1875, N°. 59.
Zondag 16 Mei.
33 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN N'. 163.
Binnenland.
HELDERSUHË
EN NIEUWËDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag, Donderdag en Zatnrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1 80.
tt n franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 Cents,
elke regel meer 15 Cents.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Eiken Donderdag vertrekt de innil naar
Oost-Indië. Laatste ligting 's avonds 6 uur.
De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER
brengt ter openbare kennis, dat DE BAAD ZAL VERGADEREN
op W O E N S D A G den 19 MEI e. k., des AVONDS
ten ZEVEN ure.
Helder,
den 15 Mei 1875.
De Voorzitter voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
ONDERWERP TER BEHANDELING:
Regeling der bijzondere school voor meer uitgebreid lager- en
middelbaar onderwijs.
i.)
Vijftig: jaren later.
HELDER en NIEUWEDIEP, 15 Mei.
Met de mailboot Prins Hendrik vertrekken lieden
o. a. naar Batavia de onlangs benoemde hulponderwijzeressen
voor Oost-Indië.
Men schrijft uit Apeldoorn, dd. 13 dezer:
«Heden zijn door den koninklijken commissaris, den heer
C. van der Goes, namens Z. M. den Koning, aan de zes
heeren pensionaires van Z. M. als blijk van HD. tevreden
heid over hunne vorderingen op het gebied der toonkunst,
aan ieder een gouden horologe met dito ketting ge
schonken.
Z. M. de Koning vertrok heden van het Loo naar 's Hage,
doch wordt den 23 dezer alhier weder terug verwacht.»
H. M. de Koningin heeft jl. Donderdag de drukste
plaatsen van het kermistooneel te 's Hage in een open
rijtuig bezocht. De Vorstin werd door de groote volks
menigte met uitbundig gejuich begroet en H. K. H.
mevrouw de Prinses zu Wied maakte gisteren middag een
wandeling langs de kermis.
Men meldt uit 's Hage, aan het Utrechtsch Dagblad
«De geruchten omtrent een aanstaand huwelijk van den
Prins van Oranje met eene jonge adellijke dame uit de
residentie, houden steeds aan; maar ik geloof, dat die meer
uit particuliere bron gaande gehouden worden. Zooals het
wel van zelf spreekt, zijn er vele bijzondere en familie
belangen in het spel en als ik zeg familie, dan stel ik
er prijs op te constateren, dat een lid en wel het voor
naamste lid dier familie er zeer tegen is, en daardoor een
bewijs van uitmuntenden tact en doorzigt levert; immers
«Het is heden vijftig jaar!.... De Meimaand begon toen even
als nu warm en geheel zomer.... en toch welk een ontzettenden,
welk een verschrikkelijken nacht volgde op dien sclioonen dag."
Zoo sprak op den eersten Meimorgen van het jaar 1863 een man,
gekleed in een groenen jagersrok binnen'smonds bij zich zei ven.
Sneeuwwit was zijn kort afgeknipte knevel, en sneeuwwit haar
kwam van onder zijn groene jagersmuts te voorschijn. De diepe
voren, die over zijn voorhoofd en over zijne gebruinde wangen
liepen, waren liet geoefende oog moest dit dadelijk opmerken
niet slechts de sporen der jaren, die over zijn hoofd waren
heengegaan, maar veel meer waren het de indrukken der zorgen
en des lijdens, die hij hem te huis schenen te zijn.
Hij zat alleen op een bank in den morgen-zonneschijn voor een
houtvesters- en jagerswoning, geen duizend schreden van de
laatste huizen van een in ooftboomen verscholen dorp verwijderd,
en die dicht aan de oostelijke grens van een woud stond, dat in
het vriendelijke Eksterdal naar het Noorden, Westen en Zuiden
zich ver uitstrekte, terwijl voor hetzelve naar het Oosten het kleine
dorp en de vruchtbare vlakten zich uitstrekten, die langzamerhand
den wandelaar naar de laagte deden afdalen.
Nadat hij de aangehaalde woorden gesproken had, zat de man
een langen tijd zwijgend en met een diep ter aarde gebogen hoofd
ter neder, totdat in het nabijgelegen dorp de kerkklokstoonen zich
lieten hooren om de menschen tot de vroegkerk op te roepen.
Allen, die ooit op een stillen schoonen voorjaarsmorgen in de vrije
natuur kerkklokstoonen hebben vernomen, hebben voorzeker ook
zeiven de ervaring opgedaan met welk een eigendommclijke en
geheimzinnige macht, zij het menschenhart aangrijpen. Ook op den
ouden houtvester oefenden die kerkklokstoonen een aangrijpenden
invloed uit. Langzaam nam hij zijn korte pijp uit den mond, even
langzaam maar eerbiedvol nam hij zijn groene jagersmuts van het
vergrijsde hoofd en vouwde de handen, terwijl diepe en aandach
tige ontroering in zijne uiterlijke gelaatstrekken zich uitdrukte.
«De klok roept naar de kerk" zeide hij fluisterend in zich
zelve. „Hare stem herinnert mij daar altijd aan, maar heden
verkondigt zij mij indrukwekkender dan vroeger den dank, dien
ik aan den Heven God verschuldigd ben voor hetgeen mij vijftig
jaar geleden wedervaren is."
Hij zag op naar den hemel en ging voort met in zich zelve te
Bpreken.
„Heer, mijn Godik dank u. Een halve eeuw hebt Gij uwe
beschermende en bewarende hand over mij uitgestrekt gehouden.
O! laat haar rusten en vrede vinden in het graf, en dat de aarde
verder het geheim, dat vreeselijk geheim beware!"
Hij zweeg op nieuwen toen de toonen van de torenklok
bij een onlangs gegeven concert, dat door de tegenwoor
digheid van eenige leden der koninklijke familie vereerd
werd, trok het mijne aandacht, dat de houding dier hooge
personen, jegens de dame in kwestie, al van zeer weinig
sympathie getuigde.
De aanstaande reis van den Prins van Oranje zou wel
nog andere motiven dan herstel van gezondheid kunnen
hebben, want:
Les prétexles sont faits pour s'en servir.»
Beroepen te Sneek de heer Huët, pred. te Dirksland.
Drietal bij de Herst. Evang. Lutli. gemeente te
Amsterdamds. K. Scharten, Evang. Luth. pred. te Leeu
warden; G. Limperg, Herst. Evang. Luth. pred. te
Medemblik, en E. W. G. Kemmann, idem te Zwolle.
Aangenomen liet beroep naar Wijdenes door den heer
P. A. Riedel, candidaat bij het Provinciaal kerkbestuur van
Overijssel.
Aangenomen het beroep naar de Doopsgez. gemeente
te Winterswijk door ds. Lulofs, pred. te Broek op Langendijk.
De jaarlijksche vergadering der Waalsche Synode in
Nederland zal dit jaar, in Julij, te Breda worden gehouden.
In de jl. Donderdag te Schagen gehouden vergade
ring van de liberale Centrale Kiesvereeniging in het kies
district Alkmaar is besloten het aftredende lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, mr. J. L. de Bruyn
Kops, bij de aanstaande verkiezingen wederom candidaat
te stellen.
Tot leden van het bestuur der centrale kiesvereeniging
zijn gekozen de heeren W. C. Bruinvis, te Alkmaar en
T. Lanser, in de Zijpe. Voorts werd tot president gekozen
de heer Ph. Hulst, notaris te Zuidscharwoude en tot
secretaris de heer mr. A. P. de Lange, te Alkmaar.
Door de kiesvereeniging «Vrijheid,» van Langedijk
en St. Pancras is tot candidaat voor het lidmaatschap der
Tweede Kamer verkozen het aftredend lid, mr. J. L. de
Bruyn Kops.
Onlangs is te Scharwoude in eene der zoetwater
vaarten een redelijk groote zalm gevangen, die nagenoeg
vijftien kilo woog. Hij is te Hoorn verkocht en van daar
naar Amsterdam vervoerd.
Aan het verslag omtrent den toestand der gemeente
Alkmaar over 1874 is het volgende ontleend. De bevolking
vermeerderde in dat jaar met 282 personen en bedroeg op
31 Dec. 1874 11,980 zielen. Het getal der geborenen was
449, waaronder 13 buiten echt, behalve 30 levenloos aan-
gegevenen, waarvan 3 buiten huwelijk. Overleden zijn 295
zwegen, zette hij zijn muts weder op.
Alles was stil, plechtig stil om hem heen. De oude jachthond
die aan de voeten van zijn ouden meester lag, sliep. Achter het
huis slechts, in het nabijgelegen woud, liet een vogel het bosch
van zijne liefelijke toonen weergalmen.
De oude stak zijn pijp weder op....
Een kwartier was alzoo mijmerend voorbijgegaan. Daar trad
een ander man, met het geweer geschouderd, om den hoek van het
huis uit het bosch te voorschijn, en zeide zoodra hij den oude
bemerkte
„Wij hebben toch veel wind gehad, vader. De onweerstorm
van gister heeft veel erger huisgehouden, dan wij gedacht hebben.
Ook ouzen eenigen pijnboom daar ginds heeft hij ontworteld."
„Die pijnboom?" vraagde de oude houtvester met een diep ge
roerde stem „Die pijnboom?" herbaalde hij, terwijl hij van
de bank opstond. „Die pijnboom?" vraagde hij voor de
derde maal, en hij deed dat op een toon, die niet slechts droefheid
over den val van den boom, maar een zekeren angst scheen te
verraden.
Hij nam zijn pijp weder uit den mond en stak haar in zijn zak,
wat hij altijd deed, als er iets gebeurde, dat hem buitengewoon
aangreep.
De zoon, de aandoening zijns vaders bemerkende, keek niet slechts
verwonderd op, maar zag tevens zijn vader vragend aan.
„Voor vijftig jaren; heden juist vijftig jaren geleden" ging
de oude man voort „heb ik dien pijnboom, toen slechts een
klein stammetje, met eigen, hand geplant, in een zeer moeielijken
tijd, in den nacht, in den versehrikkelijksten nacht mijns levens!"
„Daarover hebt gij mij nog nooit gesproken." gaf de zoon
ten antwoord.
„Voor al het geld van de wereld zou ik nooit met iemand, wie
het ook wezen moge, daarover gesproken hebben. Ik vermeed
zooveel mogelijk den boom te genaken en hem te aanschouwen,
omdat hij mij aan iets verschrikkelijks herinnerde. Maar nu, nu
moet ik tot hem gaan."
De zoon ging in huisde oude echter maakte zich gereed om
naar den omgewaaiden boom te gaan. Zoodra hij één schrede
gedaan had, stond de oude jachthond ook op, schudde en zette
zich uit, en maakte zich gereed zijn meester te volgen. Doordat
I beiden den hoek des huizes om, den weg naar het woud op gegaan
waren, sprongen twee kinderen, een jongen en meisje, de deur uit,
en ijlden den oude achterna.
I „Grootvader!" riep de knaap „laat ons meegaan naar
het woud."
De oude gaf geen antwoord, maar de kinderen liepen reeds
vooruit. Toen zij een klein eind verder het bosch ingegaan waren,
riep de knaap, die reeds een aardig eind vooruit was, de achter
personen, zijnde 1 op 40. Het aantal huwelijken was 114.
Het aantal kiezers was: voor leden van de Provinciale
Staten 527, voor de Tweede Kamer 530 en voor den
gemeenteraad 829. De uitgaven voor het lager onderwijs
bedroegen f 37,394.26, f 17,610 voor eene nieuwe school
medegerekend, waartegenover eene ontvangst stond aan
schoolgeld van f 7181.05. Op de weekmarkten werden
aangevoerd: Maandagsche 36,433, Zaturdagsche 51,509,
zamen 87,942 stuks vee Op de jaarmarkten 725 paarden
en 8823 runderen; jaar- en weekmarkten zamen 97,490
stuks. Op de kaasmarkt 20,377 stapels kaas, wegende
4,522,484 KG.; op de graanmarkt 89,784 HL. granen
en zaden.
Aan den auditeur bij den schuttersraad der dd. schutterij
te Hoorn, mr. F. H. G. van der Hoeven, is tevens opge
dragen de waarneming van diezelfde betrekking bij den
schuttersraad van het 6de bataillon rustende schutterij in
deze provincie.
Bij de beide Ned. Herv. gemeenten te Zaandam is
men voornemens een hoofdelijken omslag te heffenop het
kohier, dat ter inzage ligt, is de hoogst aangeslagene f 25,
terwijl het minimum f 0,50 bedraagt.
Aan het hoofdartikel der Kleine Courant: «De mensch
en de dieren,» ontleenen wij de volgende regelen:
«Er is niets gemakkelijker dan een caricatuur van de
dierenbescherming te maken. Een jong kunstenaar kan er
zijn sporen meê verdienen, ofschoon wij hem, in zijn eigen
belang, in bedenking moeten geven, voorzigtig te zijn. Hij
zou er ook zijn goeden naam als mensch meê kunnen
verspelen. Overigens willen wij hem graag een handje helpen.
De vraag, door sommige grappenmakers feitelijk gedaan,
of de dierenbeschermer soms ook een voorstander van de
afschaffing van het vleeschgebruik is, ligt voor de hand....
wanneer men hem teekent als een sentimenteele dame, die
een kalf op haar schoot koestert. Desgelijks de bedenkelijke
opmerking, dat hij zeker liever zelf voor den wagen zou
loopen dan zijn ezel er voor spannen....zoodra 't gelukt
is een portret te ontwerpen, waarop hij als ziekenoppasser
naast het stroo van zijn dier zit en dit laaft, gelijk wij
gewoon zijn de zusters van liefde hare patiënten te zien
verkwikken. Zelfs willen wij gaarne erkennen, dat de
manier, waarop sommige dierenbeschermers de goede zaak
hebben geïntroduceerd, eenig regt gaf tot de caricatuur.
De jufvrouw, die haar ijver koelde door op de markt
vogeltjes te koopen en deze, zoodra ze aan haar in eigen
dom waren overgegaan, de vrijheid te geven, werd teregt
komenden toe:
„De pijnboom staat niet meer."
De oude antwoordde niet, maar de woorden van den knaap
hooiende, verhaastte hij onwillekeurig zijne schreden.
„Hij is omgevallen" ging de knaap met spreken voort.
„Ik zie hem liggen; hij steekt zijne wortels omhoog."
Spoedig kwamen zij aan de plaats waar de trotsche boom gestaan
had, die in zijn val meerdere struiken en kleine boomen beschadigd,
sommige zelfs ten deele vernield had. Het was hier gegaan even
als het gaat onder de menschen. Valt een voornaam, een hoogge
plaatst persoon, dan sleept hij dikwijls, meestal meerdere kleinen,
die in zijne omgeving zijn, met zich in zijn val mede. De grond,
waarin de wortels van den pijnboom zich breed en diep hadden
uitgespreid, was vaneen gescheurd, even alsof er een soort van graf
ontstaan ware.
Bewogen trad de oude houtvester naar den rand van den kuil,
die er als een in haast gemaakt graf uitzag, en staarde er met een
lichte huivering in. De kinderen sprongen in de ontstane opening
en traden naar den omgevallen boom, klauterden op den gladden
stam en trokken aan de zich wijd uitspreidende wortels. De oude
echter staarde onafgebroken in de ontstane opening, even alsof hij
daarin iets zag of zocht.
„Grootvader!" riep plotseling de knaap, die op nieuw van den
stam in de opening gesprongen was, zich bukte en iets opraapte
„Grootvader, zie, een degen!".
De oude kromp als van schrik in elkaar.
„Een degen!" antwoordde hij na zich eenigzins hersteld te
hebben „neen, het zal een stuk oud ijzer zijn. Grijp er niet
naar, jongen, laat het stil liggen. Het is een zware zonde iets uit
een graf weg te nemen, en deze kuil is het graf van den pijnboom."
„Het ziet er toch net uit als een degen,, hernam de knaap,
terwijl hij schuw het stuk ijzer vallen liet, dat hij in zijn hand
hield. Het meisje intusschen had stil aan de wortels van den
gevallen boom gespeeld en zich bezig gehouden om met hare
kleine vingertjes de aarde te verwijderen, die hier en daar nog aan
en tusschen de wortels was blijven hangen.
„Zie, grootvader, wat ik hier heb," riep zij na eenigen tijd,
terwijl zij op iels dat om den wortei vast zat, wees.
De oude was geheel met zijne eigene gedachten bezig en sloeg
geen acht op de woorden van het kind; maar de knaap trad
spoedig nieuwsgierig naar zijn zuster om te zien, wat zij aan groot
vader toonen wilde. Beide hielden zich dan ook een tijdlang
ijverig met datgene bezig, wat in zulk een hooge mate hunne aandacht
trok. De knaap nam spoedig een klein mes, dat hij in zijn zak
bij zich droeg, te hulp. Hij schraapte en kraste daarmee op
een plek van den wortel, dien het meisje ontdekt en hem gewezen
had. Na eenigen tijd aldus bezig te zijn geweest, riep hij met