1875. N°. 47.
Zondag 18 April.
33 Jaargang.
AANBESTEDING.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
PROVINCIALE WATERSTAAT VAN NOORDHOLLAND.
B i n n e n I a n d.
HELDERSUHE
EX NIEUWEDIEPER COURANT
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 30.
u franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN N5. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de mail naar
Oo§t-fndië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver
zenden per mailboot Celebes, geschiedt den 24 en 25
April a.s., 25 April voor brieven, na aankomst van trein I
(9 u. 45 m. 's morg.) en 24 April voor drukwerk, na aan
komst van trein III (10 u. 42 m. 's av.) van den Noord-
holl. Staatsspoorweg.
Per Prinses Amalia: voor brieven 1 Mei, voor druk
werk 30 April; als boven.
Op Donderdag den 29sten April 1875, des namiddags ten half
drie ure, zal aan het lokaal van het provinciaal bestuur van Noord-
holland te Haarlem, bij enkele inschrijving worden aanbesteed:
a. De duinbeplanting en bet stellen van rietscbuttingen
op Texel en den vasten wal van Noordholland, in
drie perceelen.
b. Het leveren van stortsteen en het bestorten der
Helderscbe zeewering.
De bestekken zijn, tegen betaling van 20 cents per exemplaar,
verkrijgbaar aan bet lokaal van het provinciaal bestuur voornoemd,
aan het bureau voor buitenlandsche paspoorten op den Oudezijds
Achterburgwal tegenover het Walepleintje te Amsterdam en bij den
opzigter van den Provincialen Waterstaat W. Pb. DE K RU IJ FF
te Helder.
Nadere inlichtingen kunnen worden verkregen bij den Hoofd
ingenieur van den Waterstaat te Haarlem en bij den Ingenieur
J. M. P. WELLAN te Alkmaar.
HELDER en NIEUWEDIEP, 17 April.
Volgens een bij het Departement van Marine ontvangen
berigt, is Zr. Ms. schroefstoomschip Curaijao, onder bevel
van den kapitein ter zee J. A. van de Velde, den 27
Februarij jl. van Valparaiso vertrokken en den 9 Maart
daaraanvolgende te Callao (Peru) aangekomen. Aan boord
was alles wel.
Wij vernemen, dat bet vertrek van de mailboot Prinses
Amalia, van de Stoomvaart Maatschappij Nederland, bet-
welk bepaald was op den 30 dezer, den volgenden
dag en dus den 1 Mei zal plaats hebben, aangezien 30
April op een Vrijdag valt en bet schip dan Zaturdag te
Southampton zou komen en daar werkeloos zou moeten
wachten, daar in Engeland op Zondag niet geladen mag
worden.
Gisteren middag zagen wij een schandaal aan den
Kanaalweg, hetgeen ernstig voorziening behoeft. Een
matroosje aan boord van het wachtschip, zoo wij vernamen
slechts vijftien jaren oud en in gezelschap van meerderen
van die kinderen, verkeerde in zoo verren staat van dronken
schap, dat hij meer dood dan levend scheen. Zijne makkers,
deels ook in opgewonden toestand, beproefden het onmoge
lijke om hem op de beenen te brengen en sleurden hem
als een dier langs den weg. Eindelijk droegen een paar
burgers, die medelijden met het kind hadden, hem naar
den dijk en daar lag hij als levenloos; maar ook daar
lieten zijne baldadige makkers hem niet met rust, zoodat
eindelijk een ingezetene achter dijk hem hij zich in huis
liet brengen. «Moet zoo iets,» hoorden wij deze en
gene moeder vragen, «niet afschrikken om zijne kin
deren op het oorlogschip te doen?» Maar veel liever
vragen wijwelke verantwoording laadt de kroeghouder
op zich, die aan zulke kinderen drank schenkt? Zoo
mogelijk moest daartegen streng gewaakt worden. Maar
ook, dunkt ons, moest men die kinderen niet, dan onder
behoorlijk geleide, laten passagieren.
Viertal hij de Doopsg. gemeente te Poppingawier
Bakels, te Hoorn op Texel; Deenik, te TernaardSchippers,
te Tjallebird; Sipkema, te Mensingeweer.
Het getal arbeiders bij de werken tot inpoldering van
het Noorden, te Texel, is reeds tot ruim 400 geklommen.
De werkzaamheden, door het gunstige weder bevorderd,
worden met ijver voortgezet.
Een nadere zamenkomst te Uitgeest van afgevaar
digden van vrijzinnige kiezersvereenigingen in liet kiesdistrict
Haarlem, heeft niet tot de vorming van een centrale ver-
eeniging geleid. Het denkbeeld om zamenwerking en
overleg te bevorderen vond daarentegen algemeen bijval.
Het collegie van diakenen der Hervormde gemeente
te Enkhuizen, dat sinds eenige weken het plan gevormd
had om hij de ingezetenen en lidmaten der gemeente pogin
gen aan te wenden ter verkrijging van gelden voor den
houw van een nieuw Diaconie Oude Mannen- en
Vrouwenhuis, werd jl. Dingsdag-avond tijdens de gewone
wekelijksclie avond-vergadering zeer verrast door de ken
nisgeving, bij monde van den scriba, dat de dames Snouck
van Loosen bereid zijn om de henoodigde gelden, ad plus
minus 25 a 30 mille, daarvoor beschikbaar te stellen.
De jl. Woensdag te Purmerende van wege het
gemeentebestuur langs de huizen gehouden collecte ten
behoeve der noodlijdenden op Java, bragt f 100 op.
De Amsterdamsche gemeenteraad heeft de belasting
op de honden aangenomen.
Bij den Amsterdamschen gemeenteraad is ingekomen
een adres, voorzien van 10,414 handteekeningen, om te
verzoeken, dat de kermis nog gedurende vijf jaren zal
blijven voortduren.
Het zal den bloemenliefhebbers voorzeker aangenaam
zijn te vernemen, dat de hyadinthen binnen een paar dagen
in vollen bloei zullen staanejene wandeling over Overveen
naar Bloemendaal of naar 4e zijde van Heemstede zal
derhalve bij fraai weder dubbel de moeite loonen.
Jl. Zondag kochten een paar jongens op de Volders
gracht te 's Hage van een heerenknecht twee kandelaartjes
voor f 2,50. Toen de koop gesloten was, bleek dat de
voorwerpen antiek waren en spoedig verkochten de knapen
ze dan ook voor f 90, terwijl den laatsten kooper nu reeds
een som van f 300 er voor geboden is.
Een heer te Rotterdam, die jl. Donderdag bezig was
met zijn meubilair naar een andere woning te doen ver
voeren, had het ongeluk van de trap te vallen en was
terstond een lijk.
De arrondissements-regtbank te Rotterdam besliste
onlangs het volgGnde: Wanneer in een overeenkomst
bepaald is, dat de eene contractant geregtigd zal zijn die
overeenkomst, binnen zekeren termijn, schriftelijk aan den
mede-contractant op te zeggen, zoo kan die opzegging ook
tusschen stadgenooten per aangeteekenden brief geschieden.
Wanneer de mede-contractant, hoewel zich naar het post
kantoor begevende en zich den aangeteekenden brief doende
vertoonen, dien brief daarop zonder eenige aannemelijke
reden niet aanneemt, is hij, waar het in con<esso is dat
die brief de vereischte opzegging inhield en hij aaneming
tijdig in zijn bezit zou gekomen zijn, niet geregtigd te
beweren, dat er geen tijdige opzegging is gedaan. (R. C.)
Uit Zeeland wordt aan het Utr. Dagbl. het volgende
geschreven
«Na voor zijn doen langen tijd te hebben gerust, hield
eindelijk de gemeenteraad van Vlissingen den 7 dezer
weder eene vergadering, maar nu ging het er ook op los.
Van de 22 punten der agenda werden 5 afgedaan; vervol
gens werd de zitting verdaagd tot Vrijdag den 9, doch men
kon toen ook niet gereed komen en de zitting werd ander
maal verdaagd tot Zaturdag ten één ure. Deze laatste
verdaging was voornamelijk te wijten aan de talrijke
bezwaarschriften tegen den hoofdelijken omslag: niet minder
dan 120, die niet allen konden worden afgehandeld, zoodat
de zitting andermaal is verdaagd.
Betreurenswaardig is het, dat voornamelijk om financieële
bezwaren de gemeenteraad moest besluiten het voorstel te
verwerpen om, onder zekere omstandigheden aan minver
mogenden gratis onderwijs te doen geven op de scholen
voor meer uitgebreid lager onderwijsmaar men kan waarlijk
zelfs deze zuinigheid billijken, als men ziet dat alweder
f 14000 moet worden opgenomen, voornamelijk ter vol-
tooijng van de gasfabriek. Men wil die gelden zien te
krijgen onder verband van eenige huizen en land van de
gemeente. Als 't lang zoo voortgaat, wordt geheel Vlissingen
nog verhypothekeerd. Gelukkig dat weer enkele zaken den
Vlissingers moed kunnen gevende concessie tot aanleg van
een tramway naar Middelburg aan den ingenieur Pietersen
te 's Hage, in de zitting van Woensdag verleend, kon bewij
zen, dat ook elders mannen zijn, die vertrouwen stellen in
Vlissingen's toekomstvoorts het verzoek van de firma Krüp,
te Essen, om het terrein tegenover «het huis met de heelden»
beschikbaar te mogen krijgen om daarop goederen neder te
leggen; eindelijk het bezoek van den minister van Financiën,
die Vrijdag avond te Middelburg arriveerde en Zaturdag
te Vlissingen kwam, om met den directeur der registratie
en domeinen, den heer Mathon, de rijksgronden in oogen-
schouw te nemen, die voor eene verkooping in aanmerking
komen, zoodat men mag hopen, dat spoedig daartoe zal
worden overgegaan.
Geen schrijver, zegt het U. D., is in den laatsten
tijd zoozeer besproken als Multatuli. De opvoering van
Vorstenschool heeft hem en zijn letterkundigen arbeid
plotseling geheel op den voorgrond geplaatst. Hij is dat
in de eerste plaats verschuldigd aan mej. Krüseman, die
met warmte de taak aanvaardde, om zijn drama op 't tooneel
te brengen, en met al de kracht, haar eigen, dit doel wist
te hereiken. Meer dan alle voorstanders van den oud
assistent-resident van Lebak heeft zij misschien voor hem
gedaan; dat zij daarvoor ondank oogst, is niet onbegrijpelijk.
Een persoon, die Multatuli kende sedert den tijd dat hij
nog ambtenaar in Indië was, beweerde, dat als deze iemand
minder heusch behandelt, men zeker was, dat hij verpligting
aan zoo iemand had. Of 't waar is, weten we niet, maar
de opmerking kan misschien eenige waarde hebben, waar
in den jongsten tijd het karakter van den auteur, in verband
met zijn geschriften, wordt besproken, en tegen Multatuli-
manie wordt gewaarschuwd.
Moge het in 't algemeen niet opgaan, dat men aan den
auteur den mensch mag toetsen, Multatuli zelf heeft door
de openbaarmaking van zijn persoonlijk leven en door het
pronken en pralen zelfs met datgene wat zijn intiemste ver
houdingen betrof, door 't spelen en werken met de heiligste
gevoelens, de scheiding van auteur en persoonlijkheid
onmogelijk gemaakt; hij heeft elkeen 't regt gegeven te
vragen: «Wat hij leerde, deed hij't zelf? Wat hij verhaalde,
was 't waar? Wat hij eischte, was 't regt?
Wij meenen op de waarschuwing tegen «Multatuli-ver-
goding» te moeten wijzen. Een groot aantal personen,
blijft den schrijver der ideeën, die vooral ook door zijn
excentriciteiten zoozeer de aandacht riep, negeeren. Maar
onderhen, die krachtig tegende vergodingopkomen, belmoren
prof. v. Vloten, de heide lih. Cohen Stuart en mevr. van
Calcar. De eerste wijdde aan Multatuli een 12tal artikelen
in Onze Tolk, vooral om den man der Ideeën te toetsen
aan zijn leven en op zijn paradoxale uitspraken te wijzen.
Uit de beschouwingen van den hoogleeraar stippen we
enkele punten aan. Prof. v. Vloten bestrijdt Multatuli
vooreerst als taalvorsclier. M. zegt van zich zeiven «schrijvers
van mijn rang» maar noemt «'t gerijmel» van Vondel,
Hooft en den geheelen Muiderkring «monumenten van
wansmaak, noodkreten van een allerdeftigst gedragen ver
veling.» Overigens geeft hij te hooi en te gras eenige
taalkundige invallen, die, evenals zijn met veel vertoon
voorgedragen spellings-wijzigingen, op zeer ongenoegzame
taalkennis berusten. Dr. van Vloten wijst dit nader aan.
Verder komt deze op tegen de «zelfverheffing en zelfver
vertroeteling,» waartoe Multatuli door den omgang met
zich zelf is gekomen. Hij vertoont zich wel zoo edelaardig,
zoo verlicht, zoo verheven in zijn schriften, dat men een
soort van onfeilbaar profeet en ideeën-zaaijer voor zich
denkt te zien. Bij dieper inzigt bemerkt men, zegt de heer
C. Stuart, telkens zijn «vergrijp tegen de waarheid, zijn
onjuiste, eenzijdige, overdrevene voorstellingen, zijn hum
bug.» «Grenzenlooze ijdelheid,» verwijt dr. Bronsveld hem,
een ijdelheid, die hem van zelfbeheersching heeft terug
gehouden, en volgens van Vloten hem geleid heeft tot
zelfvergoding en ingenomenheid zelfs met zijne feilen en
fouten.
Men roemt 't hart van hem, die, om een bedrieger te
Amsterdam geld te bezorgen, «eenige vellen papier bezielde,»
terwijl hij eigen vrouw en kinderen liet rondscharrelen!
Maar zegt van Vloten, de Donquichotterie gaat verder.
M. schrijft aan zijn Tine: «als je volstrekt geen raad meer
weet, tracht dan naar 's Hage te komen, al is 't te voet
en bedelend. Ieder zal u wat geven, als gij zegt, dat het
is om daar te sterven met de kinderen. Ik ben er op
gesteld dat we daar sterven. Maar zamen, lieve Tine!
Ik heb volstrekt geen moed om te leven en te handelen.
Moed, om te ondergaan en te sterven wel.»
Prof. van Vloten noemt dat «gevoelzieke praatjesmakerij,»
waardoor men niet meer weet, of hij waarheid of onwaar
heid schrijft en roept uit, met 't oog op Multatuli's moed
waarvan hij sprak: «Fraaije moed! Intusschen is Tine eenige
jaren later wel, op haar eigen avontuur en met hulp van
goede vrienden, naar Italië, in plaats van naar den Haag,
gescharreld, en déér gestorven, doch niet «zamen» met
Max, die intusschen te Wiesbaden voor zich en een ander
met zijn pen den kost won. (Zijne kinderen waren ook aan
eigen lot en hulp van anderen overgelaten.) Wat is er
onderwijl van dien zoogenaamden stervensmoed geworden,
waarop hij Tine wees, toen 't er op aankwam voor haar
en hare en zijne kinderen den kost te verdienen?»
Prof. van Vloten is hardmaar is 't geheel onverdiend?
En moet men inderdaad niet een groot onderscheid maken
tusschen den schrijver Multatuli en den mensch Douwes
Dekker?
Maar ook de schrijver, zegt prof. van Vloten, zou wat
meer kalmte en gezond verstand behoeven, om tot een
juist besef te komen van de wereld om en in hem. In
plaats van te doen, wat een ander, minder met hoogmoed
en eigenwaan dweepend, zou gedaan hebben, door lectuur
en studie, onkunde in kennis te verkeeren, blijft hij liever
met opzet onkundig, ten einde zijn schrijvers-eigenwaan
niet prijs te geven. «Vandaar zijn onbesuisd, kant noch
wal rakend doordraven, over zooveel punten van weten
schap en studie, van geschiedenis en practijk, waarbij alleen
zijn onkunde aan den dag komt van 'tgeen hij noodigzou
gehad hebben, om er met vrucht en voordeel voor zichzelf
en anderen over te kunnen spreken, en waarover hij zeker
wijzer gedaan had eenvoudig te zwijgen.»