Binnenland.
sche vlag te handhaven op dat hooge standpunt, waarop
zij die hadden weten te brengen.
't Is nu voor 't oogenblik de vraag niet, of in een land
met eene gemengde bevolking eene partij, die in zoo sterke
mate haar protestantsch karakter op den voorgrond stelt,
levensvatbaarheid heeft. De vraag niet, of, wat wij ge-
looven, haar slagen niet zoude zijn eene nationale ramp,
de voorbode in elk geval van geweldige inwendige ver
deeldheid, van burgeroorlog misschien. Alleen is voor 't
oogenblik de vraag, of die partij niet, omdat zij is eene
Nederlandsche partij, gegrond op historische gegevens, en
nog beantwoordende aan de aspiratiën van een goed deel
der opregt vaderlandsgezinde bevolking, aanspraak heeft
orq gehoord te worden, waar de zaken des lands worden
besproken.
Dat regt heeft zij zeker. In dit district schijnt zij
daarvan thans gebruik te willen maken. Voor het eerst.
Want tot nog toe leenden hare aanhangers hun stem aan
de conservativen. De candidaten der conservative partij,
dier mikroscopische minderheid in den lande, hebben,
wannéér zij in dit district de zege behaalden, altijd in de
eerste plaats de katholieke en dan de antirevolutionaire
kiezers moeten bedanken. Wonderlijke en onzuivere ver
houding, waar, van de drie vereenigde partijen, de zwakste
en onbeduidendste steeds den naam en de persoon ver
schafte
Indien dus de oprigting eener Christelijk-historische
kiesvereeniging in dit district iets beteekent, dan is dit in
de eerste plaats een wenk aan de conservative partij, dat
de antirevolutionaire partij niet langer dienen wil, maar
voortaan gediend wil worden. Dat zij niet langer den
conservatief zal stemmen, al wil zij uit politieke kans
berekening de conservativen nog wel vergunnen hunne
stemmen uit te brengen op haren kandidaat, zonder dat
zij evenwel zich daarvoor tot dankbaarheid verpligt zal
gevoelen.
En de tweede beteekenis is niet minder duidelijk: eene
kennisgeving aan de katholieken, voor zooverre die zich
als afzonderlijke partij hebben geconstitueerd, dat zij het
bondgenootschap opzegt en hunne hulp meent te leunnen
missen. Want dat katholieken op den conservatief hunne
stem uitbragtcn, is begrijpelijk. Gedwongen tusschen twee
kwaden te kiezen, kozen zij het minste. Voor hen was de
conservatief eenvoudig een liberaal van wat zwakker kleur,
van wat meer nevelachtige natuur, wat meer genegen tot
concessiën en wat minder vast op het punt van beginselen.
Maar een antirevolutionair kunnen en mogen zij niet
kiezen. Onzedelijker keuze ware van hun standpunt niet
denkbaar. Rome kan Genève niet kiezenden ernstigen
katholiek is het onmogelijk om de wille van een bond
genootschap, waarbij hij slechts verliezen kan, eene partij
te steunen, die oneindig verder van hem afstaat, dan wij
liberalen ooit deden of doen zullen zooveel verder als de
met protestantsch zuurdesem doortrokken Staat van hen
verwijderd is, dan de neutrale Staat, die de gelijkheid van
alle kerkgenootschappen handhaaft.
De oprigting eener antirevolutionaire kiesvereeniging,
mits zij eerlijk zij, en niet eene manoeuvre, wèloverlegd
door de hoofden der partij in dit district om de een of
andere conservatief te helpen aan een goede kaart op den
grooten Dingsdag in Junij, kan niet anders dan mede
werken tot zuivering van den politieken atmospheer. Komt
de nieuwe vereeniging voor den dag met een kandidaat
van hare kleur, en komt zij duidelijk voor hare beginselen
uit, zonder die pasklaar te maken voor deze gelegenheid
en dit district, volgt zij niet de tactiek van den «Standaard,»
maar de vroegere, mannelijke tactiek van den heer Groen,
dan is dit een daad van karakter, waarvoor men eerbied
kan hebben. Maar dan is het ook een daad, die de poli
tieke kansen voor de partijen geheel zal veranderen, die
de allergewigtigste gevolgen kan hebben voor de toekomst
maakten aan den rang te zullen beantwoorden, dien de koning
mij geven zou door een man, waarschijnlijk reeds voor mij aange
wezen.
Spoedig daarop werd ik dan ook onder de jonge hofdames der
koningin opgenomen, die echter, toen ik nadere kennis met haar
maakte, geenszins de vereischten schenen te bezitten om mijne
vriendinnen te worden. Zij spraken van niets, en schenen ook aan
niets anders te denken, dan aan opschik, modes, intrigues van
allerlei aard en veroveringenzij waren nijdig en ijverzuchtig
op en jegens elkander, lichtzinnig en, trots hare huichelachtige
godvruchtige praatjes, in den grond harer harten ongeloovig.
l)e eene sprak de andere alles na wat zondig was, ja zij schroom
den zelfs niet van de lichtzinnigheden der koningin, waarvan
zij meenden kennis te dragen, onder elkander te spreken. Dat
prikkelde en vertoornde mij zoodanig, dat ik, na slechts eenige
dagen aan het hof vertoefd te hebben, toen zij het wederom durfden
wagen van hare majesteit de koningin op eene lichtzinnige wijze
te spreken, tusschenbeide trad en haar een strafpredikatie hield,
langer en geslrenger zelfs dan de prioresse van ons klooster immer
tegenover ons had gehouden. In den beginne mijner rede zagen
zij mij en elkander verwonderd aan, daarop begonnen zij op een
honende wijze te lachen en eer ik aan het einde van mijn strafrede
gekomen was, had de een na de ander zich verwijderd. Yan toen
af waren allen, meer of minder openlijk, mijne vijandinnen, en ik
stond aan het schitterende hof wederom even eenzaam en alleen,
als ik vroeger in het klooster te Straatsburg gestaan had. Tot mijn
geluk duurde deze toestand niet lang. Korten tijd na dit voorval,
trad op eeu zekeren dag de koning vriendelijk naar mij toe en
zeide, dat hij aan een jong man het bevel gegeven had naar de
Markiezin, mijne tante, te gaan en haar te zeggen, dat de koning
mij aau hem wilde uithuwelijken, als zij daartoe hare toestemming
gaf en ik zelve daartegen geene zwarigheden had in te brengen.
Als de jonge heer de goedkeuring en toestemming der Markiezin
verkregen had, zou hij zich ook aan mij voorstellen en mij om
hand en hart vragen.
„De jonge man" voegde de koning er bij „is in gevaar
en daar zijn vader mij gewichtige diensten heeft bewezen, gevoel
ik mij verplicht, zooveel ik kan, tot een goede plaatsing van hem
het mijne bij te dragen. Hij is in de handen der ontevredenen
geraakt, en het doet mij leed, als ik personen van hoogen adel,
zonen van vaderen, die altijd aan hun koning getrouw geweest zijn,
zich met lieden zie verbinden, die troon en altaar om ver willen
rukken. De geldelijke omstandigheden van dezen jongen man zijn
en eene geheel nieuwe partij-groepeering in het loven
zal roepen.
Menig conservatief, die gehecht aan de godsdienst van
zijne jeugd en zijner vaderen, zich afgestooten gevoelt
door de gemakkelijkheid, waarmede een deel der liberalen
zekere door de nieuwere wetenschap opgeworpen conjec
turen omtrent de afstamming van den mensch en zijne
betrekking tot het Oneindige heeft ontvangen en, te vroeg
en onbewezen, als zoovele waarheden heeft verkondigd,
zal zich, wanneer hij kiezen moet tusschen den antirevolu
tionair, wiens geloofsovertuiging hem sympathie inboezemt,
maar tegen wiens democratische beginselen hij even sterk
gekant is, als hij zijn protestantsch staatsbegrip nadeelig
en gevaarlijk acht voor eene natie van gemengde bevol
king, en den liberaal, die slechts door een vraag van min
of meer, van sneller gaan of langzamer bewegen van hem
gescheiden is, zich verpligt zien met den laatsten te zamen
te gaan, en genoopt te kiezen tusschen de groote tegen
stelling der XIXde eeuw, clericaal of liberaal, zij het ook
zuchtend en de vroegere liefde betreurend, zich aansluiten
bij den vroegeren tegenstander. Aan ons is het die aan
sluiting mogelijk te maken.
Treden de katholieken niet met een eigen kandidaat op,
dan zullen zij weêr, even als vroeger, te kiezen hebben
tusschen, wat voor hen zal zijn «twee kwaden.» Maar
de keuze zal anders zijn gesteld. Ons komt het voor, dat
het mindere kwaad in dit geval moet zijn de liberale
keuze. Wat ook gebeure, zij weten bij ondervinding en
herinneren zich slechts de «Aprilbeweging,» dat wat ook
gebeure, welke triomph ook de liberale partij behale,
gelijk regt voor allen ook hare partij verzekerd blijven
zal. Maar zij weten tevens, dat mogt door hare hulp het
antirevolutionaire element de zege behalen, 't ook met
hunne vrijheid gedaan zal zijn.
Er kon een oogenblik sprake van zijn, dat deze partij
zich tijdelijk, ten einde eene wijziging van de schoolwet
te verkrijgen, met deze hare tegenvoeters zoude verbinden.
Maar sedert de «Standaard» duidelijk heeft te verstaan
gegeven, dat die gewenschte wijziging der schoolwet in
den geest van zijne partij gepaard behoort te gaan met
strenger Staatstoezigt op liet onderwijs, is ook dit bond
genootschap ondenkbaar. Een allergewigtigste stap voor
nu, maar vooral voor de toekomst, zoo meenen wij de
oprigting eener Christelijk-historische kiesvereeniging, mits
zij ruiterlijk uitkome voor haar programma, te mogen
noemen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 20 Mei.
Er zijn welligt weinige wateren op de geheele aarde die
eene grootere hoeveelheid en ook verscheidenheid van visch-
soorten bevatten als waarmede onze reede thans in de
Meimaand bevolkt is. De visscliers, die gewoonlijk dezen
tijd van het jaar zich op de geepvisscherij toeleggen, vangen
thans alle mogelijke soorten van viscli in hunne zeegens,
en wel: zalm, elft, harder, makreel, poon, geep, haring,
ansjovis, bliek, zeebaars en rog. Een hoofdzaak, waarop
de visscliers het vooral gemunt hebben, is de ansjovis.
Dit vischje, dat bij milliarden onze kust naar de Zuiderzee
passeert, werd tot nu toe alleen daar gevangen en vormde
alsdan in vaten met zout gepakt een belangrijk handels
artikel. Dit jaar evenwel zijn alhier ook eenige handelaren
met de ansjovis-zouterij begonnen, en deze tak van industrie
doet menigeen onzer plaatsgenooten een goed stuk brood
verdienen. Diverse booten vingen in de afgeloopen week
in een tij 50,000 stuks.
Het voorgenomen bezoek van Z. K. H. Prins Alexander,
bepaald op gisteren, is nog eenige dagen uitgesteld, waar
schijnlijk tot Zaturdag a. s.
niet zeer schitterend, en om deze reden is, helaas! het gift van de
leer der revolutie reeds gemakkelijker tot hem door te dringen en de
oorzaak harer uitbreiding schijnt ook vooral hierin gelegen te zijn.
Het beste middel om hem weder op den rechten weg terug te
brengen is in ieder geval dit, hem een vrouw aan zijne zijde te
geven, die niet slechts het hem ontbrekende vermogen, maar bovenal
de ware grondbeginselen, een vast karakter en zooveel geest bezit
om hem te kunnen beheerschenin het kort, die de eigenschappen
in zich vereenigt hem voor de gevaarlijke dwaalleer van onzen tijd
te bewaren. Een zoodanige vrouw meen ik in u, mejufvrouw, voor
hem gevonden te hebben, en ik van mijne zijde ben vast overtuigd,
dat gij volkomen aan de verwachtingen beantwoorden zult, die ik
aangaande u koester."
Het voorstel, dat mij op zoodanige wijze door mijn koning
gedaan werd, beantwoordde volkomen aan mijne neigingen en aan
mijn karakter, en ik twijfelde daarom dan ook geen oogenblik,
dat de koning zich in zijne verwachtingen aangaande mij te leur
gesteld zou zien, en ik wenschte daarbij tevens, dat ik den man,
voor wien de koning mij bestemd had en dien ik weldra zien zou,
zou leeren liefhebben en zou kunnen liefhebbenHij kwam
reeds den volgenden dag, stelde zich aan mij voor en zonder zijn
aanzoek om mijn hand en hart langen tijd in overweging te nemen,
nam ik het aan, ofschoon hij aan mijn meisjesoogen niet bijzonder
welgevallig was, omdat de trekken van zijn gelaat, naar het mij
voorkwam, sterke hartstochten, indien niet gezegd mag worden een
zekere ruwheid en bandeloosheid te kennen gaven. Mijne tante had
hare toestemming terstond bereidwillig gegeven; ik van mijne
zijde stelde hem slechts ééne voorwaarde, namelijk dezedat wij
ten minste de twee eerste jaren van ons huwelijk op een mijner
bezittingen in den Elzas, die ik zelve nog niet kende, maar die
volgens de beschrijving van mijne iante, bekoorlijk gelegen moest
zijn, en zooals zij meermalen verteld had, het lievelingsoord van
mijne moeder en het erfgoed van mijn vader geweest was, zouden
doorbrengen. I)e beide laatste omstandigheden hadden mijn keus
bepaald, terwijl het doel mijner voorwaarde twee jaren in stilte
op het land door te brengen dit beoogdeom den man, dien
de koning mij toevertrouwde, van zijne Parijsche vrienden ver
wijderd te houden en hem aanhoudend onder mijne oogen te hebben,
hopende zoodanigen invloed op hem te kunnen uitoefenen, als de
koning wenschte en verwachtte. De voor mij bestemde bruidegom
nam de door mij gestelde voorwaarden bereidvaardig aan; onze
vereeniging werd alzoo door niets meer belemmerd en na korten tijd
werd dan ook ons huwelijk voltrokken. Hunne majesteiten gaven
Gisteren heeft alhier plaats gehad de aanbesteding
van de te bouwen nieuwe R. C. kerk. Er waren billetten
ingekomen van de heeren: Gebr. Klein ad f46,365, Gebr.
Janzen f' 43,880, Westerhof f 43,700, de Weijer f43,395,
Hendriks f 42,000, C. N. Vlaming f 40,993. Het werk is
aan den minsten inschrijver gegund.
Dingsdag namiddag, tegen vijf ure, verhief zich
boven deze gemeente een kort doch hevig onweder,
waarbij de bliksem, zonder brand te veroorzaken, een per
ceel trof aan den Dijkweg, ter hoogte van de kerk der
Christ. Geref. gemeente. Het dak en eenig huisraad werden
beschadigd.
De vertrekdag van Zr. Ms. raderstoomschip Bromo,
bestemd naar Atsjin, via het Suez-kanaal, is bepaald op
den 5 Junij.
Zr. Ms. monitor Adder, bestemd tot het doen van
oefeningstogten, zal eei stdaags van Amsterdam via hier naar
Hellevoetsluis vertrekken, alwaar de thans onvoltallige
bemanning met miliciens zal worden aangevuld.
Z. K. H. de Prins van Oranje is jl. Maandag naar
Carlsbad vertrokken.
Evenals als in vorige jaren zijn in het afgeloopen
jaar van waterstaatswege strandmetingen gedaan. Deze
metingen, vergeleken met die van 1857, toonen aan, voor
zooveel Zuidholland betreft, dat de duinvoet aldaar 4.70
meter is afgenomen; vergeleken met die van 1843 is zulks
voor Noordholland, 9.51 meter. Thans worden proeven
met gemaaide helm tot duinbeplanting genomen. Het
afmaaijen namelijk schijnt gunstig op den groei van de
helm te werken, en overigens is de aldus gesneden helm
met voordeel te gebruiken in plaats van de kostbare stroo-
beplanting.
-Volgens de lijsten der hoogstaangeslagenen, verkies
baar tot leden der Eerste Kamer, zijn de cijfers der hoogste
en laagste aanslagen in de verschillende provinciën als volgt
Noordbrabant: f 2620 (Dr. J. A. Ram) tot f 400.
Gelderland: f 6145 (Mr. W. baron van Pallandt van
Waardenburg en Neerijnen) tot f 533.
Zuidholland: f 17,100 (Prins Frederik) tot f 882.
Noordholland: f 4597 (J. J. Korthals) tot 833.
Zeelandf 4082 (Mr. C. van der Lek de Clercq) tot f 610.
Utrecht: f 4876 (Mr. D. J. Royaards van den Ham)
tot f 949.
Friesland f 8874 (Jhr. Mr. P. B. J. Végelin van Citer-
bergen) tot f 720.
Overijssel: f 15975 (Mr. J. D. C. baron van Heec-
keren van Wassenaer) tot f 451.
Groningen: f 2356 (W. A. Scholten) tot f 536.
Drenthe: f 1026 (A. W. Westra van Holthe) tot f 258.
Limburg: f 4667 (P. D. Regout) tot f 295.
Henry Wieniawski heeft van den Keizer van Rusland
het ridderkruis der St.-Anna-orde gekregen. Men weet
dat deze beroemde viool-virtuoos aan de muziekschool en aan
de Keizerlijke kapel aldaar verbonden is geweest.
Bedankt voor het beroep naar Rotterdam door dr.
E. A. Lazonder, pred. te Oldebroek.
Hoe druk het verkeer gedurende de Pinksterdagen
is geweest, blijkt uit het feit, dat in die twee dagen over
de lijnen van den Hollandschen spoorweg zijn vervoerd
76,356 reizigers en over den Oosterspoorweg 15,109 reizigers.
Te Bovencarspel is jl. Maandag namiddag door den
postwagen, die tusschen Hoorn en Enkhuizen rijdt, een
kind van drie jaar overreden en zóó zwaar gekwetst, dat
de dood onmiddelijk volgde.
Op de beide Pinksterdagen heeft de Amsterdamsche
Omnibus-Maatschappij 25,164 personen vervoerd.
Te Amsterdam is een behoeftige vrouw bevallen van
drie jongens.
Betreffende het spoorweg-ongeluk te Bussum wordt
nog gemeld, dat de spoorwegwachter die op zoo treurige
mij nog vele blijken hunner hulde en genegenheid; mijne vijandinnen,
de hofdames, waren weder zeer vriendelijk en voorkomend jegens
mij geworden, natuurlijk uit blijdschap daarover, dat ik zoo
spoedig van haar scheidde. Wij reisden naar onze toekomstige
woonplaats af, waar alles tot onze ontvangst in gereedheid was
gebracht.
Het schilderachtige, op een kleine hoogte gelegene slot, een
gebouw van hoogen ouderdom, omringd door een uitgebreid park,
maakte op mijn echtgenoot een aangenamen indruk, en ik gevoelde
er mij volkomen te huis. omdat ik wist, dat mijne ouders hier
zeer gelukkig hadden geleefd, dat hunne stoffelijke overblijfsels hier
naast elkander rustten en dat ik zelve hier geboren was. Ook
heb ik de twee schoonste jaren van mijn leven hier doorgebracht,
de eenige gelukkige levensjaren, die het noodlot mij te leven
gegund heeft. In deze twee eerste jaren van onzen echt had ik
waarlijk geen reden om over mijn echtgenoot ontevreden te zijn,
en daar ons toen een dochter geboren werd, meende ik, dat mijn
geluk niet hooger stijgen kon en ook nimmer eindigen zou.
Spoedig evenwel zou het anders worden. De verschrikkelijke
tijd der revolutie begon, en mijn man nam, niettegenstaande mijn
vurig tegenstreven en mijne ernstige waarschuwingen, reeds van
den eersten aanvang een ijverig en hartstochtelijk aandeel daar
in. Hij behoorde tot de nationale vergadering en reisde vol
hoop naar Parijs. Trots mijne vermaningen en waarschuwingen,
die meermalen tot bedreigingen overgingen, sloot hij zich aan
den verschrikkelijken Mirabeau aan, en scheidde zich van de
partij des konings, zijn beschermer en weldoener, evenals van den
ganscheu adel af. Met jubelenden geestdrift meldde hij mij schrif
telijk de bestorming der Bastille, die hij een van de grootste
heldendaden noemde. Zijne verkleefdheid aan de revolutie nam
nog steeds toe en klom schier tot fanatisme, ofschoon de bloedigste
gruwelen Parijs en Frankrijk reeds overdekten. Ik moest de smart
beleven, zijn naam onder de woedendste partijmannen te hooren
noemen.
Gedurende een geruimen tijd zag ik hem niet; hij schreef mij
slechts zelden en geschiedde dit, dan behelsden zijn brieven slechts
aanzoeken om ook mij voor „de goede zaak" over te halen, zooals
hij zich niet schaamde de revolutie te noemen. Zijn naam, die
ik reeds lang heb afgelegd, verzwijg ik ook in deze bladen, daar
het mijne uitdrukkelijke begeerte is, dat hij aan mijne nakomelingen
eeuwig onbekend zal blijven, en voor alle dingen wensch ik, dat
mijne dochter nooit ontdekke, welken met bloed bevlekten naam
haar vader heeft gedragen.