établissement. Uit Atsjin wordt aan de KL Crt. geschreven, dat er reeds een voorstel aan de regering is verzonden om op enkele van de meest bevriende punten van de kust civile ambtenaren te plaatsen. Het bouwen eener versterking voor de bezetting om die ambtenaren zoo noo lig te beschermen, zou aan dien maatregel voorafgaan. Door het Prov. bestuur van Noordholland is eergisteren aanbesteed: bet bouwen van eene woning voor den directeur van het Rijks-telegraafkantoor alhier. Daarvoor waren de minste inschrijvers de heeren Gebr. Janzen, alhier, voor f 5241. De bevestiging en intrede van den beroepen predikant te Oosterland c. a. op Wieringen ds. W. Winsemius zal Zondag 4 April e. k. plaats hebben. Bevestiger de consulent A. Metz Jr., pred te Hypolitushoef. De Kamer van koophandel en fabrieken te Amsterdam heeft met 13 tegen 1 stem besloten, den minister van Financiën op zijn vraag om advies betreffende den mtint- standaard te antwoorden, dat zij, in overeenstemming met het gevoelen van alle specialiteiten op het gebied van munt en kredietwezen, van oordeel was dat onder de tegenwoordige omstandigheden de zilveren standaard moest worden afgeschaft en de gouden aangenomen. Mogt een overgangsmaatregel noodzakelijk zijn, dan zou de Kamer in overweging geven, tijdelijk, nevens liet goud, het zilver te behouden, maar terwijl de aanmunting van eerstgenoemd metaal vrij moest worden gelaten, die van laatstgemeld alléén den Staat te veroorloven, voor het geval daartoe absolute noodzakelijkheid zou blijken te bestaan. Op de gisteren te Amsterdam gehouden voorjaars paardenmarkt waren 245 paarden aan de lijn. Ter bekrooning waren een betrekkelijk groot aantal dekhengsten uit alle oorden van ons land aangevoerd. De handel was levendig, en men bedong hooge prijzen; voor een goed werkpaard werd o. a. f 800 besteed. Het te Amsterdam gehouden Caecilia-concert heeft f 2115 voor hst fonds voor weduwen en weezen van kunste naars opgebragt. De vrouw van den landbouwer M. L. te Velswijk, is voor den vierden keer achtereen van tweelingen bevallen. In eene dankbetuiging voor de vele bewijzen van deelneming van alle kanten, ook uit het buitenland ont vangen, deelt ds. Zaalberg te 's Idage tevens ter gerust stelling van bekommerden mede, dat de verplaatsing van zijn huisgezin naar Leiden geen afbreuk zal doen aan het levendig verkeer tusschen zijne gemeente en liem, daar hij niet alleen zijn predikwerk wenscht te vervullen, maar Eene godsdienstoefening Tbij Pater Hyacintlie. Wie op dit oogenblik de meeste opmerkzaamheid in Genéve tot zich trekt is zonder twijfel de bekende pater Hyacintlie. Onlangs zoo schrijft iemand, die er bij tegenwoordig was - heeft hij zes lezingen gehouden over de tien geboden, die met groote belang stelling en opmerkzaamheid werden gevolgd. De voordragt werd gehouden in de zoogenaamde Salie de Eéformation, die een paar duizend mensehen kan bevatten. Hoewel de toegang tot iedere voordragt twee francs kostte, was de zaal geheel gevuld met toe hoorders, die haar met groote opmerkzaamheid en luiden bijval volgden; het laatste verdient bijzondere opmerking, daar bet grootste getal der toehoorders uit gereformeerden bestond. De zoo zeer boeijende voordragt, die o. a. een geestvolle polemiek tegen Karl Vogt, thans rector aan de universiteit te Genéve, bevatte, werd met zulk een geestdrift en schitterende welsprekendheid gehouden, dat ik lust kreet» hem op nieuw te hooren, waartoe de gelegenheid zich gemakkelijk genoeg aanbiedt, daar hij iederen Zondag in de liberale katholieke gemeente preekt, welke hij te Genéve heeft gesticht. Een korte mededeeling van een bezoek in de vrije katholieke kerk zal misschien niet onwelkom zijn. Zooals bekend is, heeft pater Hyacintlie zijn plaats als priester, die hij te Genéve bekleedde, onlangs opgegeven en aldaar nu een eigen kerk opgerigt. Hoewel de zaal, tot kerk bestemd, niet g-oot is, vond ik die bij mijn komst niet voler waren slechts enkelen tegenwoordig. De zaal gaf een zeer vreemden indruk: het daglicht werd door een halfrond beschot, dat langs de vensters was nange- bragt, tegengehouden en dat diende om een soort koor van de eene helft der zaal te vormen, dat eenige treden opwaarts ging en in het midden het altaar droeg, waar nog geen licht ontstoken was, uitgezonderd een kleine kaars in een hoek; deze in vereeniging met eenige gasvlammen van een paar lichtkroonen, die voor het grootst gedeelte niet ontstoken waren, bragten een half schemerlicht voort, hetwelk een Contrast opleverde tegen het daglicht, dat door de ve'e reten der luiken binnendrong. Kort voor tien uur kwam pa;«r ook geregeld tusschen Leiden en den Haag denkt been en weder te gaan, om zijn herderlijk werk getrouw waar te nemen. Van 1 Mei af zal het hötel «de Nederlanden», op het Huijgensplein het huis zijn, waar hij zijn intrek neemt en waar op geregelde tijden ieder hem kan komen vinden of «ontbieden.» Op de tentoonstelling van vee en pluimgedierte, jl. Donderdag door de afdeeling «Rotterdam, Schiedam en omstreken» der Holl.Maatschappij van Landbouw te Schiedam gehouden, zijn o. a. bekrooningen toegekend: Ossen, uit sluitend met hard voeder gemest 1ste prijs aan den lieer C. J. Smit, te Schagen; vierde prijs f 20 aan den heer Dirk Janz. Schenk, te Barsingerhorn. Koeijen uitsluitend met hard voeder gemest: 1ste prijs f 50 aan den heer Jan de Wit, te Beemster; 2de prijs f 30 aan den heer D. Sleutel, te Wierin »erwaard; 3de prijs f 30 aan den heer W. de Geus, te Scliermeer. Koeijen met spoeling gemest: 3de prijs f 5 aan den heer Jan de Wit, te Beemster. Niet gemest vee. Ossen, oud 3 jaren. 2de prijs, f 20, aan den heer J. J. Kaan, te Wieringerwaard. Prijzen van het bestuur bekwamen o. a. de heeren Dirk Janz. Schenk, te Barsingerhorn; D. Schoen, te Beemster; K. de Vi'ies, te Alkmaar; D. J. Schenk te Barsingerhorn; P. Bleij, te Schermerhorn. De hoogleeraar P. Harting hield Woensdag jl. in eene vergadering der Vereeniging Aultiye kfnnis te Utrecht eene voordragt over de beste wijze om voor de dooden te zorgen. Hij achtte verbranding der lijken, in landen waar zij door de gesteldheid van den bodem niet bepaald noodzakelijk wordt gemaakt, ook niet aanbevelenswaardig. Door deze wijze van de lijken te vernietigen, wordt eene groote hoe veelheid ammoniak aan den groote kringloop der stofwisse ling onttrokken, hetgeen als een diefstal tegenover de nakomelingschap beschouwd moet worden. In landen als b. v. Saksen en Zwitserland, waar liet grootste gedeelte van den bodem rotsachtig is en deze voor liet overige uit akkergrond bestaat, die voor de voeding der bevolking boog noodig is, beschouwt de heer Harting het verbranden, dat bij voor het overige volstrekt niet in strijd acht met den eerbied aan dooden verschuldigd, meer aan te bevelen dan in Nederland. Intussclien draagt ook onze tegenwoordige wijze van begraven zijne goedkeuring niet weg. Wij begraven de lijken in zware houten kisten, soms nog in digtgesohleerde looden kisten omvat, welke weder dikwijls in gemetselde grafkelders worden geplaatst. Dat alles vertraagt het rottingsproces, dat integendeel bevorderd moet worden. Wilden wij handelen overeenkomstig de eischen der natuur, wij zouden onze dooden in een eenvoudig kleed gehuld, in gevlochten mandewerk, op zijn hoogst in zeer ligte bouten kisten aan den schoot der aarde moeten toevertrouwen. Daarenboven moest de bodem der kerkhoven poreus zijn, hoog boven bet peil waar de lijken met water in aanraking konden komen, en ver verwijderd van de bewoonde kom der gemeente. De heer Harting zou daarom wenseben onze uitgestrekte heidevelden tot algemeene begraafplaatsen in te rigten. Vijf zoodanige nationale kerkhoven zou hij verlangeneen in Drenthe, twee in Utrecht en Gelderland, en twee in Noordbrabant en Limburg. Aanvankelijk zouden deze doodenakkers er niet zoo aanlokkelijk uitzien, als thans met vele onzer fraai aangelegde begraafplaatsen het geval is. Doch weldra zullen onze heidevelden, juist door er deze bestemming aan te geven, een ander aanzien krijgen en geschikt worden tot het houden van algemeene gedenk dagen, eenigermate in den geest der tegenwoordige zendings feesten. Het toenemend spoorwegverkeer zou, volgens den hoogleeraar, de uitvoering van dit denkbeeld mogelijk maken. Men schrijft uit Elburg aan het U. D.: «De bewoners van de kusten der Zuiderzee hebben dezen winter in 't hoekje van den haard druk geredeneerd over de droogmaking van de Zuiderzee en over de gevolgen van dat groote werk met het oog op hunne woonplaats en hun bedrijf. Zooals altijd, zijn er die 't hoofd schudden over dat plan en het niet kunnen gelooven, dat menschelijke kracht, ondersteund door die van den stoom, zulk een werk zal kunnen volbrengen. Inderdaad, het is een grootscli ontwerp, de oppervlakte der Zuiderzee weer gelijk te maken aan 't geen zij was in 't begin der 13de eeuw: goed hoog en droog land met zaai- en weilanden, bosschen en boomen, en van grachten of kanalen voorzien, om het binnenwater, dat veel hooger stond, in de Noordzee te loozen. De oude schippers vertellen hunne kinderen van het dorp, dat ten noord-oosten van Urk lag en nu onder de baren ligt bedolven, van het Urker-kerkhof, over 't welk de schepen nu zeilen, alsmede van het «val van Urk» in welks nabijheid een ander dorp met kerk en huizen onder de zee is verdwenen en aan welks fundamenten de schepen bij laag water soms vast raken. Dat alles zou weer te zien komen! 't Zijn vooral de visschers, die, gedachtig aan het lot van de Haarlemmermeer, een zwaarhoofd hebben over hunne toekomst. Op de jl. Woensdag te Zwolle gehouden groote palm- paardenmarkt waren pl. m. 950 stuks aangevoerd. Alleen in weeldepaarden was de handel vlug, anders niet zeer geanimeerd. Werkpaarden en bestemd voor de slagtbank waren ruimschoots aangevoerd. Men besteedde voor luxe paarden 1ste kwaliteit f 800 4 1100, 2 kwal. f450 4 700; werkpaarden 1ste kwal. f 325 a 400, 2 kwal. 175 4 300; slagtbank f GO 4 150. De majoor Pompe, kommandant van het instructie- bataillontcKampen, heeft aan dezeinstellingeen album beschon ken, dat de portretten zal bevatten van alle officieren, die sedert de oprigting bij het bataillon werkzaam geweest zijn. Vooral met het oog op de herdenking van het 25jari<r bestaan van deze instelling, die 21 Nov. a. s. zal worden gevierd, wordt dit geschenk zeer gewaardeerd, en is het te hopen, dat de commissie, aan wie de uitvoering is opge- Hyaointhe door de zaal in gewoon burgerlijke kleeding, vergezeld van zijn vrouw, die acliter een kamerschut verdween, van waar men koit daarop toonen van een klein orgel hoorde. 3 a 4 jongelieden, niet in geestelijk gewaad gekleed, staken, terwijl pater Hyacintlie achter een tapijldeur verdween, van waar hij later weer te voor schijn kwam in een wit geestelijk gewaad, de lichten van het altaar aan en maakten verschillende toebereidselen om later voor koor en voorzanger te fungeren. Over het geheel lag er een al te eenvoudig waas over het uiterlijke, dat te meer iti het oog viel, .daar in alles de katholieke ritus bewaard gebleven was, maar aan den ingang vond men geen wijwater, men miste al de uiterlijke pracht, die noodzakelijk aanwezig moest zijn om den ritus zijn juiste karak ter te geven. Het veroorzaakt een vreemde gewaarwording, wanneer men iemand in gewonen dragt als koorknaap ziet optreden en met het wierookvat ziet zwaaijen. Wat eveneens bijdroeg om den plegtigen indruk te verzwakken was, dat het grootste gedeelte der toehoorders, dat naauwelijks uit twee honderd personen bestond, duidelijk evenmin tot de gemeente behoorde als steller dezes. Toen dit eerste gedeelte j van de godsdienstoefening ten einde was, trad pater Hyacintlie op en, voor dc gemeente staande, begon hij een rede, die misschien 1 meer het karakter van eene voordragt of bijbellezing had, dan van een preek, maar men vergat werkelijk daardoor, wat bij den aanvang de aandacht verstoord had Zelden heb ik een voordragt met zulk een afgebroken belangstelling van het begin lot het einde aangehoord, zoo vol geest en met gloed van overtuiging uitgesproken. Het doel van de rede was, Gods bestaan te bewijzen, zoowel in tegenstelling van als te gelijk op grond van de moderne materialistische weten schap verkregen resultaten, en uit te doen komen, dat men juist door deze in hunne consekwenties te volgen tot een persoonlijken God moet komen. Voor een groot deel was het juist dat resolute ingaan in reële werkelijkheid, die zijn voordragt zou boeijeud maakte; daar waren geen abstracties, geen zwevende en vage declamatie, geen er omheengnan om de resultaten der wetenschap. Integendeel hij neemt die aan, en begon met eene korte voorstelling te geven van de ontwikkelingsgeschiedenis der aarde, zooals de geologie ons die leert,, en ging trapsgewijze terug tot de gloeijende massa, die in het groote ruim ronddraait. Maar, zeide hij, verder brengt de geologie ons niet, en toch kunnen wij daar niet bij blijven stilstaan; zelfs deze gloeijende massa, deze chaos van brandende gassoorten, moet weder uit iets zijn voortgekomen; wij moeten nog terug en kunnen slechts stilstaan, of bij het Niets of bij een God. Als de wetenschap ons niet kan verklaren hoe alles uit niets gekomen is, blijft er niets anders over dan te gelooven aan een oorzaak, een voortbrenger van alles, een God. Daarna sprak hij van hetgeen de natuurwetenschap aantoont, van de eeuwige natuurwetten en hare verwerping van het wonder. Maar, zoo sprak hij, van waar komen deze wetten, en wie zorgt voor haar onderhoud? Kan men zich een wet zonder wetgever denken? Wanneer de grootste geestenen geniën der menschheid te zamen honderden jaren noodig hebben gehad om slechts enkele dezer wetten te vinden eu uit te vorschen, moet het dan geen buitengewoon genie zijn geweest, een geest, magtiger en sterker dan alle menscbengeesten te zamen, die deze wetten heeft ontworpen en uitgedacht, een wil sterker dan die van den mensch, welke het in zijne magt. heeft die wetten te onder houden? Zoolang men mij geen wet kan aanwijzen die zich zelve heeft gemaakt, geloof ik aan een wetgever, een God. Eu waartoe leidt dit alles? Niemand d et toch iets z aaier daarmede een streven een doel te hebben. Wat is het d <el van dit aardsche leven? Gelukkig te worden moet het doel, het streven van een ieder zijn, en heeft iemand dit doel bereikt? Neen. En even als hij bij den aanvang onbeschroomd in het onderzoek op de vorschingen der wetenschap was ingedrongen, zoo droeg hij nu een gedicht van Lamai'tine voor, tot bekrachtiging van zijn beweren dat ieder mensch zijn ideaal eeft, waarvoor hij leeft, eu dat hij denkt tc bereiken. Zoo liet geheele leven nu geen ongehoorde leugen is, een oneindig bedrog, moet dit ergens gerealiseerd wordeu. Ik geloof aan zulk een ideaal, ik geloof aan God. Met deze woorden zonder gebed zonder amen, zonder psalmgezang of orgelmuziek, eindigde de gods dienstoefening. (Arnh. Crt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1