Benoeming-en, enz.
STATEN-GENERAAL.
Buitenland.
Frankrijk.
Engeland,
een dwaze jufvrouw geheeten, vooral toen 't bleek, dat zij
zelve tot een soort behoorde, die, eenmaal in de vrijheid,
den' havik regt in den mond wilde vliegen.
Desgelijks ondervond de dierenbescherming niets dan
nadeel van het brullende optreden van enkele vereenigingen.
Doch wat heeft de zaak op zichzelve hiermeê te maken?
Men kan dag aan dag rundvleesch eten en toch 't wenschelijk
achten, dat een koe bij het slagten niet meer behoeft te
lijden dan direct noodig is. Men kan zijn ingenomenheid
betuigen met een mooijen, vetten haas, dien een vriend
ons ten geschenke zond, en 't toch vernederend vinden
voor het geheele menschelijk geslacht, dat er kwajongens
zijn, die hun moordlust aan jonge musschen en spreeuwen
botvieren; die zich niet anders weten te oefenen voor he
vak van Nimrod, dan door op den lijster te mikken, die
vertrouwelijk onder hun vaders vensters zit te zingen, de
vreugd en de wellust van de gansche buurt.
Hij, die dezen afkeer van noodelooze wreedheid senti
menteel noemt, mag het een of ander kunstwoordenboek
wel eens raadplegen omtrent de historische en letterkundige
beteekenis van dat woord. Tusschen wreedheid en over
gevoeligheid toch ligt het gevoel voor het betamelijke en
de afkeer van het gemeene, die zamen den grondslag
vormen van elke zamenleving, welke die der Papoea's en
Boeginezeu te boven gaat.»
Naar wij vernemen heeft de generaal-majoor Harden-
berg ontslag aangevraagd als secret.-generaal bij het ministerie
van Oorlog, doch zal hij de functie van hoofd-intendant bij
de militaire administratie blijven vervullen. Men verzekert
dat de kolonel van den generalen staf H. L. W. Kodi de
Loo, direkteur der topographische inrigting, als secretaris
generaal bij voormeld departement zal optreden.
In de Bredasche Courant bespreekt I. P. O. de
droogmaking der Zuiderzee. O. a. zegt hij:
«Ik twijfel niet of geheel de Nederlandsche natie, zonder
onderscheid van godsdienst of staatkundige geloofsbelijdenis,
zal het plan van den minister van Binnenlandsche Zaken
toejuichen. Provinciën te veroveren kost veel inspanning,
geld en edel bloed, en zou boven onze krachten zijn. Een
provincie, waarop in de toekomst een half millioen menschen
kunnen wonen en hun brood verdienen, door droogmaking
aan het Rijk te hechten, is een werk zoo verheven, dat het
met roem in de jaarboeken van de geschiedenis der mensch-
heid vermeld zal worden. Maar er is nog meer. De
nieuwe provincie kon bij uitnemendheid aan de verdediging
worden toegewijd. Bij het scheppen van een nieuwe pro
vincie, heeft men nog niet dadelijk met eigenaars en
bijzondere belangen te rekenen. Heeft België wel in een
uitersten hoek van zijn Rijk, in de stad Antwerpen, zijn
voornaamste krachten gelegd; Nederland kon zijn grootste
kracht in de provincie Zuiderzee stellen, die provincie door
kanalen, sluizen, dijken, water- en verdedigingswerken,
zoodanig inrigten, dat zij schier onverwinbaar en bij een
vijandelijken aanval een zekere toevlugt voor de Nederlandsche
regering wordt. Amsterdam en het noordelijke Noordholland
zou daardoor veel sterker, en de verdediging van de pro
vinciën Overijssel, Drenthe en Friesland, veiliger en
gemakkelijker worden.
Ja, werden die drie provinciën veroverd, dan kon het
bezit daarvan, van uit de Zuiderzee onophoudelijk worden
verontrust en bestookt. De droogmaking der Zuiderzee
zou dan een dubbele aanwinst zijneen aanwinst van land
en een aanwinst van kracht.»
Den 25 en 26 Junij a. s. zal te Middelburg de
jaarlijksche algemeene vergadering van de Vereeniging van
officieren der schutterij in Nederland worden gehouden. Het
programma is vastgesteld als volgt: Vrijdag ochtend wed
strijd in een der vroegere forten te Vlissingen op drie
schietbanen; des namiddags diner in de sociëteit St. Joris
vroolijke bewondering
„Een ring, grootvaderkom eens hier. Aan den wortel daar
ginds hangt een ring; een ring met een sleen, zooals onze mijnheer
er een aan dan vinger draagt."
De oude trad met rassehe schreden naar de kinderen om dat
wonder zelf in oogenschouw te nemen.
„Hè ja„ zeide hij „dat ding ziet er bijna uit als een ring,
het is er evenwel geen. Hoe zou een ring aan den wortel daar
kunnen komen?"
„Het is een ring, grootvader,, hervatte deknaap, innig
van de waarheid overtuigd „een gouden ring. Waar ik hem met
mijn mes heb afgeschraapt, daar kan men het zien, daar glinstert hij."
„Te huis zullen wij dat ding nauwkeuriger onderzoeken"
hernam de oude, die haastig een stevig knipmes uit zijn zak haalde
en den wortel, waaraan de ring zich bevond, doorsneed. Juist
toen hjj den vingerdikken wortel boven en beneden den ring had
doorgesneden, lieten voor de tweede maal zich de toonen der klok
in het dorp hooreu.
„Komt Kinderen sprak de houtvester toen, misschien slechts
om de aandacht der kinderen van het gevondene voorwerp af te
leideu „heden mag niemand onzer zijne plaats in de kerk onbezet
laten blijven."
Toen zij allen te huis gekomen waren, sloot de oude het gevon
dene heimelijk in het kastje, dat zich in den wand bevond, en
toen de kinderen hun vader van den ring wilden vertellen, dien zij
aan een wortel van den omvergewaaiden pijnboom gevonden hadden,
viel de oude met zijne verklaring hen in de rede:
„Het is niets, slechts een wonderlijk gevormde wortel, zoo als
men ze meermalen vindt."
En hij spoorde de kinderen aan om zich gereed te maken om
naar de kerk te gaan.
Spoedig gingen zy derwaarts. Nauwelijks echter hadden zij zich
uit het huis verwijderd, of de oude verliet, door onrust gejaagd,
mede zijne woning. Hij nam spade en schop en daarmede ge
wapend ging hij, zonder iemand te zeggen wat hij voornemens was
te doen, naar den omgevallen pijnboom terug; hij liep met vluggen
tred en gedurig sprak hij zachtjes in zich zelve.
„Het is een stuk van een degen, dat de jougen zag, en het is
een ring, dien het meisje gevonden heeft. Wonderbaar! Zelfs dat,
wat de mensch diep onder de aarde verbergt, komt toch weer een
maal aan het daglicht. Zelfs de wortels van den boom laat God
tot handen worden, waarmede zij uit den schoot der aarde het
verborgene aan het licht brengen."
Een korten tijd ging hij zwijgend verder, daarop vervolgde hij
zijn alleenspraak aldus
„Een ring is het.... Misschien zijn ring.... Hoe is hij aan den
en des avonds concert in den tuin van het Schuttershof
«de edele Handboog»Zaturdag voormiddag algemeene
vergadering; daarna gemeenschappelijke rijtoer door het
eiland, bezoek aan de buitenplaats Overduin, van den heer
de Jonge van Ellemeet, mnjoor-kommandant der rustende
schutterij, en diner aan het badhotel te Domburg.
De aanvoer van jonge varkens te Meppel, in massa
op boerenwagens uit de omliggende gemeenten, was jl.
Woensdag ter veemarkt buitengewoon grootpl. m. 600
stuks, die met graagte aan de vele kooplieden verhandeld
werden tegen f 8 a 15 per stuk, 6weeks biggen. Ook in
magere varkens, om te mesten, was grage handel, pl. m.
100 stuks werden verkocht tegen f 15 a 55; 30 vette
varkens bragten 50 a 54 c. per kilogram op; 29 Friesche
schapen f8 a 16; 64 dito lammeren golden f 2 a 5;
slagtlammeren tot zelfs f 8.
In de laatste dagen bevatten de dagbladen onder
scheidene berigten, die bij velen vrees voor een geduchten
oorlog hebben teweeg gebracht. In de bezoeken van den
Keizer van Oostenrijk en den Kroonprins van Duitschland
aan den Koning van Italië en van den Keizer van Rusland
aan dien van Duitschland, in de sterke vermeerdering van
het leger in Frankrijk, in het geschil tusschen Duitschland
en België, in den allerwege heerschenden kerkelijken tweespalt,
zien velen teekenen van een meer en meer naderenden strijd,
waarin een groot deel van Europa betrokken zal zijn. Veel
van die berigten zijn echter niet betrouwbaar en doen dik
wijls vermoeden, dat zij uit speculatiezucht, om de beurs
te doen dalen, worden verzonnen of beroering teweeg te
brengen. Maar het is toch zeker, dat Europa in geen
kalmen toestand verkeert. In zulke tijden moet meer en
luider de volksstem tot behoud van vrede cn eendragt
opgaan, en daartoe kan ieder medewerken.
De beste aarde voor bloempotten en ook om bloemen
in te planten is die welke de mol uitstoot. Deze is rijk
aan humus, zuiver en zonder wormen.
Om vergulde lijsten van spiegels en schilderijen te
reinigen bestrijke men ze met wijnazijn en na eenige minuten
spoele men ze met zuiver water af. Men mag ze echter
niet afdroogen, omdat het polijstsel daardoor lijden zou.
Met ingang van 20 Mei c. k. is op verzoek eervol ontslag verleend
aan mr. ,T. L. G. Gregory, als Commissaris des Konings in de
provincie Drenthe, met dankbetuiging voor de vele diensten, door
hem aan Z. M. en den lande bewezen, en benoemd tot die betrek
king mr. J. van Kuijk, lid der Tweede Kamer van de Staten-
Generaal.
Benoemd tot hnlponderwijzer te Grosthuizen de heer J. K. Kesteloo,
te Vlaardingen.
Kapt. Lelyveld, van de vestingartillerie alhier, wordt met den
15 dezer overgeplaatst naar de veld-artillerie te 's Hage.
Tweede Hamer.
Zitting van Donderdag 13 Mei. Na aanneming van verschil
lende ontwerpen, waaronder het ontwerp tot afschaffing van het
vuur-, ton- en bakengeld, en meting van zeeschepen, is met 34
tegen 31 stemmen verworpen het voorstel van den voorzitter, om
het spoorwegvoorstel-Kappeijne aan de orde te stellen. Bij de
gevoerde discussie heeft de minister van Binneul. Zaken de behan
deling er van ontraden in het belang van de bevordering der
uitbreiding van het spoorwegnet, en de verklaring herhaald, dat de
regering in deze zitting een voorstel zal doen.
De verhooging der Indische begrooting is aangenomen met 61
stemmen tegen 1 stem.
wortel van den boom gekomen?.... Ik kan dien kuil niet zoo open
laten liggen.... Vreemden konden ook hierheen komen en vreemde
oogen konden in den kuil misschien nog andere dingen vinden."
Hij verhaastte onwillekeurig zijne schreden nog meer, en zoodra
hij de plaats bereikt had, waar de gevallen boom lag, begon hij
vlijtig cn met al zijn kracht den kuil te vullen en den grond effen
te maken. Hij groef en arbeidde zoo haastig, dat het zweet hem
van het aangezicht droop.
Nadat hij in angstige opgewondenheid den arbeid geëindigd had,
zette hij zich mat en vermoeid op den boomstam neder, en liet het
grijze hoofd op de borst hangen. „Waarom nog altijd dien
angst?" sprak hij bij zich zelve „het was slechts een ongeluk,
een rampzalig ongeluk. Wij allen zijn schuldenaars, ook zij. Het
was zijn schuld.... Maar hoe is het toch mogelijk, dat die ring aan
dien wortel gekomen is
Hij dacht en overlegde om toch voor zich zeiven tot een oplossing
aangaande dit raadsel te geraken. Eindelijk, na eenigen tijd over
peinzing, hervatte hij
„Ja, ja! slechts op deze wijze kan het gekomen zijn.... De vinger,
waaraan de ring zich bevond, verging langzamerhand tot stof en de
ring lag nu vrij in de aarde. De pijnboom, dien ik op deze plaats
geplant heb, schoot zjjne wortels steeds dieperen dieper in de aarde,
een vezeltje kwam als bij toeval in de opening van den ring. Die
aanvankelijk dunne vezel groeide en groeide steeds voort en werd
langzamerhand dikker en sterker, totdat zij eindelijk zoo dik gewor
den is, dat zij den ring geheel vulde en hem ten laatste, toen de
vezel tot een wortel aangegroeid was, vast omklemde. Toen nu de
storm opstak, die den boom omverwierp, trok de boom bij zijn
val de wortels met zich uit den grond, en ook dien, waaraan de
ring bekneld zatEen beschikking Gods was het, dat het kind
bij het spelen den verradenden wortel in het oog kreeg. Ja, wonder
baar zijn de wegen des Heeren!"
Wederom zat de oude houtvester daar een tijd lang zwijgend
ter neder, en aan de trekken van zijn gelaat kon men dui
delijk bemerken, welke smartelijke en treurige gedachten hem
bezig hielden. Eerst toen voor de derde maal het klokgelui van
den dorpstoren door de stilte van den morgen tot hem in het woud
doordrong, stond hij haastig op, als werd hij onverwachts uit zijne
sluimering gewekt. Voor dat hij zich evenwel van deze plaats ver
wijderde, nam hij nogmaals zijn muts af, vouwde zijne handen en
bad in stilte. Daarop wierp hij nog eenmaal een onderzoekenden
blik op de plaats, waar de pijnboom gestaan had en die hij zoo
zorgvuldig geëffend had. Eindelijk nam hij, eeuigermate gerust gesteld,
zijn terugweg naar huis aan om ook naar de kerk te gaan, want
voor al de schatten van de wereld wilde hij op dien dag de gods
dienstoefening niet verzuimen.
Zitting van Vrijdag 14 Mei. In antwoord op de interpellatie
van den heer Knijper, heeft de minister van Binnenlandsche Zaken
verklaard, dat hij vasthoudt aan het behoud van art. 194 der
grondwet en aan het hoofdbeginsel der onderwijswet, zijnde de
openbare school toegankelijk en bruikbaar voor allen, met volle
vrijheid voor 't bijzonder onderwijs. Daarom is de openbare school
nog niet godsdienstloos. Het zoogenaamde restitutiestelsel vindt in
den minister geen voorstander. De regering zal ter geschikter tijd
een wetsontwerp tot verbetering van de bestaande wet indienen.
Blijkens een uitvoerig verslag omtrent den proeftogt van
de Bessemer naar Calais, heeft dit schip drie eigenschappen
die, zou men meenen, 't vrij ongeschikt moeten maken
voor zijne bestemming
1. De schommelende kajuit kan slechts werken, wanneer
de beweging der golven een zeker minimum overschreden
heeft. Ongelukkig is reeds dat minimum van beweging
méér dan genoeg om veel menschen zeeziek te doen worden.
2. De boot schijnt zich niet best te laten sturen. Vandaar
dat zij tegen 't havenhoofd te Calais aanliep.
3. Zij is veel te groot om veilig en geregeld de betrek
kelijk naauwe havens te kunnen instevenen, tusschen welke
zij varen moet.
- De Revue de France bevat de volgende bijzonder
heden omtrent het privaat leven van den Pruissischen
generaal von Moltke.
Het werkkabinet van den generaal is een goed verlichte
ruimte met drie hooge vensters, uitziende op het Koningsplein
en de Triomfzuil te Berlijn. De wanden zijn beschilderd
met grillige fresco's, welker ontwerpen ontleend zijn aan
de jongste gebeurtenissen. Teutonisclie krijgers vertrappen
turco's en zouaven onder den voet enz. Graaf von Moltke
zelf is op deze schilderijen in verschillende militaire costumes
voorgesteld. Dan eens in de kleeding der oude Germanen,
dan weder als een krijger uit den dertigjarigen oorlog of
als een soldaat van Frederik II. De schilder heeft in hem
het militair genie van Pruissen verpersoonlijkt.
De slaapkamer van den maarschalk is antiek; een ijzeren
ledikant en een kleine tafel, waarboven het portret van
mevr. Moltke, is het geheele ameublement. Deze afwezigheid
van alle gemakken kenmerkt de beginselen van uiterste
zuinigheid, welke von Moltke steeds heeft beoefend. Op
dit punt verhaalt de Revue de volgende anecdote.
Het was na de capitulatie van Parijs. Von Moltke
kwam op zekeren morgen te Colmar, en daar hij rekende
er drie dagen te moeten blijven, liet hij zich een billet van
inkwartiering geven. De eer van den veldmaarschalk te
herbergen viel te beurt aan mevrouw B
Deze scheen echter niet sterk op die eer gesteld te zijn,
want zij liet den maarschalk voor haar rekening in een
hotel zijn intrek nemen. Moltke koos zich een kamer op
de eerste étage met salon, kabinet en slaapkamer Hij gaf
diners en zijn tafels schuimde van champagne natuurlijk
alles voor rekening van mevr. B....
Den derden dag kwam de waard hem bekend maken, dat
zijn inkwartieringsbillet des avonds verstreken was.
«Heel goed,» was het antwoord. Des avonds betrok de
maarschalk een kleine kamer op de tweede verdieping;
hij nam een gewoon dineetje van 15 stuivers en dronk
slechts ordinairen wijn.
Onder alle Europeesche landen is het ongetwijfeld
Engeland dat het best zijn overleveringen bewaard heeft.
Den 29 dezer beklimmen te Durham kerkzangers den hoogen
toren der hoofdkerk en zingen lofzangen, beurtelings aan drie
kanten van het gebouw. Dit gebruik komt hieruit voort,
dat paters er missen zongen voor het geluk der wapens
van Koningin Philippa gedurende den hardnekkigen veldslag,
door haar leger geleverd tegen de troepen van Koning
David 1 van Schotland, te Redhils, in 1346.
Terwijl de Prinses van Wales met hare kinderen jl.
Dingsdag op den spoortrein naar Windsor stoomde, ten
einde bij de Koningin, die eerstdaags naar Balmoral vertrekt,
een bezoek af te leggen, wierp een jongen, in een der weiden
langs den spoorlijn loopende, zijn slingersteen door het
venster der koninklijke salon. De Prinses en de kinderen
kwamen met den schrik vrij.
Jl. Woensdag gaf de National Club te Londen haar
jaarlijksch feestmaal. De heer Holt, lid van het Parlement,
was voorzitter en bragt, dadelijk na den toast op de
koninklijke familie, een heildronk aan graaf Münster, den
Duitschen gezant; in zijne toespraak wees hij op de hechte
banden, die Engeland en Duitschland verbinden door
godsdienst-sympathie, door afstamming en door het huwelijk
der oudste dochter van Koningin Victoria. In den strijd
tegen het ultramontanismus moet Engeland, zoo betoogde
de heer Holt verder, met Duitschland sympathiseren en
eiken nieuwen band behoort het met de meeste blijdschap
te begroeten. Graaf Münster, die met onbeschrijfelijke
geestdrift ontvangen werd, gaf een uiteenzetting der betee
kenis van den zoogenaamden godsdienststrijd in Duitschland
en schetste de welwillende bedoelingen van den Keizer en
van zijne regering. Er bestaat hoop op vrede met de kerk;
doch een krachtige en aanhoudende verdediging van de
gewetensvrijheid is noodig. Ook Engeland konde eens
zulke aanmatigingen van de kerk ondervinden. De Keizer,
Prins Bismarck, elke Duitscher waardeert zeer Engelands
sympathie. Een toast van den heer Frank gold de lang
durige eendragt der twee landen; zoolang zij het eens zijn,
loopen beschaving en vrede volstrekt geen gevaar
Driemaal achtereen riepen de feestgenooten«Leve Keizer
WillemLeve Prins Bismarck
Een en ander heeft natuurlijk de vele tegenstanders,
die het Duitsche streven ook in Engeland telt, zeer ver
bitterd, reeds is in 't Lagerhuis door den Ier Sullivan
medegedeeld, dat hij de regering zal interpelleeren over