Vrijdag 30 April. 33 Jaargang. 1875. N°. 52. PUBLICATIE. GEMEENTERAAD. Binnenland. HËLDËRSCHË Ei\ NIEIWEDIEPER „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zaturdag namiddag Abonnementsprijs per kwartaal franco per post 180. - 165. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN N\ 163. Prijs der Advertentiëo: Van 14 regels 60 Cents, elke regel meer 15 Cents. Groote letters of' vignetten worden naar plaatsruimte berekend. JKlkcn Donderdag vertrekt de mail naar Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur. De sluiting der mail naar Padang en Batavia, te ver zenden per mailboot Prinses Amalia, geschiedt den 30 April en 1 Mei a. s.1 Mei voor brieven, na aankomst van trein I (9 u. 45 m. 's morg.) en 30 April voor druk werk, na aankomst van trein III (10 u. 42 m. 's av.) van den Noordholl. Staatsspoorweg. De COMMISSARIS DES KONINGS in NOORD HOLLAND, Brengt ter kennis van belanghebbenden dat wegens liet verwisselen van deuren in de schutsluis Willem III aan het Noordhollandsch kanaal tegenover Amsterdam, den 3 Mei e. k. en volgende dagen met die sluis niet zal worden geschut, maar dat gedurende dien tijd alleen zal geschut worden met de schutsluis Willem I. Haarlem, 26 April 1875. De Commissaris des Konings voornoemd, R O L L. VERGADERING van den RAAD der gemeente TEXEL, op Vrijdag den 30 April 1875, des morgens 10 ure. Punten van behandeling: Ingekomen stukken. Benoeming hulponderwijzeres te Waal. Zitting van Woensdag den 28 April 1875. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 15 leden; afwezig de heeren Maalsteed en Hugenholtz, met kennisgeving van verhindering. De notulen der vorige zittinu worden gelezen en goedgekeurd. De heer van der Meulen, nieuw benoemd lid van den Raad, legt in handen des Voorzitters de bij de wet voorgeschreven eeden af, wordt met zijne verkiezing geluk gewenscht en neemt zitting. De Voorzitter herinnert, dat in de vorige zitting is verdaagd de verdere behandeling van art. 9 van 't gewijzigd contract voor de verpachting der mestverzameling in deze gemeente. Door den Secretaris worden daarop gelezen het door de Commissie voor de gemeentewerken voorgesteld artikel en de wijziging, door den heer Graat voorgedragen. Een en ander komt voornamelijk hierop neder, dat de Commissie op onderscheidene plaatsen gelegen- Het Tichborne-draina te Parijs. heid wilde geven om meststoffen in schuiten te laden, terwijl de heer Graat daarvoor slechts ééne plaats wilde aangewezen hebben. De heer Boom spreekt naar aanleiding van het voorstel van den heer Graathij zou 't wenschelijk achten dat, wanneer de ver pachting op die wijze mogt mislukken, zoo spoedig mogelijk op de andere voorwaarden eene herverpachting worde uitgeschreven. Het voorstel van den heer Graat, in stemming gebragt, wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen. Tegen stemden de heeren Braiksma, Boom, Giltjes, Berghuijs en Janzen. Vervolgens wordt bepaald, dat, ingeval de verpachting tengevolge van dit besluit geen gevolg mogt hebben de Raad in eene, des noods buitengewone, zitting zal worden bijeengeroepen om, volgens het voorstel der Commissie, eene andere voorwaarde in het contract op te nemen. Het contract alsnu in zijn geheel vastgesteld zijnde, zal, naar de Voorzitter verzekert, de aanbesteding ten spoedigste plaats hebben. Er wordt gelezen en goedgekeurd een concept-raadsbesluit tot aanvaarding, onder nader overeen te komen voorwaarden, van den grond op het Koegras, waarop de school en ondenvijzerswouing aldaar zijn gebouwd, welke grond alsnog toebehoort aan de erven van den heer mr. F. Loopuijt. Mede worden goedgekeurd eenige af- en overschrijringen op de rekening der gemeente en op die van het Burgerlijk Armbestuur, dienst 1874. Met eenparige stemmen wordt benoemd tot hulponderwijzer aan de openbare scholen in deze gemeente de heer J. C. Reijers, alhier. Op voorstel van het Dagel. Bestuur wordt goedgunstig beschikt op een verzoek van 't bestuur der Zondagschool van de Hervormde gemeente alhier tot gebruik van het schoollokaal in de Oostsloot- straat tot het geven van godsdienstig onderwijs. Afwijzend wordt beschikt op een adres van den met afloopend wachtgeld eervol ontslagen gemeente-ambtenaar M. Boll, houdende verzoek tot plaatsing in eene of andere gemeentelijke betrekking of tot het verder toekennen van wachtgeld. Voor kennisgeving worden aangenomen deze mededeelingen des Voorzitters a. Dat de rekening en verantwoording der gemeente over 1874 vóór uit. October bij bh. Gedeputeerde Staten moet zijn ingezonden; b. Dat bij de op 12 dezer gehoudene verificatie van de boeken en de kas des gemeente-ontvangers een en ander is in orde bevon den, in kas zijnde de som van f 27432.32; en c. Dat eene openbare oproeping is geschied van sollicitanten voor de betrekking van directeur der gesubsidieerde school voor uitgebreid lager en middelbaar onderwijs, dat er reeds eenige solli citanten zich hebben aangemeld, doch dat de termijn van aangifte nog niet is verstreken. Op voorstel van den districts-schoolopziener wordt besloten bij wijze van proef aan de gemeenteschool No. 4, in plaats van een hulponderwijzer, aan te stellen eene bulponderwijzeres voor het onderwijs aan de leerlingen der laagste klasse, op de gewone jaar wedde der hulponderwijzers. Mej. Blok, de acte van hulponder wijzeres bezittende, wordt hiertoe tijdelijk aangesteld. Op zijn daartoe gedaan verzoek wordt aan den ambtenaar bij de gemeentebelastingen J. Moorman eervol ontslag verleend uit zijne betrekking. Zijne aanbieding tot het blijven bekleeden der betrek king van keurmeester van vleesoh, visch en gemaal en tot tijdelijke Een Parijsch correspondent van den Times gaf telegraphisch aan dat blad een uitvoerig verslag van de eerste opvoering, in 't Théatre de 1'Ambigu, van 't nieuwe drama „1'Affaire Coverley," vrij bewerkt naar de geschiedenis der twee hoofdpersonen in 't wezenlijke Tichborne-drama, sir Roger en Arthur Orton. De bewerking is inderdaad zéér vrij. De Fransche eensuur deed de namen veranderen in sir Roger Coverley en Arthur Gordon. Maar bovendien is met de feiten van de Tichborne-affaire hoogst wille keurig omgesprongen. Wat 't stuk daardoor aan waarheid verloor, heeft 't gewonnen aan effect. Tot goed begrip van 't overzigt, dat de correspondent van 't stuk levert, dient 't volgende vooraf gezegdRoger Coverley, de edelman en Arthur Gordon, de slager, wonen beide op een dorp digt bij Londen. Roger bemint zijue nicht Einily; en Arthur, ofschoon reeds echtgenoot en vader, is mede op die jonge schoone wanhopig verliefd. Ongelukkig wil Bmily's vader haar niet aan Roger ten huwelijk gevenpogingen om hem te vermurwen, mis lukten door 't toedoen van Arthur. Van Arthur's liefde, die hij niet schroomt haar te verklaren, wil Emily natuurlijk volstrekt niet hooren. 't Gevolg van deze omstandigheden is, dat Roger, uit spijt, op een fraaijen dag ter zee gaat varen, en dat Arthur in hetzelfde schip meê onder zeil gaat. Roger laat in 't vaderland zijn bedroefde moeder en verloofde, Arthur zijn vrouw en kinderen achter. Beide jonge mannen (men onthoude 't vooral) gelijken als twee droppels water op elkander; zij worden dan ook op't tooneel voorgesteld door denzelfden aeteur, die beurtelings voor den een en voor den ander optreedt, en daarbij slechts door kleeding en spreektrant te onderscheiden is. Dit alles wordt aanschouwelijk gemaakt in 't eerste bedrijf. 't Tweede bedrijf speelt aan boord van de Belia, 't schip waarmee Roger en Arthur naar Australië vertrokken. Er woedt een ver schrikkelijke storm. Men ziet 't inwendige der kajuit. Een Parijsche fat, Bougival, lijdt jammerlijk aan zeeziekteen een typische Engelsche juffer wapent zich tegen de naderende aanvallen dier kwaal door te eten „als een regiment." Doch deze twee comische neven personen hebben spoedig afgedaan. Roger verschijnt; hij vult zijn dagboek in, waarin hij sinds zijn kindsheid zijn dagelijkscli weder varen plagt te boeken;vervolgens legt hij zich te bed. Naauwelijks is hij ingeslapen, of Arthur sluipt binnen, doorsteekt zijn rampzalig evenbeeld met een dolk, maakt zich meester van 't bewuste dagboek, en roept uit: „Thans keert niet Arthur Gordon, maar Roger Coverley naar Engeland terug." Inmiddels komt de storm, wiens woede verdubbelt, den moordenaar te hulp. De Belia gaat ten gronde, met haar gansche bemanning. Alleen Arthur Gordon weet zieh boven water te houden, en wordt door een voorbijzeilend schip opgevischt. 't Derde bedrijf verplaatst den toeschouwer in Australië. Vier jaren zijn vervlogen. Arthur Gordon heeft aan Lady Coverley geschreven, als haar zoon, en Lady Coverley, dupe van zijn bedrog, heeft geld overgezonden om haar gewaanden lieveling in staat te stellen tot de terugreis. Ook nog een paar emigranten, die Roger in Engeland gekend hadden, weet Arthur met behulp van de treffende gelijkenis tusschen hem en den jongen edelman een rad voor de oogen te draaijen. Vol hoop op 't slagen van zijn boozen toeleg, aanvaardt dan de ex-slager den terugtogt. Nu volgt 't meest dramatische bedrijf van 't stuk. We zijn in Coverley Castle. Alles is gereed tot des valschen Roger's ontvangst; lady Coverley verbeidt hem met al 't ongeduld van moederlijke liefde. Maar ook Arthur Gordon heeft nog een moeder. Deze heeft vernomen dat Roger terugkeeren zou; zij komt hier dus op dagen, om hem te vragen wat er van haar zoon geworden iswant van de schipbreuk der Belia weet zij niets. Nadat de beide moeders haar hart hebben uitgestort de eene haar vreugde, de andere haar vrees verwijdert jufvrouw Gordon zich; zij mag en wil van het blijde wederzien geen getuige zijn. Arthur komt en Lady Coverley twijfelt geen oogenblik of hij haar zoon is. Zijn dit niet haar zoons trekken? En weet de bedrieger, door Roger's dagboek ingelicht, haar niet allerlei intieme bijzonderheden te her inneren, die Roger slechts weten kon? Terwijl Arthur huichelend de oude dame liefkoost, komt zijn eigen moeder, jufvrouw Gordon, binnen. In haar spreekt waarachtig 't moederlijk gevoel; zij vliegt hem om den hals, roepend: „Mijn zoon leeft! Goddank, mijn zoon leeft!" Haar zoon echter wil niet langer haar zoon heeten; hij stoot haar van zieh af, en zegt koel: „Gij vergist u, vrouwtje; uw zoon kwam op zee om; ik ben sir Roger Coverley." „Zeker," zegt lady Coverley, „hij is mijn zoon." „Uw zoon!" gilt daarop de arme moeder; „maar dan moet ik krankzinnig zijn, of," voegt zij er plotseling bij, „gij zijt het!" Men kan denken hoe deze seène, uitmuntend gespeeld, den toeschouwer aangrijpt. Een oogen blik later wenseht Arthur zijne moeder alleen te spreken, naar hij dienstverrigting als ambtenaar hij gebrek aan personeel, wordt aanvaard. Het Dag. Best. wordt gemagtigd tot het voorzien in de behoefte aan een ambtenaar, belast met liet afschrijven van aeeijushilletten aan het Havenplein. Indien daartegen geene bezwaren zijn, zal de rijks- boekhouder op het kantoor der directe belastingen daarmede belast worden. Er wordt gelezen eene missive van den heer districts-schoolopziener over 't aanstellen van hulponderwijzeressen op de openbare scholen, over het verdeelen van vrijvallende gelden hij vacatures aan het overig personeel en over 't getal onderwijzers aan de gemeenteschool No. 4. Op voorstel des Voorzitters wordt dit stuk gesteld in handen van het Dag. Best. Bij de gewone rondvraag bekomt de heer Boom het woord. Hij waagt op welke voorwaarden sollicitanten zijn opgeroepen voor de school van wijlen den heer Blok. De Voorzitter antwoordt, dat in de geplaatste annonce de voordeelen, door den heer Blok genóten, zijn genoemd, doch dat wanneer de sollicitatie gesloten is (1 Mei) nader de voorwaarden aan het oordeel van den Raad zullen worden onderworpen. Hierop wordt de zitting gesloten. HELDER en NIEUWEDIEP, 29 April. Zr. Ms. ramschepen Stier en Guinea, liggende alhier en de monitors Adder, Tijger en Heiligerlee, liggende de eerste te Amsterdam en de twee laatsten te Hellevoetslnis, worden met den 16 Mei a. s. in dienst gesteld en het beVél daar over opgedragen respectivelijk aan de kapt.—luits. ter zee A. Rietveld en E. F. Hanel von Cronenthall en aan de luits. ter zee 1ste kl. F. Luteyn, J. M. L. A. P. Wirix en jhr. J. A. Roëll. Zr. Ms. stoomkanonneerhoot de Ever is sinds eenige dagen te Terschelling om te werven. Naar wij vernemen zijn plannen ontworpen tot uit breiding en verbetering der Oostbatterij, een der kustbatte- rijen alhier. In deze plannen is opgenomen de bouw eener kazerne nabij dat punt van verdediging. Bij het tot stand komen van dit ontwerp zal de rijweg over den zeedijk daar ter plaatse verlegd worden, in de rigting langs de steenglooijing. Mede is een plan ontworpen tot den aanleg eener kustbatterij nabij het provinciaal observatorium alhier. Eindelijk vernemen wij, dat, ter voorbereiding van een ontwerp tot stichting van een sterkte op de Laan (zeeplaat), boringen zullen geschieden. De sociëteit Mars heeft in hare vergadering van eer gisteren besloten, zich als donatrice te doen inschrijven op de inteekenlijst ten behoeve van het muziekkorps der da. Artillerie-Schutterij. Tevens is bepaald dat voortaan de gewone vergaderingen der sociëteit o. a. ook zullen gewijd beweert, om een boodsoliap over te brengen van haar zoon. Als hij met haar ouder vier oogen is, treedt hij dreigend en somher op haar toe. „Stil," suaauwt hij, terwijl de oude vrouw een nieuw beroep doet op zijn beter gevoel: „Stil! ik ben uw zoon. Ik heb Roger Coverley vermoord, om zijn naam, zijn fortuin en zijn bruid te bezitten. Zoo ge volhoudt te zeggen dat ik uw zoon hen, laat ik mij naar de galg brengen." De arme moeder staart eenige oogen- hlikken vol afgrijzen 't monster aan, en zucht dan„Gij hebt gelijk; ik dwaalde. Mijn zoon is werkelijk dood!" Dit vierde bedrijf had een verbazend sueees. Met donderend applaus werden mlle. Duguèret en de heer DeshayeB (jufvrouw Gordon en Arthur) teruggeroepen. 't Vijfde bedrijf behelst de phantastisclie ontknooping. Arthur, die met Roger's naam en fortuin ook de hand van Emily begeert, begrijpt dat zijne vrouw Ellen hem in den weg is. Hij wil zich van haar ontdoen, eenvoudig door haar te vermoorden. Met hulp van zijn broeder Ned, lokt hij haar naar e«n spoor.' egtunnel, ten einde haar op de rails te doen verpletteren. IJselijke tooneelen volgen. Arthur's moeder snelt toe, om Ellen, die reeds half geworgd is, te redden. Arthur, zich herkend ziende, neemt de vlagt. Maar Ned blijft, en, terwijl in de verte 't stuiven van den aanrennènden trein reeds hoorbaar is, ontstaat tusschen moeder en zoon een worsteling. Nog juist bijtijds gelukt 't jufvrouw Gordon, de hewustelooze Ellen van de rails te sleepen. Ned, nogmaals op haar toespringend, struikelt, en de trein, uit den tunnel schietend, stuift over hem heen. Zoo eindigt Ned zijn zwart bestaan. Met Arthur loopt 't niet minder akelig af. De schim van Roger Coverley verschijnt hem, en drijft hem, door wroeging voortgezweept, tot naren zelfmoord. Daarentegen is voor Emily, Ellen eü andere vervolgde onschuldigeii hij 't vallen van de gordijn alles in 't reine gebragt. 't Stuk belooft furore te zullen maken't wordt met groot talent gespeeld; en de handeling moet magtig in den smaak vallen van een hedendaagsch publiek. Niet ligt raadt men intusschen, wat „the great atü'.action" er in wezen zal. 't Is de locomotief. Zes malen werd dit kuhstig nagebootste voorwerp met machinist en stoker teü tooneele geroèpenf. Voortaan dus zoo 'besluit de berigtgever zijn verslag be- heerscht de stoommachine 't tooneel. Men zal van een nieuw drama zeggen, dat 't een succes had van dertig, zestig, of 120 paardenkracht. Dit zal 't derniér mot zijn.van de huidige dramatische kunst(N. R. G.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1875 | | pagina 1