Benoeming-en, enz. STATEN-GENERAAL. Frankrijk. Engeland, Amerika. De oude heer Kohier behoorde tot de populairste en merkwaardigste personen van Groningen. Hij was een oud soldaat van 't groote leger en droeg de eervolle teekenen van wonden, behaald in verschillende van die geduchte veldslagen, waarvan de herinnering niet is uitgewischt, zelfs niet door Sédan en Gravelotte. Hij had o. a. den gevaarvollen togt naar Rusland medegemaakt. InNederlandsche krijgsdienst nam Kohier deel als sergeant majoor aan den tiendaagschen veldtogt en zij, die met hem dienden, hebben de beste herinneringen van den Hinken, krachtigen en tevens zoo gemuthlichen soldaat. En een niet minder eervol getuigenis kan van hem als burger worden gegeven. In zijne betrekking bij het doofstommen- instituut verwierf Kohier zich aller achting. Een zware slag trof den grijsaard door 't sneuvelen van zijnen waardigen zoon. Hij droeg dien, gelijk men van hem mogt verwachten. "Waarschijnlijk heeft ook het bezoek door Z. M. den Koning voor twee jaar aan den ouden man gebragt dat door onzen Gouverneur en onzen Egenberger beide werd geïllustreerd er zeer toe bijgedragen om de smart van den grijsaard over dit groote verlies te lenigen. Het blijft eene eere voor Koning Willem III. Jl. Maandag werd «de oude Kohier» begraven. Hij heeft met eere geleefd en zijn pligt gedaan. (Gron. (Jrt.) De ontvangsten der Nederlandsche Zendingsvereeni- ging bedroegen in het afgeloopen jaar f 28,831.20, de uit gaven f 30,295.98. De Keizer van Duitschland heeft van de reis naar Italië, op raad van zijnen arts, afgezien. De Kroonprins heeft per telegraaf den wensch te kennen gegeven om met de Kroonprinses den Koning van Italië te bezoeken en dezen verzocht eene plaats van bijeenkomst te bepalen. De Grootvorstin van Rusland, echtgenoot van den Grootvorst-troonopvolger, is jl. Dingsdag van eene dochter bevallen. De Amerikaansche professor Young gebruikte de volgende curieuse vergelijking om zijn hoorders een denk beeld te geven van den afstand der zon. «Gij weet,» zeide hij, «dat, indien gij iemands hand met een speld prikt, het een allerkleinst gedeelte van een seconde duren zal, voor hij het zal voelen en zijn hand terugtrekken. Nu, als ik een arm had, lang genoeg om de zon te bereiken, en ik stak mijn vingers in de vlam der zon en verbrandde ze daar, dan zouden er honderd jaar voorbijgaan, vóór ik mijn hand kon terugtrekken. Zoo groot is de afstand der zon, en toch gehoorzaamt de aarde aan iederen invloed der zon.» Verslag der verrigtingen door de zeemagt in de wateren van Atsjin; vervolg. Zr. Ms. stoomschip Watergeus keerde, zonder bijzon dere ontmoetingen gehad te hebben, den 24 Dec. van de westkust terug. Den daaraanvolgenden dag vertrok Zr. Ms. stoomschip Citadel van Antwerpen naar Singapore, om aldaar de noodige reparatiën te ondergaan. Zr. Ms. stoomschip Banda, sedert 11 Dec. gestationeerd beoosten Koeala-Gigieng, kwam den 25 ter reede Atsjin. Ook Zr. Ms. stoomschip Pontianak kwam op laatstgemelden datum ter reede. Den 19 te voren was het stoomschip naar de westkust vertrokken tot handhaving der blokkade, en had het Kloewang, No, Pattij en de baaijen van Rigas, Barbah- Weh en Karang-Baba bezocht. Eenige vaartuigen, meest onder Engelsche vlag, werden op die reis gevisiteerd en in orde bevonden eene met peper geladen kleine praauw, die niet van papieren voorzien was, werd daarentegen prijs gemaakt. Zr. Ms. stoomschepen Watergeus en Pontianak gingen in den nacht van 25 op 26 Dec. onder stoom ter opspo ring van den gouvernements-stoomer Hertog Bernard, die volgens ingekomen berigt van Poeloe-Bras naar de reede van Atsjin vertrokken was, doch ten gevolge van een gebrek aan de machine door stilte was weggedreven. Door de Watergeus werd de Hertog Bernard naar Atsjin gesleept, waar zij in den avond van den 26 aankwamen, terwijl den 29 daaraanvolgende de Pontianak terugkeerde. Het gebrek aan de Hertog Bernard bleek niet met eigene middelen te herstellen te zijn, en werd die stoomer daarom door de Ardjoeno naar Gigieng gesleept, van waar Zr. Ms. stoomschip Schouwen haar verder naar Singapore zou brengen, om daar de noodige herstelling te ondergaan. In verband met de op den 31 Dec. plaats hebbende operatiëri der troepen, werd op verzoek van den militairen tevens civilen bevelhebber door Zr. Ms. schoomschepen Metalen Kruis en Watergeus op dien dag het gebied van Toekoe Nanta met granaten beschoten. De landingsdivisien van Zr. Ms. stoomschepen Watergeus Banda, Pontianak en Sambas, waarmede binnen kort een togt naar de westkust zou ondernomen worden, ten einde eenige wederspannige Staatjes te tuchtigen, werden gedu rende een paar dagen aan het strand te Oleh-leh geoefend. Den 2 Jan. vertrok Zr Ms. stoomschip Banda, na den controleur Pluygers geëmbarkeerd te hebben, naar Troemoen, om daar nadere berigten in te winnen omtrent den stand van zaken in de wederspannige Staatjes, terwijl de Water geus, Pontianak en Sambas den daaraanvolgenden dag Atsjins reede verlieten, met opdragt om de westkust te bekruisen tot den 6 en zich op dien datum te vereenigen te Tompat-Toeam, waar zij zich hadden te stellen onder de bevelen van den kommanderenden officier van Zr. Ms. stoomschip Banda, aan wien de leiding der expeditie was opgedragen. Zr. Ms. stoomschip Palembang kwam den 3 Jan. ter reede van Atsjin en keerde den daaraanvolgenden dag naar zijnen post terug. Omtrent de verrigtingen in de station ter noordkust werden de navolgende berigten ontvangen: Zr. Ms. stoomschip Sumatra, waarvan de commandant, ten gevolge van het vertrek van de Citadel van Antwerpen, als commandant van de station was opgetreden, deed de verschillende bevriende Staatjes ter noordkust aan, ten einde aan de Vorsten daarvan kennis te geven, Den 30 Dec. te Telok-Semaweh aankomende, ontmoette dit stoomschip aldaar Zr. Ms. stoomschepen Bommelerwaard en Schouwen. Laatstgenoemd vaartuig had gedurende de maanden Nov. en Dec. bijna onafgebroken de wachtscheepsdienst aldaar verrigt. Den 16 Dec. onder stoom gegaan om het rifbijAgum- Agum, waarop reeds een paar malen schepen gestooten hadden, nader te bepalen, ontmoette de Schouwen den door het Gouvernement ingehuurden stoomer Kalahome, die, tot het afgeven van brieven op eerstgenoemd stoomschip aan sturende, op het rif liep. Het mogt de Schouwen gelukken, dat stoomschip weder vlot en in diep water te brengen. Na te Telok-Semaweh de dienst aan de Bommelerwaard te hebben overgegeven, stoomde de Schouwen naar Gigieng en vertrok van daar naar Singapore, met den gouvernements- stoomer Hertog Bernard op sleeptouw. Van Singapore werd de Schouwen tot het ondergaan van noodzakelijke reparatiën naar Batavia opgeroepen. Zr. Ms. stoomschip Deli deed hoofdzakelijk wachtscheeps dienst voor Gigieng, om aldaar den invoer te controleren, terwijl aan Zr. Ms. stoomschip Palembang de bewaking van Krung-Rijah, het bekruisen der kust nabij Pedro-punt en de opneming van Poeloe-Boeroe was opgedragen; het laatste met het oog op een eventueel daar te plaatsen licht voor het geval het eiland daartoe mogt blijken geschikt te zijn. Herbenoemd tot plaatsvervangend kantonregter te Medemblik de heer A. B. Mentz. Tot ridder der orde van den Nederlaudschen Leeuw is benoemd de heer mr. G. Corver Hooft, lid der Gedeputeerde Staten dezer provincie. De vice-admiraals J. J. Wichers en F. A. A. Gregory worden met den laatsten dezer eervol ontheven van de betrekkingen van directeur en commandant der Marine, respectivelijk te Amsterdam en alhier, onder dankbetuiging voor hunne in die betrekking bewezen diensten en op non-activiteit gesteld. Met den 1 Mei daaraanvolgende wordt benoemd tot directeur en commandant dei- Marine te Amsterdam, de schout-bij-nacht J. M. I. Brutel de la Rivière en alhier de benoemde schout-bij-naeht P. A. van Rees. Tot 2de luits. bij het corps mariniers zijn benoemd de sergeants .- C. M. E. R. C. von Bose, A. P. Timmers, L. H. J. L. Vogel vanger en J. M. Ripping, de beide eersten van het 8ste en de beide laatsten van het 6de reg. infanterie. De minister van Oorlog heeft de chefs der corpsen gemagtigd om de militairen van de Israëlitische godsdienst, die hunne eerlang invallende godsdienstige feesten ten hunnent mogten wenschen te vieren, daartoe in de gelegenheid te stellen, door 1. aan hen, wier ouders of betrekkingen in hunne garnizoensplaats wonen, op de feestdagen vrijstelling van de dienst te verleenen, 2. aan de overige militairen een verlof "te verleenen van 18 tot 28 April. Eerste Hamer. Zitting van Dingsdag 6 April. De ontwerpen betrekkelijk den aanslag der beetwortelsuikerfabriekanten en de regeling der dienst en het gebruik der spoorwegen zijn aangenomen, het laatste na discussie en uitvoerige verdediging door den minister van Binnenl. Zaken, met 26 tegen 5 stemmen. De Kamer is daarna op reces gescheiden. Buitenland. De Fransche politie heeft thans de handen vol met eene zeer ernstige zaak, waarbij de geheele financiële wereld is betrokken. Zij heeft namelijk ontdekt, dat een groot aantal valsche obligatiën der leening van 1850 van de stad Parijs in omloop zijn gebragt. Drie der falsarissen zijn te Parijs in hechtenis genomen. De andere kan men niet meester worden, daar zij zich nog in het buitenland bevinden. Naar het schijnt heeft het onderzoek ook tot de ont dekking van andere soortgelijke vervalschingen geleid. Er moet namelijk een groote massa valsch papier, niet slechts op de Parijsche, maar ook op andere markten in omloop zijn. Dat men dit niet vroeger ontdekt heeft, is hieraan toe te schrijven, dat ten gevolge van de zeer groote massa papieren van waarde, die sedert 20 jaren in de wereld zijn gekomen, deze in pakken van 100 tot 1000 stuks van de eene hand in de andere zijn gegaan, zonder aan een onder zoek te worden onderworpen. Men ziet niet zonder bezorgd heid den uitslag te gemoet. De Lyonsche dagbladen spreken van een nieuw uit gevonden weefsel, een uit het dons van kippen, eenden enz. vervaardigd doek. 700750 grammen dons geven een vierkanten meter doek, dat ligter en warmer dan wol is. Deze stof is waterdigt en gemakkelijk in alle kleuren te verwen. De gedane proeven hadden de beste resultaten opgeleverd. Het Engelsch gouverment heeft aan de Amerikaansche regering voorgesteld het uitleveringsverdrag ook uit te strekken op voortvlugtige lieden, die op bedriegelijke wijze in gebreke zijn gebleven hunne schulden te betalen. In Engeland is men zeer met de voorgestelde uitbreiding ingenomen. De zoölogische tuin te Londen is verrijkt met de grootste en meest vergiftige slang, die tot nu bekend is. Dr. Fayer noemde, in zijn werk over de vergiftige slangen van het Indische schiereiland handelende, de nieuwe slang, die de bijzondere eigenschap bezit slangen te verzwelgen, Ophiophagus Elaps Hamadryas Ophiophagus. Fayer gaf twee afbeeldingen door Indische kunstenaars naar het leven. De lengte der eene slang was zeven voet negen duim en die der andere elf voet tien duim. Het exemplaar in den zoölogischen tuin is zeven voet lang. De aard dezer slang is niet alleen aanvallenderwijze te handelen, maar de menschen, welke hare prooi zullen worden, te volgen. Een der inboorlingen van Burma vlugtte, vervolgd door een Sunkerclior zoo als de Bengaalsche naam van het dier is, en ijlde over berg en dal en door eene beek, doch zag steeds de glinsterende oogen van de Hamadryas achter zich. De man kwam eindelijk op het denkbeeld om haar zijnen turban toe te werpen en de slang koelde daarop hare woede, waarna zij langzaam terugkeerde. De slangen bezweerders in Indië stellen hoogen prijs op het dier, hoewel het zeer gevaarlijk is om het te vangen en moeijelijk te behandelen. De slang in den zoölogischen tuin werd dadelijk door Hollrnd (den oppasser) met eene slang gevoed, en de Hamadryas slokte die in, beginnende met het hoofd. De koningin, prinses Beatrice en andere leden van het koninklijk gezin bezigtigden het dier jl. Zaturdag. Het voorkomen van genoemde slang heeft veel van de Cobra. Haar kop is in den vorm van een amandel, en de gespleten zwarte tong beweegt zich bijzonder snel onder luid gesis, wanneer zij gestoord wordt in hare rust. Het onderste gedeelte van het liokglas is wit beschilderd, om haar zoo rustig mogelijk te houden wanneer er toeschouwers zijn. Nacht en dag wordt gewerkt om de beide schepen, voor de Noordpool-expeditie bestemd, gereed te maken. Die schepen worden bijzonder goed voorzien tegen de koude en tegen het persen van het ijs. Een dubbele huid, een voorsteven van staal, waterdigte afdeelingen, elk van pompen voorzien, een schroef en schroefas, welke door een nieuwe vinding gemakkelijk kunnen ingetrokken worden als dit wenschelijk is, moeten het schip beschermen tegen het ijs. De masten en al de houten, zeilen, machines enz. van het eene schip moeten op en in het andere passen, zoodat indien de hulk van het eene en de machines en masten van het andere beschadigd worden, één goed uit gerust schip overblijft. Al het ijzerwerk boven dek wordt met dik leder bekleed om de handen der matrozen te beschermen. Yan binnen is het schip met dubbele planken betimmering voorzien en geheel met vilt en buffel behangen. Overal zijn kagchels geplaatst, terwijl tevens voor een doelmatige ventilatie gezorgd is. Voor de gezondheid der manschappen is de meest mogelijke zorg gedragen. Geen kosten zijn gespaard in het aanschaften van een ontzagge lijken voorraad van die levensmiddelen enkleedingstukken, welke het best tegen koude beschermen. Voor het vermaak der bemanning, in de lange winternachten, is eveneens gezorgd. De bemanning bestaat geheel uit vrijwilligers, maar vele, die zich hadden aangeboden, heeft men moeten afwijzen. De matrozen moeten tusschen de 25 en 31 jaar zijn, en alleen zij, voor wier zedelijkheid en zelfbedwang door geachte kapiteins en stuurlieden werd ingestaan, kwamen in aanmerking. Het bekende stoomschip Bessemer zal Zaturdag a. s. als passagiersboot tusschen Dover en Calais in de vaart komen. De met de mailboot Mondego, die den 2 dezer te Southampton is binnengekomen, aangebragte Argentijnsche nieuwsbladen houden berigten in omtrent een tegen de Jezuïten gerigt tumult van vrij ernstigen aard, dat den 28 Febr. te Buenos-Ayres heeft plaats gehad. «Op dien dag,» schrijft de Buenos-Ayres Standard van 3 Maart, «is het schoone Jezuïten-Seminarie bestormd door een volkshoop, die volgens sommigen 10,000, volgens anderen wel 30,000 menschen sterk was. Het gebouw werd met petroleum in brand gestoken, een pater werd gedood en andere bekwamen ernstige kwetsuren. Het gepeupel, dat aanstoot genomen had aan een eenige dagen geleden openbaar gemaakt herderlijk schrijven, heeft ook het aartsbisschoppelijkpaleis uitgeplunderd. Des avonds heeft de regering troepen afge zonden om het regeringsgebouw en de kloosters te beschermen. Verscheidene personen zijn in hechtenis genomen. De nationale regering heeft de provincie Buenos-Ayres voor 30 dagen in staat van beleg verklaard.» Italië. Te Venetië heeft jl. Dingsdag avond ten Hove een diner van 80 genoodigden plaats gehad. Koning Victor Emmanuel heeft daarbij deze feestdronk uitgebragtIk drink op den gezondheid van den Keizer van Oostenrijk, Koning van Hongarije, mijn doorluchtigen gast; broeder en vriend, en op het geluk en de voordurende eensgezindheid onzer twee rijken." Keizer Frans Jozef heeft hierop geantwoord: «Met gevoelens van de meest levendige erkentelijkheid over de ontvangst, welke ik hier gevonden heb, drink ik op de gezondheid van Z. M. den Koning van Italië, mijnen broeder en waarden vriend, op die van het vorstelijk huis en op het welzijn en de welvaart van Italië. Uit Exeter, New-York, deelt men de bijzonderheden mede van een treurige geschiedenis, welke daar plaats had, namelijk het doodvriezen van drie knaapjes, drie broêrtjes, gedurende het jongste koude weder. De namen der slagt- offers zijn: Patrick, Marten en Micliael O'Briem, oud 8 10 en 11 jaren. Zij waren broeders en woonden bij hunne ouders te Exeter. De vader en moeder der knaapjes zijn lui, slordig en zedeloos verwaarloosde personen, die van den arbeid hunner kinderen, 7 in aantal, leven. De vier oudsten maken mandjes, en de drie jongsten reizen te voet rond en verkoopen ze. Tijdens een der koude dagen teekende de thermometer te Exeter 25 graden boven nul. Mr. en mrs. O'Brien geboden den kleinen knapen om met een aantal mandjes op reis te gaan. De kleinen verzochten om te mogen wachten totdat het weder wat bedaard was. Zij waren schamel gekleed en naauwelijks in staat zich warm te houden in het ellendig huis, waarin het huisge zin woonde. De onmenschelijke ouders noodzaakten de kleinen, door bedreigingen en slagen, om het huis uit te gaan. Zij begaven zich op weg in de rigting van West- ville, op eenige mijlen afstand hunner woning gelegen. Om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 2