1875. N°. 38. 33 Jaargang. Zondag 28 Maart. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N% 163. Binnenland. Benoeming-en, enz. HËLDERSCHE EN MEUWEÜ1EPER COURANT „Wij huldigen hot goede." Verschijn- Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalƒ1 30. N ff franco per post - 1 65. Prijs der Advertcntiën: \an 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. KI keu Itonderdng vertrekt de muil naar Gosi-tiirïië via Brindisi. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN op WOENSDAG den 31 MAART e. k., des AVONDS ten ZEVEN ure. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 27 Maart 1875. STAKMAN ROSSE. PUNTEN TEE BEHANDELING: 1. Onderzoek geloofsbrief nieuw gekozen lid. 2. Benoeming van een Hulponderwijzer. 3. Eervol ontslag aan een Hulponderwijzer. 4. Aanbieding van jaarverslagen 1874. 5. Voordragt Lid der Commissie van toezigt Jlidd. Onderwijs. 6. Bezwaarschriften kohier Hoofd. Omslag. 7. Vaststelling kohier Hoofd. Omslag en belasting op de honden. 8. Contracten verpachting Mestiuzameling. 9. Mededoeling van ingekomen stukken. VERGADERING van den RAAD der gemeente ANNA PAULOWNA, op EHngstlag dl'li 30 Maart 18 J.r, des namiddags ten 2 ure. Anna Paulowna, 26 Maart 1875. De Voorzitter, C. E. PERK. Onderwerpen ter behandeling: 1. Vaststelling kohier Hoofdelijken Omslag, dienst 1875. 2. Benoeming lid Burgerlijk Armbestuur. 3. Bestek en plan van het nieuwe Raadhuis. 4. Overname, van de begraafplaats der Ned. Her v. gemeente. 5. Vacature Hulponderwijzer. 6. Mededeeling ingekomen stukken. HELDER en NIEUWEDIEP, 27 Maart. Met het namiddag-vloedgetij van 25 Maart is de Selica, na een gedeelte der lading in schuiten gelost te hebben, door de stoomslepers de Stad Amsterdam en Archimedes afgebragt en omstreeks 10 ure hier binnengesleept. Tot hulponderwijzer aan eene openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs te Rotterdam is benoemd de heer J. W. Matser, hulponderwijzer aan eene der gemeente-scholen alhier. Toezegging van beroep naar Wijdenes is gedaan aan den candidaat P. A. Riedel. Te Texel hebben de veehouders, wegens het aan houdende koude schrale weder, veel te stellen met hun vee. Het land blijft dor en kaal. Schatten worden er thans besteed voor den aankoop van veevoeder, met name hooi en boonen. Daarbij komt nog, dat de handel in vee onbeduidend is, zoodat men niet kan afzetten. Men meldt uit Winkel, dd. 24 dezer: Wie bij avond door ons dorp wandelt, staat niet zelden aan allerlei gevaren bloot. Hier komt hij in zachte aan raking met den kop van een paard, welks geleider ergens in huis een boodschap doet of een uurtje aan den onschuldigen dienst van Amor wijdt. Daar stoot hij zich aan een kar, door den eigenaar voor een wijle alleen op den weg gelaten. Ginds tast hij mis bij het zoeken naar een brug, terwijl hij aan den overkant moet wezen. Elders valt hij een eerzamen burger, die juist zijn woning verliet, op al te hartroerende wijze in de armen. Botsingen, kneuzingen, onverwachte baden, even zoovele vrije giften van de duisternis, belmoren dan ook volstrekt niet tot de zeldzaamheden. Men troost zich intussclien met de gedachte: het is altoos zoo geweest; waarom schijnt de maan ook niet juist wanneer het donker is? Nu heeft zich onlangs een zeventigtal ingezetenen met het eerbiedig verzoek tot den Raad der gemeente gewend, dat voortaan de dorpsstraat gedurende de donkere winteravonden door lantaarns mogt worden verlicht. Edoch de meerderheid der heeren heeft geoordeeld, dat op het adres afwijzend moest worden beschikt. Zij schijnt te meenen, dat het verstandiger is, den put te dempen als het kalf verdronken is en gaf niet onduidelijk te kennen, dat men eigenlijk 's avonds op straat niets te maken heeft, behoudens enkele uitzonderingen, waarin men zich van een handlantaarn zal mogen bedienen. Wie nu, door de duis ternis misleid, verdrinkt, een arm of een been breekt, heeft het aan zichzelf te wijten. Jl. Dingsdag werd te Marken begraven de wed. Klok, een van de oudste en zeker de rijkste bewoonster van dat eiland. Men zegt dat de overledene een kapitaal van circa drie ton schats heeft nagelaten. In de meeste van de in de laatste jaren gebouwde botters was zij belanghebbende Bij het bezoek, dat H. M. de Koningin in 1873 dat eiland bragt, bezocht H. M. ook de woning van de wed. Klok, ten einde de bij deze aanwezigen antiquiteiten te bezigtigen. Vooral munt daaronder uit een zeldzaam prachtige, geheel ongeschonden, gebeeldhouwde of uitgesneden kast. Toen H. M. een paar oude Delftsche potten nader beschouwde, zeide de wed. Klok «Mevrouw de Keuningin, mag ik ze je meegevenH. M. vond dit al te goed; toen zei ze: «Veur Mevrouw de Keunigin is nix te goed, en ze mag alles, wat ze graag hebben wil. H. M. zond haareenigen tijd daarna HDr. photographisch portret, met eigenhandige signature. Tot haar dood beschouwde ze dit geschenk als het schoonste en kostbaarste wat. ze bezat. (N. Arnh. Crt.) Het gedenkteeken op het graf van ds. L. S. P. Meyboom zal den 29 dezer op de Wester-begraafplaats te te Amsterdam, des namiddags te twee ure, op plegtige wijze worden onthuld. Door het bestuur van het collegie Zeemanshoop te Amsterdam is in zijne jl. Donderdag gehouden vergadering aan de gezagvoerders .T. Kruisinga, R. Ran en J. G. Lucas eene gouden medaille uitgereikt, waarmede zij door de Association scientifique de France zijn bekroond voor het houden van uitstekende journalen, de meteorologie betreffende. Bij de jl. Donderdag te Haarlem door de Amster- damsche Kanaal-Maatschappij gehouden verpachting van twee honderd zeven en dertig hectaren grond in den Hout- rakpolder, ter bezaaijing met zomergewas, is de opbrengst bij doodslag geweest f 78 per hectare. In 1869 stierf de heerS., scheepskapitein, en liet vier kleine kinderen onverzorgd achter ten laste van de groot moeder, die echter niet in staat was voor de toekomst der weezen te zorgen. Onverwacht kwam echter hulp; een zuster van den heer S., te Natal gehuwd, wilde de kleinen tot zich nemen. Doch voor overtogtskosten was eene som van f 1500 noodig. Ds. C. P. de Groot, te Veendam, trok zich nu het lot der kinderen aan, en «bedelde» bij zijn medemenschen met het gelukkig gevolg, dat de vereischte som bijeen kwam. Den 23 dezer zijn thans de vier weezen per Loo van Rotterdam naar Londen vertrokken, om den 25sten met de American van Southampton naar Zuid—Afrika te gaan. Zij zijn toevertrouwd aan de zorg van een achtenswaardige familie, zoodat belangstellenden en zij waren en zijn velen het viertal met hoop en vertrouwen mogen naoogen. Van den lioofdcurcus bij het 2de reg. infanterie te Maastricht, hebben de sergeanten von Bose, Timmers en Iiipping voldaan aan het examen voor 2de luitenants bij het korps mariniers. Te Sittard is tot lid van den Raad gekozen de heer J. Tomei, postdirecteur, vroeger alhier woonachtig. Men heeft een plattelands-doctor leelijk beet gehad In eene der koudste nachten toch van dezen winter werd des avonds te 9 uur aan zijn huis gescheld, en toen de meid de deur open deed, zeide een man, dat hij gezonden was door een rijke dame, die in een dorp, twee uur van den doctor af, woonde en ernstig ongesteld was, zoodat zij geneeskundige hulp inriep. De arts had wel is waar niet veel lust om paard en wagen te laten inspannen en er in dat weer op uit te gaan. Maar mevrouw G. was een goede patiënt en bovendien wie wist hoe ziek zij was. Llij liet dus het rijtuig voorkomen, zette den bode naast den koetsier op den bok en reed weg. Digt bij het dorp vroeg de bode vergunning om af te stappen, daar hij regt- streeks naar zijn huis wenschte te gaan. De doctor reed dus alleen naar mevrouw G., die zich echter in blakende» wel stand bevond. Verdrietig keerde de arts naar zijn woning terug, waar hij den volgenden dag een briefje ontving, waarin de anonieme schrijver zeer zijn dank betuigde, dat de doctor hem wel naar huis had willen rijden; hij had geen gelegenheid kunnen vinden om er per as terug te keeren en had er tegen op gezien om in dat afschuwelijke weer den afstand te voet af te leggen. Onlangs heeft Multapatior in het Handelsblad eenige artikelen over den accijns op het gedistilleerd geplaatst en in het laatste daarvan eene oproeping gerigt tot allen, die met hem middelen wenschten te beramen om de heerschappij en het misbruik van den sterken drank te bestrijden. Thans deelt hij mede, dat hij vele verklaringen van adhaesie heeft ontvangen. Hij hoopt spoedig, hetzij bij circulaire, hetzij op eene algemeene bijeenkomst te Amsterdam of elders, met die inzenders in nader overleg te treden. Doch in het belang der zaak nog meer algemeene ondersteuning wenschende, blijft hij tot half April, onder het adres Algemeen Handelsblad, brieven, post-, adres- en naam kaartjes inwachten, waardoor maatschappijen, vereenigingen, clubs en bijzondere personen hem van hunne instemming in een algemeen plan van bestrijding van he' misbruik'van sterken drank kennis zullen gelieven te geven. Verklaringen of toezending van post-, adres- of naamkaartjes verbinden de inzenders tot niets hoegenaamd, wat de middelen betreft tot bestrijding van den vijand. Omtrent de keuze der geschiktste middelen om het doel te bereiken moet nader overleg uitspraak doen. Multapatior wil in onze zamenleving, onder alle rangen en klassen des volks, eene beweging tegen eene overmatige volksondeugd verwekken en de overtuigmg algemeen maken, dat eene in stilte steeds voortkankerende vreeselijke kwaal de beschaving, de nationale zedelijkheid en de materiële en morele waarde van ons volk bedreigt. Een Duitsch blad bevat een verhaal van een merk waardige slangenjagt. Zekere don Arturo op Manilla, bekend als een zeer bekwaam schutter, zat op zekeren morgen aan het ontbijt, met een paar gasten, toen eensklaps inwoners van 't dorp bij hem kwamen en zijn hulp inriepen tegen een vreeselijken slang. Na eenig beraad was don Arturo bereid en begaf zich, behoorlijk gewapend naar de plaats waar de slang zich ophield, zijnde een laan van prachtige boomen, in een waar van zij zich geborgen hield. Om het beest uit zijne schuilplaats te krijgen, jaagde men, om zelfs buiten gevaar te blijven, eenige koeijen onder de boomen, hetgeen evenwel eerst kon gedaan worden, nadat don Arturo de inboorlingen had beloofd, dat hij, wiens koe als slagtoffer mogt vallen, daarvoor vergoed zou worden. Groote angst was zigtbaar bij de koeijen, toen zij onder de boomen gejaagd werden. Zij schenen te weten aan welk gevaar zij werden blootgesteld. Plotseling kraakte het in de takken. Neerschietende groene en gouden bliksems wierpen een kalf neder en vermorzelden het in hun kron kelingen, zoodat het breken der beenderen duidelijk hoor baar was. Thans vertoonde zich een hartverscheurend schouwspel. Alle koeijen waren in een oogwenk uit elkan der gestoven, op ééne na, de moeder van het kalf, welke met woede en ontzetting onophoudelijk tegen de om het kalf gekronkelde slang staat en daarbij met hare korte hoornen' de' aarde omwoelde. Eensklaps zag men het ver pletterde, tot een vormlooze klomp gedrukte kalf uit de vreeselijke omarming bevrijd. De moeder lekte het en stiet jammerlijke klaagtoonen uit. Terwijl zij trachtte door deze haar alleen mogelijke teekenen van teederheid het kalf weder in het leven terug te roepen, bliksemde het op nieuw door de lucht, en de koe zonk van alle kanten met groengouden kringen omwonden ter aarde, waar zij, na enkele stuiptrekkingen en een dof, kermend geloei, stil nederlag. Door de reuzenkracht, die hare beenderen ver brijzelde, spoot haar het bloed uit oogen en muil. Met den staart om een boomstam gekronkeld, trok de slang het lijk der koe in de schaduw, liet zich daarna los en rukte uit, met den kop om een dikken tak gesteund naar benedenblikkende, welke buit zij het eerst verslinden zou. Niet lang daarna gleed zij naar beneden, trok het kalf tegen een boomstam, rigtte het op en drukte het opnieuw, tot dat alle beenderen letterlijk waren fijn gewreven. Een half uur had zij noodig met de bekende toebereidselen, alvorens zij den muil opensperde om den buit te verteeren. Zonder veel moeite gleed het kalf naar binnen. Daarna strekte de slang zich behagelijk in de zon uit. Lang echter duurde haar rust niet, want een goed gemikt schot uit 't geweer van don Arturo trof de slang juist in 't oog. Enkele stuiptrekkende sprongen, eenige slagen met den staart op den grond, dat stof en steenen in een wolk deed ronddwarrelen en het was uit: met opgesperden muil en het eene oog geopend scheidde hot ondier uit het leven. De inboorlingen juichten en heschen het monster aan een hoogen boom. Een bruinen kerel klauterde met een scherp mes gewapend in den boom en gleed langs den slang weder naar beneden, terwijl hij haar inet zijn mes van boven naar onder opensneed. Don Arturo kreeg, als de held van den dag, de huid en het volk verdeelde onder ling het vleesch, om er olie tegen het rheumatisme uit te braden. Het dier metende, bevond men dat het 35 v. 6| d. lang en 2 v. 4 d. dik was op de plaats, waar het verslonden kalf niet was doorgedrongen. De echtgenoot van Adeline Patti, markies de Caux, ligt te Petersburg ernstig ziek, zoodat men het ergste vreest. Ten gevolge van dien is de reeks der voorstellingen van Patti gestaakt; zij verlaat het ziekbed van haar man niet. De Philadelphia-tentoonstelling, die aanvankelijk bepaald was op 19 April tot 10 Mei 1876, is uitgesteld tot 19 Sept. van dat jaar; zij zal nu den 10 Oct. worden gesloten. Uit Melbourne wordt dd. 24 dezer gemeld: Twintig der voornaamste Commune-mannen op Nieuw- Caledonië hebben zich booten getimmerd, en zijn, onder aanvoering van dl'. Rastoul, ontsnapt. Aan den afgetreden minister van Marine, den heer L. G. Broex, is met ingang met 18 Dcc. 1873, toegekend een pensioen ten laste van den Staat, ten bedrage van f 4000 's jaars.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1